Summer Breeze dag 2: Klaarwakker vacuüm getrokken

Voor de vijfentwintigste keer palmde Summer Breeze het plateau van Dinkelsbühl in. Een XL-jubileumeditie, met het grootste programma dat het Duitse allround metalparadijs ooit bij elkaar raapte. Daar moesten we als graag geziene stamgast gewoon bijzijn. Zoals steeds combineerden we tijdens dat bezoek gekende acts met enkele tabula rasa gokjes. De tweede dag bracht een eerste gouden tip voort, bevatte een shitload aan toiletartikelen en hulde de wei in kilte bij 30 graden.

Spijtige vaststelling na gisteren: het is de eerste keer dat we meemaken dat de crew de bezoekers wegjaagt van het terrein terwijl de afterparties aan de Ficken-stands nog aan de gang zijn. Ook aan het camping podium eindigt de muziek opmerkelijk vroeger. Mogelijks omdat het zo rond middernacht begon te regenen, waardoor we hopen dag twee met iets minder stoflongen door te komen.

Als eerste op de main staat een recente gesprekspartner van ons. De grote vraag: hoe vult Ol de schoenen van zijn broer Matt die als één van de beste thrashzangers in het genre gold? Wel…behoorlijk solide moeten we zeggen en dat hadden we gezien de onzekerheid die hij in ons interview aanhaalde niet verwacht. Veel te weinig volk ziet en hoort Evile malende thrash op mid tempo en hyperspeed aansnijden. Die laatste snelheid ligt echter veel hoger dan gewenst, zodat de typische technische weerhaken nauwelijks de kans krijgen om te klinken. Ook een goed zingende Ol moet een paar woorden overslaan om af en toe eens een milligram zuurstof binnen te halen.

Op één of andere manier vinden de Britten toch nog de tijd om met elkaar en hun staande banners te dollen. Elke hoek van het podium hebben ze betreden om van daaruit naar het weinige volk te lachen. Ol geeft aan dat hij enkele Duitse zinnen heeft geleerd en we vertalen ze vrij: “Grootmoe heeft de hamster opgegeten”, “Er moet meer kruidenboter bij” en “Ik heb diarree.” Met de sublieme slottrack Enter The Grave bevestigt Evile des te meer dat ze ook zonder superzanger Matt de belofte ‘het Britse antwoord op Metallica’ nog altijd inlossen.

En dan nu de band met de meest ironische naam van al: Mass Hysteria. Een grootheid in thuisland Frankrijk, een nobele onbekende daarbuiten. Op aanraden van de organisatie wagen we de gok en ‘sacre bleu’, raakt die even goud, zeg! Eikenharsen snaartorsie schraapt de ene na de andere ontwortelingsriff uit de groovegitaren, terwijl sprankelende sequencers en epische synthglariën surfen op bikkelharde drive. De in het Frans geroepen sermoenen scanderen voortdurend – ongeacht het nummer – dezelfde ‘attitude positive’- slogans en lijken ter plaatse uitgevonden, maar de man uit ze met zoveel integriteit en dringendheid dat je het hem probleemloos vergeeft. Zeker omdat hij continu een lach- en hartgebaar maakt.

Moest er een tent staan, het weinige publiek zou ze onder de gloed van vele vlammenwerpers afgebroken hebben. Mass Hysteria zet zich voltallig in de aanhoudende circle pit, die zich rondom hen kronkelt en daarbij de knie van één gitarist blesseert. Twee walls of death in één song, het hele voorsteven dat meespringt op een rechtveermoment, zelfs wijzelf gaan met risico op verlies van onze autosleutels als vanouds uit ons dak. Te meer omdat deze ontdekking, zoals de groepsnaam al uitschijnt, duidelijk de klaarwakkere boodschap uitdraagt en we de Sea Shepherd-sticker op de basgitaar zien.

De meest geschifte bassist van het festival is het graatmagere exemplaar met een broek waar nauwelijks nog iets van overblijft, dat vervolgens op de Wera Tool Stage helemaal over de rooie gaat. Tollend als de vijs die hij kwijt is en stijf van een dosis ‘energiepillen’ stapt hij woest het publiek in, omdat hij vindt dat dat er te ontwezenlijk bijstaat. Wat je voor de magmastollende sludgedoom die Conjurer speelt toch eerder als een compliment moet zien. Al rijgen ze er regelmatig een dystopische death/black tremeloketting met drumdrukte doorheen, terwijl twee schreeuwlelijkerds de wespen uit de lucht screamen.

Hoewel ze bij Nuclear Blast onder contract staan, behoren de jeugdige Britten (elke jongere is daar muziek beginnen te spelen sinds de Brexit) tot de wildvreemden op onze lijst. Er schemert melancholie en radeloosheid door in de subtielere stukken die effectief mooi connecteert met de meer hysterische opwellingen. Emoties die de gitarist met flying V-model de hele tijd uitbeeldt met een pijnlijke gelaatsuitdrukking. Terwijl een dozijn mensen de tent met een volledig afgerolde WC-rol probeert te omsingelen, zien we een best aardig Conjurer, zonder meer.

Wanneer mensen een tent proberen in te pakken met WC-papier, kan dat maar op één ding wijzen: Gutalax gaat spelen. Waar diezelfde tent op de vorige editie nog véél te klein was, staat het Tsjechische scatologische goregrindfenomeen samen met honderden wapperende WC-borstels en ontstoppers op het T-stage. Natuurlijk regent het weer toiletpapier en confetti en dobbert een bonte parade aan opblaasdingen op een druk bevolkte bewegende mensenhoop. Uit de aanhoudende crowdsurfstroom, onthouden we de veelheid aan fallussen, een prei, een sekspop (“Is iemand zijn vriendin kwijt?”) en als strafste stoot een vuilbak waar een teletubbie inkruipt tijdens het crowdsurfen.

Zelfs onze voorraad pis-, kak-, en scheetwoordspelingen geraakt stilaan uitgeput, zo vaak hebben we Gutalax al mogen meemaken. Ze lachen er zelf ook mee: “Dit is een nieuw nummer, maar dat maakt voor jullie niet uit, het klinkt toch allemaal hetzelfde.” Iets maakt de melodieuze kikvorsguggles, sproeiende gutturals en eendenkwaak van Maty, de sappige polkaspoelingen en klotsende swingsnaren toch iedere keer weer een sensatie voor de sluitspier. Kijk erop neer als je wil, het zijn gewoon echt goeie riffs waarmee ze de vellen anuswrijvers, waar smetvreeslijders zo naarstig uit solidariteit om gestreden hebben de voorbije jaren, ontrollen. Tegenwoordig hebben ze daar een automatisch tuig in de vorm van een fecaliënhoop voor.

Opnieuw onder de tent zien we dat twee van de vijf bandleden de memo in de groepschat,  dat iedereen een zwart hem met jeansbroek ging aandoen, gemist hebben. Voor een thuismatch, mag er al eens een inspanning gedaan worden, zullen ze bij Seasons In Black gedacht hebben. Alle inspanningen ten spijt, is de indolente monotonie die het vijftal in drammerige clichéritmes metselt dodelijk saai. Of ze nu uit het keyboard of de keytar komen, ook met tokkelende toetsen blijft het futloos. Voor de grunt is de uitdrukking dertien in een dozijn uitgevonden. Er gebeurt zo weinig met de metal van Seasons In Black dat we er geen subgenre voor kunnen zetten. Dat een thuisband zo weinig participatie of applaus oogst zegt het misschien nog duidelijker: hier hadden ze letterlijk honderden betere bands kunnen zetten.

Hollen maar weer naar het T-stage, donderdag is onze drukste dag. Op cd is Misery Index ondanks hun groepsnaam nooit miserabel. Live hebben we er al wel enkele malen miserie mee gekend. Vandaag echter verpletteren de Amerikanen Summer Breeze. Belachelijk strakke blast- en basdrumcouperingen stuwen een brute schwung achter rijtende riff raketten. Precies de juiste prosodie van beide grunters geven er een extra ruk aan, zodat het weinige volk genadeloos voor de bijl gaat.

Een granieten bunkersound laat zowel de oude obussen als de van klaarwakkere lyrics voorziene nieuwe dynamietstaven knallen als kanonnen. Dat de brutal deathmetalvermalingen zo’n gigasound prima verdragen is evident, maar op één of andere manier komt die bij de deathgrindgehakmolens evenzeer tot zijn recht en dat is een dikke pluim op de hoed van de mixer.

Opmerkelijk veel metalcore met djentneigingen op de affiche dit jaar en dat verplicht ons moreel om er daar op zijn minst enkele van mee te pikken. Ons oog viel op de Finse alliteratie Balance Breach. Jonge beweeglijke kerels die centipedische melodieuze metalcore balanceren op polyritmische djenttegenstrijdigheid en polijstende rags. Punthoge cleane zang en en typische Finse persijzerschreeuw trekken de evenwichtsoefening tussen melodieuze spielerei en geblokte wildernis nog verder door.

Ons ding zal het nooit worden, maar de gelijkheid en precisie waarmee de enthousiaste jongeren het brengen daar op het campingpodium is onmiskenbaar. Ze hebben hun shit veel beter voor elkaar dan hun afschuwelijke genregenoten van Hawxx gisteren en dan komt het automatisch fris en fruitig over. Zeker met een opliftende backing track die er nog een laag pracht en praal ondersteekt, hebben we zowaar genoten van Balance Breach.

Opnieuw een thuisband dan onder de tent. Vorig jaar op Alcatraz merkten we al op dat Necrotted aan het evolueren was richting een originele combinatie van splijtende black metal en baldadige brutal death metal. Die evolutie zet zich helemaal door in een loepzuivere sound, waarvan alle lichaamssappen en drankbekers beginnen te borrelen. De blastende melodieuze blackmetaldoorzevingen smelten naadloos in kraterslaande slamriffs of botbrekend mid tempo houwgeweld.

Onze lachende blootvoetse vriend grunt gruwelijk en schreeuwt het gangreen uit zijn zwarte arm (het zou ook tattoo-inkt kunnen zijn, maar dit is cooler). In de coulissen staat een zekere Thomas met naast hem een nietsvermoedende dame dat al een poos zenuwachtig gade te slaan. Totdat zijn moment gekomen is en hij op het podium geroepen wordt. Thomas gaat op de knie, grijpt de dame haar hand vast, haalt een ring uit zijn achterzak en vraagt haar of zij zijn “Ehefrau” wil zijn. Probeer dat maar eens te weigeren met zulke romantische serenades als die van Necrotted!

Er is iets gebeurd dat wij nog nooit gezien hebben: George Fischer heeft, gedurende meerdere seconden zelfs, plaatsgenomen náást zijn twee monitors terwijl hij de gortdroge lucht nog gorter aan het drooggrunten is. Daarmee gaat dit optreden van Cannibal Corpse de geschiedenis in als het meest hyperkinetische dat de Amerikaanse brutal deathmetalzoutpilaren tot dusver gaven. Mogelijks deden George en zijn ‘Respect the neck’-shirt dat om naast hun eigen fluimplas te kunnen staan, want hij spuwt ze rijkelijk in het rond vandaag.

Net zo min als op een overbodige beweging, valt Cannibal Corpse andermaal op geen misser te betrappen. In hun signatuur ontploffende adersound treiteren de harmonieuze psychopathische loopjes de uitbenende riffs en de kappende blastmessen. Het trio snarengraaiers synchroon de grip zien veranderen heeft haast iets hypnotiserend. In het eerste setdeel slopend traag, daarna oerend hard. “As always, we like to dedicate this one to the ladies. But I don’t think you’re gonna like the title”, kondigt zijne nekkigheid het flamoesversnipperende Fucked With A Knive aan. In de pit slaan ze elkaar de kop in omdat dat nu eenmaal is wat je doet wanneer Hammer Smashed Face weerklinkt.

Er zijn weinig bands waarvoor we een headlinershow van Arch Enemy laten schieten. Onder de kille tent staat er weliswaar één. En wat voor één! Humanity’s Last Breath is met voorsprong de meest enigmatische  deathcoreband van het moment. Aardedonkere samples kondigen de eerste vacuümtrekkingen met zenuwpuntklievende dissonante tracheëen aan. Er staat veel op de backing track, dat moeten we aanstippen, maar de implosies, tragisch lamenterende Gregoriaanse koren, horizonverbredende synthstralingen of ijle ontzielende geluidseffecten die onder de abyssale collisies bazuinen, zetten alle haren recht.

Des te meer dankzij de arduinen oceaandiepe monstersound van de gitaren. Naar verluidt zou de broek van Michael Amott op de main stage op een gegeven moment afgezakt zijn vanwege de onaardse frequentiedieptes. Epileptische tremelorepen geselen de disritmische ophopingen aan elkaar, zodat ze bijna logisch lijken. Rond oerbruller Filip Danielsson hangt al evenveel mysterie, wanneer hij in zijn halflange hoodie, licht voorovergebogen, allerlei handgebaren maakt en plotse inzakkingsbewegingen simuleert. Zijn loden stembanden growlen de Beierse bergketens terug de grond in. Dit is de tweede keer dat we de Zweden dit zien doen en de tweede keer dat we totaal aangeslagen een – in dit geval – Camba Bavarian Summer ‘wenn ich etwas verspreche, halte ich mich daran ;)’ speciaalbier nodig hebben om het te verwerken.

Het is lang geleden dat we de levende drilboren van Dagoba nog eens gezien hebben, dus daarvoor zetten we nog even door. Hoewel we bij vlagen denken dat we naar Volbeat staan te luisteren. Wat zit er veel gladgestreken ragcommercie tussen de kortwiekende drilboringen. De crunchy cleane zang die het daar van fors moet voorzien is een pak toonvaster dan voorheen en de schreeuwscherpte is eveneens aangeslepen.

Op zich gaat het de Fransen, die allerlei ornamenten aan hun geruite hemden en uit de versnipperaar geredde broeken hebben hangen, nog wel af, dat iets malsere kantje. Exocrine-drummer Théo jaagt de ragrefreinen namelijk kaarsrecht aan en drilt de basdrumblokkades lachend op hun plaats. Industriële processorsignalen op de agressieve opstoten of soundscapes die de hemelpoorten openen voor de polierrefreinen voorkomen dat het platte kak wordt. Gelukkig maar, want als er iets is dat je kan missen op festivals, dan is het platte kak. Of twee dagen regen…

Lees ook het verslag van dag 1: Lombardo leert drummen

Datum en locatie

18 augustus 2022, Dinkelsbühl, Duitsland

Links: