Eindhoven Metal Meeting 2019: free hugs, kille screams en pure magie (vrijdag)

Het is de jaarlijkse kersthoogmis voor metal minnend Nederland: de Eindhoven Metal Meeting. De Effenaar was 13 en 14 december zoals gebruikelijk uitverkocht, maar toch was er dit jaar meer ruimte om te ademen in vergelijking met de vorige editie omdat er minder mensen werden toegelaten in het podium in de lichtstad en er een rij kluisjes was verdwenen. Namens Zware Metalen worstelden Michiel Hoogkamer en Remco Faasen zich door alle bezoekers heen naar de twee zalen, om alle bands te bekijken. Op dag 1 was het feest van Lucifericon tot Kampfar.

Lucifericon (District-19 Stage, Michiel)

Wanneer we de kleinere zaal van de Effenaar binnenwandelen is Lucifericon halverwege het eerste nummer Inside The Serpent’s “I”. Primitieve blackdeath wordt uitgestrooid over de vroeg aanwezigen. Zij horen en zien een overtuigend optreden van de band “from fucking Bladel!”.  Waar een song als Sevenfold door de hypnotiserend snelle riffs eerder naar black metal neigt, doet Succubus of the 12th Aether (eveneens van het debuutalbum Al-Khem-Me uit 2018) in het gitaarwerk dan weer aan een vroege deathmetalband denken. Met de kronkelende riff van Brimstone Altar van de gelijknamige EP wordt zelfs nog verder de krochten van de vroege extreme metal ingetrokken totdat de drummer met een fikse versnelling horen en zien doet vergaan.

In de helse sonates die worden gebracht zijn het vooral de doomy passages die ook de toevallige voorbijganger genoeg aanknopingspunten geven om toch even te blijven staan. Maar ook pakkende thrash wordt niet geschuwd in de zeer effectieve old school waaruit af en toe zelfs een gevoelige solo opborrelt. Dat de bandleden een verleden hebben in bands als Deströyer 666 en Pentacle is intussen goed te zien. De podiumpresentatie is krachtig met leren banden met studs, porties synchroon headbangen waarvan zelfs de drummer niet is vrijgesteld en zanger/bassist Rob die als bezeten over zijn publiek heen loert. Zo snel kan een half uurtje dus gaan.

The Committee (Main Stage, Remco)

Het gemaskerde internationale gezelschap The Committee opent het EMM-bal op het hoofdpodium en doet dat uiterst serieus en secuur. De mannen maken ronkende black metal die dankzij de nodige atmosferische invloeden prima blijft hangen. De nummers hebben een kop en een staart en zijn wellicht niet bijzonder origineel, maar wel lekker. Op het doek achter de heren zien we allerhande ellende voorbij trekken: van oorlogsbeelden tot de verantwoordelijken voor de kredietcrisis en allerhande politici die het natuurlijk altijd gedaan hebben. The Committee heeft de gave om de nodige melodie in de nummers te verwerken en subtiliteit niet uit het oog te verliezen als het tempo wordt opgevoerd. Daarbij is Igor Mortis – The Conspirator door de Duistere Heer gezegend met een prima strot en krijgen we dus een uitstekende opener van een uitstekende line-up. Helaas eindigt de set van de mannen vijf minuten te vroeg, maar met nummers die wat speelduur betreft nooit onder de zeven minuten komen is dat niet te vermijden.

Asagraum (District-19 Stage, Michiel)

Hoewel Asagraum stevig aan de weg timmert met het laatste album Dawn Of Infinite Fire en behoorlijk wat optredens, is de band voor mij nog een nobele onbekende. Waar we op internet wel filmpjes tegenkomen waarin de band wordt bijgestaan door een toetsenist, ontbreekt deze vandaag en daar ben ik eerlijk gezegd niet heel rouwig om. Zo wordt de kille kracht van de old school black metal ons nog puurder voor de voeten geworpen. Reeds vanaf het begin is duidelijk dat de ijselijke krijsstem van zangeres Obscura een sterk wapen is in de strijd die black metal nu eenmaal is. De band kan ook vertrouwen op vastberaden drumwerk van drumster A. die de relatief eenvoudige black (je weet wel, met van die lekker opgevoerde Motörhead-riffs) keihard in het gareel houdt.

Hoewel… in de langzame passages van het openingsnummer lijkt het soms alsof niet alle bandleden tegelijk op hetzelfde punt in de song zijn, maar dat kan natuurlijk ook een bewuste keuze tot vervreemding zijn. De band zal gedurende het optreden strakker en strakker gaan spelen, maar duidelijk is dat Asagraum vooral inzet op sfeerzetting middels bleek licht, mist, verontrustende introtapes en vooral die door alles heen snijdende krijs. In het rappe Abomination’s Altar hoor je tot genoegen van de steeds voller wordende zaal de roots van de black metal in meest elementaire vorm. Met The Dawn Of The Infinite Fire en The Lightless Inferno, beiden van het album dat de band in september 2019 uitbracht, wordt het allemaal nog venijniger, waarna afgesloten wordt met een heuse Bathory-aanse stamper inclusief wat heldere zang.

Tsjuder (Main Stage, Remco)

De blackmetalveteranen van Tsjuder stellen nooit teleur: de Noren knallen er vol op met hun old-school black metal. Gitarist Draugluin draagt een indrukwekkende spijkerband van het kaliber als-ik-hiermee-het-zweet-van-mijn-voorhoofd-veeg-kietel-ik-letterlijk-mijn-hersenen en drummer AntiChristian zit zodanig vooraan op het podium dat goed zichtbaar is wat hij allemaal in huis heeft. De snelle nummers komen tot groot enthousiasme van het publiek nóg sneller voorbij. AntiChristian jut de toehoorders tussen zijn drumpartijen enthousiast op, maar dat is eigenlijk overbodig aangezien de propvolle zaal uit de hand van de band eet. Een band die overigens prima hoorbaar is en dat is ook wel eens anders geweest tijdens dit festival. De hoofden schudden, de pink en wijsvingers reiken hoog in de lucht en Tsjuder speelt zo scherp als een net geslepen mes. Met Sacrifice wordt bovendien als kers op de taart ook nog eer bewezen aan Bathory, het kan allemaal niet op vandaag.

Acrostichon (District-19 Stage, Michiel)

De laatste keer dat we Acrostichon zagen was in 1992 in Scum te Katwijk toen Death co-headliner Pestilence van de tour gooide en de Brabanders mochten invallen. Vandaag staat er duidelijk een andere band op het podium dan toen. Waar men in 1992 naarstig op zoek was naar de grote doorbraak, is het vandaag allemaal wat relaxter. Wat dat betreft zegt het ‘Free hugs’-shirt van gruntster-bassist Corinne van den Brand al genoeg. Voorbeeld? Wanneer het eind van het optreden nadert vraagt Corinne of de zang wat harder mag op haar monitor om daar lachend aan toe te voegen: “Niet dat dat nu nog zin heeft”.

Maar vergis je niet: ook het shirt van een van de gitaristen met daarop het fraaie logo van Master vertelt veel. Acrostichon blijkt muzikaal namelijk nog steeds dezelfde overdonderende old school deathmetalmachine. Razendsnelle naar grindcore neigende passages (Walker Of Worlds en Relics!) worden afgewisseld met loodzware doomstukken en voor alles een heerlijke groove (Zombies en Dehumanized).

Hoewel de band vandaag een collectieve prestatie neerzet – de gitaristen leggen lekkere scheursolo’s neer in de beste Rick Rozz-traditie en de ietwat monotone grunt van Corinne mag er zijn – maakt vooral drummer Serge Smolders indruk. Wat hij in de snelle grindstukken van het eerder genoemde Walker Of Worlds uit zijn drumkit perst, lijkt welhaast onmogelijk voor iemand met slechts twee armen en twee benen. Het belangrijkste zijn echter de songs die ook na bijna dertig jaar nog steeds met gemak overeind blijven op een festival als Eindhoven Metal Meeting. Zo doet Acrostichon op de sterfdag van Chuck Schuldiner de hoogtijdagen van de death metal een beetje herleven.

Alcest (Main Stage, Michiel)

Voor meer dromerige sferen zorgt Alcest. Voor een behoorlijk volle zaal barsten de Fransen nog redelijk heftig los met lagen epische black metal in het intro van de titeltrack van het vorige album Kodama. Over een heftig kletterende bas spelen de gitaren heerlijk dwars tegen elkaar in. Al snel volgt er echter en break waarin Alcest zijn ware aard laat zien. Pakkende klare (folk-) gezangen en hemelse melodieën nemen de luisteraar mee naar andere plekken en tijden. Het shoegaze-middenstuk waarin de rustig aangeslagen snaren eerder aan een band als The Cure doen denken dan aan Scandinavische agressie bouwt op naar zwevende gitaarleads die we ook zouden kunnen tegenkomen bij post-bands als Long Distance Calling. Maar laat al die details (die er wel degelijk inzitten en in een loepzuiver geluid tot je komen) toch! Het is veel beter om je ogen dicht te doen – er gebeurt toch niet zoveel op het podium – en je mee te laten voeren in deze trip.

Een trip die heerlijk verder gaat met Sapphire, afkomstig van het laatste album Spiritual Instinct. De zang is tweestemmig en zuiver totdat halverwege dan toch een heerlijke black scream volgt. Net als bij bijvoorbeeld een band als Deafheaven verstoort deze het (massieve) totaalgeluid niet. Ze versterkt eerder de emotie die de band probeert over te brengen. De uithaal blijkt overigens te passen in een opbouw naar wat hardere tracks. Het eveneens van de laatste plaat afkomstige Protection kent een paar volbloed blackversnellingen en een passage waarin zanger Neige eens even goed over zijn huig gaat. Maar na een dergelijk woedend stuk keert de meditatieve rust steeds snel terug.

Het blijkt overigens een man van weinig woorden die Neige. Veel meer dan dat het bijna tien jaar geleden is dat de band hier stond, komt er niet uit. Hij spreekt vooral middels zijn muziek, zij het ook daar toch vooral in lange instrumentale stukken. Naar het einde van de set duikt Alcest dieper haar verleden in met tracks van de albums voor Kodama. Daarbij valt op dat ook deze songs al de gevoelige en licht hypnotiserende kwaliteiten hebben van de die op de laatste twee albums. Ze zijn wel wat zwaarder, maar de voortdurende gitaarleads zijn melodieus en warm. De kilte van de screams contrasteert mooi en zo komt de muziek in (veelal warme) golven over de aanwezigen heen, al helemaal in laatste track en publieksfavoriet Délivrance. Mooi optreden!

Bodyfarm (District-19 Stage, Remco)

Wat een jaar is het geweest voor Bodyfarm. En dan zeker niet alleen in positieve zin. De band kwam met een monsterlijke plaat, verloor bandleider Thomas Wouters en mag dus het jaar afsluiten op een prestigieus festival met podiumbeest Remco Kreft (Gracless, Soulburn) in de gelederen. De mannen hebben veertig minuten om aan te tonen waarom ze tot de Nederlandse deathmetaltop horen en vullen die opdracht gemakkelijk in. Dat kan ook niet anders, met nekbrekers als The Well of Decay, Vortex of Terror en het gruwelijke, aan Thomas Wouters opgedragen, The Last Crusade. Het is uitstekende death metal met een technisch randje en het wordt gespeeld zoals je hoopt dat het wordt gespeeld: vol overgave en met genoeg aanleiding om de pit nooit te laten stoppen. Hopelijk kunnen we daar de komende jaren nog van genieten, al hebben de overgebleven bandleden grote schoenen om te vullen. Slaves of War is dan ook een prima afsluiter van een band die zichzelf hier nog maar eens op de kaart zet.

 

Nocturnal Breed (District-19 Stage, Remco)

Ga er maar aan staan: spelen terwijl boven je hoofd Bloodbath staat geprogrammeerd. Nocturnal Breed is niet bang aangelegd en doet het gewoon. De Zweden maken zwartgeblakerde rammelthrash met een knipoog, waarbij zanger/bassist S. A. Destroyer lekker kan gillen. Het is allemaal best onderhoudend en de mannen doen hun best, maar weten bij uw kritische en enigszins ongedurige (want: Bloodbath speelt) geen gevoelige snaar te raken. Om de een of andere reden doet een zanger/toetsenist achter een podium druk mee met de mannen die wél direct zichtbaar zijn. Vreemd, alsof we niet mogen zien dat de heer Destroyer hier en daar wat hulp nodig heeft. Leuk weetje: de enige officiële toetsenist die Nocturnal Breed ooit heeft gehad, luisterde naar de naam Bitch Molester (u begrijpt dat dit voor het #metoo-tijdperk was) maar die kent u beter als Shagrath, de frontman van Dimmu Borgir.

Juist als de nummers wel erg op elkaar beginnen te lijken, komt het nummer Nocturnal Breed langs en dat klinkt dan toch wel weer alleraardigst. Toch kan ook deze track niet voorkomen dat de zaal leger raakt als in de grote zaal die andere band begint, u weet wel welke. Vervelend is dat de band zelf veel vaart uit het optreden haalt door bijna bij elk nummer een drinkpauze in te lassen, waarbij S. A. Destroyer zoveel water misbruikt dat Greta Thunberg er een woedeaanval van zou krijgen. Als ik dan besluit richting het andere podium te gaan, verschijnt er plots een beeldige deerne op het podium en blijf ik toch even hangen om te bekijken waar dit heen zal gaan. Naar een stripact terwijl de band verder speelt, waarbij mevrouw zich ontdoet van al haar kleding op een minuscuul slipje na. Dat zien we bij Bloodbath dan weer niet. Desalniettemin is het trucje van Nocturnal Breed na een half uurtje wel duidelijk en geef ik toe aan de lokroep van boven.

Bloodbath (Main Stage, Michiel)

Zo zijn we al vierenhalf uur op Eindhoven Metal Meeting 2019 en hebben we nog geen pit gezien. Het is echter wel aan Zweedse deathmetalgrootheid Bloodbath toevertrouwd om daar verandering in te brengen. Voordat de band opkomt wordt (per ongeluk?) Wishing Well van Terence Trent D’Arby opgestart. Nou, daar menen deze mannen niets van, want opener Fleischmann tracht het publiek meteen aan stukken te scheuren met zijn rappe intro.

Zanger/doodgraver Nick Holmes draait dit weekend een dubbele shift want morgen staat hij hier met het beduidend beschaafdere Paradise Lost. Vandaag moet hij zijn deathgrunt nog eens van stal halen en dat gaat in het begin eerlijk gezegd niet heel erg van harte. Ook de gitaarsolo’s haperen nog wat in de opener, zodat we Fleischmann vandaag maar even als warming-up beschouwen. Vanaf tweede track Let The Stillborn Come To Me gaat echter alles van een zwartleien dak. Een zware dosis ongenuanceerd deathmetalgeweld stuurt een stevige moshpit aan, waarbij het met name drummer Waltteri Väyrynen is die mooie sier maakt met zijn strakke spel. De breakdown in de song is dan weer zwaar genoeg om de vullingen uit je kiezen te rammen. De lekkere polkabeat van So You Die jaagt daarna de energie in de zaal alleen maar verder omhoog, hoewel we inmiddels wel constateren dat het geluid wat weinig gedetailleerd is. De afwisseling in grunts tussen Holmes en zijn gitaristen werkt prima en het staande slot aan het nummer is een indrukwekkend strak uitroepteken.

Na een nummer of zes neemt Holmes de tijd om de aanwezigen dan toch maar eens op zijn aparte gevoel voor humor te trakteren. Gestoken in eenzelfde outfit als op FortaRock eerder dit jaar (een doodgraverspak besmeurd met aarde en zelfs een naamkaartje!) draagt hij het volgende nummer op aan de Brexit “Hence the suit!”. Op de mededeling dat men wat oude songs zal gaan spelen volgt een woeste versie van Breeding Death. De rappe sprinter met beklijvende hakriffs komt nu wel lekker uit de boxen en is een goed argument kunnen voor iemand die wil beweren dat de oudere songs net even meer “hook” hebben dan die van de laatste albums. Datzelfde geldt uiteraard voor Cancer of the Soul dat monsterlijk strak in gang wordt getrokken en in de tragere stukken vanwege de catchiness van de riffs bijna aan een hardcoregroep als (oude) Pro-Pain doet denken. Mijn enige spijt is dat ik niet even kan blijven om een hapje mee te eten op de kannibalenklassieker Eaten, omdat ik de nobele taak op mij heb genomen verslag te doen van het optreden van The Vision Bleak in de andere zaal.

The Vision Bleak (District-19 Stage, Michiel)

In The Vision Bleak treffen we Schwadorf van Empyrium op gitaar en grunts, terwijl de leadzang voor rekening wordt genomen door Konstanz (Ewigheim en Empyrium-live). Dat schept verwachtingen maar helaas blijkt de band live niet mijn kopje thee. Dat heeft een aantal redenen.

Allereerst komt een (te) groot deel van het optreden van computer of tape. Zo horen we met regelmaat een hele dikke laag toetsen maar is er geen toetsenist te bekennen, horen we zangeressen die we niet zien en – ergst van alles – denken we her en der zelfs viool te horen op momenten dat de violiste, die de band wel degelijk heeft meegenomen, werkloos op het podium zit. Maar ook de muziek zelf roept de nodige vraagtekens op. Geafficheerd als “Horror metal in perfection” hoor ik vooral popmuziek (en soms zelfs schlager) vermomd als metal door af en toe een vurig scherpe solo, wringende riff of een stevige grunt. Vooral na een keer horen mee te zingen songs als Night Of The Living Dead en Kutulu! lijden aan dit euvel.

Dat gezegd hebbende zet de band een behoorlijk professionele show neer waarin Konstanz een aardige bariton en zeer behoorlijk acteur blijkt, Schwadorf af en toe behoorlijk vervaarlijk uit de hoek komt met zijn grunts en gitaarwerk en de twinleads van viool en gitaar lekker klinken. De fans kunnen dan ook uit hun dak gaan, sommigen zelfs in een vorm van moderne dans. Dat de band later begint én eerder eindigt dan in het programma is aangegeven, is voor mij echter geen straf.

Sodom (Main Stage, Remco)

Geen overbodige poespas voor oude rotten van Sodom. Aan intro’s doet de tegenwoordig een kwartet vormende band niet: rustig op hun snaarinstrument tokkelend komen de gitaristen Yorck Segatz en Frank Blackfire het podium opwandelen, uiteraard gevolgd door bandleider Tom Angelripper. Drummer Husky zit dan gelukkig al. We gaan van start met het nieuwe Genesis XIX en met gouwe ouwe Sodomy and Lust gaat het tempo flink omhoog. Wát een geweldig nummer is dat toch en wat wordt de titel massaal meegebruld door de Effenaar. Het publiek lijkt daarna bijkans gek te worden bij de eerste tonen van The Saw is the Law: de pit stopt niet meer, de crowdsurfers komen van alle kanten en worden niet allemaal even rustig tot aan de ruimte tussen barrière en podium gebracht.

Het lijkt wel alsof het weer 1985 is in de Effenaar, de tijd dat Outbreak of Evil uitkwam. Band en publiek zijn in topvorm: de stemming is opperbest en Agent Orange klinkt net zo dodelijk als het goedje dat destijds in Vietnam werd gebruikt. Angelripper spreekt het publiek toe in een mengelmoesje van Duits, Engels en Nederlands, deelt bier uit en jut iedereen nog eens extra op en gitarist Blackfire is helemaal geen 53 maar speelt als een jonge god. Zo voelt de drie jaar oudere Angelripper zich blijkbaar ook, want hij laat weten dat zijn band onverwoestbaar is en dat in tegenstelling tot Slayer van plan is dat nog jarenlang vol te houden.

We jagen lekker door met Blasphemer en Nuclear Winter en het lijkt erop alsof Effenaar zich massaal in de thrashhemel bevindt na met een grote grijns te zijn gestorven door teveel headbangen. Want wát een optreden zetten deze mannen hier even neer. Het was absoluut een goede zet van Angelripper om vorig jaar zijn band te vernieuwen en uit te breiden. Het leverde niet alleen een voller geluid op, maar ook een beest van een drummer. Angelripper geeft aan nog wel drie uur door te willen spelen, maar vrij vlot na Tired and Red is het einde alweer in zicht en moeten we het zonder Bombenhagel doen: het enige smetje op een geweldig optreden.

The Ruins of Beverast (District-19 Stage, Michiel)

Bij het eveneens Duitse The Ruins Of Beverast niets van de Duitse Gemütlichkeit die eerder The Vision Bleak op dit podium had. Het angstaanjagend rondzingend intro maakt dit al duidelijk. Over een tapijt van naargeestige black metal wordt een uiterst minimaal leidmotief van spaarzaam aangeslagen snaren gelegd en woeste blackpartijen worden gevolgd door troosteloos diepe doom gedrenkt in toetsen. Hypnotiserend repetitief maar steeds doorontwikkelend in nieuwe accenten, zoals een pijnlijk gillende lead of rake klappen op de bekkens.

Contact met het publiek maakt de band nauwelijks. Als de leden al eens niet met hun rug naar de zaal toe staan bewaakt een dicht rookgordijn en belichting van achter de anonimiteit. Het past bij de ontoegankelijke muziek. Na de titeltrack van het laatste album Exuvia, dat overigens alweer uit 2017 stamt, volgen nog een aantal loodzware, maar goed klinkende tracks. Met name de buitenwereldlijke gitaarleads en bijna rituele samenzang werken zwaar op het gemoed. Pas bij de laatste track (I Raised This Stone as a Ghastly Memorial als ik me niet vergis) lijkt er wat licht door te schemeren in de toegankelijker zang en de licht industriële doorstamperij. Het is maar schijn. Uiteindelijk trekt de band je toch weer de peilloze diepte in met weer zo’n triestig minimale melodie. Mooi optreden, maar zo stuur je mensen toch niet de nacht in!

Kampfar (Main Stage, Remco)

Een uiterst stemming muziekje kondigt de komst van Kampfar aan en dat maakt de tegenstelling des te groter als de Noren plots vol gas geven. Vol erop, alsof Thor met zijn hamer op een aambeeld slaat, BAM! Zanger Dolk – met de naam van zijn band royaal op zijn buik geschreven – toont zich een ware volksmenner en zweept het publiek op alsof het einde der tijden nabij is. Dankzij zijn uiterst strak spelende bandleden ontstaat als vanzelf de soundtrack voor een veldslag waarbij Walhalla op ons wacht. Kampfar speelt als een bezetene en lijkt vastberaden een vroegtijdig einde te maken aan dit festival wegens het in elkaar laten storten van de zaal.

Iedere concertbezoeker kent het, dat magische gevoel dat soms ontstaat bij een liveoptreden. De pure magie, waarbij ieder besef van tijd verdwijnt en je wordt losgetrokken van de realiteit. Er geldt niets anders meer dan de band op het podium en jij daarvoor in de zaal. Vandaag is zo’n dag. Effenaar is de zaal, Kampfar is de band. Een band die wars is van het kleine gebaar en van ieder nummer een episch monument weet te maken. Het gevaar van overkill ligt op de loer, maar niet als het zo perfect wordt uitgevoegd als Kampfar vandaag doet. Magie. Niets meer, niets minder.

Lees ook ons verslag van Eindhoven Metal Meeting 2019 – dag 2.

Datum en locatie:

13 december 2019, Effenaar, Eindhoven

Links: