Summer Breeze Open Air dag 4: sensatie op de slotdag

“Een verbijsterd publiek applaudisseert na afloop minutenlang. Extatisch juichend om wat het hier heeft mogen meemaken. Zoiets liegt niet.’ Die passage komt eraan. De slotdag van Summer Breeze Open Air 2023 is de heetste. Omdat douchen op festivals voor watjes is, merken we op dat zelfs de vliegen zich sociaal distantiëren van ons aroma van ongewassen adonislijf en zweet uit klieren waarvan we tot vandaag geeneens wisten dat we ze hadden. De rode draad doorheen onze verslaggeving zal vandaag stevig aanlengen. Er zullen lachbuien vallen. Kristallen stemmen zullen harten die de zon weerstaan smelten. Bovenal is er dus dat unieke moment van enkele zinnen geleden.

Lees hier ook ons verslag van dag 1, dag 2 en dag 3.

Geiten verdragen de hitte uitstekend en dus jaagt Summer Breeze Open Air de kudde kapoenen van Milking The Goatmachine als eerste de wei in. Twee dingen trekken de aandacht: ten eerste de backdrop, waar ze Kiss-versies van hun gezichtsvacht gemaakt hebben. Ten tweede staat Goatleeb Udder zowaar met gitaar in de hoeven vooraan aan een statief de romige doodsmekker en grasklievende goaty bleats te verzorgen, waar hij dat doorgaans vanachter het drumafspanning doet. Hij legt uit: “onze gitarist moet vandaag met zijn zuster trouwen en aangezien ik de enige ben die enigszins notie heb van hoe zo’n instrument werkt, moet ik hem vervangen. De drums zullen iets minder strak zijn.” Dat laatste valt best mee. Alle vier schudden de geiten zoals gewoonlijk met de snuiten op de grasstbeats terwijl de gitaarkammen het hek van de dam grinden.

Stalrijke slamhoefslag domineert de set, maar gelukkig knabbelen Goateborgers de rode draad doorheen de vierdaagse (monotoon uniform gedram) door. Het zijn tenminste nog slamriffs, met als publieksfavoriet Ding Dong. Ook het nieuwere materiaal hoornstoot het stro uit de balen. Iss’n Kötel, Mach’n Kötel en Rettet Den Wald Esst Mehr Biber grassieren in de bokkende riffgeweien in combinatie met vacht scherende akkoordenmelkerij. Pokdalige afsluiter Mr. Vain ploegt de pit uit zijn voegen, want hoewel het nog middag moet worden, kwam er veel volk meegrazen. Terecht, want het is een mekkere set!

In 2018 signaleerden we al dat het toen nog volslagen onbekende A Secret Revealed een interessante combinatie aan stijlen verenigde. Bij het zien van die naam op het Wera Tool Rebel Stage benieuwt het ons hoe het de Duitsers sindsdien vergaan is. Behoorlijk goed, zo blijkt. De geblokte basdrumgestuurde metalcoreriffs (jawel, de rode draad loopt ook hier) kraaien nog steeds oproer onder snuisterende melodieuze weefsels. Die gaan een stuk vlotter dan vijf jaar geleden over in glooiende tremelospinsels in een sulfide blackmetalsound, waarover lang uitgerekte lijdmelodieën glijden. Met de microfoon aan het statief uit de zanger zijn screams en grunts – beide in het middelsegment – met veel expressie. Eveneens op de afspraak zijn de bloedmooie, breekbare pingels die genoeg diepte in zich dragen. Wat bij andere pingelaars al eens ontbreekt. In alle eigenzinnigheid barsten die open in eerder sludgy dan hardcore-geaarde riffs, waarmee A Secret Revealed een derde stijl aanboort die ofwel nieuw is, of  ons vorige keer ontging. Nog steeds niet helemaal onze tas thee, maar sterk!

Dit het optreden van hun doorbraak noemen, is misschien wat kort door de bocht, maar feit is dat de Braziliaanse thrashvrouwen van Nervosa sinds hun show op Summer Breeze Open Air 2015 plots snoeihard gingen. Van de toenmalige bezetting blijft weinig over, maar dat ook de huidige ploeg kookt van de bloedkolkende thrash-agressie, staat buiten kijf. Anders dan sommige andere all-female formaties, weten deze dames waar ze mee bezig zijn. Zowel de oudere aerodynamische thrashbevliegingen als het recentere, extremere tremologeweld ziedt door de boxen.

Met gemene blik perst de blonde frontvrouw haar screams en geschraagde grunts door het zangijzer. Zich welbewust van de zieke maatschappij waarin we leven, want ze legt haar vinger heet op de wonde wanneer ze zegt dat er zonder macht- en geldzucht van de elite vrede zou zijn. Qua performance brengt Nervosa het eerder ingetogen. Elkaar opzoeken tijdens de solo’s en uitdagend kijken naar het publiek; daar houden ze het bij. Meer heeft het publiek namelijk niet nodig, bewijst een stoftornado van een circle pit.

Net als gisteren speelt het gros van onze ‘to do-lijst’ non-stop tussen half twaalf en half vijf. Zodoende loopt er alweer een zonderlinge Belg van hot naar her kriebelend op een blad papier in de hoop niemand onderuit te lopen. Zonderling is het minst wat je kan zeggen voor wat er op het hoofdpodium klaar staat. Ondanks hun carnavaleske garderobe, zit er echter altijd wel een prettig gestoorde waanzinnigheid in de fanfare-/hoempametal  van Trollfest. Vandaag zien we de zeven zotte Noren voor het eerst sinds lang en stellen we vast dat die kwaliteit er – helaas – is uitgevloeid. Het is pure gimmick. Pure onnozelheid. De jolige sax, het clowneske klavier en de circusaccordeon spreiden nog wel jolijt over de hoemparitmes, maar het metalgehalte beperkt zich tot open basisakkoorden met distortion.

Grappig is het natuurlijk wel. Zeven ruig begroeide mannen van toch al een zekere leeftijd in roze tutu’s, versierd met drag queen-accessoires en een flamingokap op het hoofd zijn zelfs zonder de vulgaire dansjes en verdwaasde gelaatsuitdrukkingen een behoorlijk hilarisch verschijnsel. Het geluid is na een chaotische soundcheck –een tendens op de Main Stage in de vroegte – rampzalig. Geen kat die erom maalt. Zover je kan zien, lopen er congarijen kriskras door elkaar. Tijdens een bepaald nummer verdeelt de frontman het publiek in twee helften en krijgt hen door middel van onnodig drukdoende dirigeerinstructies zover dat helft één hurkt terwijl helft twee springt en na verloop van tijd wisselt. Een simpele “switch” had voldoende geweest, maar hij verkiest om, terwijl de muziek volop speelt, elke wissel met zinloos lange zinnen als “dat was heel goed van de linker kant, jullie mogen rusten, maar dat wil zeggen dat nu de rechter kant gaat springen” aan te kondigen. De Duitsers voeren het nog perfect uit ook! Lachen, gieren, brullen, doch niet het Trollfest van weleer.

De voorbije dagen waren we al getuige van een handvol fenomenale zangprestaties. Stuk voor stuk vervagen die echter bij de – nog steeds – verbluffende vocale virtuositeit van Stumpen (Gero Ivers) in een fluweel rozen pyjama en Alf Ator (Alexander Thomas) in zijn gebruikelijke boeddhistische monnikengewaad. De juwelen tenor – al dan niet met humoristische nasaliteit erbij – en parelzuivere falsetto van eerstgenoemde en de zalige bas en putgrunt van laatstgenoemde zijn op zich al nectar voor de oren. Wat er gebeurt wanneer beide heren, alsof het niks is, op perfecte harmonieuze tweestemmigheid overschakelen, gaat nog verder dan kippenvel. Moesten beide diamanten stemmen niet zulke volslagen nonsens bezingen, Knorkator zou een zoveel serieuzere carrière gehad hebben.

Want ja, Knorkator blijft cabaret. Stumpen doet zoals gewoonlijk zijn roze pyjama uit en zet de set voort in slechts een strakke lederen kniebroek die weinig aan de verbeelding overlaat. De synthesizers van Alf staan dit keer op Griekse pilaren en ook de outfits van de overige bandleden zijn zelfs voor Camping Kitsch nog te potsierlijk. De humor gaat iets te snel voor niet Duits sprekenden. Wat we wel begrijpen is dat de blonde stewardess, die gedurende de eerste vier songs een boek leest op een stoel en slechts recht staat om een sporadisch nootje engelenzang toe te voegen, de dochter zou zijn van Stumpen. De poetsman met de borstel, die enkele keren het podium komt keren, blijkt dan weer Ator Junior te zijn en hij zingt brulnummer Böse met een nóg marmersmeltender putgrunt dan z’n vader. Helaas zijn de brutale Neue Deutsche Härte-knallers met electro-arrangementen en technobeats zeer zeldzaam (de blonde dochter gaat er wel helemaal loos op). De nadruk ligt op de zang, terwijl de ‘meeste band ter wereld’ zoveel meer in de mars heeft.

Tiens…wat ligt er hier nu? Dat lijkt wel…een rode draad! Daar issie weer: de enkelnotige, simplistische en onderling inwisselbare basdrummonotonie. Het soort ‘slam’ dat het genre oneer aandoet. Identiek in ritme en klank (namelijk de zwaarst vindbare noot op de gitaarnek). Die paar ‘squeakende’ of gillende tussennootjes die Brand Of Sacrifice uit de snaren knijpt zijn het enige dat hen met veel goede wil onderscheidt van de andere muzikaal gehandicapten. Nog zo’n moderne tendens is backingtrackmisbruik. Kijk: geen probleem dat je daar wat keyboards of synthesizereffecten opzet. Of in het geval van Brand of Sacrifice nakende impactvergroters of sissende persluchtlozingen. Dingen die je wegens gebrek aan personeel niet live kan spelen. Prima.

Het wordt echter gênant als er drie extra zanglijnen, gitaarpartijen en zelfs drums meespelen. Daar stopt het begrip. Dan is het playback of – voor het deel toeschouwers dat het niet door heeft – publieksbedrog. Het is niet omdat Jinjer het doet en er nog mee wegkomt ook, dat alle bands dat maar moeten overnemen. Helaas lijken we alleen te staan. Heel de tent buigt diep mee voorover op de hengsten op de bovenste snaar. De afregeling moet zodanige diepe frequenties verwerken dat alleen de piepnoten helder doorkomen. De rest zit vast in de drukbevolkte basregio.

Uit nostalgie en omdat het een zekerheid is, doen we Hatebreed nog een keer. Net als bij John Gallagher groeit er tegenwoordig haar uit lachende Jamey en zijn stoere harsstrot. Op vaak getelde vraag van de werkelijk euforisch goedgeluimde rosbaard toont het vele volk massaal de vuisten en handen. Al begrijpt niemand – ook wij niet – wat er dient te gebeuren wanneer hij beurtelings ‘the prison side’ en ‘the prison break side’ vraagt om de stembanden aan de gort te schreeuwen (“anders hebben wij ons werk niet goed gedaan”). Links en rechts zijn na een bepaalde hoeveelheid ‘lachsigaretten’ kennelijk lastig.

Prettig gesmoord trekt de Amerikaanse hardcore woest van leer en serveert een banket van opgefokte mid-tempo grooveriffs. Alle favorieten passeren: Destroy Everything, Call For Blood, Before Dishonor en natuurlijk hét anthem van de jaren 2000 I Will Be Heard. Je merkt aan alles dat de livemachine op volle toerental getoerd is. Elke break kickt precies met de juiste timing in om zoveel mogelijke agressie in de volgende verbeten riff te klemmen. In de geluidsbalans komt de gitaarsound explosief uit de verf, klatert de bas de bouten uit het aluminium en houdt de drum het vooral los en groovy. Gewoon Hatebreed.

Wat vervolgens gebeurt, is wat je als verslaggever en metalgepassioneerde altijd stiekem hoopt, maar wat je slechts zelden effectief meemaakt. Een volslagen gok die je met verstomming slaat. Vorig jaar viel Djerv onder die categorie. In 2018 kaapte Alien Weaponry die titel weg (helaas konden de Nieuw-Zeelanders de belofte voorlopig niet echt inlossen). De ontdekking van dit jaar schatten we nog een echelon hoger in. Op hetzelfde podium als beide voorgenoemden maken we kennis met Iotunn. Volgers van Zware Metalen herkennen de naam, die uitspreekt als Jóttoen, misschien van onze 90%- review uit 2021. Alle lof die daarin staat schiet echter nog tekort.

Bloedmooi met ballen. Dat hebben we als eerste op ons fameuze papiertje gekriebeld. De lange songs zijn intensieve, beklijvende duistere parels die fragiel en aangrijpend deemsterende tweelingdelays van de gitaren verenigen met gitzwarte, machtige backingtracks om gaandeweg om te slaan naar donker uitdijende riffs op schommelende ritmiek.  Nog een stapje heftiger zijn de harmonieuze tremolosynergieën, waar de bas een aantal keer proggy op z’n Di Giorgio’s doorheen trippelt. Melodieus genereert de Deens/Faröerse formatie in hun zwarte enkelmantels ijzersterke levenskracht zowel als bitterzoete melancholie. Hard en heilzaam tegelijk. Spul dat aan de ribben kleeft en ze net zo goed uit hun kast ramt.

Gehuld in een zilveren tovenaarsmantel tot aan de enkels en het gelaat deels verstopt onder een kap, is Barren Earth-zanger Jon Aldárá één en al enigma. Zijn microstatief is een uit aluminium gevlochten futuristische staf met een lamp die hij, schijnbaar alle wetten van de zwaartekracht tartend, overal kan neerzetten. Van daaruit combineert hij hartverscheurend pakkende, hoge zanglijnen in een kristalzuiver timbre, al dan niet met een ruwer reliëf er rond, met screams zo sappig als een tomaat en een grunt die een beetje krakkemikkig is vandaag. Net als de muziek blinkt de zang uit in fenomenale eigenzinnigheid. Het klopt. Alle ingrediënten versterken elkaar. Post-black, doom, Gothenburg, progressief, avant-garde…het zit allemaal magisch organisch in elkaar. Wie liever namen heeft: Katatonia, Amorphis, Ghost Brigade, Kalmah maar Iotunn overtreft ze allemaal. Een verbijsterd publiek applaudisseert na afloop minutenlang. Extatisch juichend om wat het hier heeft mogen meemaken. Zoiets liegt niet. Iotunn is dé sensatie van Summer Breeze Open Air en wat ons betreft van al wat we de laatste tien jaar aan nieuwe bands live gezien hebben.

Eigenlijk zijn we nog té danig onder de indruk om onze laatste act van Summer Breeze Open Air 2023 onbevangen te bekijken. Velen lijken dat gevoel te delen, want er staat amper volk voor het T-Stage, waar het nog maar half negen is (op andere plaatsen uiteraard ook). Vrij snel krijgen we in het snotje dat uitgerekend Decapitated de volgende is die zich bedient van de rode draad. De Polen drilboren het monotone basdrumriffcliché voortdurend de spuitgaten uit. Naar tremoloblenders van de oude school is het zoeken als naar naalden in een hooiberg. De typische gezichtsafrukkende grooveturbo horen we slechts één keer, tijdens Iconoclast. Naast de basdrumriffdrammerij moeten we het stellen met logge, trage passages, die Decapitated dan ook nog eens lang blijft herhalen.

Die setlist geeft het afwezige publiek dan ook gelijk. Tijdens de solo’s gaapt de grote leegte, want het basgeluid is flinterdun. Alleen trage janknoten en kale blastkap zetten de stroeve songkeuzes alleen maar meer in de verf. Dan mag de matige galmgrunter met ellelange dreadlocks nog zoveel staan mennen als hij wil. Het lijkt erop dat Summer Breeze de rode draad na vier dagen eindelijk ook opgepikt heeft voor wat die is: gemakzuchtig en creatief verwaarloosbaar. Toch eindigen we met een positieve noot: het primitieve deathmetalvermalende Nine Steps van het debuutalbum deed deugd om nog eens te horen.

Datum en locatie

19 augustus 2023, Dinkelsbühl, Duitsland

Foto's:

Persfoto’s Summer Breeze

Links: