Graspop Metal Meeting 2022: Dessels dreunen, zomeravondmetal en een zwarte hoogmis (vrijdag)

Menig zware festivalganger heeft er lang naar uit gekeken, maar kijk, twee jaar later dan gepland is hij er dan: de vijfentwintigste editie van Graspop Metal Meeting! Dit zilveren jubileum wordt gevierd met op de hoofdpodia een berg aan grote namen. De bezoeker die op zoek is naar die kleine momentjes van duister geluk wordt dan weer op zijn wenken bediend op de andere podia. En natuurlijk, in deze onzekere tijden haakt er ook nog wel eens een band af, maar er blijft nog meer dan genoeg te horen en zien op de soms zinderend hete weiden van Dessel. Zware Metalen vaardigt schrijvers Michel Peters en Michiel Hoogkamer af. Collega’s Maud van Durme en Niek van de Vondervoort zijn er ook en springen niet alleen in de pit maar ook bij. En zo komen we nog een heel eind. Op deze tweede dag onder meer tot aan Amenra, Megadeth, Whitesnake en Within Tempation. 

Lees ook ons verslag van donderdag 16 juni, zaterdag 18 juni en zondag 19 juni!

Phil Campbell and The Bastard Sons  (North Stage, Michel)

Phil Campbell en verwanten spelen dezer dagen Motörhead-sets. Als ik zoiets lees, word ik altijd een beetje wantrouwig, want de vraag is waarom? Omdat de inspiratie op is of om even mee te springen op de Lemmy-verering dezer dagen? Wel, geen van beide zo blijkt. De spelvreugde spat eraf bij Phil en de nummers krijgen een waardige invulling. Geen hopeloze Lemmy-imitaties maar goede, soms eigenzinnige uitvoeringen. Het doet gewoon deugd deze nummers nog eens live te horen. Zelfs Silver Machine van Hawkwind wordt gespeeld en nog heel goed ook!

British Lion (Metal Dome, Michel)

Het hobbygroepje van Steve Harris. Ik vermoed dat als je het zo noemt in zijn bijzijn je een mep riskeert, maar wat is het anders? Begonnen als een soloproject van Steve en gaandeweg uitgegroeid tot een volwaardige band, met echter een klein probleem: goede songs. Het debuut van British Lion was zwak te noemen, de tweede plaat al heel wat beter. Als je dan uit elke plaat vier nummers speelt, wordt het allemaal wel heel krap voor een voldoende. Het is bijwijlen best te pruimen wat de heren brengen (vooral dan de nieuwe nummers), maar laat ons heel eerlijk zijn: zonder Steve Harris in de band stond hier vandaag geen kat te kijken.

Steel Panther (South Stage, Michel)

Toen Steel Panther tien jaar geleden zijn versie van de jaren tachtig op het podium losliet, was dat dikke fun. Goede, over-the-top songs, melige maar best goed gevonden grappen, veel tieten en veel gelul. Vandaag doen ze dat ook nog maar er is één dingetje anders: het is niet meer grappig. Belegen is een beter woord. O ja, spelen kunnen ze heus nog wel, en de songs blijven best overeind, maar het gelul tussen de nummers is eindeloos en saai geworden. Voor wie ze nog niet eerder gezien heeft is het misschien nog leuk, dat kan. En dan dat gedoe met vrouwen uit het publiek, waarvan de helft ingehuurd is en klaarstaat. Alleen bij 17 Girls In A Row heeft het nog iets spontaans, al krijg je daar dan weer zo’n overload aan tieten te zien dat het na een minuutje ook al gaat vervelen. Het enige echt goede was hun versie van Crazy Train. De Ozzy-imitatie van Michael Starr is hilarisch én griezelig echt. Verder is het een belegen hap.

Black Label Society (North Stage, Michel en Michiel)

Onder leiding van de extreem getalenteerde Zakk Wylde schuimt Black Label Society al meer dan twee decennia zowel grote als kleine podia af om hun rock-‘n-roll gospel te verspreiden. Geen tierlantijntjes en zeemzoete liefdesliedjes maar gewoon recht-door-zee hardrock waarmee iedereen zich kan vereenzelvigen. Wylde is ook een graag geziene gast in de Kempen, want naast de vier eerdere passages met Black Label Society stond hij nog meermaals op de planken van Graspop Metal Meeting als trouwe luitenant van Ozzy Osbourne.

Toch heeft hij vandaag wat last van de warmte, of beter, zijn publiek. Black Label Society zelf doet namelijk erg zijn best een nieuwe invulling te geven aan de woorden Dessels dreunen. Zwaar en vol komen de betere nummers uit het oeuvre van de band uit de boxen stompen. Daar zitten natuurlijk ook wat songs bij van Mafia, de plaat uit 2005 waarop melodie en kracht elkaar toch wel heel goed weten te vinden. Het is een kwaliteit die ook te vinden is in de fraaie uitvoering van het nieuwe nummer Set You Free. Maar na een tijd valt het publiek toch wat stil. Het zal misschien aan de warmte liggen. Zelfs de lancering van een aantal strandballen en een minutenlang kunstje waarbij de beide gitaristen met de gitaar in de nek tegenover elkaar staan te soleren (om af te sluiten met een licht erotisch aanraken van de plectrums) doet de vonk niet volledig overslaan naar het publiek. Kortom, muzikaal ijzersterk maar in het vervolg iets meer contact met de festivalweide.

Angelus Apatrida (Marquee, Michiel)

Snel door naar de Marquee om een indruk op te doen van het optreden van de Spaanse thrashers Angelus Apatrida. Bij binnenkomst lijkt de tent bomvol, maar er blijkt een hoop mensen te schuilen voor de koperen ploert, want halverwege de tent lopen we tegen een gapend gat aan alsof Mozes zelve het publiek heeft gescheiden. Zo gauw de band zo’n voor thrash typisch “kataklop kataklop” ritme inzet, komen er van achter toch snel meer mensen aanrennen om maar niets van deze fiesta te missen. Het nieuwe Indoctrinate en One Of Us  van de vorige plaat Cabaret De La Guillotine gaan er beide in als het woord bij een ouderling (om maar eens een VARA’s Vuurwerk citaat te gebruiken). Het klinkt allemaal lekker organisch – te zeer getriggerde drums doet men niet aan – en in deze draaikolk van energie bevalt de zang beter dan in de rust van een huiskamer. Wanneer het geluid dan ook nog wat meer definitie krijgt laten de invloeden van meesters Exodus, Kreator, Annihilator ten tijde van de demo’s en ook een beetje (oude) Sepultura zich horen. Heel even wanen we ons terug in 1990. Meer dan een kleine aanmoediging van zanger/gitarist Guillermo Izquierdo is dan ook niet nodig om een vurige cirkelpit in gang te zetten. Nee, Angelus Apatrida had het best aardig voor elkaar deze Graspop Metal Meeting.

Bullet For My Valentine (South Stage, Michiel)

Geen rust voor slechte mensen echter, want op het rechter hoofdpodium is Bullet For My Valentine inmiddels aan zijn set begonnen. Een van mijn collegae laat over de Messenger weten er licht maandstonden van te krijgen. Wanneer in de betekenis daarvan heb opgezocht begrijp ik hem wel, maar ik deel zijn gevoel niet. Natuurlijk, de band brengt een niet al te zware mix van metal en core, maar doet dat met zo’n hoge mate van professionaliteit dat zelfs op het heetste moment van de dag een groot aantal fans bij het podium aanschuift. En daarmee is Bullet For My Valentine nog steeds een naam die genoemd kan worden in de nooit aflatende discussie wie de nieuwe headliners moeten zijn als de oude generatie, als al vaker aangekondigd, echt het bloederige bijltje erbij neergooit. De Welshmen zouden de eigen kansen daarbij kunnen verbeteren door uit te durven pakken met wat showelementen zoals Parkway Drive dat deed op Fortarock in 2018. Nu moet de band het wat uitstraling betreft vooral hebben van zanger Matt die sympathie en zelfvertrouwen in de juiste verhouding houdt om een groot deel van het publiek aan zich te binden.

Muzikaal staat het echter heel behoorlijk. We horen pinch harmonics die overgewaaid lijken van het linkerpodium waar Zakk Wylde net nog stond te spelen en een prima afwisseling tussen cleane zang van Matt en de ruwe keelklanken van bassist Jamie Mathias. Die laatste neemt in All These Things I Hate (Revolve Around Me), een nummer dat volgens de band al twaalf jaar niet meer op Graspop Metal Meeting is gespeeld is, een deel van de leadvocalen voor zijn rekening en blijkt een wel zeer sterke stem met korrel te hebben die ook solo gemakkelijk blijft staan. Inmiddels is het gebied voor het podium veranderd in een golvende zee waarover mensen als boten naar voren worden gedreven.

Met een Helmet-achtige precisie knalt de riff van Shatter vervolgens over de velden, je weet wel, in zo’n tempo waarop je automatisch van die grote moshstappen gaat maken. En dan gaat ook het hoofd van deze oude cynicus op en neer. Als Bullet For My Valentine op alle cilinders vuurt, is de band indrukwekkend. En dan nemen we een dipje in de energie als bij het met gegil begroette Tears Don’t Fall al snel voor lief, zeker als in het opvolgende Scream Aim Fire na een zware breakdown weer zo’n lekker rappe Bay Area-solo uit de gitaar wordt geknepen.

Heaven Shall Burn (North Stage, Michel)

Hardcore is iets dat het best tot zijn recht komt in kleine clubs. Zaaltjes waar het zweet van de muren druipt en de artiesten de ziel uit hun lijf spelen tot ze erbij neervallen. Door de jaren heen zijn er ook muzikanten in geslaagd om die intensiteit te vertalen naar grotere gelegenheden. Artiesten die daarin slagen, staan dan voor de uitdaging om hun geloofwaardigheid te kunnen behouden en naast hun trouwe schare fans ook een nieuw publiek aan te boren. Heaven Shall Burn slaagde daarin met vlag en wimpel. Twintig jaar na de release van het debuut staan de jongens vol overtuiging op diverse hoofdpodia overal ter wereld en weten ze de intensiteit van hun muziek perfect te combineren met een show waar menig headliner bijna jaloers van wordt. Naast drie nummers van de nieuwste plaat krijgen we een mooi overzicht van het oeuvre. In het najaar start de tournee, probeer het mee te pikken zou ik zo zeggen.

Alcest (Marquee, Michiel)

Op de laatste Eindhoven Metal Meeting zagen we Alcest een fraai hypnotiserende set brengen die perfect paste in een donkere zaal zo tegen de kortste dag van het jaar aan. Vandaag is daarom vooral de vraag of de band erin slaagt ook op een zonovergoten dag het publiek mee te voeren naar zijn wonderlijke muzikale wereld. Wij neigen ernaar de vraag met “ja” te beantwoorden. Vaak volmondig zelfs.

Soms monotoon voortstappende ritmes en warme gitaarleads (toe maar joh, alsof het niet al heet genoeg is) worden doorkliefd door ijzige gillen en razend ketelende drums worden op hun beurt dan weer overgoten met rituele zanglijnen. Het werkt vervreemdend en uitnodigend tegelijk. Laag voor laag en melodie voor melodie neemt de in een – bij zijn naam passend wit – Björk-shirt gestoken Neige je mee naar een universum waarin heldhaftigheid, doodsangst en ijzige haat de heersende emoties zijn. En dat met niet veel meer showelementen dan wat sober licht en een backdrop met daarop de platenhoes. Natuurlijk, de frontman spreekt het publiek af en toe toe aan, maar dat gaat met zo’n bescheiden volume dat de essentie ervan verloren gaat in het ietwat fuzzy geluid. Zijn bescheiden glimlach na een groot applaus en het gebaar waarbij hij zijn handen diverse malen naar zijn hart brengt zeggen echter genoeg.

Ach, als het om Alcest gaat, wanen we ons toch veel liever alleen op verre vlakten waar niets anders is dan alles omvattende muziek. Muziek waarbij wonden tegelijkertijd worden opengereten als verzorgd. Muziek van engelen en duivels. Kleine kanttekening is dat in het eerder genoemde soms wat wazige geluid de nuances in de snelle passages wat verloren gaan. Het maakt het optreden net iets minder indrukwekkend dan dat in Eindhoven in 2019, maar neemt niet weg dat de “cool” van Neige op een dag als vandaag meer dan welkom is.

Paradise Lost (Marquee, Michiel)

Het is dat er op dit moment aan de andere kant van Europa veel ergere dingen gebeuren, maar anders zouden we de programmeurs van Graspop Metal Meeting van misdaden tegen de metal beschuldigen. Natuurlijk, zij moeten rekening houden met allerlei zaken waar de metalfan geen weet van heeft, maar het is toch wel straf om de optredens van Megadeth, Zeal & Ardor, Jinjer en Paradise Lost voor grote delen te laten overlappen. Het zorgt ervoor dat we van Paradise Lost maar een paar nummers meepakken. En dat is jammer, want wat we horen, smaakt naar zoveel meer. Waar Alcest in de Marquee (iets!) minder tot zijn recht kwam dan op Eindhoven Metal Meeting, draait Paradise Lost dat doodleuk om. De band lijkt meer gedreven, komt lekker melancholisch uit de boxen, en lijkt te tappen uit een oeuvre dat zich langzamerhand in het collectieve geheugen van de fan van zware metalen heeft gebeiteld. Het zorgt ervoor dat al bij de tweede track Forsaken het kippenvel huizenhoog op de armen staat. Daar helpt geen dertig graden Celsius aan. Met moeite wurmen we ons los van een set die misschien wel een van de meest aansprekende van de dag is, want eerste zware liefde Megadeth gaat beginnen.

Jinjer (Jupiler Stage, Michel)

Niet alle grote namen op een festivalaffiche komen uit de Verenigde Staten. Kijk maar naar het Oekraïense Jinjer. De band is een decennium bezig en is nu aan het doorbreken bij het grote publiek. Brulboei Tatiana trekt al snel alle aandacht naar zich toe dankzij haar indrukwekkende strot. Het is trouwens moeilijk om Jinjer in een hokje te duwen. Het klinkt allemaal hardcore hard, maar tegelijk ook progressief zacht. Uiteraard staat de toestand in hun thuisland centraal. Alle belichting is geel-blauw, alsook het logo. De sympathie van het publiek hebben de bandleden duidelijk. Al na het eerste nummer krijgt Tatiana bloemen. Vanaf dan gaat het helemaal los. Het massaal opgedaagde publiek krijgt een kleine orkaan over zich heen en laat zich dat duidelijk welgevallen.

Megadeth (North Stage, Michiel)

Zomeravondvoetbal, kent u die uitdrukking? Nou, Megadeth speelt vanavond zomeravondmetal. En dat bedoel ik niet eens negatief (nou, vooruit misschien een klein beetje, maar daar kom ik nog wel op).

Wanneer het klassieke Hangar 18 wordt ingezet, zijn in eerste instantie vooral de drums van Dirk Verbeuren te horen. De beste man speelt een thuiswedstrijd en torent op zijn drumriser een meter of tweeënhalf boven het podium uit met aan weerszijden een aantal kolommen van gestapelde Marshall-versterkers. Daar zal hij blijven zitten, maar zijn plek in het geluid wordt gelukkig al vrij snel (wat) rechtgetrokken, zodat de gitaren ook te horen zijn en die zijn toch waar de openingstrack in hoge mate om draait. Oh ja, en om het snijden in buitenaardse wezens natuurlijk. Daar worden we aan herinnerd op de beeldschermen achter het podium en tussen de pilaren van versterkers waar we bandmascotte Vic Rattlehead zijn vele werken zien doen. Onze Vic komt later in het optreden zelfs nog in pak het podium oplopen om zijn hoofd wat te “rattlen”.

Mustaine zelf toont en klinkt een stuk minder kwetsbaar dan toen we hem voor het laatst zagen in januari 2020. Hij is zelfs heel behoorlijk bij stem. Dat hij wordt ondersteund door de sterke achtergrondzang van bassist James LoMenzo en gitarist Kiko Loureiro is een plus, maar lijkt minder noodzakelijk dan twee jaar terug. Het zal de reden zijn dat MegaDave in een opperbeste stemming verkeert. Hij grapt zelfs wat met het publiek als hij naar het publiek voor de North Stage wijst en zegt “All of you here, thank you!” en dan kijkt naar het publiek voor de South Stage en zegt “All of you there …” en lachend zijn schouders ophaalt en wenkt om er toch vooral bij te komen.

Leuk is ook dat The Conjuring weer voorbij komt, een nummer dat in het verleden een aantal jaren niet werd gespeeld vanwege de boosaardige ervaringen die Mustaine opdeed tijdens de opnames ervan. Het is opnieuw een fijne uitvalsbasis voor het sterke gitaarwerk van Mustaine en Loreiro waarbij opvalt dat die laatste toch een iets scherper geluid heeft dan zijn meer melodieuze voorgangers als Marty Friedman (ja, ik weet dat die het nummer niet op plaat heeft ingespeeld). Maar spelen kan de man en dat erkent ook Mustaine die zowaar een paar stappen terug doet om hem alle ruimte te geven.

Maar je had toch wat te zeuren joh? Vooruit, mijn enige bedenking is de setlist die Mustaine en co. vandaag brengen. Met Dread And The Fugitive Mind, A Tout Le Monde dat – toegegeven – uit volle borst wordt meegezongen en Trust prijkt daar toch een aantal nummers op die bezwaarlijk tot de beste nummers uit de bijna veertigjarige geschiedenis van de band gerekend kunnen worden. Wanneer men er nog een aantal andere midtempo nummers aan koppelt, dreigt het dan soms wat vrijblijvend te worden. Dan was de lijst nummers die de Megadeth op 26 januari 2020 in Amsterdam bracht toch een stukje fijner en pittiger.

Toch slaat de spreekwoordelijke vlam in de pan wanneer Mustaine zegt dat we de laatste twee zware jaren achter ons moeten laten zoals hij kanker achter zich heeft gelaten. Het is nu tijd om naar de toekomst te kijken. Hij lijkt zich wat ongemakkelijk te voelen wanneer dit tot een groot applaus leidt en zegt maar snel dat hij het daar niet voor zei, gevolgd door een snel “Fuck it, this is Holy Wars!”.

Whitesnake (South Stage, Michel)

Als iets na negen My Generation van The Who weerklinkt, is iedereen er klaar voor. Er wordt vrij energiek geopend met Slide It In en meteen valt het strakke, loepzuivere geluid op. Iedereen zit goed in de mix en de stem van David Coverdale komt (nog) mooi uit. Dat blijft zo bij een Love Ain’t No Stranger en Slow an’ Easy. Wat wel opvalt, is dat meneer Coverdale nummers gekozen heeft waarbij de bandleden voluit meezingen tijdens de refreinen. Nieuw is dat niet, dat trucje flikt hij al vijftien jaar. Als je de hoge tonen niet meer haalt, moet je natuurlijk iets verzinnen.

Nieuw en ouder werk worden mooi afgewisseld en het niveau blijft goed, zonder dat er echte uitschieters te benoemen zijn. Bij een Whitesnake-concert blijven er natuurlijk wel een paar vaste ingrediënten die je erbij moet nemen. Zo zijn er de onvermijdelijke solospots die Coverdale de tijd geven wat aan de zuurstof te gaan hangen, met het oog op de finale die er zit aan te komen. Ook drummer en oudgediende Tommy Aldridge krijgt zijn gloriemoment, inclusief het met de handen bewerken van zijn drumkit. Dan is het tijd voor het slotoffensief. Traditioneel bestaat dat uit enkele fikse meezingers zoals Is This Love en Give Me All Your Love. Wat begint op te vallen is het ontzettend gebrek aan volume in Coverdale’s stem. Ook in afsluiter Here I Go Again dat, het moet gezegd, in een kippenvelversie wordt gebracht. Als allerlaatste nummer staat er traditioneel Still Of The Night op het programma. Deze keer gelukkig zonder de schreeuwerige uithalen. Bij hun laatste passage ging de zanger daar nogal pijnlijk de mist in. Nu dus niet, omdat alle zang heel mooi verdeeld is tussen de bandleden, inclusief de nieuwe bassiste Tanya O’Callaghan (ex-Dee Snider, ex-Steven Adler). Al bij al dus een zeer onderhoudend optreden, maar héél lang gaat Coverdale dit toch niet meer aankunnen, vrees ik.

Amenra (Marquee, Michiel)

Amenra bewijst vandaag twee dingen. Eén: je kunt de band beter in een zaal met devote (en stille) fans zien. Twee: ook in mindere omstandigheden raakt de groep tot in de ziel.

Al bij de opener stoot Colin H. Van Eeckhout zijn door onmetelijke diepten gepijnigde keelklanken uit over het arme, deels nietsvermoedende publiek. Waar het geluid aan het begin aan de zijkanten van de tent nog wat zacht staat, wordt snel een tandje bijgezet zodat de stuwende riffs de kwelling doen oplopen en oplopen tot … de stilte overvalt. Dat wil zeggen, de beoogde stilte want een aanhoudend geroezemoes (en dat is licht eufemistisch) helpt elke mogelijkheid tot contemplatie om zeep. Wanneer er dan ook nog iemand keihard door dit rustmomentje heen roept, wordt duidelijk dat Amenra vandaag een strijd te leveren heeft en niet alleen tegen zijn innerlijke demonen. Het is een strijd die de band niet uit de weg gaat. Hypnotiserend beukt de band zijn angsten naar voren, steeds maar door en door.

De grijstinten op het podium doen de bandleden lijken als schimmen die dwalen in de schemerwereld tussen het fysiek waarneembare en ja wat eigenlijk? Van Eeckhout zelf lijkt zich alleen maar verder naar binnen te keren. In de waanzin sloopt hij eerst zijn shirt en slaat hij zich later tot bloedens toe boven zijn oog (een shirt is immers maar een shirt).

Dat veel mensen ook voor ‘die hit’ komen blijkt wel als er bij de eerste tonen van A Solitary Reign een luid gejuich opgaat. Helaas wordt de impact van de rustige passages ietwat teniet gedaan door (aan de rechterkant van de tent) de ritmesectie van Stick To Your Guns en (aan de linkerkant van de tent naar ik me heb laten vertellen) de bas van Whitesnake. Het lijkt de band zelf alleen maar te motiveren om in de hardere stukken nog intenser te gaan dan gebruikelijk, met prominente grunts. Het doet de haren op de armen omhoog staan als grafzerken op een verlaten en donker kerkhof.

Bij de afsluiter wordt nog maar eens dieper gegraven. In een felwitte straal licht lijkt Van Eeckhout even gered te worden van het aardse verdriet om daarna door de duisternis keihard teruggegooid te worden in een wereld van pletwalsriffs die alles wat voor de wielen komt verpletteren. Het lijkt duidelijk: er is geen wit licht alleen maar duisternis. En toch, de band laat ons achter met een verlicht “Liefde en licht”.

Within Temptation (North Stage, Michiel)

Na een potje keihard hydrateren ga ik het veld weer op voor “the band some metalfans love to hate”: Within Temptation. De prachtige aankleding van het podium – een soort stuurhut van een UFO met daarin een groot oplichtend hoofd – lijkt me grotendeels gelijk aan de keer dat de band in 2019 op hetzelfde podium het voorprogramma van het afscheid van Slayer deed (om het maar even oneerbiedig te zeggen). Toch is er in de drie jaar die inmiddels verstreken zijn wel wat veranderd.

In 2019 koos men er nog voor om de meer elektronische kant van de band te belichten. Op zich niet vreemd want in dat jaar bracht de groep het laatste, wat lichter klinkende album Resist uit. Zo op een metalfestival deed het echter wat vreemd aan. Vandaag lijkt de band echter zijn meer metalen wortelen op te graven. We horen vooral wat zwaardere gitaargerichte nummers waarbij menig stevige solo uit de gitaar getrokken wordt. Sowieso klinkt het allemaal lekker massief met zwaar dreunende bas en drums.

Sharon zong een paar weken geleden nog tegen een ziekte in, maar lijkt, getooid met een zwarte kroon, haar noten nu gemakkelijk te halen. Waar menig band het onderwerp vandaag lijkt te mijden introduceert ze Stand My Ground als een nummer dat steeds een andere betekenis lijkt te hebben maar nu vooral bedoeld lijkt voor Oekraïne: “We hebben allemaal iets om voor te vechten”.  Vanaf dan gaat het va-banque met de gekende hits als What Have You Done (met vanaf het scherm Mina, toen nog Keith Caputo) en Ice Queen. Met Mother Earth worden we de nacht ingestuurd

Datum en locatie

17 juni 2022, Dessel

Foto's:

Graspop Metal Meeting

Link: