Met ‘thrashback Friday’ achter de rug maken we ons op voor een afwisselende tweede dag. De Jupiler Stage trekt vandaag de kaart van punk en hardcore, terwijl de Marquee vooral inzet op duisterder materiaal dat op veel andere festivals zonder moeite op het hoofdpodium te bewonderen zou zijn. Bij Graspop zijn de Main Stages echter gereserveerd voor de nóg grotere namen. Reeds maanden zijn uw redacteuren in afzondering en volgen ze een bikkelharde opleiding om zo volledig mogelijk te kunnen zijn. Giovanni Bentein, Joris Meeuwissen, Michel Peeters en Michiel Hoogkamer trokken dan ook afgetraind en met het schuim op de lippen naar Dessel om ons trouwe leespubliek van dienst te kunnen zijn. Met vier podia is het echter zelfs voor hen niet mogelijk een compleet verslag uit te brengen van Graspop Metal Meeting 2019. Ook al omdat er interviews afgenomen mogen worden met (onder andere) Death Angel, Possessed en Fleshgod Apocalypse, welke u later op Zware Metalen kunt lezen. Laat ons daarom toe ons op voorhand al te excuseren voor de onvolledigheid.
Lees ook ons verslag van donderdag 20 juni en vrijdag 21 juni!
Cellar Darling (Marquee, Michiel)
Cellar Darling is een band die voor mij niet zou moeten werken. De draailier heeft een vooraanstaande plek in het geluid van de band en juist dat instrument is sinds mijn middelbare schooltijd, waarin het ding met enige regelmaat in lessen voorbij kwam, weinig favoriet. Wat kan zo’n apparaat zeuren zeg! En dan die zang van Anna Murphy (ex-Eluveitie) met die etherische snik. Tel daarbij de modern hakkende klank van de gitaren die niet bij de anciënniteit van de muziek lijkt te passen… Maar zie, live moet ik mijn vooroordelen terugnemen.
Cellar Darling
Dat is niet omdat het geluid nu zo goed zou zijn: zeker in het begin komt de stem van Anna (onbedoeld) van alle kanten terug in de nog vrij lege tent en in de rustigere stukken winnen de dikke bassen van Gloryhammer die van één van de Main Stages komen aanwaaien. Maar in derde track Death komt de amechtige zang ineens wel keihard binnen, net als een spookachtig mooie dwarsfluitpassage (ik kan ook niet geloven dat ik dit aan het typen ben) die het nummer een zeer indringend karakter geven. In een volgende track krijgen we na een rustig zalvend begin zelfs heksenkrijsen en een stukje harde thrash waar die verdraaide lier wordt ingezet wordt om een gierende solo te spelen.
Cellar Darling geeft de dag zo een meer dan aardig begin en kan glunderend het applaus van een inmiddels aardig gevulde Marquee in ontvangst nemen.
Cellar Darling
Bad Wolves (Main Stage 1, Michel)
Bad wie? Bad Wolves! Waarschijnlijk heb je al wel een nummer gehoord van de band, zonder te beseffen dat het van hem was. Zijn cover van Zombie was eerder dit jaar een bescheiden hit. Het was oorspronkelijk de bedoeling dit nummer samen met Dolores O’Riordan, de zangeres van The Cranberries, op te nemen. Haar overlijden stak daar echter een stokje voor. Maar vermits ze haar goedkeuring toch al hadden, brachten ze het uit en het werd een hit. De band zelf bestaat uit enkele muzikanten die je wel zal kennen. Zanger Tommy Vext stond hier al eerder als vervanger van Ivan Moody bij Five Finger Death Punch en ook drummer John Boecklin kwam al enkele keren langs, namelijk met Devil Driver. De band staat hier vandaag vrij zelfverzekerd op het podium en doet ondanks het vroege uur zijn ding. Het gaat er, op Zombie na, vrij stevig aan toe! Compleet met moshpit(jes) en een bescheiden wall of death. Die wall of death moet er absoluut komen als alternatief einde van Game Of Thrones. Een waardig einde. Vext kan niet leven met hoe de serie is geëindigd en heeft het over acht verspilde levensjaren. Dat kan beter en dus ging de weide (bescheiden) mee in zijn verhaal. Leuk, onderhoudend en absoluut de moeite waard om mee te pikken.
Bad Wolves
Ne Obliviscaris (Marquee, Michiel)
Voor een uitgebreide beschrijving van de aard en achtergronden van deze ‘band met de moeilijke naam’ (‘ne obliviscaris’ is Latijn voor ‘vergeet niet’) verwijzen wij hier graag naar het verslag van de eerste dag van Fortarock 2019, alwaar Marleen alles even haarfijn uiteenzet.
Ne Obliviscaris
Net als in Nijmegen heeft de band vandaag drie kwartier om zich aan het publiek te tonen, dus het vijfde nummer waar Marleen in haar recensie zo vurig op hoopt blijft ook vandaag achterwege. Sterker nog, Ne Obliviscaris lijkt vandaag dezelfde vier lange tracks te spelen als enkele weken geleden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik, hoezeer ik ook fan van ingewikkelde bands als Cynic, Pestilence en Alkaloid, tijdens het optreden van onze Australische vrienden wel eens de weg kwijt dreig te raken in de ingewikkelde structuren. Ik betrap me er dan ook op dat ik soms vooral sta te registreren hoe knap de werkstukken in elkaar zitten. Dat is niet het geval wanneer de band er met eerste track Devour Me, Colossus (Part I): Blackholes razendsnel vandoor trekt. De grunts en screams van Marc “Xenoyr” Campbell overdonderen van het begin af aan, maar de cleane zang van Tim Charles laat even op zich wachten vooral omdat de blonde violist zichzelf niet goed lijkt te kunnen horen. Het aanwezige publiek, aan de bandshirts te zien vaak al stevig fan van de band, deert het niet. De vuisten gaan namelijk direct de lucht in.
Ne Obliviscaris
Naarmate het optreden vordert valt op dat de band er in weerwil van alle complexiteit meer dan voldoende groove weet in te bouwen. Ook de cleane gitaarstukken, die wat aan oude Opeth doen denken, zijn pakkend en een prima basis voor het meer mijmerende werk van de viool. Waar de bas in metalmuziek vaak het ondergeschoven kindje is (niet waar, Jason Newsted?) krijgt het instrument in de muziek van Ne Obliviscaris een eigen plek, om niet te zeggen een eigen universum. Deze worden ingevuld met warme klanken die met regelmaat aan Linus Klausenitzer (Obscura, Alkaloid) lijken te refereren.
Ook de sympathieke podiumpresentatie helpt de band het publiek voor zich te winnen. Zo wordt de aanwezigen voor de derde track Libera (Part I): Saturnine Spheres meegedeeld: “If you know the lyrics, feel free to sing along or, if not, to just yell noises”. Ook de glimlach van de bandleden wanneer een van de gitaristen als een gek naar zijn pedalen moet rennen omdat een flamenco intro nu eenmaal niet zo lekker klinkt met bakken distortion spreekt boekdelen. Hier staat een band die blij is te mogen spelen voor een groot publiek en een groot publiek dat blij is Ne Obliviscaris te aanschouwen.
Ne Obliviscaris
Immolation (Marquee, Michiel)
Immolation is een band van oude rotten. Zelf ook niet van gisteren zagen we de band al in 1991 in het voorprogramma van Massacre in Scum te Katwijk. Na zijn technische voorganger zoekt Immolation, ook niet zonder technische bagage, de donkerdere krochten van de death metal op. Helaas wordt de band aan het begin van het optreden stevig in de steek gelaten door de geluidspersoon. De grunt zit direct goed, maar de riffs zijn nauwelijks te horen en de solo’s van Robert Vigna zien we meer dan dat we ze horen. Gelukkig trekt een en ander (als gebruikelijk) in de loop van het optreden wel wat bij, maar echt goed wordt het nooit. De fans van de band luisteren er moeiteloos doorheen, maar menig vaag geïnteresseerde toeschouwer besluit zijn rug te sparen en te gaan zitten.
Dat is jammer, want zanger Ross Dolan wiens lange haar inmiddels tot zijn knieën komt, gaat er vol voor en baadt na het eerste nummer al in het zweet. Robert Vigna zet tegelijkertijd zijn eigen stageshow neer met zijn inmiddels iconische bewegingen die zijn gitaarspel nimmer in de weg zitten.
Immolation
Bij de derde track, het sterke Father, You’re Not A Father, komen de riffs al lekker door. Dat is niet anders bij The Distorting Light van de laatste plaat Atonement. De wisselende tempi van de track worden precies neergezet en het drumwerk is imposant snel. Beste momenten in de set zijn de trage passages waarin de band zwaar door stampt, simpelweg omdat het geluid in die passages wel goed is. En dan blijkt Immolation maar weer een verbijsterend strakke band te zijn. Je zou bijna zeggen: dat mag ook wel na dertig jaar! Voordat de band afscheid neemt, deelt Ross Dolan nog even mee dat de band in augustus én in november terugkeert. Je moet het natuurlijk zelf weten, maar het zou zo maar eens een goed idee kunnen zijn om eens langs te gaan.
Borknagar (Marquee, Michiel)
Afwisseling troef in de Marquee want na de death metal van Immolation volgt de in de black metal gewortelde kwaliteitsmuziek van Borknagar. Voor veel van de kaartkopers van Graspop lijken de wervelende klanken van de band, toch niet echt een kleine naam in het genre, een stapje te ver. Vol kunnen we de Marquee in ieder geval moeilijk noemen en dat terwijl zanger-bassist ICS Vortex het publiek toeroept dat de muziek “Universal” is. Toegegeven, hij doelt natuurlijk op het achtste studioalbum van de band, maar ik kan deze even niet laten liggen.
Borknagar
Zoals wel vaker hebben de ‘thuisblijvers’ geen gelijk, of in ieder geval niet volledig. Borknagar zet namelijk een sfeervol optreden neer met een goed geluid. De vaak folky gitaarmelodieën komen lekker hard door en er wordt met fraaie solo’s gestrooid. Kwestie van je ogen dicht en je laten meevoeren.
De zang van ICS Vortex die de meeste leads voor zijn rekening neemt is karakteristiek als altijd. Ik kan er zeer van genieten, maar hardcore fans van de band verzekeren me dat de eigen klankkleur van zijn stem (die soms tegen vals zit) wat minder goed past bij de songs die zijn opvolger/voorganger Vintersorg zong. Het zal mogelijk een kwestie van wennen zijn, al bespeur ik toch enige moeite wanneer hij Colossus – nota bene een nummer dat hij zelf gepend heeft – ter hore brengt. Een klassieker als Oceans Rise klinkt dan wel weer als een klok.
Borknagar
Richting het einde van de set gaat de band nog eens echt ‘old school black’ los met onmenselijk precies drumwerk en overige gekte. De getrouwen in het publiek steken de handen in de lucht en laten luidruchtig van zich horen. Tegelijkertijd vertrekken her en der ook wat mensen. Grote naam Behemoth die op een van de hoofdpodia aan zijn set gaat beginnen heeft toch een grote aantrekkingskracht. Het ontgaat ook de band niet, want aan het einde vertrouwt ICS Vortex ons bescheiden toe: “Thank you for staying”. Afgesloten wordt er met het machtige Winter Thrice.
Behemoth (Main Stage 1, NETHERIRS)
Met I Loved You At Your Darkest hebben de Polen van Behemoth opnieuw een kraker van een blackmetalschijf afgeleverd, en dit nog maar enkele jaren na het magische The Satanist. Ze kunnen dus tappen uit een goed gevuld vaatje van oerdegelijke nummers. Het geweldige aan Behemoth is altijd dat de band perfectie tracht te benaderen, en dit zowel in het uitvoeren van de muziek als in het brengen van de shows.
Behemoth
Ook nu staan de heren met zijn allen overtuigend te musiceren en wordt op geen enkel ogenblik vergeten het geheel te bewaken. Ze hebben hun typische maskers op bij de start van de show en gebruiken het bloed als extraatje op de gezichten naar het einde van de set toe. Voor de aandachtige toeschouwer kloppen er echter nog meer zaken. Zo hebben ze het gekende symbool dat op de backdrops hangt ook verwerkt in een hanger rond de nek van elk bandlid en staat dit symbool zelfs fijntjes geschilderd op de voorhoofden van de mannen. Knap toch, dat oog voor detail. De meeste mensen rond mij laten zich echter meer afleiden door de spectaculaire pyrotechnische hoogstandjes.
Behemoth
Daartussenin wordt er ook nog eens muziek gemaakt natuurlijk, je zou het bijna vergeten. Je krijgt een meesterlijke versie van Bartzabel te horen, compleet met mijter voor Nergal. Het dak gaat er voor mij pas helemaal af met een beestachtige versie van Ora Pro Nobis Lucifer. Een sterk optreden van een beestachtig goede band!
Behemoth
Trivium (Main Stage 2, NETHERIRS)
Na een knalprestatie van de Poolse vrienden van Behemoth dien ik mezelf maar een paar meter te verplaatsen. Handig toch, zo werken met twee hoofdpodia. Ik bedank even de bedenker hiervan. Trivium, de heavy/thrashmetalhelden uit Orlando, Florida, doen het tweede hoofdpodium alle eer aan. De band bestaat sinds 1999 en weet dus wel erg goed hoe hij zichzelf en zijn muziek moet verkopen. Niet te veel poespas, niet te veel tierlantijntjes, gewoon spelen, het publiek opjutten, vragen om een circle pit en klaar.
Trivium
Trivium knalt en beukt, ragt en boldert door de setlist. Ik weerhoud strakke en goed gebrachte versies van onder andere Oblivion en The Heart From Your Hate uit de meest recente plaat The Sin And The Sentence. De band verbaast met ook een ouder nummer, Like Light To Flies van het in 2005 verschenen album Ascendancy.
Het blijft toch een gekke gozer, die Matt Heafy. Hij zoekt nu en dan wat persoonlijk contact op met de fans, het publiek smult ervan wanneer deze Amerikaanse vriend al solerend de eerste rijen onveilig maakt, en dit onder het waakzame oog van de security. Tijdens deze zottigheid blijft de band in de automatische piloot spelen en houdt hij alles krachtig en strak. Pluim ook voor de backing vocals van gitarist Corey Beaulieu en bassist Paolo Gregoletto. Mooi, mooi – meer, meer!
Trivium
Slash ft. Myles Kennedy & The Conspirators (Main Stage 1, Gio)
Een weerzien met Slash is altijd prettig. Of het nu met Guns ’n Roses, Velvet Revolver of gewoon solo is, je weet dat je een prima show gaat krijgen. The Conspirators spelen inmiddels een kleine tien jaar aan de zijde van de man met de hoge hoed, dus die zijn lekker op elkaar ingespeeld. Het is een ideale basis voor het altijd smaakvolle gitaarspel van meneer Hudson. En Myles Kennedy blijft natuurlijk een dijk van een zanger, al kan ik me nooit van de indruk ontdoen dat hij om zijn stem te sparen tijdens lange tournees vaak een beetje op halve kracht zingt. Op zich verstandig, maar ik hoor hem toch liever voor één keer helemaal voluit gaan. Het is verder maar een klein detail, want de band staat als een huis.
Slash
Verrassingen zijn er dan ook hoegenaamd niet. De setlist is een bloemlezing uit de vier soloplaten van Slash, aangevuld met Night Train van Guns ’n Roses. Ook het oorspronkelijk met Lemmy opgenomen Doctor Alibi zit gelukkig nog steeds in de set en wordt traditioneel door bassist Todd Kerns gezongen. Andere hoogtepunten zijn You’re a Lie, Back From Cali en afsluiter World On Fire. Tijdens die laatste song wordt ook de band nog eens uitgebreid aan het publiek voorgesteld, voor zover dat nog nodig was. Een zeer onderhoudend optreden.
Myles Kennedy
Ministry (Marquee, Michiel)
Dat het kan vriezen of dooien met de predikanten van Ministry is geweten. Verheugden we ons vorig jaar op het optreden van de band op Dynamo Metal Fest na een behoorlijk goed optreden op Graspop Metal Meeting 2017, werd het een grote ontgoocheling. Waar ome Al Jourgensen er in 2017 zoveel zin in had dat hij na een optreden met wat oude klappers twee minuten voor het geprogrammeerde einde nog even het meer dan tien minuten durende (en fantastische) So What instartte, trakteerde hij het publiek in Eindhoven op een matte set met maar liefst vijf nummers van de laatste plaat.
Vandaag is Ministry echter in absolute bloedvorm. Natuurlijk kun je gaan zeuren over het feit dat het geluid aan het begin misschien wat weinig details geeft en dat sommige nummers live net even andere accenten krijgen. Maar dat maakt allemaal niets uit! Ministry speelt namelijk een set met (tot het laatste nummer, maar daar komen we nog op terug) alleen maar fanfavorieten. Een set waarvan zelfs de meest fanatieke volger van de band al lang niet meer op hoopte om ooit nog mee te mogen maken. Maar vandaag dus wel!
Wanneer Uncle Al en zijn schorem aftrappen is het angstig rustig in de tent, mogelijk een gevolg van de mindere optreden(s) van vorig jaar. Jourgensen stelt de mensen die wel aanwezig zijn gelijk maar even gerust: “we’re gonna do some old ones”, alvorens een keihard The Missing in te zetten. Daarna volgen in hoog tempo twee verbeten uitvoeringen van tracks die ook al een liveversie kregen op In Case You Didn’t Feel Like Showing Up. Nu is die plaat in mijn beleving in al zijn compromisloosheid een van de beste liveplaten aller tijden, maar de uitvoeringen van vanavond doen er echt niet veel voor onder.
Een nog grotere verrassing wordt ons geboden wanneer met de Black Sabbath-cover Supernaut, maar wel gebaseerd op de uitvoering die onze Alien vele jaren geleden maakte, met zijn 1000 Homo DJ’s. De combinatie van de melodieuze heaviness van de doomgoden met de elektronische gekte van Ministry doet je afvragen of er ooit een zwaarder nummer is gespeeld (ik weet ook wel dat dat zeker het geval zal zijn, maar dit optreden is zo goed dat het moeilijk is nog maar enigszins objectief te blijven). Van Psalm 69 komen de eveneens beestige nummers Just One Fix en N.W.O. langs, evenals het volledig gestoorde (en ontspoorde) Jesus Built My Hotrod, alvorens we weer verder de geschiedenis induiken met een blarentrekkend Burning Inside dat volgens onze voormalig visionair van dienst al 25 jaar niet in Europa is gespeeld. De reguliere set wordt vervolgens afgesloten met industrial meezinger Thieves.
Waar velen (waaronder ikzelf) hopen dat So What weer de afsluiter zal zijn, besluit Jourgensen zijn rebelse kant nog maar eens los te laten. Het optreden wordt namelijk afgesloten met een lange, dansbare maar nog steeds heavy uitvoering van de Revolting Cocks-song No Devotion. Voor de gelegenheid komt zelfs zijn oude makker Luc van Akker het podium op om samen met Al de vocalen te verzorgen (en het publiek op te zoeken). Het is veel metalfans teveel, maar Uncle Al is degenen die blijven dankbaar: het is “bad ass” dat jullie ons dit als laatste track wilden laten spelen. Hoe konden we niet, na zo’n dampende en (voor mij) onvergetelijke set? Ministry wint vandaag de Marquee. Strik erom en meenemen.
Disturbed (Main Stage 1, Michel)
Over het optreden van Disturbed zijn een week na het festival de meningen nog altijd verdeeld. Voor velen is het een subliem optreden met heel veel gevoel, voor anderen een boel commerciële shit, über-Amerikaans geleuter. De groep is de laatste twee jaar finaal doorgebroken, niet in het minst door de The Sound Of Silence-cover. Dat is blijkbaar voor velen het signaal om een band finaal te laten vallen. Succes is blijkbaar een waardemeter. Laten we even duidelijk zijn. Disturbed, toch van oorsprong een nu-metalband en daardoor ook groot geworden, verloochent zijn roots absoluut niet. Als je vijftien nummers speelt waarvan drie ‘rustige’, waar is dan de verloochening? Het probleem zit hem eerder bij diegenen die de band absoluut niet kennen en verwachten dat alles zo’n beetje in dat Silence-straatje zal zitten. Wel, zij dwalen. Songs als Prayer, Stupify en Down With The Sickness staan als een huis en bewijzen dat deze groep compleet niets aan energie heeft ingeboet. Ja, oké, David Draiman heeft de neiging om af en toe wat prekerig over te komen, maar als dat een probleem is, kan je 90% van de bands op dit festival schrappen (Corey Taylor, Paul Stanley, Sharon Den Adel, anyone?).
Ja, we krijgen een lange, best emotionele intro bij nummers als A Reason to Fight en Hold On To Memories. Beide nummers gaan over verslaving en depressie. Maar gezien de medische conditie van de man zelf én het feit dat hij de voorbije jaren zijn beste vrienden (Chris Cornell en Chester Bennington) heeft zien wegvallen door deze aandoeningen, hoeft zoiets toch niet te verbazen en is dat toch meer dan geplaatst? Wie dat ontkent, snapt er compleet de ballen van. Disturbed speelt een degelijke set op Graspop met twee uitschieters: uiteraard The Sound Of Silence, maar evenzeer een vrij beknopte en scherpe versie van Down With The Sickness. Al met al een bevredigend optreden dat bijwijlen best emotioneel was. Mag dat alsjeblieft?
Disturbed
Krokus (Red Bull Metaldome, Gio)
Om een of andere reden heb ik Krokus nooit eerder live gezien. Ik heb wel wat platen van de band, maar ik heb nooit de moeite genomen om eens een concertkaartje te kopen. Het zal er ook niet meer van komen, want de band is bezig aan zijn afscheidstournee. Wat een gemis dat is, wordt vanavond pijnlijk duidelijk voor ondergetekende. De band speelt namelijk wat mij betreft de beste show van het hele festival. Wat een liveband en wat een sfeer in de tent! Vanaf de eerste tonen van Headhunter gaat het publiek los op deze Zwitsers. Het is het begin van een ware triomftocht. De band speelt retestrak, zanger Marc Storace zingt nog steeds als een jonge god en met drie gitaristen in de gelederen klinkt Krokus ook steviger dan ooit.
Krokus
Het laatste album van de band, Big Rocks, was een coverplaat, dus het is niet meer dan logisch dat men er vanavond eentje speelt. Dit keer is het Rockin’ in the Free World van Neil Young. Een schot in de roos, want de hele tent zingt de klassieker luidkeels mee. En het had niet eens gehoeven, want ook het eigen materiaal van Krokus staat als een huis. Vooral Hoodoo Woman, toch een vrij recente track, slaat meer dan een beetje aan bij het publiek. Een bijzonder waardig afscheid van een schitterende band.
Lamb of God (Main Stage 2, Michel)
Twee keer Lamb of God in één week tijd, soms kan het leven mooi zijn. Verleden dinsdag kon ik de band gaan bekijken in de 013 in Tilburg en was ik getuige van een waanzinnig goed concert. Zullen ze dat vanavond evenaren? Wat meteen opvalt, is dat er iets minder publiek aan de Main Stage 2 komt staan dan gewoonlijk rond dit uur, duidelijk het Slipknot-effect dus. Niet dat het erg is, er is gewoon iets meer bewegingsruimte mocht het nodig zijn. En of het nodig zal blijken! Wanneer Omerta op de massa losgelaten wordt, is meteen alle redelijkheid zoek. Lamb of God is een van die weinige groepen die geen opwarmtijd nodig heeft, maar meteen ter zake komt. Dat resulteert in zeer heftige pits die heel het optreden aan zullen houden, maar telkens weer op andere plaatsen ontstaan. Met andere woorden, niemand is veilig aan de frontstage, en heel eerlijk, ik mag dat graag zien! Dit is geen ‘ik-sta-stil-en-zal-het-wel-es-even-bekijken’ muziek, dit is beleving, losgaan, moshen en meebrullen. De enkele toevallige toeristen en muurbloempjes druipen dan ook snel af. Zeker als Now You’ve Got Something To Die For alweer vrij vroeg in de set de boel heerlijk komt oppoken. Ook vandaag staat er weer helemaal geen maat op Randy Blythe, frontman met de energie van een kernreactor. Vooral zijn waanzinnig sprongen maken weer veel indruk. Tussen de nummers door doet hij trouwens niets anders dan iedereen aanmoedigen om nog iets meer te geven tijdens de nummers. Iedereen wil dat natuurlijk wel, de vraag is alleen of dat nog mogelijk is. Blijkbaar wel, want alles wordt nog een versnelling hoger geschakeld en de band is nu helemaal ontketend. Traditioneel wordt het concert afgesloten met Redneck, vanavond wederom in een licht geschifte versie, met zelfs een bijdrage van Tommy Vext (Bad Wolves) die een refrein komt meezingen. Ik kan niet anders dan besluiten met de woorden die ik ook voor het concert in Tilburg heb gebruikt, namelijk: ruggegraatverbrijzelend!
Lamb of God
Demons & Wizards (Red Bull Metaldome, Gio)
Na een paar nummertjes te hebben meegepikt van King Diamond in de Marquee begeef ik mij naar de Metaldome, alwaar Demons & Wizards zijn opwachting zal maken. Ik wens degene die beide bands op min of meer hetzelfde uur heeft geprogrammeerd dan ook allerlei lichamelijke ongemakken toe.
Demons & Wizards
Demons & Wizards is bezig aan zijn tweede tournee ooit en als je weet dat de vorige dateert van 2000, weet je dat de verwachtingen bij sommigen torenhoog zijn. Bij ondergetekende is dat niet anders. Wanneer na het intro Heaven Denies dan uiteindelijk losbarst, wordt duidelijk dat die verwachtingen helemaal worden ingelost. Het duo Jon Schaffer (nu met korte grijzen haren en dito baard) en Hansi Kürsch wordt op deze tour bijgestaan door Jake Dreyer (Iced Earth) op gitaar en de ritmesectie van Blind Guardian. Achter de toetsen staat Joost van den Broek (After Forever, Sun Caged, Ayreon). Het zijn stuk voor stuk door de wol geverfde muzikanten, dus muzikaal laat men geen enkel steekje vallen. Ook Hansi maakt nog steeds indruk achter de microfoon. Wat een stem heeft die man. Traditioneel zitten er ook twee covers in de set van de hoofdbands van Schaffer en Kürsch. Op basis van de set daags voordien op Hellfest verwachtte ik mij aan Burning Times en Welcome to Dying. Niets is echter minder waar, want de band kiest vanavond voor I Died for You en Valhalla. Ook geen verkeerde keuze.
Demons & Wizards
Na een uur is de koek alweer op, maar Hansi belooft dat het dit keer geen negentien jaar meer zal duren voor ze terug op het podium zullen staan. Een dijk van een (veel te kort) optreden. Dat de koortjes helemaal uit een doosje kwamen, is dan ook maar een kleine smet.
Slipknot (Mainstage 1, Michiel)
Waar op de Graspop-vrijdag en -zondag de afscheidstournees van Slayer respectievelijk Kiss geprogrammeerd staan, is het toch echt de zaterdag die als eerste uitverkoopt. Volgens ons is dat een aardige graadmeter van de populariteit van het rariteitenkabinet Slipknot. Dat er een half uur voordat de band zijn set invliegt al meer mensen voor Main Stage 1 lijken te staan dan voor het podium ernaast waar Lamb Of God dapper zijn ding doet, zegt ook wel iets. Zo ook de record sit-in tegen het einde van de set waarbij volksmenner Corey Taylor erin slaagt om het publiek zo goed als tot aan de Marquee (en dat is een eind) te laten zitten om op commando op te springen. Dat wil zeggen op twee dappere Bloodbath-fans na die doodgemoedereerd blijven staan. Maar we lopen op de zaken vooruit.
Slipknot
Om twee voor twaalf schalt For Those About To Rock uit de speakers. Nadat het nummer volledig is uitgespeeld, krijgen we eerst nog wat minuten creepy samples voor de kiezen. Jazeker, Slipknot weet uitstekend hoe je de spanning voor een optreden opbouwt. Het is dan ook niet vreemd dat het veld tot ver achter de geluidstorens ‘ontploft’ wanneer de band dan eindelijk People = Shit inzet. De ruige stem van Taylor is direct indrukwekkend en laat meteen horen dat de klachten van sommige fans dat zijn manier van zingen in Stone Sour zijn stem naar de gallemiezen heeft geholpen zonder meer naar het rijk der fabelen kunnen worden verwezen.
Slipknot
Opvallend is dat de showelementen aan het begin van de set redelijk beperkt zijn. Natuurlijk dragen de bandleden hun maskers en wordt er stevig op vaten geslagen, maar verder zien we enkel wat draaiende ventilatoren. Maar ook dit blijkt een bewust onderdeel van het masterplan dat de band voor zijn show heeft, want naarmate de set vordert, blijken de podia waar rond de tonnen geposteerd zijn en de vaten zelf ledbeeldschermen te bevatten evenals de gigantische backdrop. Deze schermen worden doorheen de set slim gebruikt om dan weer verontrustende beelden en dan weer adembenemend mooie platen te tonen. Bijzondere vermelding in deze alinea verdient Sid Wilson die in zijn nieuwe gedaante gedurende het optreden overal en nergens opduikt en aldus een creepy element toevoegt aan de show.
Slipknot
Met tweede track (Sic) houdt de band het energielevel hoog zowel op het podium als op het veld. Direct na dit nummer vraagt de man met het lelijkste masker (Corey dus) of we nog wat meer willen. De vraag lijkt me rijkelijk vroeg, maar het publiek beantwoordt haar met een orkaan van geluid. Het wordt beloond met een opnieuw fanatieke uitvoering van Get This. Daarbij begint op te vallen dat op sommige plekken op het veld, met name wat meer naar achter, vooral de drums en zang zijn te horen en het gitaargeluid wat achterblijft. Natuurlijk is dat niet een al te groot probleem voor een ritmegericht collectief als Slipknot.
Tussen de nummers door loopt Corey zijn hele repertoire langs. We zijn “friends”, zijn “family” en de vraag is zelfs of we klaar zijn “to go down in history with us tonight”. Ja dus, want de man heeft zijn fans volledig in de greep. Ook de nieuwe single, de in de refreinen eerder commerciële meezinger Unsainted, gaat erin als koek, net als later in de set diverse andere melodieuzere tracks. Net wanneer ik denk dat het allemaal wat tammer lijkt te worden (het is inmiddels ook al één uur ’s nachts) haalt de band iedereen weer bij de les met een verschroeiend Sulfur. Vanaf dan is Slipknot als een agressief roofdier dat het publiek bij de strot heeft en niet meer los zal laten.
Slipknot
Het “fingers into my eyes” deel van Duality wordt hartstochtelijk meegezonden door tienduizenden kelen, hetgeen bij buitenstaanders toch menig wenkbrauw zal doen optrekken. Maar buitenstaanders doen er niet toe. Main Stage 1 is in de nacht van zaterdag op zondag de speeltuin van Slipknot waar hij kan doen wat hij wil. Afsluiten doet de band met opnieuw verbeten uitvoeringen van Spit It Out en Surfacing, beide van het nog steeds indrukwekkende debuut. Voor een groot deel van het publiek is het nog niet genoeg. Die mensen moeten zich tevreden stellen met de studioversie van Till We Die die over de speakers wordt afgespeeld terwijl we moe maar voldaan de uitgang opzoeken.
Slipknot
Lees ook ons verslag van donderdag 20 juni en vrijdag 21 juni!
Foto’s:
Graspop Metal Meeting
Datum en locatie:
22 juni 2019, Dessel (België)
Link: