Symphonica in Roadburn 2019: gelauwerde festivaldirecteur en ontpoppend skatepark (vrijdag)

De vrijdag van Roadburn 2019 is een veelbewogen dag. Tilburg ontwaakt ‘s ochtends in rouw wanneer het bericht naar buiten komt dat Michiel Eikenaar, een instituut in de lokale metalscene, is overleden. Tegelijkertijd ontvangt festivaldirecteur Walter Hoeijmakers terecht de Zilveren Legpenning van de Tilburgemeester voor zijn aan de stad bewezen diensten. In muzikaal opzicht worden weer tegen elkaar liggende extremen opgezocht. Terwijl Triptykon in samenwerking met Metropole Orkest iedere centimeter van het hoofdpodium van Poppodium 013 beslaat met klassieke instrumenten, ontpopt het Ladybird Skatepark zich tot een volwaardig zesde festivalpodium met impromptu optredens van Vile Creature, Lingua Ignota en Great Grief. Redacteuren Antal, Wouter, Niels, Alwin en Pim brengen er uitgebreid verslag van, fotograaf Jurgen rent rusteloos van podium naar podium om zo veel mogelijk vast te leggen.

Lees ook ons verslag van donderdag 11 april, zaterdag 13 april en zondag 14 april!

Gold (Het Patronaat, Pim)

Het redactieteam is op vrijdag vroeg aanwezig voor Gold, dat mag rekenen op een flinke rij die geduldig de opening van Het Patronaat afwacht. Het is mooi om te zien dat het internationale publiek warm loopt voor de pareltjes uit de lokale scene. Zware Metalen heeft geprobeerd aan die anticipatie bij te dragen door een uitgebreide recensie van het nieuwste album Why Aren’t You Laughing? en een interview met de band te publiceren. Vandaag is het overgrote deel van het optreden dan ook gevuld met de recent uitgebrachte nummers. De opening verloopt echter niet vlekkeloos. Het vertrouwde inspeelnummer Servant kwakkelt wanneer zangeres Milena Eva zichzelf niet kan horen en daardoor een aantal keer de mist in gaat. Het is dan ook even zoeken naar de comfortzone tijdens de voor het eerst live gespeelde nummers He Is Not en Wide-Eyed. Na verloop van tijd herpakt de zangeres zich en schittert haar herkenbare stemgeluid door de voormalige kerk. Helaas zwakt de intensiteit van de muziek wat af achterin de zaal, hetgeen een bekend euvel is, maar Taken By Storm trekt de vaart er opzwepend in. Een hoop bezoekers besluiten voortijdig te vertrekken naar Throane dat in de Koepelhal begint te spelen, maar zij missen daardoor Gold op haar sterkst. Van het betoverende You Too Must Die tot het gierende Why Aren’t You Laughing? straalt de band een steeds meer zelfverzekerde aura uit. Een stoïcijns de zaal in starende Milena Eva, met trenchcoat over de schouders gehangen, is nu al een iconisch aangezicht.

(Throane)

Throane (Koepelhal, Niels)

Iets over half drie is de tijd, de Koepelhal is de locatie. Een blik op het tijdschema verraadt dat het Franse Throane hier een speciale “Rite Of The Torch” set gaat brengen. Wel, dat had ook opgemaakt kunnen worden uit het beeld van het podium, gezien de vijf bandleden in een cirkel om een vijf meter hoog standbeeld van een toorts staan opgesteld. Wat er exact uit het brein van aanvoerder Dehn Sora ontsproten is, blijft echter een vraagteken. Omdat de band deels nieuw materiaal speelt (speciaal voor deze set gecomponeerd?) wiens gebrulde vocalen onontcijferbaar zijn, en er verder geen informatie beschikbaar is, ontgaat het concept me compleet. Wat wel vast staat, is dat het een potje hyper-intensieve en allesvernietigende stoomwalserij is. Qua geluid circuleert het rond een kern van black, maar middels constante tempowisselingen schiet het heen en weer tussen doom- en sludgeterritoria. Daarnaast is er met name in de drums een agressie te bespeuren die men eerder zou associëren met hardcore dan de tragere hoek van het metalen spectrum. Deze spannende combinatie die enerzijds bleek en log is, en anderzijds een flink pak haar op tanden heeft, blijkt echter geen garantie voor succes. Naarmate het optreden vordert, loopt de zaal leger en leger. Misschien is het omdat Triptykon staat te beginnen op de Main Stage, of misschien is dit gewoon een iets te stevig ontbijt voor velen. Throane valt echter niets te verwijten. Vol overgave wordt er hier een overrompelende set neergezet, die zijn hoogtepunt beleeft in de laatste minuten van de set, als meesterbrein Sora zijn hele hebben en houwen er met beide handen snoeihard uit rost op een trommel. Een vroege uitblinker op de dag, die meer lof verdient dan het krijgt.

Seven That Spells: Aum (Green Room, Antal)

Het mag duidelijk zijn dat Roadburn altijd al een ambitieus festival is geweest: van het introduceren van integraal gespeelde albums tot het commissioneren van unieke stukken muziek, het is er allemaal gedaan. Dit jaar wordt het integraal spelen van albums naar een hoger niveau getild met de verschijning van het Kroatische Seven That Spells. Na tien jaar keert de band terug om drie albums ‘back to back’ te spelen. Waarom deze drie? The Death And Resurrection Of Krautrock is een trilogie die in 2011 door de band is gestart met het album Aum en daarna voortgezet met Io en Omega. Roadburn erkent deze prestatie van formaat en biedt derhalve de Green Room aan om daar in drie opeenvolgende shows de gehele trilogie te presenteren.

Kenners van de albums weten uiteraard wat er komen gaat, maar de staccato riffs en drumpartijen weten alsnog als een kanonskogel in te slaan. Hoofden beginnen te knikken en voeten beginnen te tikken, terwijl op het podium toch een zekere focus lijkt te overheersen. Al snel lijken de Kroaten op te stijgen, waarbij met name de ruimtelijke solo’s een bijzonder sterke indruk achterlaten, zeker wanneer deze gecombineerd worden met de meerstemmige vocalen. Zo halverwege de set blijkt de zaal toch een stuk leger te zijn, hetgeen een signaal moet zijn dat het tijd is om aan te schuiven bij de Main Stage om Triptykon te zien. Een vervelende gewaarwording, maar keuzes zijn inmiddels een even groot deel van Roadburn als de bands zelf.

(Igor Cavalera tijdens Deafkids en Petbrick)

Triptykon & Metropole Orkest (Main Stage, Antal)

Meer dan dertig jaar geleden is Tom G. Warrior begonnen met het documenteren van een requiem: een eerbetoon aan één of meerdere doden, in dit geval aan zijn eigen persoon. Op Celtic Frost’s Into The Pandemonium kon men in 1987 Rex Irae aantreffen, het eerste deel van het requiem, en in 2006 werd de finale, genaamd Winter, geopenbaard en diende als afsluiter van Monotheist. Nu, samen met componist Florian Magnus Maier en het Nederlands Metropole Orkest, maakt Tom G. Warrior zich op om in de vorm van Triptykon een voltooiing tot stand te laten komen, waarbij het tweede, meest uitgebreide deel van het requiem voor het eerst ten gehore zal worden gebracht. Grave Eternal luidt de titel van het stuk, een titel die al even passend is voor de ogenschijnlijke druk die gepaard gaat met het opvoeren van deze geruchtmakende compositie.

Want als er één ding is dat tastbaar wordt gemaakt voor aanvang van het optreden, is het de ernst van de zaak. Stilzwijgend wordt er door Tom streng toegekeken hoe iedereen zich klaarmaakt in de seconden voor aanvang. De dirigent keert zich nog eenmaal om naar het publiek, om zich vervolgens tot het orkest en het voltallige Triptykon te wenden en Rex Irae in te zetten. Een moment van vertwijfeling en dan toch de realisatie dat dit stuk eindelijk live wordt gebracht, een realisatie die gepaard gaat met de hoop dat het geluid toch snel zal worden bijgesteld. Waar het orkest een prachtige invulling geeft aan een 32 jaar oude compositie (met waanzinnige rollen voor de percussie), klinkt de band dun en Tom zelf ziet er wat ongemakkelijk uit op het podium. Dit zal jammerlijk gedurende een groot deel van het optreden zo blijven, want de band herpakt zich niet en de fantastisch uitgevoerde afsluiter van het requiem, Winter, wordt zonder de band gespeeld.

(Triptykon & Metropole Orkest)

De echte primeur van het optreden bestaat natuurlijk uit Grave Eternal, het tweede onderdeel van het requiem. Speciaal voor Roadburn werd het door Tom en Florian Magnus Maier gecomponeerd en het is een compositie van formaat geworden. De vertraging waarmee Rex Irae eindigt, geeft toegang aan Grave Eternal, waarbij lage blazers en ruimtelijke lagen distortion de weg plaveien voor een indrukwekkende partij strijkers. V. Santura zet vervolgens een solo in die zijn inspiratie lijkt te halen uit het indrukwekkende spel van David Gilmour, maar hier vervolgens de plank misslaat waar het atmosfeer betreft. De draad wordt echter opgepakt door een uitstekende dynamiek in de opbouw, waarbij onheilspellende rust wordt afgewisseld met aan nervositeit grenzende climaxen van samenspel.

Het is dan ook een zonde dat rommeligheid de boventoon voert gedurende het optreden. Technische problematiek is hier een belangrijke speler: kort na het inzetten van haar ritmische begeleiding moet bassiste Vanja de helft van haar geluid missen, waardoor ze verderop in de zaal veel van het aanvankelijk aanwezige laag mist. Daar komt bij dat band en orkest soms net een stuk aansluiting lijken te missen, zowel qua timing als qua chemie. Zo af en toe lijkt het er zelfs op dat Tom zijn vocalen niet volledig op de rit krijgt: waar kracht vooral de boventoon zou moeten voeren, komt de genoemde kracht niet uit de verf. Al met al is dit optreden te gebrekkig om de indruk achter te laten die bij de statuur van de betrokken partijen aansluit. Een jammerlijk gegeven, want de immense emotie die erachter schuilgaat is indrukwekkend te noemen. De hoop dat het aan technische mankementen en spelingen in de akoestiek te wijten is, blijft ergens leven en naar de aangekondigde opname van het optreden wordt dan ook reikhalzend uitgekeken.

Seven That Spells: Io (Green Room, Wouter)

Het Kroatische trio Seven That Spells heeft dit jaar de eer om de trilogie The Death And Resurrection Of Krautrock in zijn geheel te spelen. Dat betekent dat na het eerder gespeelde Aum het nu de beurt is aan Io, het tweede deel van deze trilogie. Met drie keer deze band achter elkaar in de Green Room kan je verwachten dat alleen de grootste liefhebbers alle sets mee pakken, hetgeen hier zorgt voor een relatieve rust. Maar de rust zorgt er wel voor dat de verrichtingen prima te volgen zijn en er geen constante stroom in- en uitwandelaars passeren. Hierdoor is het makkelijk om je in deze psychedelische kraut te verliezen, want meeslepend is dit absoluut. De keelzang wordt uiteraard ook live gebracht, wat toch elke keer bijzonder blijft, maar ook de rest wordt uitstekend verzorgd. Dit trio heeft de boel goed op de rit en weet live een overtuigende show neer te zetten, maar het magische moment ontbreekt hierbij nog, helaas.

(Soft Kill)

Soft Kill (Koepelhal, Antal)

Het ietwat voortijdig eindigen van Tom G. Warrior’s requiem komt goed uit, want dat betekent dat er meer mee gepakt kan worden van Soft Kill. Een uitgebreide en bijzondere set, want er worden maar liefst twee albums achter elkaar gespeeld, volledig integraal. De Amerikanen betreden het podium van de Koepelhal en brengen daar hun neerslachtige muziek, die overduidelijk geïnspireerd is door de schemerige jaren tachtig. Het is dus new wave en post-punk wat de klok slaat het komende anderhalf uur, waarbij het een kunst zal blijken om de aandacht volledig vast te houden. Ondanks de enorme (bewezen) potentie van de band (en het enthousiasme van uw redacteur), blijkt het inderdaad een lange zit en vergt het toch enige concentratie om zowel Heresy als Savior volledig de revue te laten passeren. De atmosfeer echter, die van de band afstraalt, is haast tastbaar, waarbij de pakkende melodieën even ruimtelijk als introspectief werken. De term shoegaze geniet niet de voorkeur, maar de aandacht gaat toch regelmatig naar de grond om even op te gaan in de galmende muziek die door de zaal gonst.

A.A.Williams (Hall Of Fame, Niels)

A.A.Williams is de vreemde eend in de bijt als het aankomt op de showcase van Holy Roar Records, die deze hele dag in de Hall Of Fame plaatsvindt. Er is haast geen groter contrast te bedenken tussen het gros van de optredende bands uit deze stal, en de soezerige sound van deze Engelse artiest. Maar ook vergelijkingen met andere Roadburn-acts in hetzelfde straatje laten zien dat dit iets unieks heeft. Waar Emma Ruth Rundle, Lingua Ignota en Anna von Hausswolff zich vooral kenmerken door hun duisterheid en melancholie, zijn de composities van A.A.Williams dromerig en op plekken zelfs liefelijk te noemen. De hamvraag vooraf is dan ook: werkt zoiets op Roadburn?

Jazeker, dat werkt. Heel erg goed zelfs. De zwijmelingen die de dame en haar driekoppige band brengen, vallen als een warme deken na een winterse wandeling over het publiek heen. De kracht ligt hem hierbij in de terughoudendheid. Zo’n gouden strotje hebben en dan zo gereserveerd zijn in je uithalen vergt een ijzersterke beheersing. Als er dan echter wordt aangezweld, dan zet de kippenvel in, van top tot teen. Geen overrompeling, maar eerder een langzame, in vervoer brengende klankenstroom. Tussen al het geweld dat zich in deze vier dagen uitvouwt, ontpopt dit optreden zich tot het oog van de storm. En dus blijft de smartphone in de broekzak: geen aantekeningen ditmaal. Deels omdat de impact groot genoeg is om het later uit het blote bolletje neer te kunnen pennen, maar vooral omdat deze set een ieder reduceert tot een plasje gesmolten emotie-pudding. Als zelfs de helft van Mono’s bandleden tijdens de hele set aan de zijkant staan mee te zwalken, dan weet je dat het goed is. Dat er hier en daar wat strijkers van een bandje af komen is dan ook snel vergeven. Een absolute waarde toekennen aan de kwaliteit van een optreden is onzin, maar het is tekenend dat het meest passende cijfer het hele optreden lang achter het podium op een scherm wordt geprojecteerd: A.

(Anna von Hausswolff)

Anna von Hausswolff (Main Stage, Antal)

Ook Soft Kill breit er vroegtijdig een einde aan, waardoor er nog net kan worden aangeschoven bij de Main Stage voor één van de zowel voor- als achteraf meest besproken optredens van de vrijdag: Anna von Hausswolff. De Zweedse zangeres en multi-instrumentalist zal zeker geen onbekende zijn voor het publiek op Roadburn, maar toen het wachten op een langverwacht optreden werd vervuld, is dat waarschijnlijk een bijzonder aangename verrassing geweest voor een groot deel van de gemeenschap. Dit heugelijke feit is te danken aan Tomas Lindberg, die voor het cureren van zijn brandende duisternis niet alleen de meest waanzinnige psychedelische bands heeft weten te strikken, maar dus ook het naargeestige gospel van von Hausswolff.

De Main Stage is in blauw gehuld en door nevelen omkranst terwijl een ademloos publiek ongeduldig wacht op de langverwachte opkomst. Als het moment daar dan eindelijk is, blijkt het optreden alles te zijn wat er van verwacht kan worden. De gigantische gelaagdheid die de personen gezamenlijk op het podium laten horen, valt zo nu en dan in het niet bij de overdonderende muur van geluid die tot stand wordt gebracht, waar de gewichtige orgels steeds door- en overheen weten te meanderen. De grote troef van mevrouw von Hausswolff blijft echter haar stem: het gemak waarmee ze de absolute pieken en diepste dalen bezingt, zowel qua toonhoogte als emotie, verbleekt haast bij de pure atmosfeer die haar stembanden teweeg brengen. In de kerkelijke atmosfeer maakt een doodse magie zich van het publiek meester, zonder ooit een moment de concentratieboog te verbreken. Hoe uitgebreid de composities ook zijn, de stem van von Hausswolff maakt dat de tijd vervliegt zoals de tijd dat dient te doen op dergelijke, uitzonderlijke momenten. Langzaam maar zeker eindigt dit optreden toch en wordt het publiek losgelaten, die fel verlichte buitenwereld in.

Young Widows (Koepelhal, Pim)

Voor iedereen die een shirt, LP of patch van Jane Doe heeft, is Young Widows verplichte kost, zeker wanneer Old Wounds integraal gespeeld wordt. Het is echter lange tijd gissen naar waarom deze vergeten band ineens een podium krijgt aangeboden op Roadburn, totdat te zien is dat Emma Ruth Rundle aan de zijlijn meekijkt. Natuurlijk, gitarist Evan Patterson speelt ook in Emma Ruth Rundle en Jaye Jayle, en beiden staan op dit festival! Als liefhebber begin ik tijdens opener Took A Turn meteen te kwijlen van de bungelende basintro en het onmiskenbaar melodische gitaarspel van Breather Resist. De staccato basgroove met springerige gitaarlijnen eromheen werkt ontzettend aanstekelijk en doet aan bands als KEN Mode en Unsane denken. Maar wat aanvankelijk een uitstekend idee leek, blijkt achteraf wellicht wat minder geslaagd. De noise rock herbergt in de basis zoveel chaotische hardcore, maar wordt gestript gespeeld met een indie rock uitstraling en niet zo verpulverend ruizig als op plaat. De podiumopstelling is sober, de bandleden zien er beleefd en beschaafd gekleed uit. Mij bekruipt het gevoel dat Young Widows liever materiaal van de experimentelere opvolgplaten In And Out Of Youth And Lightness en Easy Pain had gebracht, hetgeen wordt bevestigd door de verve waarmee de twee afsluitende nummers Young Rivers en Godman gespeeld worden. Old Wounds blijkt na de eerste paar krakers op het album helaas een losse bijeenraping te zijn van korte, niet op elkaar aansluitende nummers. Een flets optreden met de zakelijkheid van een prostituee is het gevolg.

(Great Grief)

Fauna (Het Patronaat, Wouter)

Wolves In The Throne Room kent iedereen wel, Fauna daarentegen doet niet direct een belletje rinkelen. Toch maakte ook Aaron Weaver hier ooit deel van uit en nu staat Fauna voor het eerst hier op Roadburn in Het Patronaat, waarmee we direct kunnen stellen dat dit ook voor het laatst zal zijn aangezien dit podium dit jaar voor het laatst gebruikt wordt. Omdat de rij inmiddels gemeengoed is bij haast iedere show hier moet ik het met mijn relatief beperkte lengte stellen met enkel de muziek, muziek die je meesleept zoals bands als Agalloch en Austere dat kunnen en Fauna nu dus ook. Black metal met folkinvloeden en akoestische interludes, maar als je dan eindelijk zicht hebt op het podium blijkt de band nog iets unieks te hebben: gekleed in jutten gewaden worden er tijdens deze interludes een soort van rituelen opgevoerd waar alle bandleden en soms ook het publiek bij betrokken wordt. Het serieuze karakter hiervan levert wel onbedoelde lachstuipen op wat helaas afleid van de verder prima uitgevoerde muziek.

Grails (Main Stage, Antal)

Het eclectische programma van The Burning Darkness, de curatie van Tomas Lindberg, bestaat uit vele bijzondere verrassingen. Een bijzonder aangename verrassing is een herzien dat tien jaar op zich heeft laten wachten: het optreden van Grails. De Amerikaanse band is misschien wel één van de meest eigenzinnige bands in de line-up van deze editie van Roadburn en maakt het cliché “er valt geen label op te plakken!” helemaal waar. De uitmuntende mix van post-rock, soundtracks en soundscapes is er een van een unieke aard, want waar andere bands die aan deze labels voldoen nogal eens in herhaling willen vallen, weigert Grails systematisch hier aan mee te doen. De drang tot experimenteren voert altijd de boventoon en dat is ook zeker hetgeen op het podium van de Main Stage te zien is. Met intense precisie en een toch opvallend ontspannen houding, neemt de band de luisteraars mee door verschillende landschappen, waarbij steeds weer een andere muzikale stijl leidend blijkt te zijn. De beelden op de achtergrond blijken af en toe een hint te geven van wat gaat komen, maar de (al dan niet vintage) films die geprojecteerd worden, overheersen op geen enkel moment wat de band ten gehore brengt. En op die manier krijgen funk, post-rock en moddervette riffs de ruimte om uit te blinken tussen kabbelende en uitdijende melodieën en ritmes. Een opvallend licht aanvoelend optreden, waarin veel meer schuilgaat dan in eerste instantie het geval lijkt.

(Grails)

Svalbard (Hall Of Fame, Pim)

Na herhaald proberen lukt het dan eindelijk om een optreden in de Hall Of Fame bij te wonen. De showcase van Holy Roar Records blijkt een schot in de roos (vooral Conjurer) en dat doet mij een deugd. Jarenlang luister ik met plezier naar bands als Rolo Tomassi, Gallows, The Ghost Of A Thousand, Brutality Will Prevail, Hang The Bastard, Throats, Kerouac, Desolated, More Than Life, Ohhms, Employed To Serve, Pariso en Departures, en het is fijn om te zien dat het label op Roadburn in het zonnetje gezet wordt. Doorgaans zouden de Engelse schoffies in Svalbard met hun sterke moraal en onverdraagbaar accent een krappe dB’s vullen, maar nu is de zaal barstensvol. Terecht overigens, want deze band zit muzikaal sterk in elkaar. De kern van emotionele hardcore wordt aangevuld met metalcorige elementen en tintjes black. Spannende tempowisselingen en pakkende grooves lokken mosh-pits uit, terwijl gierende melodieën de epiek verzorgen. Hit or miss is de sterke boodschap van de nummers. Titels als Unpaid Intern, Revenge Porn en Pro-Life? zijn reflecties van de sociale zaken waar de millennials zich in deze verwarrende tijden mee bezig houden. De debatvoering mag dan van dubieuze kwaliteit zijn, getuige het “this is what a feminist looks like” dat zangeres Serena Cherry uitschreeuwt voordat Feminazi?! ingezet wordt, de vooraanstaanden geloven in de boodschap. Zodoende wordt voor eigen parochie gepreekt in deze echokamer en zijn de eerste crowdsurfers en pile-ups van Roadburn 2019 een feit.

Gösta Berlings Saga (Green Room, Antal)

Een ontzettend mooi aspect van Roadburn is de mogelijkheid tot eindeloos ronddwalen en allerlei nieuwe ontdekkingen doen, ontdekkingen waarvan je nooit had verwacht dat je ze zou doen, hetzij door de bizarre stijl, hetzij door de intensiteit van de muziek. Een ontdekking van dit jaar die binnen allebei die categorieën valt, is Gösta Berlings Saga, een Zweedse band die deel uitmaakt van Tomas Lindberg’s The Burning Darkness. De Zweden brengen een unieke mix van prog, waarbij een groot deel van het traditionele prog-arsenaal uit de kast wordt gehaald, avant-garde en kraut, en weten daarmee de complete Green Room in een trance te houden. De plotselinge en geleidelijke overgangen slingeren de luisteraar heen en weer tussen door het ledige wevende en langzaam rollende golven van sonische extase en harde, hypnotiserende ritmes. Soms lijkt de band een dreigende koers in te zetten, maar uiteindelijk blijkt het allemaal onderdeel te zijn van de avontuurlijke en verrassende muzikale tocht van de heren. Dit is het type band dat het de moeite waard maakt om rond te dwalen tijdens Roadburn, ondanks het feit dat je daarvoor een van je favoriete bands moet opgeven.

(Gelauwerde festivaldirecteur Walter Hoeijmakers)

Thou & Emma Ruth Rundle (Koepelhal, Alwin)

Na een akoestische set, een dag eerder, mag Thou in de Koepelhal zijn versterkers aan slingeren. Voor een speciale set bovendien, gezien de aanwezigheid van Emma Ruth Rundle. Er staat een gezelschap op de planken, waarvan je je afvraagt hoe deze groep mensen ooit bij elkaar zijn gekomen. Zo verschillen ze, op het oog, van elkaar. Thou heeft bij het eerste nummer wat afstemming nodig. Wanneer frontman Bryan Funck zijn grijze, casual coltrui uittrekt en Rundle haar haren losgooit is het collectief echt los. Een kwartet van gitaren, Rundle doet een extra duit in het zakje, blaast samen met een eenzame basgitarist het kenmerkende Thou-geluid door de arme Koepelhal heen. Dat geluid is het equivalent van een langzaam wegzakken in het dichtste, smerigste en woeste moeras bestaande uit kokend teer. Ondoordringbaar dicht en zwaar voor de beginnende luisteraar.

Ook Rundle dreigt soms te verzuipen met haar zachte en tedere stem. Gelukkig beseft ze dat op tijd en zet ze een paar tandjes harder aan. Dat is nodig ook, want Funck heeft zijn grove schuurband strot al vol opengezet. Het gaat hem moeiteloos af en hij jaagt sommige bezoekers zelfs schrik aan met zijn priemende, bleke en starende blik. Eenmaal gelijkgestemden, vormen de twee een magnifiek en contrasterend duo in een kolkend zwart gat van muziek. Funck kondigt een voor Roadburn speciaal geschreven nummer aan, afgetrapt door de mededeling: “and now we dance”. En daar blijkt niets van gelogen, er vanuit gaande dat hij een dansplaatje voor kolossen bedoelt. Want ondanks de zwaarte schuilt er wel degelijk swing, dynamiek en schoonheid in Thou. Meeknikkende knietjes, schommelende schouders en een subtiele gitaarsolo verraden dit. Om dit nóg verder te bewijzen én bewerkstelligen, sluit het de set af met een cover van The Cranberries – Hollywood. De combinatie van Rundle’s vocalen en de lompe kracht van Thou maakt dit nummer tot een heerlijke, donkere dansplaat en een passend slot van een enerverende samenwerking. Hopelijk zien en horen we hier meer van in de toekomst.

(Peter Brötzmann)

Mono (Het Patronaat, Wouter)

Er was nog een opening in het programma van Het Patronaat, hetgeen vooraf leidde tot veel speculaties. Zou Sunn O))) een verrassingsoptreden doen of kwam toch Dark Buddha Rising? Erbij zijn is het meemaken was het devies, vandaar dat ook een afgevaardigde van Zware Metalen zitting heeft genomen. Overigens was de verrassing er al snel af aangezien in de ochtend het gat in het schema al gevuld werd in de app en iedereen kon zien dat Mono een extra set komt doen. Bij deze set komt de focus te liggen op het hardere werk van deze Japanners en dat was te merken, want wat een overweldigende set is het! Keihard ronkende bassen en donderende drums zorgen ervoor dat je niet langzaam weg kan mijmeren op de post-metalklanken van dit gezelschap. Nee, achter elke dromerige drone zit een moment dat je direct terug brengt bij de les. Na twintig jaar en tien albums bewijst Mono dat het nog steeds springlevend is en dat zullen de Roadburners weten ook!

Pijn (Hall Of Fame, Pim)

Na de urgente optredens van Conjurer en Svalbard fungeert Pijn als de cooling down tijdens de Holy Roar Records showcase. De jonge band zaait bewondering met haar nederige instelling: er staan zoveel gave bands tegelijkertijd op te treden en alsnog besluit de bomvolle Hall Of Fame een concert van Pijn bij te wonen, aldus de frontman. Verbazingwekkend is dat echter niet, want de midtempo post-rock/metal met een epische, efficiënte invalshoek luistert comfortabel weg. Denk aan Russian Circles of Pelican, nagenoeg instrumentaal op enkele Cult Of Luna-schreeuwen na. Op de achtergrond trekt achter een paarse filter een Amerikaans industrieel staallandschap van bruggen en wegoverdekkingen voorbij, dat een sombere indruk achterlaat. Onderscheidend zijn de cellopartijen die in de pieken synchroniseren met de melodiegitaar en in de opbouw juist weelderig om de gitaar heen spelen. Daardoor klinkt het geheel soms als Godspeed You! Black Emperor en soms als Bossk. De muziek verbergt geen geheimen, maar dat doet geen afbreuk aan dit vlekkeloze optreden.

(Pijn)

At The Gates (Main Stage, Pim)

Curator Tomas Lindberg vertelt in het dagelijkse fanzine, de Weirdo Canyon Dispatch, dat het aanvankelijk niet in de plannen van At The Gates lag om een optreden op het festival te verzorgen. Achteraf gezien begrijp je waar de band vandaan komt, want het is lastig om een setlist uit te kiezen waar het merendeel van de Roadburners achter zou staan. Met de curatie-titel The Burning Darkness wordt er gehint naar het oudste materiaal van de Göteborgse melodeathband, maar uiteindelijk stammen slechts drie van de twintig gespeelde nummers uit het pre-Slaughter Of The Soul-tijdperk. Covers van King Crimson, Philip Glass of Trouble hangen een Roadburneske sluier van het zichzelf uitdagen over het optreden heen, maar dat verandert niet aan het feit dat de twee matige comebackplaten de helft van de zendtijd in beslag nemen. Ook de rol voor het Jo Quail strijkkwartet is miniem.

Mij zit dat niet ontzettend in de weg, want tussen al het andersdoenende geweld van het festival is deze rechtlijnige, melodische deathmetalshow een welkome afwisseling. Suicide Nation of het hakkende Predatory Unleashed kunnen rekenen op een duw- en trek pit, en Tompa (zoals altijd met een truckerpetje op) gaat met de microfoonstandaard aan de haal tijdens Cold. De bekende krakers toveren een glimlach op je gezicht en tussendoor is de aanwezigheid van gastmuzikanten als Anna von Hausswolff, Matt Pike (inclusief overhemd, maar gelukkig met knoopjes open!) en Rob Miller een aangename verrassing. Die drie zijn stuk voor stuk iconen die met natuurlijk charisma op het podium staan en voltooien als bij een hiphopshow hun feature op vlotte wijze. Voor velen zal At The Gates met dit optreden het verkeerde pad ingeslagen zijn, maar wie zich over die aanvankelijke teleurstelling heen kan zetten, krijgt een band in vorm voorgeschoteld. Alleen jammer dat de nachtkaars met de twee nieuwe nummers To Drink From The Night Itself en The Night Eternal wat onopgemerkt uitbrandt.

Drab Majesty (Koepelhal, Antal)

Dit jaar lijkt het jaar te zijn dat de jaren tachtig zich definitief vestigen op Roadburn. Waar het festival vanuit de progressiviteit van het coördinerende team altijd hetgeen wat vintage en retro is probeert samen te voegen met nieuwere en onconventionele stijlen, lijkt er dit jaar een bewuste keuze te worden gemaakt om eens een extra blik te werpen op de eighties. Neem bands als Fotocrime en Soft Kill (om er een paar te noemen) en het is duidelijk dat er ook in dit betreffende decennium geen grenzen zijn aan de stilistische variabiliteit van Roadburn. Drab Majesty zou echter een de band kunnen zijn om dit naar een hoger niveau te tillen. De futuristisch klinkende en zwaar elektronische new wave van Deb Demure en Mona D is niet alleen zwaar nostalgisch van aard, maar blikt ook eindeloos ver in de toekomst, door een alom geliefd genre een nieuwe outfit te geven. De industriële atmosfeer van de Koepelhal blijkt een perfect huwelijk te vormen met de harde neonkleuren en de nevelige rook die rond het podium hangen, en het synthetische geluid van Drab Majesty is daarbij de lijm die het geheel bindt. De pruiken, zonnebrillen en androgyne verschijningen van de twee individuen op het podium zijn de kers op de taart, waarbij het geheel van muziek, optreden en atmosfeer dit een optreden maken dat in het collectieve geheugen gegrift zal blijven staan.

Craft (Koepelhal, Wouter)

Laat op de vrijdagavond, je kan het bijna middernacht noemen, treden de Zweedse lacheblekkies van Craft aan in de Koepelhal. Of ze lachen valt overigens, op de zanger na, niet echt te zien aangezien ze allemaal gezicht bedekkende kleding dragen. Dit natuurlijk om te voorkomen dat ze hierna niet meer anoniem kunnen genieten van de rest van dit geweldige festival, maar tot zover de kwinkslagen, nu is het tijd voor het echte werk. Daar laat een band als Craft natuurlijk geen misverstand over bestaan: beestige drums voeren de gitaarsalvo’s aan, terwijl de zanger zijn longen uit zijn lijf krijst. Overgave is er voldoende en een doorsnede van de albums komt voorbij (waaronder het magistrale Fuck The Universe). Zo moet black metal zijn. Vuil, smerig en vol passie voor de duistere god en nihilisme naar de mensheid. De band maakt haar handen dan ook absoluut niet vuil aan nutteloze opvulling of bijzondere extra showelementen, maar brengt gewoon recht toe recht aan pure muziek.

(Craft)

Loop (Main Stage, Wouter)

Loop is weer zo’n typische Roadburn-band voor de late uurtjes. Even bij de Main Stage afsluiten met wat rust voor het drukke hoofd. Na een lange dag gaan de spacey klanken van deze Britse veteranen erin als een broodje shoarma na een avond stappen. En eindelijk eens een keer een smakelijk warm broodje met geurend vlees en niet zo’n vies, vettig, opgewarmd broodje. Natuurlijk begrijpt iedereen dat ik hier een parallel probeer te maken tussen goede muziek en rotzooi, maar voor de minder oplettende lezer spellen we dat even uit. Hieruit valt dus op te maken dat Loop op dreef is en het op de trappen zittende publiek precies weet hoe dit te consumeren, helaas ontbreken de fatboys voor het betere luieren.

Bosse-de-Nage (Green Room, Pim)

In de staart van de vrijdagavond komen nog optredens van het samen toerende Bosse-de-Nage en Street Sects voorbij. Dat is natuurlijk een eigenaardige combinatie, maar aangezien beide bands eigenaardige muziek maken, is dat ineens weer minder eigenaardig. Enfin, Bosse-de-Nage maakt post-black in de geest van Deafheaven (het heeft nog een split met die band gedaan voordat het opblies) en wordt wel eens vergeleken met andere Amerikaanse blackmetalbands als Ash Borer, Krallice of Panopticon. Het geluid van de band is nooit zonnig genoeg geweest om een verworven smaak voor hipsters te zijn en daarom opereert het in relatieve onbekendheid. Dat zal grotendeels ook te wijten zijn aan het relatief complexe geluid dat associaties met old-school screamo oproept. Die gitaartoon had van Loma Prieta kunnen zijn en het onrustig rollende drumspel van Touché Amoré. Punk komt hier op een heel andere manier samen met black dan Darkthrone ons geleerd heeft.

Ondanks de geringe hoeveelheid instrumenten (gitaar, basgitaar en drums) hangt er in de Green Room een bewolkt geluid dat lastig te doorgronden is. Het is zware kost om de tegen elkaar inspelende muzikanten te verteren, daar is de mathy ingewikkeldheid van een te contactgestoord niveau voor. Ondertussen schreeuwt de excentrieke zanger, gehuld in een shirt van Kate Bush, wat ambulant in de rondte en wurgt hij zichzelf met het microfoondraad. Wanneer de eerste toeschouwers beginnen af te druipen, ga ik steeds meer op in de intrigerende muziek. Met een lekkend hart trek ik uiteindelijk naar Het Patronaat voor de feestelijke dagafsluiting van Street Sects.

(Street Sects)

Street Sects (Het Patronaat, Pim)

De soundtrack voor aanvang van het optreden van Street Sects, gevuld met foute hitjes uit het nu-metal tijdperk, moet wel door de bandleden ingegeven zijn. De industriële takkenherrie bevat namelijk teveel invloeden uit het tijdperk dat iedereen zo graag wil vergeten. Neem bijvoorbeeld The Drifter met zijn KoRnerige zang en Deftones-ondertoon. Tijdens het afspelen van deze dubieuze playlist wordt tien minuten van de showtijd ingenomen door het vullen van de zaal met podiumrook, terwijl een onkarakteristiek praatgraag publiek de eerste noten anticipeert. Van het podium is niets te zien en het zicht wordt verslechterd door de meedogenloos abrasieve bassalvo’s en epilepsielichtflitsen die het concert inluiden. Ongetwijfeld zal het duo van Leo Ashline en Shaun Ringsmuth het optreden met een masochistische glimlach op het gezicht expres zo hard binnenvallen. Street Sects heeft er namelijk een handje van om, net als The Body bijvoorbeeld, op extreem botte wijze lachwekkende melancholie te brengen. Shirts met opdrukken als “if it wasn’t for bad luck, I’d have never been born”, vergezeld met een afbeelding van een door twee politiemannen verkrachte jongeman, zijn daar het bewijs van. Deze ergst mogelijke synthwave-trip is gek genoeg minstens zo dansbaar als Drab Majesty, en de glitchy extremiteit blijft net als bij Death Grips of Igorrr infectueus. Door de onpenetreerbare waas is het gissen naar hoe de muziek opgevoerd wordt, maar hiermee wordt wel een volstrekt eigen(aardige) sfeer gecreëerd. Met flashbacks naar het vorig jaar afsluitende Violent Magic Orchestra is duidelijk dat dit optreden, dat ver boven het tolerantieniveau van de gemiddelde bezoeker ligt, alleen op dit tijdstip had kunnen plaatsvinden.

Lees ook ons verslag van donderdag 11 april, zaterdag 13 april en zondag 14 april!

Foto’s:

Jurgen van Hest (JvH013Photo)

Datum en locatie:

12 april 2019, Poppodium 013/Koepelhal/Het Patronaat/Hall Of Fame/Ladybird Skatepark, Tilburg

Links: