In de trein op weg naar Nijmegen begeef ik me ruim een uur lang in een eindeloze reeks motregen. De uitgestrekte groene velden richting het oosten zijn dik bezaaid met mistwolken. Het voelt alsof ik een nieuwe, duistere wereld intrek, op weg naar Soulcrusher II in Doornroosje. Wat heeft de organisatie voor deze tweede editie weer een geweldig affiche neergezet. Waar vorig jaar de hardcore wat meer aanwezig was (Blind To Faith, Oathbreaker, Nails), is er ditmaal meer aandacht voor de black metal. Natuurlijk valt Mayhem met haar De Mysteriis Dom Sathanas set meteen op, maar de kwaliteit van bands als Ufomammut en Celeste is niet te missen. En wat te denken van de Nederlandse en Belgische bands op het programma? Dodecahedron, Ulsect, Emptiness, alledrie leveren ze vandaag een topprestatie. Zware Metalen zag zo veel als fysiek mogelijk was en schreef het volgende verslag, met foto’s van Wendy Jacobse. De organisatie van dit speciale eendagsfestival verdient alle lof. Een cohesieve doch gevarieerde line-up, waarbij iedere band serieus genomen wordt in de vorm van voldoende speeltijd, een vlekkeloos uitgevoerd tijdschema, een geweldige akoestiek in de zalen en lokale speciaalbiertjes en veganbroodjes in het café. Laat de derde editie een realiteit worden!
Ik druppel de rode zaal binnen na helaas Inferno en Galg gemist te hebben. Usnea krijgt daarom de eer om vandaag als eerste mijn trommelvliezen te tergen. Zelf kijk ik met goede herinnering terug op het optreden van dit doomviertal tijdens Roadburn 2016, toen de extreem venijnige vocalen van een nummer als Lying In Ruin ontzettend hard binnenkwamen. Het onlangs op Relapse Records uitgebrachte Portals Into Futility is echter qua geluid eerder wanhopig dan venijnig te noemen. De zachtmelodische kwinkslag staat centraal en associaties met funeral doom zijn snel gemaakt, ook al hanteert Usnea een duidelijk sludgegeluid. De bandleden worden vandaag gegoten in een dan weer bossig dan weer neonblauw dan weer bloedrood licht vanboven het hoge podium. Door een overdaad aan podiumrook zien we slechts drie duistere schimmen met daarachter louter de reflectie van de aangeslagen drumcymbalen. Net wanneer de band met Eidolons And The Increate iets te lang om haar opgebouwde climax heen draait, slaan de drums over tot een primale dubbele basregen. Loodzware grooves, de ijzige strot van gitarist Justin Cory; zo hoor ik Usnea het liefst. Maar toch, het moment van euforie en bombastiek duurt te kort in vergelijking met de lang uitgerekte instrumentale en veelal drumloze introducties. Licht episch, sfeergericht, maar daarmee ook onbestemd aanvoelend. Een moedige zet, maar ik weet niet of het publiek zich met plezier door deze uitgesponnen onthouding van lompe riffs heen worstelt. Voor mij een twijfelachtige binnenkomer.
(Usnea)
Een pessimist zou Ulsect het kleine broertje van Dodecahedron noemen, en op zich heeft die vergelijking ook wel wat bite. Getekend bij Season Of Mist, check. Uit Tilburg, check. Bandleden gedeeld met Dodecahedron, check. Dissonant aandoenende death metal, check. Maar in sonisch opzicht is Ulsect toch echt een eigen beestje met meer nadruk op grooves en minder complexe songstructuren. Het optreden van vandaag laat precies zien waarom het zelfgetitelde debuut op Season Of Mist van eerder dit jaar zo’n uitstekende score toebedeeld kreeg. Vanaf de aftrap dreunt de commanderende ritmegitaar staccato-bevelen door de zaal heen alsof het Meshuggah, Gojira of, dichter bij huis, Textures betreft. Het geluid staat clean en machinaal afgesteld, maar dat moet ook wel als je als band met een dergelijke precisie te werk wilt gaan. Drummer Jasper Barendregt zit met zijn koptelefoon op en speelt zo precies dat de indruk rijst dat hij drie kwartier lang naar een metronoom aan het luisteren is. Daarbovenop wordt de paarse zaal overspoeld door wervelwindriffs met een dissonante smaak, maar ook door smaakvolle interludes tussen de ravage. Zanger Dennis Maas mag dan wel een tenger mannetje zijn, zijn vocalen, ondanks de ietwat beknepen stem, ronden het totaalgeluid op indrukwekkende wijze af. Helaas merk ik dat tegen het einde van dit optreden een deel van de zaal, die eerst zo volgepropt was, toch ietwat leeggebloed is en dat alleen de mensen die door de hypnotiserende eindpassage gegrepen worden achterblijven, mijzelf incluis.
Laat ik meteen eerlijk zijn: op plaat kunnen de fuzzy riffs van Monolord mij totaal niet bekoren. Is het geluidsbeeld van dit trio te kaal? Stoort de stemvervormer van zanger Thomas Jäger, die telkens aan een slappe versie van The Sword doet denken, te veel? Vooral dat laatste blijkt vandaag voor mij de stoorzender, want wanneer dit stonerdoomtrio instrumentaal door het leven gaat is het lang niet zo monotoon. Spannende tempowisselingen, bijtende grooves, een basgitarist die al stampende over het podium zijn riffs zwaarder maakt; dat is het betere werk. Het gitaarspel doet de flitsende lichtshow dan ook echt eer aan en doet de hoofden van de vele aanwezigen meedeinen op de stuwende ritmes. En wat stuurt drummer Esben Willems vandaag een heerlijk tomgeluid de rode zaal in! Maar wanneer zanger Thomas Jäger zijn strot opentrekt haak ik af (tijdens het nummer Where Death Meets The Sea of Rust bijvoorbeeld), en de rest van de bandleden klaarblijkelijk ook. De saaie en tergende zangstem neemt de regie over en dwingt af dat de drummer zijn tempo halveert en de basgrooves ineens minimale interesse wekken. Gelukkig voert de instrumentale variant van Monolord vandaag de bovenhand, en zodoende besmeurt het trio de hoofdzaal met astronomisch harde stonerriffs waarvan je gezichtshaar tien keer zo snel gaat groeien, ook bij vrouwen. Het publiek reageert er lyrisch op en ik ben blij dat mijn gehoorbescherming 25 decibel dempt. Een aangename verrassing!
(Monolord)
Dan even een eetpauze bij de lokale donertent. Achteraf zien we nog een kwartiertje van Franse black metalband Déluge, maar het witbiertje wat we gebruiken om de kapsalon weg te spoelen vormt een te ironisch contrast met de muziek om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Dan Conan, met nieuwe drummer Johnny King (die je zou kunnen kennen van Malthusian, Dread Sovereign of Altar Of Plagues) en bassist Chris Fielding die steeds meer op Joe Goldman van Code Orange begint te lijken. Stonerdoom voor holbewoners. Primitief. Bruut. Beukend. Dat zijn de eerste en laatste associaties die bij Conan naar boven komen drijven. Ik ben gewend dat dit trio er live in één keer hard op klapt, maar vandaag voelt het optreden wat tam aan. Het gitaargeluid en vooral de zang wordt overstemd door de brullende bas en hogere tonen van de drumpartijen. De potentie is er uit. Desondanks gaat de band stoïcijns all-in op de groove. De eenzijdigheid is haar troef, en als die wegvalt door een ongelukkige geluidsmix valt het optreden enigszins in het water. Althans, het begin ervan, aangezien de geluidskwaliteit geleidelijk bijtrekt. Dan wordt ook de fijne wisseling van geluidsbeeld duidelijk wanneer de groep tempo’s opzoekt die sneller zijn dan een vierkwartsmaat. Zelfs in gecastreerde staat blijkt Conan viriel genoeg, want ik headbang me de tweede helft van het optreden helemaal kapot.
(Conan)
Wat een contrast dan met Dodecahedron, dat zo complex doet dat het in een avant-gardistisch subgenre gecategoriseerd mag worden. Tijdens de opener van deze set valt vooral de lege microfoonstandaard op, want vandaag debuteert William van der Voort als nieuwe voorman van Dodecahedron, nog wel een jack reppende met de bekende omgekeerde driehoek van zijn hoofdband Ggu:ll. In vocaal opzicht werkt deze nieuwe zanger beter dan ik had verwacht, want ikzelf herinner me van der Voort vooral van zijn angstaanjagend lage grunts op Dwaling. Gelukkig behoudt hij vandaag iets meer ijzigheid achterin de mix, zoals je dat bij old-school black metalbands ook wel hebt. Op instrumentaal vlak is het zoals vanouds genieten. De aanwezige luisteraars worden overladen met indrukken, tintelingen en technische fratsen. En dat gebracht met een vernuft van een band als Gorguts, maar toch met een geheel eigen smoel en veel meer sensibiliteit en souplesse. Eigenlijk is Dodecahedron net zoveel een technische death metalband als dat het een dissonante black metalband is. De bandleden vertonen zichzelf het liefst zo anoniem mogelijk, in het zwart gekleed en met capuchon op, en keren steeds meer buiten zichzelf van woede naarmate de climax richting het einde nader komt. Dit verbluffend goede optreden doet me realiseren dat Dodecahedron zonder twijfel de beste Nederlandse metalband van dit decennium is. Het is moeilijk te omschrijven wat er precies zo fenomenaal aan is, wie er bij was weet het. Omvergeblazen worden door Dodecahedron is een voorrecht dat vandaag aan iedere aanwezige van Soulcrusher II gegund is.
(Dodecahedron)
Dan het derde trio op rij in de rode zaal, ook al kunnen de audiosamples die van de in de hoek van het podium geplaatste notebook afkomen toch zeker als een vierde volwaardig bandlid beschouwd worden. En dat is jammer, want het zijn juist de synths en samples uit het computertje die Ufomammut doen onderscheiden van de voorgangers Conan en Monolord. Dat, en de geprojecteerde sfeerbeelden van voornamelijk wonderschoon natuur op het achterhangende doek. De buitenaardse geluidjes voegen een randje van hypnotisme en occultisme toe die de muziek spannend maakt. En ook al flirt dit drietal met de spacejams, het houdt ook vast aan het adage van Vieze Fur (van De Jeugd van Tegenwoordig): ‘ik sta te spacen, maar ben niet van Star Trek’. Ufomammut brengt volgens mij het onlangs uitgebrachte 8 integraal en voert zodoende alle aanwezigen mee in haar mysterieuze tussenwereld waarin een gelaagdheid aan fuzzy riffs, mathy gitaarsolos en onduidbare riedeltjes het paradigma bepalen. Ook weet de band als geen ander wanneer het genadeloos om moet slaan in mokerharde riffs. En dat is een gouden combinatie, zo blijkt vandaag.
(Ufomammut)
Omdat Tombs als support van het toerende Today Is The Day af moest haken, sta ik nu naar een andere band te kijken die hardcore met black metal combineert. Celeste valt meteen op dankzij haar indrukwekkende vertoning. De Franstalige post-hardcore (een kruising tussen post-metal, hardcore en black metal, met keelachtig geschreeuw er bovenop) wordt vergezeld door flitsende, epilepsie-opwekkende strobelights die je bij een technoshow zou verwachten. Ook de rode zoeklampjes op het voorhoofd imponeren, maar als echte rasHollander denk ik dan als eerste aan fietslampjes; vier voor een tientje, bij de HEMA. Tegenwoordig is dit subgenre wat minder populair, omdat het redelijk uitgespeeld lijkt te zijn, maar Celeste is dan absoluut een van de betere bands die je kan treffen. Het geheel doet een beetje aan Amenra denken, maar dan voortstuwend op een hoger tempo. Lekker gruizig en grauw, maar dankzij de hardcore-invloeden toch heerlijk groovend. Benauwend in een zee van rook, en venijnig in de versnelling. Met haar groteske composities (deels van het onlangs uitgebrachte Infidèle(s)) en slepend gitaarwerk grijpt Celeste alle aanwezigen naar de keel, zodat de paarse zaal tot het einde toe gevuld blijft.
(Celeste)
Het is de beurt aan de onbetwiste headliner van Soulcrusher II: Mayhem brengt De Mysteriis Dom Sathanas van begin tot eind, en in die volgorde. Voor een recensie van een andere stop tijdens deze tour van de hand van een oudere metalfan verwijs ik u graag door naar dit verslag. Deze show wordt namelijk voor u beschreven vanuit het perspectief van een wat jongere metalfan die welgeteld één jaar oud was toen deze plaat uitgebracht werd en dus de goede oude tijd van de ‘True Norwegian Black Metal’ royaal gemist heeft. Wel ging hij op vakantie in Noorwegen naar de kerk die Burzum afbrandde, naar de Helvete platenzaak en naar de Grieghallen studio. Het maakte zijn begrip voor deze enerverende episode uit de metalgeschiedenis echter niet dieper. Evenmin doet het stoere verhaaltje, dat voor het optreden afgespeeld wordt, waarop een Amerikaans accent vraagt om niet op de telefoon te zitten of foto’s te maken dat. Maar hoe moet ik dan notities maken? Ach, over de setlist hoef ik me in ieder geval geen zorgen te maken.
Dan begint het optreden toch echt. We horen ter introductie het gerinkel van muntjes, ongetwijfeld van de stapels geld die verdiend worden met de uitgesponnen ‘De Mysteriis…’ tour en de bijbehorende retroshirtjes à 25 euro per stuk. We zien op de achtergrond het iconische kerkzicht op de dom van Trondheim die op de kenmerkende hoes afgebeeld staat. Monnikgewaden, van het type waarvan je je afvraagt of er onderbroeken onder gedragen worden, voegen zich bij de drumstellage van twee verdiepingen. De snerpende geluidsmix legt meteen het punkgeluid van de riffs bloot, terwijl zanger Attila Csihar (die onlangs door Zware Metalen geïnterviewd werd) zijn kenmerkend getergde vocalen brengt, hetzij ietwat op de achtergrond. De blastbeatregen klinkt live gespeeld toch een stuk minder gedateerd dan op plaat, al is de galmende snaredrum nog steeds present. Mayhem mag dan anno 2017 niets meer zijn dan een ongevaarlijke poppenkast, De Mysteriis Dom Sathanas staat nog steeds als een huis (of dom).
De stilte tussen de nummers door wordt opgevuld door onheilspellende audiosamples, want die drie kwartier van het legendarische album moeten toch tot een uur gerekt worden. Het wordt zwart en plots staan er twee kandelaars, twee waxinelichtjes en een schedel op een tafel (er is duidelijk goed gekeken naar de liveshow van Batushka). Het doek valt en plotseling is de plaats van verhandeling verplaatst naar binnenin de dom, met een altaar op het podium. Atilla dirigeert de band terwijl hij met zijn handen met het vuur speelt. Ondertussen raast Mayhem als een blasfemische geit zonder kop door. Wat een meesterlijk strakke show is dit! Het doek valt nogmaals en het valt op dat Atilla alweer wat minder aan heeft. Eerst deed hij na het vallen van het doek zijn masker af, toen zijn capuchon en nu zijn gewaad uit. Zijn we aan het strippokeren soms? Het doet er allemaal niet toe, want deze show is voortreffelijk. Na afloop blijft Atilla alleen achter en knielt hij voor het altaar terwijl hij theatraal de twee kandelaars dooft, terwijl de podiumverlichting zich vol fixeert op de achtergrondbanner met de drie gezichten van Euronymous, Hellhammer en Attila. Gruwelijk vet!
(Mayhem)
Voor wie er na Mayhem maar geen genoeg van kan krijgen is er dan nog het Belgische Emptiness. Helaas trekt het vijftal weinig bekijks, want dit is toch zeker een van de puzzelachtigste bands uit de Lage Landen en een van de interessantste optredens van dit festival. Onheilspellende synthesizers, slepende gitaarpartijen, verbeten uitgesputterde of gefluisterde songteksten van zanger Phorgath. Het geheel klinkt als de soundtrack voor een in zichzelf gekeerde en verbitterde vorst uit bijvoorbeeld À Rebours van Joris-Karl Huysmans. Verlaten. Verstrooid. De spanningsboog in deze mysterieuze post-alles muziek werkt zo desoriënterend dat associaties met Depeche Mode, Pink Floyd, Type O Negative en Joy Division omhoog komen drijven, en ergens is het totaalplaatje toch zo doom metal zonder dat er in de wijde omgeving expliciete metal te vinden is. Betoverend. Dromerig. Dit allemaal terwijl sfeerbeelden achter de band geprojecteerd over, wat ik interpreteer als, de tweezijdige vernietiging van de aarde door de mens: oorlogsvoering en urbanisatie. Kippenvel!
(Emptiness)
Op het laatste tandvlees, want ik ben sinds Conan aan één stuk door gegaan. Maar voor de legendarische noise rock met hardcore-invloeden van Today Is The Day doe ik het graag. Dit drietal is lang niet zo bekend en befaamd als het zou moeten zijn, en dus komt het het twintig jaar oude Temple Of The Morning Star vanavond integraal opvoeren. Aan invloedsrijkheid en virtuositeit is er in dit afsluitende drie kwartier dus geen gebrek. De kans is groot dat jouw favoriete complexe hardcore of metalband beïnvloed is door Today Is The Day. En de favoriete band van jouw favoriete band zou jouw favoriete band moeten zijn. Pig Destroyer bijvoorbeeld, of Converge, of The Dillinger Escape Plan. Genoeg gezeverd, want Today Is The Day doet dat immers ook niet. Recht door zee, maar dan met een hoop spastische omwegen. Deze groep staat synoniem voor wispelturigheid en speelt eigenzinnig. Het heeft de ene keer genoeg aan wat drums, een synthesizer en een strot en de andere keer komt er ook een gitaar en basgitaar aan te pas. Op het vlak van de vocalen is het al even wisselvallig. Het ene moment horen we gemijmerde zang, en dan weer maniakaal geschreeuw; muzikale conventies hebben geen vat op Today Is The Day. Immer staccato en altijd gedreven, dat is precies wat ik op dit late uurtje nodig heb. Onze ziel en schedel worden nog een laatste keer kapot gestampt. Tot de volgende keer, Soulcrusher!
Foto’s:
Datum en locatie:
7 oktober 2017, Doornroosje, Nijmegen
Links: