Twintig jaar. Twintig jaar bestaat uw favoriete webzine gericht op de betere muziek. De grootste in het Nederlands taalgebied. Begonnen als hobbyproject van een ICT’er, uitgegroeid tot een multimediaal merk met twee miljoen paginaweergaven per jaar, 25.000 likes op Facebook, 3.000 volgers op Instagram en een succesvolle podcast. De ruim vijftig koppen tellende redactie zorgt elke dag weer voor nieuwsberichten, reviews, concertverslagen en interviews en geeft kaartjes weg voor concerten in de kleinste zalen tot de grootste velden. In deze rubriek blikken we elke week in 2020 terug op onze geschiedenis.
Aflevering 9: zomaar wat pareltjes van de redactie (deel 2)
Een eenvoudige vraag stelden we op de burelen van Zware Metalen: Welke publicaties zou je nog eens onder de aandacht willen brengen? Toen kwamen deze reacties:
1. Helel – A Sigil Burnt Deep into the Flesh
Henri Dypfrys brengt deze review van Bart Alfvoet uit 2009 graag nog eens naar de oppervlakte. Niet eens zozeer van wat wordt beschreven of muzikaal wordt aangeboden, maar vanwege de zin:
Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik vind Frans een
vrij homoseksueel klinkende taal.
De band zelf was er zo van geschrokken dat er na deze plaat (overigens een volledig album en geen EP zoals Alfvoet dacht) niets nieuws is uitgebracht.
Henri Dypfrys ontpopt zich overigens tot de ware geschiedschrijver van Zware Metalen, want zijn volgende pareltjes zijn ‘alle reviews van Xasthur‘. Dit depressive blackmetalproject van de Amerikaan Malefic (ook nog even zanger bij Sun O)))), was precies vijftien jaar actief: tussen 1995 en 2010 en dat leverde een karrenvracht aan releases op, soms wel zes per jaar. Echt bewonderenswaardig werk heeft de Amerikaan niet nagelaten, maar hij ging een tijdje over de tong vanwege de erbarmelijke (sorry: true) productie van zijn platen. Of, zoals Bart Alvoet schreef:
De sfeer die op vorige platen als een uitzuigende draaikolk van gevoelloosheid neergezet wordt, klinkt hier eerder klinisch en desolaat geheel die bij mij asociaties oproept verwijzend naar een donkere garage waar nonkel Wilfried zijn oude roestbak, een Ford Taunus, wezenloos staat te staan.
Count Usher was daarentegen vrij duidelijk:
Is er behalve collega Bart iemand die staat te popelen om de nieuwe Xasthur te horen? Ik weet het niet, want ik ken maar één iemand die platen van hen koopt.
Een ‘briljant geschreven concertverslag, voorzien van goede foto’s,’ aldus Dypfrys. En daar kunnen we ons een jaar later alleen maar bij aansluiten:
Woest gorgelt hij zijn onderwater Klingon lokroepen,
doordrenkt met dik, zwart teer, de zaal in.
Ondertussen dansen op het podium de twee publieksopzwepers vrolijk verder, terwijl ze papiertjes omhoog houden waarop met viltstift ‘LALA’ is geschreven in kleuterhandschrift. Handig, voor het geval we de teksten vergeten zouden zijn.
Nu is een polonaise lopen natuurlijk een kekke bezigheid, maar teveel van dit soort vrolijkheid komt onze gitzwarte zieltjes niet ten goede.
Teethgrinder lijkt ons te hebben klaargestoomd voor alles wat er maar op ons pad kan komen, of dat nu een kudde mastodonten, een karavaan vrachtwagens of het gecombineerde geluid van meer dan vijftig tandartsboren is.
De intensiteit van dit drietal is bizar, en wordt een enkele bezoeker zelfs bijna fataal. Een ongecoördineerde, idiote stagedive actie, totaal vanuit het niets, eindigt in een knakenharde collisie met de vloer, die helaas geen millimeter meegeeft.
Wat relatief onschuldig begint met het stoten van de pelvis met een dildo in de hand terwijl er wat kreun geluiden worden gemaakt, mondt al snel uit in een smörgåsbord van ziekelijke perikelen zoals het proppen van de eerder genoemde dildo in de schaamstreek van een babypop onder een maniakaal gelach.
4. Marilyn Manson en The Charm The Fury in TivoliVredenburg
Nog een concertverslag dat alleslezer Henry Dypfrys is bijgebleven: het optreden van de voormalig shockrocker Marilyn Manson in Utrecht in 2017. ‘Een kutconcert’ herinnert Dypfrys zich en dat was het ook. Het was een miserabele aanschouwing van een corpulente has been die zijn felheid, vurigheid en Google Maps (de Amerikaan dacht dat ‘ie in Amsterdam stond) had achtergelaten in een naar zijn wensen aangepaste kleedkamer.
Het was deze review van Bart Alfvoet uit 2009 die Henri Dypfrys verliefd liet worden op deze Australische blackmetalband. Het is overigens tough love met deze band: sinds dit album kwamen er alleen nog maar een split (met Melek-Tha) en een EP uit.
Iconoclast is muziek die de ziel aantast, als je die hebt. Het alterneert tussen relativiteit en intens emotionele black metal.
De review van Absu‘s Absu uit eveneens 2009 van Count Usher is Dypfrys ook bijgebleven. Waarschijnlijk vanwege het teleurstellende karakter van de plaat van de Amerikanen:
Ik begrijp het niet. Absu was vroeger zo smerig als de pest, de ultieme natte droom voor de black/thrash-fan. Weg agressie, weg bezieling. In de plaats krijgen we flutriffs en een brave tante-nonnekes-productie. Als ik een kleuter was, dan ging ik nu midden in een drukke supermarkt op de vloer gaan zitten janken: “Ik wil mijn Absu terug!”
Absu revancheerde zich overigens met Abzu twee jaar later. Het zou de laatste plaat van de band zijn.
Het is niet de muziek van Dypfrys, maar de review van de debuutplaat van de zwartgeblakerde deathmetalsupergroep Vltimas mag er volgens hem zijn.
Something wicked stormt binnen zonder kloppen, geeft de hond een schop, beukt je op je smoel, plundert de biervoorraad, splijt de tv doormidden omdat er een of ander kutprogramma op staat en bevredigt daarna eindelijk weer eens je vrouw.
8. In gesprek met Heilung: over toeren, Hollanders en historische oplossingen voor moderne belemmeringen, over opgroeien rond het kampvuur, een uit de hand gelopen experiment en technologie als middel om het ‘echte’ te benadrukken en over Ofnir en Futha, rituelen, metal en leven in paradoxale tijden
‘Hoogstaand’. Zo noemt Frank Geerligs de driedelige interviewserie van Leora Sameni met het eigenzinnige Heilung. Het experimentele neo-folkgezelschap legde de ziel bloot.
Toen beseften we dat we echt iets moesten doen, maar zoals je weet heeft alles wat wij doen een sterk historische referentie. Elk klein detail is verbonden aan iets uit het verre verleden. We moesten dus een manier vinden om de arm te verhelpen zonder moderne toepassingen zoals een slinger of verband. Bondage, of shibari, is een super oude traditie en heeft ook wortels in de Europese geschiedenis. We gebruiken het ook bij de uitbeelding van Traust, die is te herleiden naar een moeraslijk in Ierland uit de ijzertijd. We besloten dus om touw te gebruiken en hem vast te binden en gebruikten een stuk gewei om de arm in positie te houden. En dat hebben we het hele optreden zo gehouden!
We leven in een tijd van groot verdriet; velen voelen zich ontbonden van de natuur en elkaar. Men weet niet meer zo goed waar ze bij horen en men voelt zich niet meer comfortabel in sociale omgevingen. Er heerst pijn en ongemakkelijkheid, en dat voelen we vooral aan bij de natuur en in de manier waarop mensen met elkaar communiceren. Daarom denk ik dat het heel normaal is dat men op zoek gaat naar natuurreligies zoals het heidendom of sjamanisme, en men geïnteresseerd is in muziek die geïnspireerd is door de natuur. Heilung is vrij vertaald genezing, en er is veel te genezen op dit moment in de wereld.
Henri Dypfrys kan meer dan de lopende Zware Metalen Encyclopedie uit te hangen: reviews schrijven. Op zijn advies zette Frank Geerligs het album op zijn MP3-speler, om tijdens het sporten met de eerste luisterbeurt hardop uit te roepen: ‘Wat de fok is dit voor troep?’ Vleddermos dus. Met een album dat 35 punten kreeg. Waarvan twintig voor de cover.
Het laatste woord is – hoe kan het ook anders – weer aan Henry Dypfrys. Die zegt over deze review van Zware Metalen’s enfant terrible Kris Hardermann over de eerste plaat van de samenwerking tussen Till Lindemann en Peter Tägtgren: ‘ Sommige mensen bitchen op zijn schrijfstijl, maar bitchen op zijn creativiteit wordt een stuk lastiger.’
Och jij vleier. Kom hier dat ik je eens stevig je cloacamachine pak. Dat heb
je trouwens nog tegoed van mij.