Graspop Metal Meeting 2019: duisternis en de heetste band in de wereld vechten het uit in de zinderende hitte (zondag)

De heetste dag van Graspop Metal Meeting 2019 is toepasselijk genoeg gereserveerd voor “the hottest band in the world”. Met op hetzelfde podium Deadland Ritual, Whitesnake en Def Leppard zal deze zondag voor veel mensen vooral een dag van klassieke hardrock zijn. De black- en deathmetalfans vinden hun gading in de Marquee en kunnen het bestaan van de koperen ploert die vandaag wel heel hard zijn best doet dus gewoon ontkennen. Hetzelfde geldt voor de fans van de ruigere (hard)rock die in de schaduw van de Metal Dome kunnen blijven. Hardcorefans zoeken dan weer wel de zon op voor de Jupiler Stage. Reeds maanden zijn uw redacteuren in afzondering en volgen ze een bikkelharde opleiding om zo volledig mogelijk te kunnen zijn. Giovanni Bentein, Joris Meeuwissen, Michel Peeters en Michiel Hoogkamer trokken dan ook afgetraind en met het schuim op de lippen naar Dessel om ons leespubliek van dienst te kunnen zijn. Met vier podia is het echter zelfs voor hen niet mogelijk een compleet verslag uit te brengen van GMM 2019. Ook al omdat er interviews afgenomen mogen worden met (onder andere) Death Angel, Possessed en Fleshgod Apocalypse, welke u later op Zware Metalen kunt lezen. Laat ons daarom toe ons op voorhand al te excuseren voor de onvolledigheid. 

Lees ook ons verslag van donderdag 20 juni, vrijdag 21 juni en zaterdag 22 juni!

Crisix (Metal Dome, Michiel)

Waar Death Angel vrijdag al liet zien dat het nooit te vroeg is om te thrashen, toont het Spaanse Crisix vandaag aan dat het er ook nooit te heet voor is. Na de in het genre obligate intro van tape, rennen de bandleden vol energie het podium op om hun instrumenten er maar eens stevig van langs te geven. Dat het geluid daarbij een grote brei is, drukt de pret slechts licht en bij de band zelfs helemaal niet. Het weerhoudt zanger Julián Baz er in ieder geval niet van om voortdurend over het podium te stuiteren, alsof het niet al 35 graden is in de Metal Dome.

Crisix

Als het geluid later wat bijtrekt, kunnen we pas goed horen wat de band bedoelt met zijn motto “Ultra Fuckin’ Thrash”. Of het ultra is weet ik niet en of het fucking is al helemaal niet, maar thrash is het zeker. Het programmaboekje refereert ter zake aan Kreator en Testament, maar ik denk vandaag toch vooral Anthrax en S.O.D. te horen, vooral in de riffs en lompe breaks. Die laatste nodigen uit tot moshen en dat laten de aanwezigen zich geen twee keer zeggen.

Crisix heeft sowieso niet te klagen over publieksparticipatie. De circle pits worden steeds groter en bereiken een climax wanneer een kerel met de boomlange gitarist van de band – gitaar nog in de hand – op zijn rug in de pit mee rent. Geef die man een bier! Ook krijgen we een football (of footwall, daar wil ik even vanaf zijn) of death. Dit blijkt een gewone wall of death te zijn, maar dan met een aantal grote ballonnen in het midden die een rotschop moeten krijgen.

Ook op het podium gebeuren bijzondere dingen. Zo speelt de drummer van de band die herstellende is van tendinitis voor het eerst in vier maanden een nummertje mee. Een mooi moment voor alle betrokkenen. Na deze track wisselen alle bandleden van instrument, waarbij de getroffen drummer ook gelijk maar een stukje gitaar gaat spelen. Eén van de gitaristen neemt de drumsticks over en zo gaat de carrousel door. In deze samenstelling wordt er een medley doorheen gejaagd, waarin Fight For Your Right To Party (Beastie Boys), 2 Minutes To Midnight (Iron Maiden), Walk (Pantera) en de grootste publieksaanjager aller tijden Seek And Destroy (Metallica) voorbij komen.

Crisix

Ja, Crisix weet heel goed hoe een publiek vermaakt moet worden en neemt na nog een paar eigen nummers (afgesloten wordt met Ultra Thrash) een verdiend applaus in ontvangst.

Skálmöld (Marquee, NETHERIRS)

Tja, dan sta je in de Marquee op een band te wachten die je van haar noch pluim kent. Ik ken geen enkel nummer van hen, heb geen enkele plaat, noch heb ik over deze gozers voorafgaandelijk enig opzoekwerk gedaan. Soms moet je je ook eens laten verrassen door het onbekende.

Skálmöld is een band waarvan je verwacht, als je louter naar de backdrop kijkt, stoer gaat komen aanlopen als een stel stevige IJslandse krijgers. Niks blijkt minder waar te zijn. Er verschijnt een verzameling mannen op het podium die me nog het meest doet denken aan een groep hechte vrienden, allemaal kleine zelfstandigen danwel noeste arbeiders. Je weet wel: de bakker kent de slager kent de brandweerman. De één komt op blote voeten, de ander dan weer in blote bast, de bassist met bril, je weet wat ik bedoel, ze presenteren zich zoals ze zijn en zich voelen. Lekker toch?

Skálmöld

Absoluut en meteen vanaf de eerste noot, zitten deze IJslanders er helemaal op. Er wordt op een fundering van goed doordachte melodische death metal een laag folk of een laag pagan gegoten en vervolgens bouwen deze heren hun huis zo solide als het maar zijn kan. In de verte doet het me wat denken aan Skyforger. Er wordt mega-goed gemusiceerd en de kerels zijn ongelooflijk op elkaar ingespeeld. Zo krijg je op een bepaald moment een twintap lijn op de gitaren die magisch te noemen is, speelt de drummer de tentzielen uit elkaar middels een gemillimeterde blastbeat en weet de band perfect en zonder fout de ene break na de andere te plaatsen. Top! Tel dan hierbij ook nog eens het enthousiasme en de passie (mij niet onbekend) die ze uitstralen en dan moet ik toch zeggen dat dit voor mij het beste optreden is van het hele weekend. Op naar huis kerels en doe de winkel maar weer open… Chapeau!

Deadland Ritual (Main Stage 1, Michiel)

Deadland Ritual is maar weer eens een supergroep van muzikanten die niet de voornaamste songschrijvers waren in de bands waarmee ze beroemd zijn geworden. Mogelijk dat dit gelijk de reden is dat de set die de heren vandaag spelen voor meer dan de helft uit covers bestaat.

Deadland Ritual

De band vangt aan met Symptom Of The Universe, een Black Sabbath-nummer waarvoor Deadland Ritual-bassist Geezer Butler de tekst heeft geschreven. Ondanks de aanwezigheid van de legendarische en voortreffelijk spelende Butler zelf, wordt de song nauwelijks recht gedaan. Dat ligt deels aan de Van Halen-achtige gitaarklank die Billy Idol-gitarist Steve Stevens het nummer meegeeft. Belangrijker is echter dat de stem van zanger Franky Perez geen bijzondere klankkleur heeft en minder karaktervol is dan die van de zangers wier schoenen hij vandaag moet vullen. Dat mag bij de volgende Sabbath-cover Neon Knights al helemaal geen verbazing wekken, maar ook in Rebel Yell van Billy Idol mist hij de dreiging van de man met de opgetrokken bovenlip zelf.

Toch is het juist bij dit nummer dat het niet al te talrijk aanwezige publiek eindelijk los komt en uit volle borst meezingt (tip voor de organisatie?), hoewel ook bij het eerder in de set gespeelde Slither, origineel van Velvet Revolver, de stemmen voorzichtig verheven worden. Het is in ieder geval een belevenis om Geezer’s donderbas op dit nummer te horen. De man is ongetwijfeld “the coolest of them all”.

Maar die zanger, die kan dus wel zingen! Dat is goed te horen op de eigen nummers van de band. Vooral bij het gevoeliger Broken And Bruised, maar ook in het op een bluesy Slash-loopje rustende City Of Night raakt de man de juiste snaar. De nummers krijgen echter niet meer dan een beleefd applaus. Dat is bij afsluiter War Pigs (opnieuw Black Sabbath) wel anders.

Equilibrium (Marquee, Michiel)

Equilibrium speelt black/death metal “light” met veel folkinvloeden, zoals een prominent hoorbare fluit die ik niet op het podium zie. De meezingrefreinen in de nummers die de band vandaag brengt zijn heel vrolijk en daarmee heel Duits en andersom. Mij laat het koud, zelfs in het woestijnklimaat dat vandaag de Graspopweide teistert. Dat ligt echter volledig aan mij, want de Marquee staat vol en wanneer zanger Robert Dahn het commando “scream!” geeft, borrelt uit de aan elkaar plakkende kluwen mensen voor het podium een massale grunt op.

Equilibrium

Nu we het toch over die Robert hebben. Zijn lompe grunt die ook live als een huis staat, is – naast het uitstekende geluid en wat spaarzame snellere blackmetalpassages – vandaag eigenlijk het enige dat me echt bevalt aan Equilibrium. Dat geldt uitdrukkelijk niet voor de fiedel folk met een overdaad aan toetsen (die ik ook weer niet op het podium zie?) in Heimwärts en de eurohouseknaller met gitaren Heimat. Nee, Equilibrium is helaas niet voor mij.

Gojira (Main Stage 1, Michel)

Gojira is heet! Alleen hebben ze dat bij de organisatie van Graspop blijkbaar nog niet begrepen. Wat doet een band van dit kaliber anders in godsnaam om 15:20 uur op een podium? Terwijl ze elders al voluit tot hoofdact zijn gebombardeerd, moeten ze het hier stellen met amper 50 minuten speeltijd in de bakkende zon. Niet dat het eraan te merken valt. Er wordt verschroeiend van start gegaan met Oroborus, Backbone en Stranded, een verpletterend drietal dat meteen orde op zaken stelt: deze band behoort tot het beste wat je tegenwoordig kan gaan bekijken. Frankrijks Trots in Bange Dagen dus. Als hierna Flying Whales ingezet wordt, ontstaat spontaan een wall of death. Het zal de laatste niet zijn. Ook visueel wordt de zaak aardig ondersteund, met aardig wat vuur en later, bij de laatste nummers ook confettikanonnen. Ook het slot mag er zijn, met woeste maar poepstrakke versies van L’Enfant Sauvage en Vacuity. Hopelijk hebben ze het nu begrepen in Dessel. Volgend jaar bestaat dit festival 25 jaar, wel, één van de hoofdacts zou al bekend moeten zijn.

Gojira

Fleshgod Apocalypse (Marquee, Michiel)

Hoewel de band met voorlaatste plaat King bijna naar deathmetalsterrendom is toegegroeid, blijft de Marquee tot kort voor het optreden van Fleshgod Apocalypse verbazingwekkend leeg. Totdat we van buiten ineens de allesverwoestende live machine die Gojira heet horen blazen van een van de hoofdpodia. Weer een mysterie opgelost!

Fleshgod Apocalypse

Voor een relatief beperkt publiek dus starten de Italianen hun dramaturgisch uitgedachte optreden. Na een donderend intro (van tape) schrijdt zangeres Veronica Bordacchini over het podium dat is aangekleed als een kerk uit een duister gothische alternatieve dimensie. Zelfs verwrongen nepgouden microfoonstandaarden (viermaal!) en een vrij coole., staande piano ontbreken niet. In het midden van het podium houdt de sopraan van dienst halt om met een stevige ram met haar staf op het podium de gekte in gang te zetten.

De gekte is in dit geval een razendsnel oudje waarin blackgitaren en -toetsen het onderspit delven tegen de razendsnelle en uiterst precieze drums van nieuwkomer David Folchitto. Als ik bandleider Francesco Paoli een tip mag geven: ik zou deze heer zo snel mogelijk als vast bandlid inwijden (Francesco legt me overigens later die dag in een interview uit waarom hij dat niet doet). In deze eerste track is Veronica overigens nog niet goed te horen en wanneer we haar wel horen, menen we dat zij nog niet alle noten even zuiver raakt.

Bij tweede track Healing Through War van het eerder genoemde King, wordt dan toch het schuifje van de gitaren naar boven geduwd. Direct valt het industrieel strakke spel op dat niet veel onder doet voor de band die een deel van het publiek aan het hoofdpodium gekluisterd houdt. De klassiek orakelende zang van Veronica komt nu ook veel beter tot zijn recht. Groots en meeslepend zijn twee woorden die zomaar naar komen bovendrijven op deze zondagmiddag.

Fleshgod Apocalypse

Van nieuwe plaat Veleno volgen Sugar en Monnalisa. Waar de eerste track het inmiddels toegestroomde publiek opzweept middels een verbeten “push, push, push”, rust de tweede zwaar op een rustigere baslijn. Hier laat Fleshgod Apocalypse zich van zijn commerciëlere kant zien. Het is een goed nummer en het wordt prima gebracht, maar toch hoop ik niet dat dit een aanwijzing is voor een toekomstige koerswijziging van de band.

En dan zit het er voor mij op! Een interview met Jeff Becerra van Possessed is aanstaande en ik wil de man op geen enkele wijze laten wachten, net zoals ik Francesco Paoli later op de avond – wanneer toevalligerwijs Possessed speelt – niet zal laten wachten. Op de weg naar de uitgang van de Marquee kijk ik nog een keer om om te merken dat van veraf de kerk van Fleshgod Apocalypse er nog fraaier uitziet.

In Flames (Maine Stage 2, NETHERIRS)

Doe je altijd melk bij de cornflakes? Ik meestal wel, anders is het te droog, maar wel knapperig natuurlijk. Misschien niet de meest doordachte vergelijking, maar dat is diegene die ik toepas op de Zweedse melodieuze deathmetalgrootmeester In Flames. De band kende de laatste jaren wat bezettingswisselingen en dat merk je toch aan het spelen. Je hoort het aan de muziek en alzo krijgt ook het muzikale toch net allemaal een andere kleur en vorm. Jammer, want ik volg ze al sinds het magische Lunar Strain uit 1994. Doorheen de jaren hebben deze heren toch pareltjes afgeleverd, denk alleen al maar aan Only For The Weak van Clayman bijvoorbeeld.

In Flames

Ik sta dus vol ongeduld in de blakende zon te trippelen, hopende dat ze zowel de nieuwe als de oude doos vanuit hun geboorteland hebben meegebracht. En ja hoor, je krijgt nieuwe nummers van het laatste album I, The Mask te horen, met name Voices (vandaag het openingsnummer), I Am Above en (This is Our) House. En ze grabbelen ook nog in die oude doos met nummers als Pinball Map en Colony. Allemaal keurig, netjes gespeeld zonder te knoeien of te morsen. Anders is goed bij stem, wat ook ooit wel eens anders is geweest. Bjorn en Chris Broderick (onder andere ex-Megadeth), die nog steeds invalt voor Niclas Engelin, kennen de gitaarlijnen, maar ik irriteer me mateloos aan de backing vocalen van bassist Bryce Paul Newman, die dan ook nog eens met zijn vingers bast in plaats van met een plectrum zoals de echte mannen, jongens toch.

Tja en wat moet je dan denken. Awel, ik heb het al gezegd, altijd melk bij de cornflakes. Want het concert van vandaag was zelfs niet knapperig maar eerder droog te noemen en moeilijk weg te slikken.

In Flames 

Insomnium (Marquee, NETHERIRS)

Aangezien de Finnen van Insomnium een beetje krap geprogrammeerd staan – ze starten immers al tijdens het optreden van In Flames – lukt het me niet om ze al van het begin mee te pikken. Wanneer dan ook nog eens de mobiel moet gepaald worden, met andere woorden, de gsm vraagt even om een herlaadbeurt aan de laadpaal (beschikbaar op het festivalterrein), weet je dat je geen deftig en volledig schrijven kan afleveren. Jammer, maar helaas.

Insomnium

Ik ben in staat een vijftal nummers van dit deftig orkestje mee te pikken. Ze hebben me op plaat niet altijd weten boeien, maar live staan ze wel als een huis, maar niet zo stevig als het huis van de Scandinavische broeders van Skálmöld wel te verstaan. Hun solide basis van death en doom metal is mooi afgemeten en de vocalen van Niilo Sevänen en Ville Friman doen het live erg goed. De ritmesectie is goed op elkaar ingespeeld en de melodielijnen liggen er lekker tussen. Puik werk, sterk optreden, maar ook niet meer dan dat. Let wel: mijn kritische mening telt enkel voor de nummers die ik gezien en gehoord heb natuurlijk.

Whitesnake (Main Stage 1, Gio)

Whitesnake, een band waar ik altijd al een “soft spot” voor had, staat vandaag voor de vierde keer op Graspop. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dit de zwakste incarnatie was van de band die ik al op het festival zag. Al sinds de reformatie in 2002 is de kritiek op de zang van David Coverdale niet van de lucht, maar wat we vandaag moeten aanhoren, is bij momenten pijnlijk. Zijn hoge uithalen komen af en toe nog wel uit de verf, maar de overige 95 procent klinkt er een soort breekbaar en hees geneuzel. Als de studiotruukjes op de laatste platen al niet meer voldoen om de sleet de verdoezelen, dan weet je dat het live helemaal nergens op lijkt.

Whitesnake

Daarbij komt nog dat de huidige begeleidingsband maar weinig uitstraling kent. Reb Beach is er al zeventien jaar bij, maar een publiekstrekker is hij niet. En ook nieuwkomer Joel Hoekstra heeft niet het charisma om een Vandenberg, Moody of zelfs Aldrich te doen vergeten. Enige blikvanger binnen de huidige bezetting  is de inmiddels 68-jarige Tommy Aldridge. Wat die man nog steeds achter zijn drums doet, grenst aan het bovenmenselijke.

Whitesnake

Als band mag je dan nog zoveel hits op je conto hebben, veel meer dan aardig is het vandaag allemaal niet. Vooral tijdens de ballads zakt de boel behoorlijk in. De drie nummers van de laatste plaat brengen misschien nog het meeste pit naar voren, al zijn ook dat niet meteen klassiekers in spe. Als de band uiteindelijk afsluit met Still of the Night, ben ik bijna blij dat het voorbij is. En dat voor een band die ik altijd heb gewaardeerd.

Possessed (Marquee, Michel)

Aaah, Possessed! Deathmetalmonster mijner jeugd! Ik had twee weken geleden al de kans om deze band in Baroeg te bekijken en dat was niets minder dan een openbaring. Over de tragische geschiedenis van de groep ga ik het hier niet hebben, dat kan je eveneens in het voornoemde verslag te weten komen.

Wanneer de band van start gaat, is er amper volk in de Marquee. Whitesnake is nog bezig en alhoewel die er amper nog iets van bakken, blijven velen toch nog staan kijken. Niet getreurd echter, de mokerslag van openingsnummer No More Room In Hell is er niet minder om! En dan zeggen dat dit een nieuw nummer is. Zo zullen er nog drie volgen en telkens valt op dat ze minstens even sterk zijn als de ouwe beukers in de set.

Eveneens leuk is dat Possessed elke dag de setlist danig door elkaar rammelt waarbij maar enkele nummers een vaste waarde blijven. Wie de groep dus meerdere keren aanschouwt, wordt telkens aangenaam verrast. Wat eveneens aardig verrast, is het tempo waarin de heren er tegenaan gaan. Verschillende nummers, waaronder No More Room In Hell, Storm In My Mind en Evil Warriors worden er in zo’n waanzinnig ritme doorgejaagd dat je drummer Emilio Marquez regelmatig zwaar naar adem ziet happen! Over de nieuwe single Graved heb ik dan nog niets gezegd. Wat een beest van een nummer, zowaar, en dat is toch wel heel sterk, het beste nummer uit de set. Nou ja, op afsluiter The Exorcist na dan. Hierna neemt Possessed afscheid van zijn publiek, dat ondertussen toch zowat de hele Marquee gevuld heeft. En terecht! Schitterend concert!

Possessed

Cradle of Filth (Marquee, Gio)

Zeven nummers. Meer heeft Cradle Of Filth niet nodig om de Marquee ervan te overtuigen dat de band nog lang niet dood is. Het is inmiddels de achtste keer dat de vampieren op Graspop staan. Ik was er de eerste keer in 1997 bij en vandaag is de eerste keer sinds die tijd dat ik van begin tot eind onder de indruk ben van de show.

Cradle Of Filth

Zoals verwacht wordt er geopend met een tweetal songs van Cruelty and the Beast. De band heeft er immers net een tournee opzitten waarop het hele album integraal werd gespeeld. Na twee nummers staat het geluid ook helemaal op punt en is het voor de rest puur genieten. Malice Through the Looking Glass doet het altijd goed bij mij en ook het recente Heartbreak and Seance maakt indruk. Nymphetamine, Her Ghost in the Fog en From the Cradle to Enslave behoren niet bepaald tot mijn favoriete Cradle-nummers, maar het wordt allemaal met zo’n overtuiging gebracht dat ik het niet eens erg vind. Als ik dan toch een minpuntje moet noemen, is het de overdreven podiumprésence van gitarist Richard Shaw. Zijn stoere gebaartjes en pirouettes werken eerder op de zenuwen dan dat ze wat toevoegen aan de show. Verder hoor je van mij geen klachten. Topshow!

Def Leppard (Main Stage 1, Michel)

Het is vaak leuk voor een ouwe zak als ik om groepen die top waren in mijn jeugd vandaag terug te zien. Daarom keek ik vandaag dan ook wel uit om Def Leppard nog eens te zien. Er werd geopend met Rocket, afkomstig uit hét succesalbum Hysteria. Hier duikt meteen het eerste probleem op bij dit optreden. Men speelt zes nummers van Hysteria en de rest is compleet het aanhoren niet waard. Maar die zes nummers worden zo weinig overtuigend gebracht en met zo’n zeemzoete samenzang, dat je er spontaan jeuk in de liezen van krijgt. Pour Some Sugar On Me? Ja jongens, maar niet zoveel tegelijk. Zanger Joe Elliot overtuigt geen moment en ook stergitarist Vivian Campbell loopt er maar wat ongeïnspireerd bij. En verder moet u me maar excuseren, maar aan dergelijke troep ga ik niet meer woorden vuilmaken.

Def Leppard

Sabaton (Main Stage 2, Michel)

Deze Zweedse band is in de loop der jaren zo’n beetje een vaste waarde geworden op Graspop. Systematisch steeg hij een plaatsje op de affiche en ondertussen is Sabaton uitgegroeid tot een van de headliners. De metalen meezingers en over the top podiumact zullen daar ook wel bij geholpen hebben. Vanavond wordt er overweldigend geopend met Ghost Division, waarbij in twee minuten meer vlammen en pyro’s de lucht ingaan dan op alle voorgaande dagen bij elkaar! De band gaat er voluit voor, goed verschanst achter een reling van zandzakken en prikkeldraad. Het drumstel staat als vanouds weer bovenop een tank, die elke keer weer wat groter lijkt te worden.

Sabaton

De grote troef van dit optreden is ook het Great War Choir, dat bestaat uit twintig als soldaten van de Eerste Wereldoorlog verklede zangers. Nu zijn de meeste nummers van onze geliefde Zweden op zich al redelijk bombastisch, maar met deze toevoeging ging het helemaal over the top. Tel daar dan ook nog de constante vlammenzeeën, kanonschoten en vurende tanks bij op en je hebt misschien een idee van wat over het publiek uitgerold wordt. Meer vuurkracht dan Den Duits zou mijn oude buurman zeggen. Zowat alle bekende nummers worden gespeeld maar gelukkig, de hemel zij geprezen, het karaokegedoe van de vorige shows is weggelaten. Alsof de fans die teksten sowieso niet uit hun hoofd kennen. Zoals zo vaak, beginnen velen al vroeg tijdens het optreden het deuntje van Swedish Pagans te scanderen, iets waarop Sabaton pas ver in de toegiften zal reageren. Daar hoort uiteraard het overbekende en ondertussen wat afgezaagde tafereeltje van een twijfelende Joakim Brodén bij, maar ach, het is hem helemaal vergeven. Wie dit spektakel hier neerzet heeft zijn plaats als headliner ruimschoots verdiend. Vuur!

Sabaton

Kiss  (Main Stage 1, Gio)

Net als bij Slayer is het voor de afsluiter op zondag, Kiss, behoorlijk druk tot voorbij de wifi-tent. Het grote verschil met twee dagen eerder is dat die drukte toch een pak sneller wegebde. Velen zullen wel geen diehard Kiss-fans geweest zijn en wilden de band gewoon een keer gezien hebben. Toch vermoed ik dat een deel van het publiek ook zal vertrokken zijn omwille van de prestaties van de band. Aan toeters en bellen nochtans geen gebrek. Visueel is dit de grootste productie die Kiss ooit meebracht naar Graspop.

Kiss

Toch laat de band geen sterke indruk na. De stem van Paul is anno 2019 finaal naar de knoppen. Of hij nu zingt of gewoon spreekt, het is niet om aan te horen. De bindteksten worden niet bepaald vlot gebracht en dan zie je pijnlijk duidelijk hoe dun de lijn is tussen een publiek opzwepen en datzelfde publiek tot ergernis vervelen. De solospots van Eric, Tommy en Gene in de tweede helft van de show tijdens drie opeenvolgende nummers en die van Paul twee nummers later, halen alle vaart uit het gebeuren. Echt vlammen doet de band nooit, maar Heaven’s on Fire en Crazy Crazy Nights brengen gelukkig wel wat pit in het optreden.

Dat de band op zijn allerlaatste tournee vooral put uit de grootste hits is uiteraard geen verrassing. Recenter materiaal is er dan ook nauwelijks te horen. Van Psycho Circus speelt men de titeltrack en van het prima Sonic Boom komt alleen het slappe Say Yeah voorbij. Afgesloten wordt er met Rock and Roll All Nite en als de tape met God Gave Rock ‘n’ Roll to You II start, overheerst toch vooral het gevoel dat The End of the Road misschien wel een tournee te veel is voor Kiss. Ik snap dat men de geldbron niet graag ziet opdrogen, maar de uitdrukking ‘stoppen op je hoogtepunt’ is er niet voor niets gekomen. Jammer.

Kiss

Carcass (Marquee, Michel)

Voor wie Kiss the soft vindt, is er ook nog Carcass in de Marquee. Een vrijwel lege Marquee, het moet gezegd. Velen hebben er al de brui aan gegeven blijkbaar, maar niet getreurd echter. De verschroeiende death metal van Carcass klinkt nog altijd even heftig als jaren geleden. Ze komen ook meteen ter zake en gaan in zo’n tempo te keer, dat ze er in vijftig minuten maar liefst vijtien nummers doorheen jagen. Allemaal pure deathmetalgranaten en allemaal met evenveel overtuiging afgevuurd. Het publiek doet nog wel mee, maar het is vrij duidelijk dat de afgelopen festivaldagen hun tol eisen. Headbangen zit er nog wel in, maar echt los gaat de zaak niet meer. Begrijpelijk natuurlijk.

Het vermelden waard is het losjes op Neil Young gebaseerde Keep On Rotting In The Free World.  Ik zeg wel degelijk losjes, want buiten de titel moet je al goed zoeken waar die invloed nog zou kunnen zitten. Verder blijft het een hels karwei om de verschillende nummers uit elkaar te houden, ik geef het eerlijk toe. Een blik op de setlist achteraf is leerzaam. De gebrachte nummers bevatten een vrijwel compleet overzicht van alle periodes die de band heeft doorlopen. Wat we daar vooral uit leren, is dat de sound van deze groep vrijwel niet geëvolueerd is. Erg is dat niet. Het blijft zalig om dit geweld te aanschouwen. Nu ja, aanschouwen, de groep speelt vrijwel constant in tegenlicht. Tel daar nog wat stroboscopen bij en je hebt een beeld. Zalig concert van Carcass.

Carcass

Hierna is deze editie van Graspop Metal Meeting onherroepelijk afgelopen. Een editie waar alweer geschiedenis is geschreven met het afscheid van een legende en met de wederopstanding van een andere. Een editie ook die het succes van vorig jaar bevestigde door alweer uit te verkopen. De drukte die daarmee gepaard ging deed de organisatie ondertussen al verklaren dat het misschien nodig is om een andere locatie in Dessel te zoeken, waar er meer ruimte is voor het publiek. Het wordt afwachten en uitkijken naar volgend jaar wanneer het festival zijn vijfentwintigste verjaardag zal vieren. Hopelijk wordt er dan alweer uitgepakt met een knaller van een affiche. Uiteraard zijn wij dan weer van de partij. Tot volgend jaar, Dessel!

Lees ook ons verslag van donderdag 20 juni, vrijdag 21 juni en zaterdag 22 juni!

Foto’s:

Graspop Metal Meeting

Datum en locatie:

23 juni 2019, Dessel (België)

Link: 

Graspop Metal Meeting