Zware Metalen vaardigde een grote equipe af naar Alcatraz Hard Rock & Metal Festival 2018, het tweede festival voor de betere muziek van België, aan de rand van Kortrijk. Het werden drie mooie dagen met een gevarieerd aanbod aan bands verspreid over twee podia. De verslagen komen van Bart Alfvoet (BA), Yves Pelgrims (YP), Black Swan (BS) en Ghostwriter (G). Tom Demuynck (TD) sprong drie keer bij en Tessa Verstraete tekende voor de foto’s. Dag 3: zondag.
Omdat Sepultura niet op tijd aanwezig kan zijn om hun hits uit het Cavalera-tijdperk te recyclen, zijn er wat wijzigingen in het programma en moet de band als straf zelfs in de Swamp Stage spelen als de hoofdact van vandaag alle aandacht naar zich opeist én zijn er geen verslaggevers van Zware Metalen bij aanwezig. De wisselingen in het schema betekenen ook dat uw redactie ‘s ochtends nog een half uur langer op bed kan blijven liggen, want in plaats van Pestilence in de kleine tent, trapt Orden Ogan dag drie nu af op de Prison Stage.
Eén van de bands waarvoor ik op tijd ben gaan slapen op zaterdag is Orden Ogan. Veel beter wordt het niet qua power metal, niet op plaat en niet live. Ik maak er dan ook geen geheim van dat Orden Ogan de beste powermetalband van de laatste jaren is. De Duitsers beginnen eraan als eerste, vergezeld van een stralend zonnetje en heel veel wind. Frontman Seeb doet het zonder gitaar (de reden wordt duidelijk in het interview dat later nog verschijnt) en dus moet bassist Niels een ander paar snaren ter hand nemen. Het valt al bij al nog mee, het is niet het eerste optreden waarin ze het zo moeten aanpakken.
Vanaf F.E.V.E.R. slaat de vlam pas echt in de pan en werkt het publiek gewillig mee. Gunman knalt lekker weg en na het (naar mijn aanvoelen) matige nummer We Are Pirates uit een vorig leven, komt het emotioneel beladen Come With Me To the Other Side. Forlorn and Forsaken wordt luidkeels meegezongen, net als het verenigende The Things We Believe In. Orden Ogan doet zijn ding, power metal met ballen brengen zonder kazig te gaan klinken. Op de tonen van Fields Of Sorrow neemt de band nog wat panoramische foto’s, om vervolgens rond te gaan banjeren op de festivalweide. Bedankt en tot de volgende (liefst met een nieuw album onder de arm). (BA)
Natuurlijk staat Pestilence veel te vroeg geprogrammeerd, maar sinds de tweede herrijzenis van de Nederlandse deathmetalgrootheid, is de band wel volop te zien op verschillende podia. Voorman Patrick Mameli zal nooit een lachebekje worden, maar lijkt alweer een stuk monterder dan toen we ‘m de laatste keer zagen en er net een Amerikaanse mini-tour door zijn neus was geboord dankzij haatblog MetalSucks. Gelukkig is het Alcatraz-publiek al vroeg genoeg op de been om nummers als Antropomorphia en Dehydrated en Chronic Infection van het tweede plaat Consuming Impulse te spelen, een mijlpaal in deathmetalland. Pestilence speelt diens technische, jazzy deathmetal kraakhelder en loeistrak, daarbij profiterend van het geluid in de Swamp Stage. Het levert onder meer een heerlijke uitvoering van Out of the Body op. Wel is het jammer dat de band blijft hangen bij de eerste paar albums, terwijl er net een nieuwe kraker is afgeleverd. (G)
Na Pestilence is het tijd voor de melodische hardrockers van Inglorious. De band bestaat sinds 2014 en vertegenwoordigt naar eigen zeggen ‘the future of British rock’. Deze Britten zijn vooral dol op de sound van de 70- en 80-er jaren, met hoorbare invloeden van Deep Purple, Bon Jovi en Aerosmith. Frontman Nathan James verwierf bekendheid met tv-programma’s The Voice en Superstar. Twee albums heeft de band inmiddels uitgebracht, Inglorious (2016) en Inglorious II (2017). De set bestaat vandaag dan ook uit een mix van beide albums met nummers als I Got a Feeling, Holy Water en Until I Die. De beste frontman kan het daarbij niet nalaten om regelmatig te vermelden dat hun albums het goed doen in de Britse lijsten. En hoezeer de mannen hun best ook doen, écht druk wordt het niet voor het podium. Voor de rockers onder het publiek is dit vast een heel fijn optreden, voor hen die vooral het ruigere werk op Alcatraz komen aanschouwen is dit ogenschijnlijk het moment om de merch op te zoeken of om nog wat uit of bij te slapen. (BS)
Nee, het is niet Death dat daar uit de tent van de Swamp Stage klinkt, het is Gruesome, de Death-tributeband met eigen materiaal dat volledig is ontleend aan het werk van Grootmeester Schuldiner. Dimensions of Horror trapt de set af: het titelnummer van de gelijknamige EP dat ook Seven Doors levert. Voorman Matt Harvey (ook actief in onder ander Exhumed) legt nog maar eens uit dat zijn band echt als een tributeband gezien moet worden en niet als een verzameling schaamteloze dieven. Zij zijn Death-fans op het podium, waar wij Death-fans in de zaal zijn. Hoe dan ook, het is verdomd lekker. A Waste of Live, afkomstig van het recente tweede album, is zo’n heerlijk woest doorbeukend nummer. Lethal Legacy? Doet u maar hoor, met die dubbele gitaarsolo. De meeste respons ontvangt echter de afsluitende Death-cover Pull the Plug. Met Gruesome hebben we heel fijn alweer een lekkere deathmetalband gehad en dan moet onder andere Cannibal Corpse nog komen. Jamjam!
Komen ze nu wel of niet? Er waren enkele geruchten voor de zondag op Alcatraz. Cannibal Corpse zou niet komen, Exhorder zou afgezegd hebben, Sepultura was onzeker. Uiteindelijk bleek Sepultura wat logistieke problemen te hebben en later te spelen. Exhorder was er dus wel degelijk. Deze band teert nog steeds op zijn twee albums, Slaughter in the Vatican uit 1990 en The Law uit 1992. Vinnie LaBella (gitaar) en Kyle Thomas (zang) hebben drie nieuwe leden aangeworven en trekken nu de wereld rond. Slaughter in the Vatican, The Law, Death in Vain en Desecrator (de afsluiter bij uitstek), worden ook door een pak mensen die na 1992 zijn geboren enthousiast onthaald. Thrash is verre van dood, zo blijkt nogmaals. Integendeel. Hoe meer stof er op ligt, hoe harder het wordt gewaardeerd. Eerbied voor grijze haren, zou mijn moeder zeggen. (BA)
Bij Primordial draait het voornamelijk rond sfeer, bewijze hiervan hun recent uitgekomen plaat Exile Amongst the Ruins, waarbij de heren onder leiding van zanger A.A. Nemtheanga van leer trekken met het openingsnummer Nail Their Tongues, gevolgd door het bezwerende No Grave Deep Enough. Het geluid zit gedurende de ganse show perfect. Frontman A.A., gekleed in donkere gewaden, uit zich heel theatraal en probeert met een onverzettelijke drive zijn publiek voor zich te winnen. Een halfgevulde zaal kan zijn bezweringen wel appreciëren, alhoewel ik me niet van de indruk kan ontdoen dat velen de muziek wat als te eigenwijs beschouwen. Zeker voor degene die niet vertrouwd zijn met het repertoire en eerder vanuit nieuwsgierigheid afzakken naar de Swamp. Mij zal het worst wezen, want na het afsluitende epische Empire Falls, kijk ik overtuigend terug naar de voorbije drie kwartier. Primordial smaakt naar meer! (TD)
Je kan klagen over het feit dat Alestorm rotmuziek maakt die niet bij je smaak als metalfan past, maar op festivals kan je er niet langs: deze band is er eentje waar iedereen naar uit kijkt, of het nu is omdat je de muziek fijn vindt, of je als een gek wil dansen en marginaal wezen. Of gewoon de twee mogelijkheden, waarom niet. Keyboardspeler en vocalist Christopher Bowes en co. stormen het hoofdpodium op, waar de gekende opgeblazen eend hen al staat op te wachten, om aan te vallen op klassieke wijze met Keelhauled. Meteen valt op dat de drums amper te horen zijn en de nadruk volledig ligt op de keyboards, maar wat maakt het ook uit? Hier staat echt niemand die moeilijk gaat doen over een dubbele bas die niet doorkomt.
Het gaat om sfeerscheppen en dat gebeurt in de vorm van massaal roeien op Nancy The Tavern Wench, publiek dat ligt te crowdsurfen in pakjes en met gele eenden (de mega-eend sneuvelt ook…) en een gezette gastzanger die net voor Hangover aanvat twee blikjes ad fundum leegdrinkt en ze platdrukt op zijn hoofd. Het is een understatement om te stellen dat het publiek zich hierbij geamuseerd heeft, het leek wel één groot feest. Met de filosofische quote ‘Let’s get drunk and have sex with crocodiles’, verlaat Alestorm het podium en het is geslaagd in haar missie: compleet uit de bol gaan, samen met alle aanwezigen. (YP)
Zodra The Black Dahlia Murder de Swamp-stage betreedt, gooien de Amerikanen er direct een hoog tempo en flink wat venijn tegenaan. Al ruim vijftien jaar is de band onderweg sinds hun start in 2001 en sinds die tijd brengt het gezelschap een gestage stroom aan platen voort, met als meest recente proeve van kunnen Nightbringers uit 2017. Genoeg materiaal dus voor een krap uur aan melodisch geweld.
De muur aan geluid die The Black Dahlia Murder optrekt wordt alleen af en toe subtiel onderbroken om een gitaarsolo de ruimte te geven of om kort het publiek toe te spreken, maar verder is dit optreden vooral één bonk uitdijende, zwartgallige energie. Het publiek gaat volop mee in de kolkende, agressieve sfeer maar frontman Trevor Strnad vindt dat er nog wel een tandje bij kan: ‘show me some carnage!’ luidt zijn boodschap. En met nummers als Matriarch en Everything Went Black gaat dat heel aardig. Ook tijdens dit optreden komen er overigens weer volop crowdsurfers voorbij. Richting het einde van het optreden probeert Strnad het publiek nog een grote circlepit te bewerkstelligen, wat ten dele lukt en dan zwaait de band vrij abrupt af met een laatste groet: ‘see ya in Hell’. (BS)
Over van het sympathieke The Black Dahlia Murder in de tent naar een band die veel is, maar niet sympathiek. Daarvoor neemt Behemoth de zaken te serieus op. Want ook al zitten er heel veel ingestudeerde showelementen in het optreden, het straalt bovenal boosheid en kwaadaardigheid uit. Zanger/gitarist Nergal heeft een gruwelijke tyfushekel aan de kerk en wil dat iedere seconde van ieder optreden duidelijk maken. Met de shows rondom The Satanist achter ons en de release van het nieuwe album I Loved You At Your Darkest voor ons (5 oktober), krijgen we een best-of set voorgeschoteld, te beginnen met Ov Fire and the Void.
Het is bewonderenswaardig hoe Behemoth zichzelf omhoog heeft weten te werken met het maken van extreme metal zonder concessies te doen aan het bandgeluid. De pareltjes die de band op het Alcatraz-publiek afvuurt, worden dan ook net zo dankbaar ontvangen als lauw water en smakeloze koekjes in de kerk. Demigod, Ora Pro Nubis Lucifer, Conquer All, het nieuwe God = Dog… het ene nummer is nog lekkerder dan het andere nummer. Natuurlijk hebben de Polen de pech op een te licht deel van de dag te moeten spelen, maar de mannen spelen zich woest naar een topprestatie. Het is maar goed dat crowdsurfen verboden is op Alcatraz, anders hadden al die tientallen mensen die naar voren worden gedragen een flinke boete gekregen.
Behemoth zet niets minder dan een topshow neer, met het kiezelharde Wolves ov Siberia als nieuw nummer en Blow Your Trumpets Gabriel (misschien wel het meest antichristelijke nummer van de band) dat voor dikke lagen kippenvel zorgt. Net als Dimmu Borgir een dag eerder, heeft ook Behemoth een aantal vaste maniertjes, maar bij deze band komt dat een stuk geloofwaardiger en intenser over. Deze mannen geven alles waardoor je altijd getuige bent van een goed concert. Bij At the Left Hand ov God stellen de snaarbespelers Nergal, Orion en Seth zich op achter het drumstel van drumbeest Inferno, die hulp krijgt van een bebloede man in zijn pogingen de trommels stuk te slaan.
Nadat Chant for Eschaton 2000 als een kanonskogel op het arme publiek is afgevuurd, wordt er ook nog eens zwarte confetti over afgeschoten. Nog voordat het laatste snippertje is neergedaald, keert de band terug voor een uitvoering van O Father O Satan O Sun! Nergal, met bijgewerkte make-up, ziet er nu helemaal uit alsof hij niet alleen iedere christen maar zelfs hun huisdieren wil afslachten. Halverwege het nummer zijn alle mannen voorzien van gehoornde maskers en luisteren ze doodstil de tape af, om daarna statig weg te schrijden. Wát een onwaarschijnlijk sterk optreden van een onwaarschijnlijk sterke band. Behemoth is klaar voor werelddominatie! (G)
Met de wisselingen in de geluidskwaliteit van de Swamp Stage deze voorbije dagen, krijg ik het wat benauwd voor de set van Alcest. Voorman Neige en zijn collega’s hebben me nog nooit teleurgesteld met een show en hopelijk valt het dit keer niet in het water. Met Kodama, de gebruikelijke aanvang van de set sinds de laatste plaat met dezelfde naam, weet ik dat het goed komt. De mix van de instrumenten zit goed en al kon er zeker wat aan de impact gesleuteld worden, toch zal dit een intens klein uurtje worden. De band houdt mooi het midden tussen dromerige partijen van de laatste plaat, met onder andere ook Oiseaux de Proie, maar Neige kan ook eens uitpakken met zijn scheurende screams op Percées de Lumière.
Weer zit er geen Souvenirs D’un Autre Monde bij dit keer, hoewel die naar verluidt behoorlijk vaak gespeeld wordt live. Het zal nog wel eens gebeuren, neem ik aan, net zoals die volgende plaat. Neige is ook weer de rust en beleefdheid zelve en het blijft een man van weinig woorden, maar ook dat past bij deze band die bulkt van perfectie en harmonie. Misschien kon de planning wat beter voor hen, want velen leken in Behemoth-stemming te blijven en de set van deze Fransen links te laten liggen. Pech voor hen, dit was opnieuw een pareltje! (YP)
Veel In Flames-shirts op Alcatraz dit jaar, bijna even veel als voor de Nickelodeonband genaamd Alestorm, de winnaar qua textiel. In Flames wordt hard gewaardeerd in de mainstream pers, omwille van het alternatieve randje. Alternatief moet je echter niet verwarren met vernieuwend, kwalitatief of zelfs interessant. In Flames brengt – net zoals Gojira een week eerder op de Lokerse Feesten – een professionele set vol uitgekiende scenario’s, compleet audiovisueel doordacht tot op de laatste milliseconde. In Flames heeft ook geen zin meer om fans van de eerste 12 uren te pleasen, De oudste nummers zijn Pinball Map en Only For the Weak (fijne nummers, daar niet van). Geen Whoracle, geen Colony, geen Jester Race.
Ergens wel logisch ook, want In Flames anno 2018 is een groovy nu metal band die geen enkel recht heeft op zijn eigen erfenis, die van van Gothenburg melodeath pionier. En dus ook niet van de fans van díe band. Het zal de t-shirt dragende In Flames-fans worst wezen, zij genieten met volle teugen van hun Zweedse nu metal, doorleefd met een vorm van vocale Deftones-weeklachten en met hier en daar een accidenteel knipoogje richting de voltooid verleden tijd van uitdagende melodieuze melodeath. Afgezien van Take This Life was het voor ondergetekende een veel te core-fronterende zit, tevens een manier van om deze oude liefde definitief afscheid te nemen. Er komt dus binnenkort weer wat plaats in de cd-collectie tussen de H en de J. (BA)
Het is donker op het podium van de Swamp Stage als de muziek al klinkt. Plots gaan de lampen aan en ontwaren we George ‘Corpsegrinder’ Fisher, headbanger van beroep, zanger bij Cannibal Corpse als hobbyist. Woest spuwt hij zijn lugubere teksten de microfoon in. De tent voelt als een donker hol, ook al omdat de verlichting op het podium één standje kent: aan. De pit is open, het is barstensvol en Cannibal Corpse speelt op een moorddadig tempo. In de spaarzame momenten dat het muzikale geweld even zwijgt, is het gejuich vanuit de zaal massaal. Binnen een mum van tijd bouwen de Amerikanen weer verder aan hun stampende en dampende death metal die weer een reactie teweegbrengt waar de mannen van Mr. Big bang van zouden worden.
Oer-leden Alex Webster (bas) en Paul Mazurkiewicz (drums) leggen een heerlijk solde basis, waarbij de gitaristen er af en toe een solootje uit kunnen gooien, maar alle aandacht gaat uit naar Corpsegrinder, die net zo communicatief is richting het publiek als zijn nek dik. Het maakt ook niet uit, we zijn niet gekomen voor dom gelul, maar voor gebeuk. En dat lukt, met nummers als Red Before Black en Devoured by Vermin. Het is stampen, stampen, stampen, dood en verderf, geen aandacht voor achterblijvers, die schieten we dood.
The Wretched Spawn komt voorbij en het lekkere Kill or Become: ‘fire up the chainsaw, cut their fucking heads of’, het leven kan soms zo heerlijk eenvoudig zijn. Corpus Delicti wordt opgedragen aan de onlangs overleden zanger Brett Hoffmann (Malevolent Creation). I Cum Blood wordt door Corpsegrinder geïntroduceerd als ‘ a song about shooting blood from your cock’, waarbij uw de bijbehorende bewegingen zelf kunt bedenken. Het wordt tevens een wedstrijdje headbangen tussen zanger en publiek, waarbij de uitslag vooraf al vaststaat: de zanger natuurlijk. Snel door naar Make Them Suffer en het o zo lekkere Stripped, Raped and Strangled, waarvoor Trevor Strnad van The Black Dahlia Murder het podium opkomt en we opeens twee brulboeien in de aanbieding hebben. Het klinkt nergens naar, want de beider zangstijlen zijn totaal verschillend, maar lekker is het wel. Hammer Smashed Face is een uitstekende afsluiter van een prima concert en een heerlijk festival. (G)
Helloween! Of neen, Pumpkins United heet dit beestje. Met drie frontmannen op het strijdtoneel moet je wel een soort van verbindende bandnaam uitdokteren natuurlijk. Ik ken de band al ten tijde van het legendarische Walls of Jericho (absolute klassieker natuurlijk), de sleutels, The Time of the Oath (fijn album en het pittige Better Than Raw). Zo lang het ballen heeft, speed bevat en/of catchy is mag het allemaal. Alleen… dat is vanavond niet het geval. Twee uur is natuurlijk lang. De pompoenen zijn marathonlopers geworden, de sprinters zijn er aan voor de moeite. De stadion metalnummers komen dan ook uitgebreid aan bod, de massa vindt het prima.
De gemiddelde leeftijd op de weide stijgt sneller dan die op de arbeidsmarkt, omgekeerd evenredig met de snelheid van de nummers. Dat wordt ook pijnlijk duidelijk tijdens Heavy Metal (Is the Law), dat aanvoelt als verplichte kost. De pompoenen zijn niet zo pittig meer als destijds, maar de meeste toeschouwers hebben sowieso meer zin in een papje. Het gaat vlotjes binnen, mede dankzij de uitmuntende visuals op de achtergrond, met ingekleurde beelden van de band die op datzelfde moment aan het spelen is. Tijdens Are You Metal? krijg ik samen met de iets kritischer ingestelde bezoekers een Schlagerfestival-gevoel. Zelden een fouter nummer gezien dan dit.
Neen, natuurlijk zijn we geen metal, we lopen hier toevallig rond. Soit, daarmee blijkt nog maar eens dat de meeste metalliefhebbers gewoon doodnormale mensen zijn die graag popmuziek horen, in dit geval met een gitaarheld genaamd Kai Hansen en een iconische voorman (de andere twee gaan we even negeren) genaamd Michael Kiske (die nog steeds hysterisch goed kan uithalen qua hoge tonen). De afsluiter I Want Out is exact de gedachte die ik in mijn hoofd heb, in schril contrast tot de grote menigte die totaal geen zin heeft om de band te laten gaan. Smaken, ook bij pompoenen verschillen ze keihard. (BA)
Ministry als afsluiter zetten houdt toch enig risico in. Je weet nooit hoe bandleider Al Jourgensen zich ten berde brengt en in welke roes hij zich mogelijks kan bevinden. Met enige vertraging, gezien de wijziging in programma door Sepultura’s vliegtuigproblemen, mag Ministry zijn industrial metal afvuren op de bijna afgepeigerde menigte. De show wordt vooral gekenmerkt door materiaal van het recent verschenen AmeriKKKant. Ondanks een fris ogende Jourgensen blijft het publiek daarom ook wat statisch bij nummers als I Know Words, Twilight Zone, Antifa en Victims of a Clown. Als de band echter in het archief duikt en nummers als Lies, Lies, Lies, Thieves en N.W.O. afschiet, gaat het dak er figuurlijk van af. Ministry zet zodoende een degelijke show neer maar heeft mijns inziens toch ook veel pareltjes laten liggen door de focus te leggen op het nieuw album. Iets wat niet kwalijk kan genomen worden maar toch een kleine domper op de feestvreugde is. Een feest dat na drie intense dagen jammerlijk voorbij is gevlogen doch ons blij gemutst de nacht doet in strompelen. (TD)
Lees ook het verslag van dag 1.
Lees ook het verslag van dag 2.
Foto’s:
Tessa Verstrate (foto’s Cannibal Corpse: Gino Van Lancker/Alcatraz, Ann Kermans/Alcatraz, foto’s Ministry: Elsie Roymans/Alcatraz, Ann Kermans/Alcatraz
Datum en locatie:
12 augustus 2018, Kortrijk
Link: