Summer Breeze dag 3: radioactief rock-‘n-rolldynamiet

Voor de vijfentwintigste keer palmde Summer Breeze het plateau van Dinkelsbühl in. Een XL-jubileumeditie, met het grootste programma dat het Duitse allround metalparadijs ooit bij elkaar raapte. Daar moesten we als graag geziene stamgast gewoon bij zijn. Zoals steeds combineerden we tijdens dat bezoek gekende acts met enkele tabula rasa gokjes. Dag drie werd een parade van topzangeressen, bikkelharde deathgrind en een sensationele ontdekking.

Ironie is een ‘bitch’. In juli en begin augustus zit je te zweten op je werk terwijl je foto’s ziet passeren van allerlei outdoor vakantieactiviteiten. Wanneer het dan eindelijk aan jou is, krijg je de ‘Zondvloed reloaded’ over je heen. Geen zware buien, maar een voortdurend gemiezer herschaapt zowel weide als camping tegen de vooravond tot een modderpoel. Persoonlijk hebben we liever regen en vrieskou dan de tropische droogtes waarvan wereldleiders al 40 jaar beweren dat het innen van geld bij modelburgers dat probleem prima oplost, maar als er nu één moment is waarop regen klote is, dan wel op een festival.

Tijdens Debauchery is het nog doenbaar. Het is alweer lang geleden sinds we gekke Thomas nog eens aan het werk zagen en er is kennelijk ‘t een en ‘t ander veranderd. Tegenwoordig spelen er twee gehoornde monsters mee, waarvan er ook enkele tentoongesteld staan. Naast zijn kenmerkende doorweekte bloedgrunt, varieert een opvallend vrolijke frontman nu met een roep en cleane zang. De basdrums ten slotte zijn opgesierd als speakers.

Wie de hardrock van het Duitse trio nog steeds death metal noemt, laat zich enigszins misleiden door de grunt. Beide demonen voeren een stampend ritme door, waarop een guitige Thomas met zijn nek- en hoofdbloedingen al even ‘linea rectale’ riffs neerlegt. Repetitief tot in het belachelijke, net als de tientallen keren dat hij hetzelfde woordgroepje – waar ofwel het woord ‘blood’ ofwel ‘death’ in voorkomt – herhaalt. Het swingt weliswaar als een balzak in de wind en dat maakt het – samen met de gezellige griezels en hun goedgezinde begeleider – op één of andere manier aangenaam.

Topzangeres nummer één staat vervolgens op het tentpodium. Op dat moment wisten we dat nog niet. Wij staan er omdat we Mission In Black op onze ‘scoutingslijst’ gezet hadden en om toch al een beetje van het opgeslorpte hemelwater te laten verdampen. Steffi en haar warme timbre pakken de toeschouwers vanaf de eerste loepzuivere noot in. Alsof ze bij de bakker een brood bestelt, switcht ze naar een putgrunt waar de demonen van Debauchery uit doodsangst terug naar de hel voor kruipen. Vooral de vlotheid waarmee ze in beide zangstijlen imponeert, laat vele andere zangelfjes verbleken.

Eén van de gitaristen houdt net genoeg toon om voor een handvol innemend mooie tweestemmigheid te zorgen. Instrumentaal is de veerkrachtige combinatie van galopperende klassieke heavy metal en op dubbele basdrumdraf wentelende thrashwrevelingen net vurig genoeg om over de middelmaat te springen. Spijtig van die flauwe ballade, die met Sea Shepherdvlag incluis wel een prachtige boodschap bevat. De puike prestatie krijgt jammer genoeg weinig animo in het natte publiek. Hoe sympathiek Steffi en haar andere zwarte missionarissen hen ook aanmanen.

Wat zit er daar in Iowa in het drinkwater dat ervoor zorgt dat iedereen daar zulke wilde dollemansriffs op ontketenende groove begint te spelen? Slipknot doet het en – zo ontdekken we vandaag – Vended doet het. Allebei met evenveel aandacht voor het visuele en fysieke aspect. Een geval van bloed dat kruipt waar het niet gaan kan, want zanger Griffin is de zoon van Slipknot-zanger Corey Taylor. De van een glamrock haardos, blauwe nek en een balk oogschaduw voorziene Griffin heeft zijn beide voorarmen tot aan de ellebogen in een pot verf gestoken en smeert die stelselmatig over de rest van zichzelf uit.

De blauwe Mad Max-gemaskerde bassist en de overige met verfpatronen bekladde groepsgenoten hijsen, werpen, krullen en springen zich net als Griffin ruw in het rond op de beukende stoomrolriffs in synergie met trage headbangbreaks. Vocaal is de kraaienschreeuw en de opbouwende gesproken tekst van Griffin iets beperkter dan z’n vader, maar op intensiviteit afgetoetst, valt de appel minder ver van de boom. Song per song winnen de aanvankelijk een tikje arrogant overkomende jongelingen het publiek voor zich. De circle pits zwellen aan, de Amerikanen vragen en krijgen een stevig geïsoleerde wall of death en mits iets minder regen, zou er altijd meer volk aangeschoven zijn.

Hoewel de meesten er zullen staan om te schuilen, trekt Vulture aardig wat mensen onder de tent. Daar regent het echter ook. Speedharmonics gelukkig, die fris als dauwdruppels in elkaar klitten. In schril contrast met die flitsende twinriffs staat het kleurloze gechukkel dat vooral gericht is op snelheid zonder felheid. In die stukken verliezen de dragers van  jeansvesten met zwarte broek elkaar nu en dan, waaraan je merkt dat ze nog geen Evil Invaders of Bütcher zijn. Een zanger, die ‘hardleders’ de dresscode schendt, neemt zijn statief overal mee naartoe. Hij raspt er met gruntneigingen weinig meerwaarde in, maar zit niettemin meestal nipt op de toon. Juist enkele falsetto’s schieten al eens uit hun klikpedaal.

Intussen is het op het kleien festivalterrein alleen nog mogelijk om je al schaatsend voort te bewegen. Voeg daaraan toe dat het T-Stage op een schuine kant staat en je kan je voorstellen hoe de circle pits keer op keer halveren. Bergop gaat het nog, maar bergaf duikelt de ene na de andere dappere de modder in. Slechts enkelen houden zich al surfend zonder surfplank recht. Dat komt ervan met snoeiharde blastbeats van Benighted die alles tot smurrie spitten. Alle regendansers geraken in zwang door de doorzevende grindrazernij.

Blootvoetse Julien schaaft er met zijn gierende briiieee-kaasschaaf nog een hellingsgraad of vier van af.  Zelfs met een gitaar die een streep of twee meer volume kan hebben, passeren er enkele parelend zieke arpeggioduels en slingert uitbenend brutaliteitsvertoon het met bakken uit de lucht vallende regenwater terug de wolken in. Alles in acht genomen hebben we al een ingrijpender Benighted gezien, maar de barre omstandigheden en gitaarluwe sound zijn geldige excuses. Ligt het aan ons of vinden jullie ook dat de bassist sprekend op het creatuur op de staande banner lijkt?

Topzangeres nummer twee is diegene van dé revelatie van Summer Breeze 2022. Agnete Kjølsrud heet ze en ze verschijnt ten tonele met haar blonde haar opgestoken in twee imposante duivelshoorns, een lange zwarte mantel, witte met sierraden bezette handschoenen en boosaardige grimage. Later in de set legt ze de haarhoorns  in de coulissen strak achterover en wandelt opnieuw het podium op. Grijnzend en lurkend van een dikke sigaar, nu gehuld in een strakke slipjas. Als laatste kapsel gaan de blonde manen los als een leeuwin. Curieus bewegend staart ze met verbaasde en dan weer gemene blik links en rechts, terwijl ze diep hurkend, mysterieus, van platform tot platform schrijdt. Alleen dat theatrale, visuele aspect maakt van Djerv al een fenomeen om naar te kijken.

Luisteren laat al evenveel indruk na. Het coquette timbre van Agnete schippert tussen Björk, Gwen Stefani en Anri Du Toit (je kent ze van Die Antwoord), maar dan met zo nu een dan een ijspriemscream waar je ruggengraat van bevriest. De melodieuze zanglijnen zijn veelal impressionistisch en outlandisch, maar waar het gewoon even stevig moet rocken ook logisch. Want draait het dan allemaal rond de mysterieuze mevrouw, vraag jij je nu terecht af? Oooh nee! De muzikanten ontsteken stompend en stomend rock-‘n-rolldynamiet, waarin de gitaareffecten brullen als beren en de amps scheuren als gedevalueerde bankbiljetten (een geluid dat we binnenkort vaak zullen horen). Onweerstaanbaar raggende riffrollades, rigoureuze drumstampede en de fenomenale vocalen maken van Djerv onze grootste ontdekking van Summer Breeze. Zeg maar van het jaar.

Vechtend tegen de zwaartekracht op de onstabiele kleimodder pikken we Napalm Death toch ook nog maar eens mee. Al is het maar om eens te horen of Mark zich, nu datgene waar hij zich al decennialang druk in maakt echt gebeurt, nog steeds durft uitspreken. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar zijn “ik kan niet begrijpen waar iets of iemand denkt de autoriteit vandaan te halen om te mogen bepalen dat iemand anders illegaal is” verraadt wel wat. Dezer dagen proberen de Britse grindpioniers zichzelf heruit te vinden door dissonant pingelende noise te combineren met het zagerige zangtimbre van Mark.

Het heeft iets, maar het blijven toch de vuurspuwende grindtorpedo’s , die halfweg nog een extra turbogroove afschieten, waarmee het trio de modder laat opspatten. Voorts blijft het cool om zien hoe levend basfossiel Shane in zijn psychedelische hemd bliksemsnel zijn snaren met de plectrum aan de nek aanrandt, livegitarist John en zijn dreadlocks die even lang zijn dan hem cirkelzagende riffs uit z’n instrument ranselt en Mark springend als een reebok totaal door het lint gaat.

Voortaan is met de armen wijd naast het lichaam wapperen blijkbaar het nieuwe gebaar voor headbangen. Wij hebben dat niet beslist, dat heeft de imposante kleerkast, die allerlei nucleaire vocalen uitperst bij Cytotoxin, zo bepaald. Als iemand die een rendier met zijn pink kan doodslaan dat oplegt, durven wij daar geen sikkepit twijfel over zaaien. Zwaaiend met zijn “circle plutonium”-rotondeverkeersbord spuit hij giftige gutturals, atoomsplijtende squaels en zijn gepatenteerde human gass mask vocalen (grunten met micro in de mond) over de krankzinnige geigertellerblasts en stijfgetriggerde basdrumtripletten.

De ritmegitaar staat zeer zacht, zodat er slechts één laag technische snoeiingen of huidafrukkend brute inslagschade het radium uit de tentpalen rifft. De alarmerende harmonieuze tapduetten komen wel fraai door. Stukken minder straf is de overdadige staccatomonotonie. Strak afgesneden, zeker, maar zelfs met wijd naast het lichaam wapperende armen moeilijk headbangbaar. Het ontlokt niettemin een aanzienlijk circle pit en een grootschalige wall of death, de tent is de enige plek waar dat nog veilig kan. Uit één van de twee radioactieve, oplichtende vaten stijgen rookpluimen op en achterin gloeit een kwartet lumineuze groene staven.

Nadat we onze sweater voor de elfde keer uitgewrongen hebben en onze vuile sokken van eergisteren (die ten minste droog zijn) hebben aangetrokken om toch even de illusie van droge voeten te voelen, wagen we ons zonder voorkennis aan Space Chaser. De vrolijke Duitsers schakelen van puntige thrashspijkeringen via harmonieus in elkaar gevlochten tweelingstrengen naar solide heavymetalevidentie. Kinetische slagwissels houden de stroomlijn erin en de melodieuze gitaardeiningen veren er elastisch op mee.

De ranke gitaristen en de stemdubbelganger van Bruce Dickinson doen dat met zulke guitige blikken, brede glimlachen en amusante poses, dat het aanstekelijk werkt. Het ziet er allemaal zo gemakkelijk uit, nochtans laten de snellende vingerzettingen en gloeiende notenkettingen het tegendeel blijken. Juist de zanglijnen zijn aan de zoutloze kant, maar de bruisende thrash-en heavymetalsynergie is kruidig genoeg om van een pittige prestatie gewag te maken.

Op het nachtelijke uur waarop we onze dag voor het hoofdpodium afsluiten is het iets minder heftig aan het regenen. Een goed duizendtal stampt en springt mee in de modderpoel op de dansbare drumbeats, glooiende basgolven waar de toetsen fonkelend op surfen en het charismatische donkere timbre van Chris Harmes. Tot afgrijnzen toe van menig mannelijk bijstaander draagt de artistiek gekapte en geschilderde zanger een strak latex pak , zodat we een uur lang wanhopig de blik van zijn klokkenspel pogen af te wenden. Lord Of The Lost staat erom bekend zich potsierlijk te tooien, want de glinsterbroeken-en shirts, gebleekte gezichten met dikke accenten op de nek en ogen, spookachtige lenzen en andere modestatements zijn weer legio.

Om ‘t er sierlijkst poseert, loopt en springt het mobiele gezelschap tussen de met platformen bezaaide setting, met de drum links achteraan en rechts de naar het publiek gerichte synthesizers. Gitzwarte strofes en levenskrachtige refreinen houden de nachtraven in beweging. In de asgrauwe kartelzang van Chris tenslotte wil je jezelf gewoon nestelen als in een warm deken. Liefst met minder nauw omknellende kledij dan diegene die hij vandaag aan heeft. Tot morgen!

Lees ook:

Datum en locatie

19 augustus 2022, Dinkelsbühl, Duitsland

Links: