Summer Breeze 2023 dag 2: raven met Asseflieter en een zoetgestemde krijgersprinses

Het is donderdag op Summer Breeze Open Air 2023 en dat is de eerste volledig gevulde dag. Net als woensdag koelt een regenbui rond de vooravond het bloedhete zware ijzer dat zich onder een loden zon smeedt. Blikvangers vandaag zijn de keizers van de kak, de herauten van de hardcore en de waterdragers van de wanhoop. Al zou het niet de eerste keer zijn dat enkele veelbelovende nieuwkomers de gevestigde waarden naar de kroon steken. We kunnen alvast teasen dat twee female-fronted acts hun potentie toonden.

Gutalax - Summer Breeze 2023-1

In 2019 zeiden we al dat ’s werelds enige scatologische goregrindgroep eigenlijk een headliner is. Velen zullen dat overdreven gevonden hebben. Vorig jaar kreeg de band schoorvoetend zijn kans om op te schuiven naar het T-Stage-gedeelte dat eveneens bomvol stond. Dus mag Gutalax het dit jaar op de Main Stage waarmaken. Het is 12 uur ’s middags, bloedheet en het strijdveld – voor één keer schijtveld – staat volgepakt. Of volgekakt. Een wervelwind aan WC-papier, toiletborstels zegenen de hemel, een mannelijke Assepoester (is dat dan een Asseflieter?) in een vuilbak die rond gedragen wordt, een toiletpot van opblaasdingen en kleurrijke kostuums die na een “wall of shit” de hele voorsteven doorspoelt… Hoeven de Tsjechen eigenlijk nog wel op te komen in hun witte beschermpakken?

Ze doen het toch maar en de gitaar staat lekker brokkig en vloeibaar. Dat moet zo om de swingende polkakliederij en vliedende grinddiarree bruin te bakken in spoelende gutturals, knorrende guggles en sluitspierklievende squeals. Gutalax voert daarvoor fel onderschatte, porseleinplooiende riffs aan. Veel ernstiger dan hun imago laat uitschijnen…euh uitschijten. Het twerkende viertal heeft een verrassing bij: een exclusieve avant-première van hun nieuwe videoclip Diarrhero, waarin gespierde mensgeworden diarree in speedo op doorkakte wijze enkele misdaden of rampen verijdelt. Alleen al het idee om die taferelen in levende lijve te kunnen zien, motiveert onze smeekbede: zet deze mensen op een headlinerslot a.u.b.!

Noterend en dus geheel blindelings begeef ik me zonder iemand aan te lopen naar de T-Stage. Pas wanneer ik er sta, besef ik hoe straf dat is, vraag ik me af hoe ik dat geklaard heb en realiseer ik me dat dat sowieso niet nog eens zal lukken. Opnieuw een gokje qua bandkeuze, want hoewel collega Al Foet ze al wel oppikte, is League Of Distortion ondergetekende geheel onbekend. In haar rode mantel en lange dreadlocks is het eerste wat je opvalt dat Anne een ware topzangeres is. Ze heeft een korrelige heesheid in een ijzersterke stem, waarmee ze ook de klei uit het weiland krijst als het nodig is. Enkele nummers later ruilt ze de mantel voor een nonnenpak en ook in die outfit stralen de puntgave uithalen en de in honing geharste engelenstem de zon naar de kroon.

Muzikaal zit er veel industriële stootkracht in de moderne metal. Zeker met de turbinegalmen of elektrodenweefsels op de backingtrack erbij heeft het iets van een harder Pain.  Dynamiekwissels gebeuren per geblokte riffstampedes met enigmatische melodieuze schilderingen ertussen en net iets té lieve gladheid bij de refreinen. De plaveiende basdrums en de zalige stem geven er dan wel een ruk aan, in de zoete gitaarinvallen zit nog een werkpunt voor het voor het overige aangenaam verrassende League Of Distortion en hun lederen krijgersharnassen. Slotnummer I’m A Bitch verdient een plek in je playlist vanwege een frisse benadering met veel verrassende twists van melodieuze moderne metal.

“Let’s get rowdy”, “I hate those barricades, you can’t jump off the stage, so you gotta come this way, you gotta come this way, you gotta come this way (met bijhorend handpalmgebaar)”… en met zijn soort natuurlijke autoriteit is het moeilijk te weigeren. Wanneer je een dwingend om zich heen slaande man opruiende frases ziet en hoort herhalen totdat er tot de uitvoering ervan wordt overgegaan, dan weet je dat het om Scott Vogel gaat. Net door dat authentieke karakter en de samengebalde woede die zowel in de roep als de gitaarkoevoet vervat zit, is Terror één van de weinige hardcorebands waar uw reporter iets mee heeft.

Desondanks had ik een grotere en wildere pit verwacht. De molenwiekende vernielzuchtriffs, de wrikkende sla-‘m-neer grooves en vocale woede bulkt nochtans van de intensiteit. Variatie is er ook genoeg middels een pijlsnelle opener en genoeg ruimte voor vinnig punkgerag. Er is actie, enkele lieverds helpen een ongelukkig getroffene met bebloed hoofd naar de eerste hulp, maar een hardcore-instituut als Terror verdient beter.

Nog steeds in de namiddag – we zijn sinds het middaguur in de weer – andermaal in looppas helemaal naar de andere kant van het festivalgebied. Het eerste kwartier van Archspire overlapt het laatste van Terror en ik koos ervoor om er bij beide zeven minuten af te knijpen. De grappen spuiende frontman (die zichzelf een rapper noemt en er ook wel zo uitziet in die baggy kledij met gouden medaille) zie ik nog net een twistermat in de pit leggen, waarna hij aan het rad begint te draaien en de aan te nemen posities afleest. “Dit is de rest van onze set, dus doe nu maar gewoon mee”, lacht hij totdat het rad plots op wall of death landt en een technische riffmassa op ratelende gravity blast prompt het blauw uit de hemel trekt.

Er volgen er nog. Net als ontregelende drumpatronen, hyperkinetische fills, zenuwsplijtende notenflitsen en goudspinnende arpeggiostrengen. Mijnheer de rapper jaagt er tongtwistend rappe gutturals, loodsmeltende grunts en onmisbare squeeaaals doorheen. Terwijl ze het elektromagnetisch veld staan om te keren, puren de drie snarentrekkers – samen goed voor 22 stuks – alles uit hun surfplanken. Van vulkanische zwaartes tot kwikzilveren (dis)harmonieën. Ze gebruiken echt wel het hele weefgetouw. De Duitsers gaan helemaal uit de bol en liggen ook strijk met de anekdote over dat toeren zodanig saai is, dat een van de gitaristen van pure verveling zijn eigen grote boodschap gefilmd heeft als boomerangvideo, zodat hij kon kijken hoe zijn eigen excrement hem in het hol neemt. Veel brutal deathmetalbands vallen al eens tegen op Summer Breeze, Archspire is er daar geen van. Net als hun landgenoten van Kataklysm gisteren, zijn deze Canadezen een hoogtepunt.

Het zal een jaar of tien geleden zijn, maar er heeft een poos een hype gehangen rond End Of Green. Die is dezer dagen een pak minder maar op Summer Breeze behoren ze tot het vaste meubilair. Omdat ze erbij waren op de allereerste editie en vanwege de lokale verankering. Ik pik ze voornamelijk mee voor de perfecte new wave stem die diep resoneert wanneer eigenaar Michael in de hoogte overschakelt naar getormenteerde korstzang. Vandaag hangt er opnieuw voldoende teer aan ’s mans stembanden en voor het geval hij zonder zou vallen, klemt de muts- en kapdrager met de treurige blik de hele show een sigaret tussen de vingers.

Toepasselijk begint het te regenen wanneer de melancholische gothrock treurende melodiedruppels sprenkelt over knisperende zielsverduisterende akkoordenwalsen. Wegens zijn mompelende manier van praten begrijpen we nauwelijks een woord van wat Michael zegt, maar hij lijkt in één van zijn tussenkomsten dezelfde parallel te trekken. De mistroostige sfeer van muziek en weer steken enigszins af tegen de brede glimlachen van de muzikanten en hun performance alsof ze dolenthousiaste thrash staan te spelen. Al helemaal wanneer het hartverscheurende doomnummer Ashes & Gold alle levenskracht uit je ziel trekt. Daaruit blijkt dat End Of Green ondanks hun tanende populariteit (er staat weinig volk in de regen) nog steeds kan raken. Het gebrek aan variatie blijft echter een heikel punt.

Puur op basis van de omschrijving verwacht ik veel van Rave The Reqviem. Symfonische industrial electrometal. Recht in de steeg van de prachtige manskerel die dit over zichzelf typt. Er knallen minder technobeats dan verwacht met zo’n groepsnaam, al voegt de drum precies weinig toe aan het automatische slagarsenaal, maar wat staat die gitaar verrukkelijk bikkelhard! De ene pittige riff na de andere beitelt die uit het symfonische gewelf, de elektrostatische energiepulsen, de koren en  een spijtige dubstep-uitschuiver. Er zit een onweerstaanbare schwung in de dance metal – want die term vind ik veel preciezer – die het publiek helemaal op de hand krijgt.

Toch maakt de zangeres die de valse noten opstapelt het soms moeilijk beluisterbaar. De zingende gitarist brengt het er dan een stuk stabieler van af. De bassist blesseerde zich bovendien kort voor het optreden en werkt tegen doktersadvies het optreden af in een rolstoel. Daar zal de wat vreemde cheerleader in doorschijnende gothic blouse blij mee zijn. Diens takenpakket, dat zich beperkt tot af en toe eens wat hyperactieve bewegingen doen op het voorsteven, een trommelslag versterken en eens een scream slaken, breidt zich nu immers uit met het rondrijden van de rolstoel. Een boeiend kijkstuk, jammer van de tenenkrommend valse zang, anders had Rave The Reqviem een nóg straffere eerste indruk nagelaten.

Op veelvoudig verzoek via de onvindbare Facebookpagina van de verslaggever van dienst, voegde ik de oerdegelijk old school death metal van Obituary nog maar een keer toe aan de planning. Doe je nooit iets fout mee. Al plegen ze een flinke aanslag op het geduld. Na de al wat lullige intro (gewoon een hardrocknummer) blijven de vier muzikanten ellenlang dezelfde twee riffs herhalen. Tot op het punt dat je denkt dat zanger John omgevallen is, niet meer recht geraakt en de band het stuk waarna hij dient op te komen blijft spelen totdat laatstgenoemde actie voltooid is. Uiteindelijk komt hij dan toch vanachter de coulissen, grijpt z’n eeuwige statief vast en sleept ermee naar alle hoeken van het podium terwijl hij in zijn typische houding (lichtjes voorover gebogen, het statief naast zich houdend met het hoofd ernaartoe gekanteld) die unieke roestige doodsproest voortbrengt.

Slepen doet ook de lof der logheid die de efficiënte basisriffs afsteekt. Dankzij instinctief getimede drumdynamiek en de zang die precies op zo’n ritmewissel invalt, houden de Floridanen het net aanstekelijk genoeg.  Van het soleerwerk krijgen we het warm noch koud en het valt op dat de ritmegitaar vrijwel volledig wegvalt. Dat maakt dat één uur set té lang is om naar zo’n stugge, repetitieve band te kijken.

Gisteren stipten we het al aan dat de Beneluxiaanse inbreng er mag zijn dit jaar. Zo zien we om 23u30 een alweer relatief nieuw Belgisch exportproduct onder de platte tent van de Wera Tool Rebel Stage staan. Eén die ons in eigen land tot nu toe wist te ontsnappen. Net als voor de rest van Duitland onze eerste ontmoeting met Cobra The Impaler  dus en het codewoord in mijn notitieboekje is contrast. Heftige passages waar lange chugseries op de wentelende basdrums kleven om er dan een keer dissonant of disharmonieus uit te schieten, die overgaan in ingetogen fragiele wegdroompingels met duale zangbezwering, en het publiek muisstil krijgen. Het nachtuur is tijdens zulke rustpunten een prachtig sfeerelement.

Een ander contrast is dat van rustgevende melancholie van de tweestemmige zang enerzijds en de rauwe krachtscreams en ruwe semicleane uithalen anderzijds. Hoewel het kunstje met de enkelnotige chugwentelingen van hierboven misschien wat te vaak voorkomt, stikt Cobra The Impaler er nu en dan een rinkelende melodieuze tempowending tussen met screams uit een door de microkabel omgorde keel. Verder geeft de audiologische synergie van de ietwat gekristaliseerde gitaarsound en de kletterende bassound een frisse toets, waardoor de muziek zonder al te veel franjes blijft boeien.  De heren zelf blaken van het vertrouwen, gooien zich in elk accent en de frontman doet z’n stinkende best om het publiek wakker te houden zo laat op de avond. Veel actie blijft uit, maar wees gerust lieve landgenoten, velen stonden te genieten, want het geluid was zowaar prima!

Omdat Bloodbath vastzit op de luchthaven van Frankfurt, meert de nautische doomonderzeeër van kapitein Ahab een slot ‘vroeger’ (twintig na twaalf) aan bij de T-Stage. Nog zo’n traditie: we zagen de Duitsers al vele nachtelijke (ochtendlijke eigenlijk) harten smelten op dit festival. Vorige keer ging dat met net wat minder emotie en ook dit keer is dat het overheersende gevoel. Jawel, de lange harmonieuze zeewierslierten strengen zich rouwend rond het minimale slagwerk. De seismologische oceaanbodemtrillingen zinderen minutenlang door. Transcendente pingels, waarover de lead gitaar zachte gevoelige snaren laat schreien, houden het publiek ook weer minutenlang stil. Drijvend op het relaxerende waden van de golven en in de verte schreeuwende meeuwen. Vaak drumloos. Wachtend op een trage fill waarna een knal van een paukenslag het anker der wanhoop nogmaals laat neerdalen.

Aartsmoeilijk om te timen en een keer of drie is er één van de vier net te laat. Je ziet drummer Cornelius hypergeconcentreerd naar de clicktrack luisteren. Voornaamste probleem vandaag is de zeldzame zang, waarvan we uit ervaring weten dat die zóveel beter kan. De potvisgrowl geraakt nog net door het merg, maar stokt in het been. De klaagzang zeilt op en af de toonkoers. De keren dat het zangroer recht gericht staat, raakt de zanglijn je weliswaar diep in de kern. Toch dringt het zoals gezegd net wat minder door. Na een nummer of vier en 45 minuten kiest Ahab het ruime sop en wij soppen de tong dan ook maar in een speciaalbier van brouwerij Camba Bavaria, met wie we andermaal afgesproken hebben hen minstens één keer te vermelden in ruil voor een gratis kuip.

Datum en locatie

17 augustus 2023, Dinkelsbühl, Duitsland

Foto's:

Persfoto’s Summer Breeze

Links: