Alcatraz 2018, zaterdag

Zware Metalen vaardigde een grote equipe af naar Alcatraz Hard Rock & Metal Festival 2018, het tweede festival voor de betere muziek van België, aan de rand van Kortrijk. Het werden drie mooie dagen met een gevarieerd aanbod aan bands verspreid over twee podia. De verslagen komen van Bart Alfvoet (BA), Yves Pelgrims (YP), Black Swan (BS) en Ghostwriter (G). Tom Demuynck (TD) sprong drie keer bij en Tessa Verstraete tekende voor de foto’s. Dag 2: zaterdag.

Laat het maar aan de mannen van Fozzy en hun kauwgomballenmetal over om de Alcatrazgangers op dag twee uit hun slaap te halen. De weide voor de Prison Stage is al aardig gevuld om een kleine drie kwartier mee te zingen, springen en klappen. Kent iedereen het materiaal van de band rond professioneel worstelaar Chris Jericho dan? Nee, maar de standaard metal nu-metal vermengde refreintjes zijn makkelijk mee te brullen. Jericho is niet bepaald bang uitgevallen en klautert met gemak een paar meter hoog een podiumstelling op, terwijl zijn kompanen op de vloer stug doorzingen. En bewegen, want er gaat behoorlijk wat energie uit van deze mannen. Muzikaal is heeft het allemaal niet zoveel om het lijf maar het is wel vermakelijk. (G)

De dag begon vroeg voor mij met het Catalaanse thrashgezelschap Crisix, dat eerder dit jaar een pak bekendheid kreeg dankzij de videoclip van het nummer Get Out of My Head, waarin popmuziek nog maar eens belaagd wordt langs alle kanten. Crisix weet als geen ander het crossover-punk volkje een fijne tijd te geven en doet dat uiterst aanstekelijk. Halfweg de set klimt één van de gitaristen zowaar over de dranghekkens in het publiek – met gitaar en al. Vervolgens loopt hij enkele rondjes mee in de circle pit, om vervolgens met zijn machine het beste van zichzelf te geven op het podium. Nog wat later wordt de headbangende meute gevraagd een occupy Alcatraz te doen, waarop de eerste rijen gaan neerzitten. Bij het vooraf afgesproken sein veren de heren en dames recht, om nog wat thrashpolka’s mee te vieren. Crisix is duidelijk niet aan zijn proefstuk toe. Rise… Then Rest en G.M.M. (The Great Metal Motherfucker) zijn blijven hangen. (BA)

Het uit Los Angeles afkomstige Armored Saint draait alweer sinds 1982 mee. De band kent een veelbewogen geschiedenis met gitarist Dave Prichard die gediagnosticeerd werd met leukemie en op 26 jarige leeftijd aan de ziekte overleed tijdens het schrijfproces van album Symbol of Salvation. Frontman John Bush verzorgde daarnaast een aantal jaren de vocalen bij Anthrax, maar bleef in de eerste plaats altijd verbonden aan Armored Saint.

Wanneer de Amerikanen uit de startblokken schieten valt als eerste direct weer de vocale kwaliteit op van Bush als hij March of the Saints inzet van het gelijknamige album uit 1984. De frontman kan natuurlijk schreeuwen en uithalen als geen ander, maar wee ook als hij zijn kopstem tevoorschijn haalt. De zang is aanstekelijk en uitstekend van kwaliteit. De hele band is trouwens goed op stoom en speelt nummers als Long Before I Die, Chemical Euphoria, Reign of Fire en Pay Dirt.

Het publiek staat rustig in het zonnetje te luisteren en mee te swingen op de catchy nummers. Bush doet wel zijn best er wat meer leven in te krijgen en alle vuisten in de lucht te krijgen, ook die van ‘you motherfucker VIP’s up there’!, daarmee doelend op het VIP-deck dat op enige afstand midden voor het podium staat opgesteld. Amored Saint sluit af met Can U Deliver en laat een goeddeels opgewarmd publiek achter. (BS)

Act of Defiance legt even flink wat gewicht in de schaal op deze zaterdagmiddag. Het is nog een relatief jonge band, begonnen in 2014, maar de leden zijn allen oudgedienden. Met Shawn Drover en Chris Broderick (ex-Megadeth), Matthew Bachand (Shadows Fall) en Henry Derek Bonner (ex-Thrown Into Exile, ex-Scar The Martyr), die de vocalen voor zijn rekening neemt. Het gezelschap uit Los Angeles heeft inmiddels twee albums uitgebracht, waarbij het tweede album Old Scars, New Wounds vorig jaar een goede score kreeg van collega Marco Paasman.

De heren van Act of Defiance zijn echte podiumgoeroes. Zowel de growels van Bonner als zijn cleane zangstem klinken krachtig en zorgen voor de nodige impact. De solo’s van gitarist Chris Broderick zijn al evenzeer het moeite van het aandachtig beluisteren waard, en gaan af en toe in zo’n rap tempo alsof hij hoogstpersoonlijk door Alcatraz-mascotte  Officer Nice op de hielen wordt gezeten. Gek genoeg lijkt de band wel erg zijn best te moeten doen om het publiek mee te krijgen. Is het de warmte? Geen idee, maar de nummers klinken stuk voor stuk als om door een ringetje te halen: Legion of Lies, Birth and the Burial, Rise of Rebellion en Reborn brengen in elk geval de broodnodige pit erin deze zaterdagmiddag. (BS)

Voor alles een eerste keer en vandaag is dat voor mij Battle Beast, al kende ik de muziek van dit Finse gezelschap wel. Vorig jaar kwam de plaat Bringer of Pain uit en uiteraard ligt vandaag de focus op nummers van die cd, die vooral bestaan uit erg catchy en krachtige melodische hardrocknummers. Een vleugje Dio en Judas Priest en wat symfonische Nightwish-kracht zoals erg duidelijk te horen is op Familiar Hell. Battle Beast kan het niet enkel op plaat, maar staat er live met Noora als erg sterke zangeres en een band die zich duidelijk amuseert op de planken. Ook doet een iets oudere track, zoals Black Ninja, het goed op deze zonnige namiddag. Een mooi concept en met een behoorlijk geluid op het hoofdpodium komt het ook prima over. Enkel jammer van dat kapsel, maar goed…

Een potje stoner op een warme dag, dat zit als gegoten. Orange Goblin presenteert met trots de nieuwste telg The Wolf Bites Back, al is de setlist van deze Engelsen op Alcatraz behoorlijk divers. De formule verandert uiteraard niet hard, met logge en rollende muziek die bij momenten lekker sleept en op andere stukken flink losbarst. Zanger Ben is goed bij stem en wakkert een goed gevulde tent mee in deze hitte, wat nog aardige resultaten oplevert. Niet echt met hoogtes of laagtes, ik zou nog steeds nooit een cd van deze band kopen omdat het allemaal zo op mekaar lijkt, maar op een festival als dit gaat het goed binnen. (YP)

Met Phil Campbell and the Bastard Sons was Motörhead er dit jaar toch nog een beetje bij op Alcatraz. Campbell, Motörhead in bloed en nieren, werd door Lemmy binnengehaald in 1984. Na de dood van Motörhead kon hij het rocken echter niet laten en richtte in 2016 samen met zijn zonen Todd, Dane en Tyla en zanger Neil Starr Phil Campbell and the Bastard Sons op. Na touren in het zog van grotere bands en een contract bij Nuclear Blast te hebben gekregen, krijgen ze nu ook te Kortrijk een platform aangeboden. De oudschoolse hardrock zou het ideaal doen in pubs en op de achtergrond voor een hitsig gesprek, maar ik kon er mijn aandacht maar moeilijk bijhouden. Degelijk, voor de fans, zullen we maar zeggen. Welcome to Hell had dan ook vooral betrekking op het weer, voor de rest was het namelijk heel erg gezellig.

Solstafír dan. Ik had er weinig van verwacht, omdat de laatste platen mij te mak en futloos zijn. Kwestie van een verkeerde inschatting te maken. Geen idee of het met interne of externe factoren te maken had, maar de overvloed aan emotie tijdens deze set maakte mij samen met een pak anderen zo week als een papieren snotvod in de papiermand van een doorsnee begrafenisondernemer. Toegegeven, in het begin klonk het allemaal wat chaotisch, iets wat volgens de band te maken had met het overmatig druggebruik van interimkeyboardist Ragnar Ólafsson, maar het was een kwestie van tijd vooraleer de afstemming compleet was.

Kapitein Aðalbjörn vertolkte vocaal zijn teksten met een enorme doorleefdheid, waarbij je quasi onmogelijk de ontroering kon weerstaan. Samen met de glooiende – postrock aandoende – composities die altijd meeslepend waren en nooit een climax bereikten, zorgde het voor een heel aandoenlijke show. Het knalde nooit, het raakte altijd. Ook toen Aðalbjörn in het publiek klom en iedereen die vecht tegen depressie een warm hart en veel moed toedroeg, kwamen de haartjes tot tussen de tenen recht bij veel toeschouwers. Het enige negatieve punt naast het feit dat Pale Rider niet werd gespeeld (blijkbaar doen ze dat al jaren niet meer) was dat ik naast het vele zweet ook via andere kanalen veel vocht verloor. Voor de rest: topband! (BA)

Na de ijselijke metal van Solstafír over naar de felle zon voor het hoofdpodium waar uw anonieme scribent is uitverkoren collega Pelgrims te vervangen vanwege het slappe excuus van een interview of zoiets. Waar Status Quo de wenkbrauwen een dag eerder al deden fronsen, vallen ze er nu bijna af. We verwelkomen namelijk Mr. Big. Wat zegt het geheugen ons over deze band? Het zwijmelhitje To Be With You uit 1992. Een draak van een nummer. Akoestisch bovendien.

In de praktijk betreft het vier oudere jongens die hun best doen de planken uit het podium te rocken. Gitarist Paul Gilbert kan wel wat noten spelen en laat dat horen. Eric Martin acteert vooral een zanger. Wild World wordt gespeeld! Verdomd, dat was dat andere nummer dat was blijven hangen van dit gezelschap! Een cover van een gast die Cat Stevens heette en later van het padje raakte door zichzelf Yusuf Islam te noemen. Boeien! Het enige vermeldenswaardige is dat gitarist Gilbert en bassist Billy Sheehan nog een duelletje uitvechten. Afgesloten wordt er zoals verwacht met dat zeiknummer To Be With You (of kwam er daarna nou nog een nummer? Ik weet het niet meer. Boeien!) dat ook na al die jaren nog luidkeels wordt meegezongen door een aantal oudere meiden in het publiek die weer even hun tienerjaren herbeleven. Niet te geloven dat straks een band als Dimmu Borgir op ditzelfde podium staat. Zelfs Frans Bauer die Rammstein zingt was nog een betere keuze geweest. (G)

Met de Slime and Punishment-tour moeten de Amerikanen van Municipal Waste uiteraard ook even op visite komen bij Alcatraz. Ze zijn zeer welkom, want eigenlijk mist deze affiche wel wat pittige thrash. Uiteraard wordt van die nieuwe plaat heel wat gebracht, met persoonlijk als favoriet de titeltrack en Poison The Preacher. Het geluid staat behoorlijk goed en wat opvalt is dat deze band verdraaid strak en snel is. Zalig om te volgen en te kijken hoe ze er op een uur tijd toch wel twintig tracks doorrammen met bakken vol energie. Mogelijk één van de betere thrashbands die er nog rondlopen. Alcatraz heeft het geweten! (YP)

Epica is tegenwoordig ook een verhaal, zeg. De laatste keer dat uw verslaggeefster van dienst kaartjes kocht voor een optreden van deze band was in 2008 in de Groene Engel in Oss. En er is wel het één en ander veranderd sindsdien. De soberheid is wel vanaf, zeg maar. Frontvrouw Simone en de bandleden laten met veel overtuiging zien dat ze perfect grote shows kunnen draaien, compleet met veel vuurwerk en rookmachines. Het optreden staat dan ook als een huis en de bandleden hebben zichtbaar veel plezier, onderling, maar ook met het publiek. Van de eerste tot de laatste noot wordt en gecrowdsurft en ook de bandleden doen mee: op een gegeven moment vinden we toetsenist Coen Janssen, compleet met zijn grappig tot halve cirkel gekromde keyboard, in het publiek. Ook Isaac Delahaye doet een duit in het zakje en gaat van het podium af richting toehoorders.

De nummers zijn energiek, krachtig en de stem van Simone klinkt zoals altijd loepzuiver en mooi. Het geheel is beminnelijk, maar af en toe iets té zoet naar de smaak van uw verslaggeefster, bijvoorbeeld wanneer er tijdens het laatste nummer The Holographic Principle door de bandleden in tweetallen meermaals met de handen hartjes worden gevormd. Daarentegen is het wel heerlijk om een nummer als Cry for the Moon weer eens live te horen, compleet met fatsoenlijke, agressieve grunt. Het moet gezegd: ook het nieuwere werk knalt en is kwalitatief van de bovenste plank: Epica werkt gestaag naar een grande finale, waarbij er sprake is van een zeer mooie opbouw in de set, perfect geregisseerd, met toch nog voldoende ruimte voor enige spontaniteit – ook van de afzonderlijke bandleden. Na afloop neemt de Epica ruim de tijd voor een moment met het publiek en wordt er nog van alles de menigte ingegooid van drumstokjes, setlisten tot flesjes water, waarbij ieder item, eender wat, gretig in ontvangst wordt genomen. (BS)

DevilDriver bracht onlangs een plaat met countrycovers uit, maar is niet van plan de nummers van dat album te integreren in de live-shows. Daarvoor blijft de band gewoon putten uit het opgebouwde repertoire van zeven albums, zoals we gelukkig ook verschoond blijven van materiaal van het vorige bandje van bandleider Dez Fafara: Coal Chamber. Fafara heeft Abraham al de hand geschud maar dat is de man niet aan te zien. Vanaf de eerste klanten van End of the Line zit hij er bovenop om de Swamp Stage naar zijn hand te zetten. Er zit veel woede in dit bandje en dat moet er vandaag op Alcatraz blijkbaar allemaal uit. Dat geldt overigens ook voor het publiek: de pit is allang geopend en het is éénrichtingsverkeer aan crowdsurfers.

Grinfucked, Cry for Me Sky (Eulogy of the Scorned), These Fighting Words… het gaat maar door en door en door. Ademhalen is er niet bij, het ene groovende metalnummer is nog net voorbij of de volgende nekbreker wordt alweer ingezet. De medewerkers van de Eerste Hulp zullen het met samengeknepen billen aanzien, wat Fafara blijft maar vragen om een nóg grotere pit. En het is maar goed dat de crowdsurfers die het podium halen weer de zaal in mogen, anders was daar snel leeg geweest.

I Could Care Less en één van de betere metalnummers ooit, Clouds over California, laten horen dat DevilDriver een metalbulldozer is die erop uit is de tent te slopen. Het gaat als een scudraket en Farfara creëert zelfs zijn eigen circlepitje op het podium. Bruutheid heeft een nieuwe naam en luistert naar ‘DevilDriver’, waar de zanger er nog in slaagt een hele serieuze wall of death te bouwen. Benieuwd hoeveel aanwezigen de volgende dag met pijn in de botten zijn opgestaan.

Hoera, hoera! Dimmu Borgir is terug! The black-hearted angels fallen from grace, hebben met Eonian nèt een nieuwe plaat uit. De eerste in acht jaar. De bombastische kant van Dimmu Borgir heeft nu definitief de overhand genomen en daardoor heeft het allemaal weinig meer met black metal te maken. Openingsnummer The Unveiling komt vanavond van dat album, evenals Interdimensional Summit. Met The Chosen Legacy gaan we alweer ruim tien jaar terug in de tijd, naar In Sorte Diaboli, waar ook The Serpentine Offering op te vinden is. Voorman Shagrath is goed bij stem maar dat kan niet verhullen dat de achtergrondzang die van het bandje komt, wel heel veel ruimte krijgt. Nee, ik snap ook dat het niet mogelijk is altijd een koortje mee te slepen, maar er is wel heel veel nep nu en dat zorgt ervoor dat het geheel wel erg klinisch en te weinig rauw live klinkt. Zoals in Dimmu Borgir.

 

Vooropgesteld: Dimmu Borgir is gewoon een goede band, met genoeg krachtig materiaal om iedereen aan gort te spelen. Het werk wordt goed opgevoerd maar het is tegelijkertijd ook duidelijk dat we naar een ingestudeerd schouwspel staan te kijken. Het is té gelikt, té theatraal, té bedacht en té weinig enthousiast. Meespelen met een tape, dat is het meer. En dat op een geluidsniveau dat nog in Brugge te horen is.

De drie bazen van Dimmu Borgir (naast zanger Shagrath de gitaristen Silenoz en Gadr), staat vooraan het podium. Hun al dan niet tijdelijke collega’s Gerlioz (toetsen) en Viktor Brandt (bas), moeten het doen met een verhoging naast het drumstel van Daray en gaan verstopt in schaduw en rook. Veel bewegen doen de mannen overigens niet, het lijkt wel alsof er plakband onder de zwarte laarzen zit. Het is vooral het oudere materiaal waarmee de avond welkom wordt ingeluid. Puritania, Progenies of the Great Apocalyse en, vooral, Mourning Palace. Het voorlaatste nummer klinkt wat slordig, maar bij de afsluiter gaan alle remmen los en horen we het Dimmu Borgir dat we zo graag willen horen. Maar het kan niet verhullen dat de totale set weliswaar een voldoende scoort, maar ook wat te wensen overlaat. (G)

Over naar Satyricon, die andere levende legende van de Noorse blackmetal, die op een gegeven moment begon te bekijken wat er nog meer mogelijk was binnen het genre en op de proppen kwam met een aantal albums vol kwaadaardige, meer nihiliste black, van alle franje ontdaan. Met Midnight Serpent beuken we er gelijk lekker in, gevolgd door het langzame Our World, It Rumbles Tonight. Het geluid in de Swamp-tent is aan de doffe kant maar heeft nu als voordeel dat we optimaal kunnen genieten van het werk van Frost, trommelsloper van beroep.

De band heeft er zin in en al snel zitten we in een ronkende uitvoering van Black Crow on a Tombstone, met zes headbangende mannen op het podium. Met Deep Calleth Upon Deep wordt duidelijk dat we weer een memorabel optreden gaan meemaken in de tent. Die Prison Stage is allemaal leuk en aardig voor het gemiddelde metalvolk, maar hier in de tent, hier gebeurt het. Het zindert bij Now, Diabolical, een nummer als absolute tegenhanger van de bombast van Dimmu Borgir. To Your Brethen in the Dark is op plaat een aardig deuntje, maar komt nu bijna beangstigend dreigend over. Blackmetalklassieker Mother North, het enige nummer van het ‘oude’ Satyricon dat elke nieuwe tournee overleeft, is werkelijk om te janken zo mooi. Het weerklinkt iets langzamer dan op de plaat, maar het is zó moorddadig goed dat het kippenvel niet van de armen van uw anonieme scribent te rammen is.

De Swamp blijft propvol, niemand wil dit oorgasme uit Noorwegen missen en Satyricon stijgt nog drie nummers tot grote hoogten. Daarvan wordt Fuel for Hatred, met zanger Satyr extra op gitaar, gespeeld op een manier alsof de band van plan is de tanden uit je bek te schoppen en is afsluiter K.I.N.G. zó venijnig dat het een wonder is dat iedereen na afloop rustig weer na buiten wandelt. Maar van binnen zal menig metalhart nog een paar sprongetjes hebben gemaakt, terugdenkend aan al deze schoonheid. (G)

Limp Bizkit dan. De pyamamannen, pioniers van de nu metal generatie, de rappende mannen, Jacksonville present. Heel veel volk had zich verzameld voor het hoofdpodium en de verwachtingen waren dan ook hoog. Ik heb nooit iets gehad met Limp Bizkit, maar een open geest is noodzakelijk voor eender welke festivalganger die alles gezien wil hebben. Limp Bizkit heeft zo zijn troeven zo blijkt, het blinkt vooral uit in kwebbelen en neuzelen. Nu en dan wordt er ook een nummer gespeeld, uit eigen werk, maar ook heel erg veel covers en stukken van covers. ‘We’re the Norwegian black metal band Limp Bizkit‘, grapt zanger Fred Durst nog, maar eens mens zou beginnen twijfelen in hoeverre het geen bekentenis was dat ze zichzelf niet metal genoeg vinden en dan maar Metallica, Pantera, Slayer en Megadeth beginnen spelen.

Fred kwebbelt meer tussen de nummers door dan dat hij effectief zong, tijdens de metalen fragmenten deed hij zelfs niets. Bij My Generation en ander eigen werk gaat hij wel tekeer. Net als de rest van de band, naar verluidt niet alleen op de instrumenten maar ook tegen een medewerker. Het zou niet de eerste keer zijn natuurlijk. Allemaal goed om de aandacht weg te nemen van het feit dat ze eigenlijk niet veel nummers brengen. Een vrij zielige vertoning wordt het, van een vreselijk arrogante/irritante bende “gestekakkers” (lees: zelfingenomen personen die vooral gebakken lucht verkopen).

Neen, dan heb ik toch 54.476 keer liever Bizkit Park (lees Alcatraz, dag 1). Maar goed, sommige mensen voelen zich vanuit een puberleven nog verwant met deze band en familie ga je niet zomaar bekritiseren. (BA)

Slapen is voor zwakkelingen, dus staat Zware Metalen zowaar om kwart voor 1 in de tent klaar voor de Italianen van Ufomammut. Niet dat de meeste mensen moe zijn wellicht, maar weggevlucht waren van de voorgaande band op de main stage, om dan maar die laatste gekke Italianen te laten vallen. Jammer voor hen, want het intieme nachtkringetje dat er vorig jaar ook stond bij Wolves In The Throne Room kon weer genieten van een lekker psychedelische set. Niet dat dit de perfectie van vorig jaar bereikte, ergens klopt er iets niet om de set van vannacht uitmuntend te maken.

En toch levert deze band kwaliteit, met psychedelische sludge/stoner die flinke bochten maakt en speelt met je geest. Je geraakt meegezogen door de repetitiviteit en technische kronkels die deze drummer ertussen gooit, maar de trip is niet zo intens als bij een band als Sleep. Misschien ligt het aan het podium dat iets meer aangekleed mocht zijn, of het geprojecteerde materiaal dat beter zonder band geprojecteerd werd. Moeilijk om te zeggen, maar puur op het gevoel houdt Ufomammut  het op een dikke acht voor deze voorstelling in de vroege uurtjes. Te hoge verwachtingen? (YP)

Lees ook het verslag van dag 1.
Lees ook het verslag van dag 3.

Foto’s: 

Tessa Verstrate (foto’s Orange Goblin: Gino Van Lancker/Alcatraz, Ann Kermans/Alcatraz, foto’s Municipal Waste: Ann Kermans/Alcatraz

Datum en locatie:

11 augustus 2018, Kortrijk

Link:

Alcatraz Hard Rock & Metal Festival