Voorbij zijn de dagen waarin de Afterburner bedoeld was voor de festivalbezoekers met ontbindingsangst en de graduele terugkeer naar het ‘gewone’ leven. De zondag van Roadburn is inmiddels een volwaardige festivaldag dat wellicht de grootste hoogtepunten oplevert. Zo speelt vandaag Sleep het nieuwe The Sciences integraal, zet Ulcerate een onmogelijk precieze deathmetalshow neer, boezemt Daughters angst in en sluit de decadente poppenkast van Imperial Triumphant voorgoed Het Patronaat af. De rug begeeft het, de wandeling naar de spoorzone is teveel gevraagd, het hoofd puilt uit van de indrukken, maar toch ploegt Zware Metalen zich nog één dag door dit dierbare festival. Redacteuren Antal, Wouter en Pim brengen uitgebreid verslag, fotograaf Jurgen rent rusteloos van podium naar podium om zo veel mogelijk vast te leggen.
Lees ook ons verslag van donderdag 11 april, vrijdag 12 april en zaterdag 13 april!
(Have A Nice Life)
Have A Nice Life (Main Stage, Pim)
Ooit opgenomen met de verwachting dat de muziek nooit de oefenruimte zou ontsnappen, is Deathconsciousness onbedoeld uitgegroeid tot een cultklassieker. In stilistisch opzicht mag het album dan een sporadische combinatie van post-punk, indie, shoegaze, industrial, post-rock en ambient zijn, het ademt één overkoepelende emotie uit: de angst voor de sterfelijkheid. En dat gevoel blijkt te resoneren bij ieder mens die zich bewust is van zijn eigen eindigheid. De ingebedde worsteling met de interne geest zorgt onder de fanschare voor een disproportionele band met Deathconsciousness en ook al deel ik die verbondenheid niet, ik snap wel waar hij vandaan komt. In mijn adolescente jaren heb ik me vastgeklampt aan The Devil And God Are Raging Inside Me van Brand New en dus heb ik begrip voor de emotionele urgentie waarmee het trouwe publiek dichtbij het podium staat. Een onwetende buitenstaander zou het als melodramatisch bestempelen, maar het is tastbaar dat Deathconsciousness voor veel mensen veel betekent.
Voor de eerste keer zal Have A Nice Life het niet te evenaren debuut volledig opvoeren en voor die gelegenheid hebben zanger Dan Barrett en gitarist Tim Macuga drie vergezellende muzikanten meegebracht. De vermoeidheid van drie dagen Roadburn zit er aardig in, en dus is de lamlendigheid van de muziek gepast voor deze unieke aangelegenheid. Zanger Dan kampt nog steeds met een protesterende keel en een helse pijn, hetgeen een vocaal niet al te best optreden oplevert, maar wel past bij de muzikale tragedie. Het geluid is, zoals verwacht, helderder dan in de Koepelhal gisteren en de setlist is, onoverkomelijk, geen rommeltje. Een zesde ‘bandlid’ stuurt in real time met een soort XBOX-controller de achter de band geprojecteerde visuals aan. Hierop is tijdens de eerste helft van het optreden het geïndustrialiseerde arbeidersbestaan in fabrieken en op het platteland te zien, corresponderende met het eerste deel van Deathconsciousness: The Plow That Broke The Plains. Het tweede deel, The Future, wordt gekenmerkt door abstract draaiende vormen. In ieder opzicht is dit optreden geslaagder dan de vorige, maar aan de onwennigheid waarmee de bandleden op het podium staan is evident dat Have A Nice Life nooit echt is bedoeld als liveband. Een grandioze zegeviering van Deathconsciousness is dus niet aan de orde, maar gezien de lading van het album was dat ook hoogst onwaarschijnlijk.
(Lucy In Blue)
Lucy In Blue (Green Room, Antal)
Zondag is de dag van de vroegere Afterburner, een evenement dat van een ontspannen muzikaal einde van een drukke drie dagen is uitgegroeid tot een volwaardige dag binnen het programma. Tijdens de Afterburner vindt men veel optredens die in verband staan met eerdere optredens van het weekend, zoals een optreden van de residentiële band Thou en de tweede set van het altijd overrompelende Sleep. Ondanks het feit dat de Afterburner nu een integraal onderdeel is van het festival, is en blijft het ook de laatste dag van een fantastisch weekend. En dat vraagt om een kans tot een kalme uitgeleide, een moment van bezinning en toch ook een moment dat de essentie van het festival bewaart.
Het is dan ook geen toeval dat de eerste band in de Green Room precies aan deze beschrijving voldoet. Lucy In Blue is een jonge IJslandse band en waar veel generatiegenoten zich wagen aan de verleidingen der black metal, weet de band vriend en vijand te verrassen. Met een rijk palet aan invloeden binnen het psychedelische spectrum, doet de band toch het meest denken aan grootheden uit de klassieke Britse prog: Pink Floyd is zeker een vergelijking waard, maar de fameuze Canterbury-scene heeft ook een stempel van formaat achtergelaten. Dat geldt voor de muziek, maar evenzeer voor de presentatie op het podium. De rustige en beheerste manier van spelen (met blauwe verlichting, uiteraard) brengt een uitermate ingetogen en tegelijk intense en psychedelische atmosfeer tot stand. De band weet dit vast te houden, geheel in de stijl van het genre, tot de koek er na een uur op zit. Het teken aan de wand wat de uitzonderlijke kwaliteit betreft? Het contrast tussen de presentatie van de band en de reacties uit het publiek had niet groter kunnen zijn: het applaus en gejuich is een aanslag op het gehoor. Wie had dat nog kunnen zeggen na een weekend als dit?
(Fear Falls Burning)
Fear Falls Burning (Het Patronaat, Wouter)
Wat gaat de tijd toch snel bij Roadburn, de dagen vliegen helaas voorbij. Op de zondag is het in Het Patronaat alweer tijd voor de laatste opener op deze locatie ooit. Het Belgische Fear Falls Burning valt deze eer te beurt en heeft dit zeker verdiend. Ook dit optreden krijgt de herinnering aan Michiel Eikenaar mee, wat niet vreemd is gezien het feit dat hij in het verleden ook vocalen heeft verzorgd voor de band van Dirk Serries. Een passender afscheid dan deze prachtig meanderende, minimalistische ambient past er eigenlijk niet in deze voormalige kerk. Mede door het opdragen van de set en de mooie ingetogenheid krijgt het het karakter van een dienst, een dienst welke louterend werkt voor de ziel op deze afsluitende zondag. Er is niet veel nodig om je met gesloten ogen mee te laten voeren op deze klanken. Het is in ieder geval heerlijk om zo op je gemak een beetje bij te komen van de zware voorgaande dagen.
(Daughters)
Daughters (Main Stage, Pim)
Met zo weinig introductie als dit stukje springt Daughters als een bloed ruikende wolf op het publiek, dat als een mak schaap voor de Main Stage staat. Daughters kent geen medelijden en geniet op masochistische wijze van de afstraffing die het levert. Tijdens de achtjarige afwezigheid heeft de befaamde experimentele noiserockband zichzelf op zitten fokken, hetgeen culmineerde in de nietsontziende vernietiging die schuilgaat achter de comebackplaat You Won’t Get What You Want. De noise rock die je hersenen van binnenuit opvreet is op kunstige wijze opnieuw uitgevonden en Daughters kan nu alle frustratie over het podium uitkotsen. Zanger Alexis Marshall vergrijpt zich het meest, want tijdens de “don’t tell my how to do my job”-lyriek van opener The Reason They Hate Me spuit hij een post-punkerige woede waar IDLES nachtmerries van zou krijgen. Netjes in pak, maar met de beginselen van een laag begaafd matje in de nek; de tegenstrijdigheid omarmt de schizofrenie van de slopende muziek. Begeleid door volkomen geschift gitaarspel met neurotisch overstuurde dissonanten lubbert hij met priegelende vingers zijn mond uit, tot bloedens toe.
Er valt echter zelfs te beargumenteren dat het publiek hier gespaard wordt. Het geluid staat, ondanks de energiekere hardcore-urgentie, wat afstandelijk zacht. De indringende oorwurmigheid van de studio-opnames ontbreekt en het zware City Song wordt niet eens gespeeld. Als Daughters hier voluit was gegaan, zouden er onder de toeschouwers slachtoffers gevallen zijn. Gefixeerd op de imponerende frontman, die een ongeëvenaarde prestatie aflevert, is het makkelijk om de instrumentatie over het hoofd te zien. Alexis Marshall klimt tijdens The Dead Singer over het publiek, zwalkt er gedurende Long Road, No Turns doorheen tot hij een bar aan de zijkant bereikt. Eenmaal daar op geklommen slaat hij de microfoon tegen zijn voorhoofd en verdwijnen zijn vingers tot het kokhalzen in zijn keel. Ik sta twintig meter van het podium, maar ik ben bang voor wat de rat, die inmiddels het spuug uit zijn mond en aan zijn kin laat druipen, me aan zou kunnen doen. Wegkijken dan maar, naar de overige bandleden die constant naar gekte stuwende jumpscare-partijen brengen; manisch gepriegel met flitsende omschakelingen en een overweldigende gitaarvirtuositeit. De zanger lijkt die aandachtsverschuiving echter niet te accepteren. Hij baant zich een weg terug naar de verhoging, trekt zijn overhemd uit, klimt op twee monitoren, pakt zijn riem en begint zichzelf ermee te kastijden. Terwijl Alexis Marshall zichzelf kapot slaat, verlaten de andere bandleden het podium. Laat dit aangrijpende beeld een waarschuwing zijn: teveel Daughters is slecht voor de gezondheid.
(Daughters)
Tankzilla (Hall Of Fame, Antal)
Dat Roadburn een kweekvijver is voor talent en creativiteit is al lange tijd duidelijk. Het aantal bands dat primeurs ten gehore brengt, is uitzonderlijk hoog, en over indrukken van dergelijke sets wordt vaak nog dagen nagepraat. Het is dan ook niet meer dan logisch dat tussen alle debutanten en last-minute sets door, af en toe compleet nieuwe dingen de kop opsteken. Dit jaar worden we op het laatste moment geattendeerd op de toevoeging van Tankzilla, de band van duo Peter van Elderen en Marcin Hurkmans. Waar beide heren geen onbekenden zullen zijn voor kenners van de Nederlandse scene, is er over Tankzilla toch vrij weinig bekend. Het is echter wel retedruk in de benauwde Hall of Fame, want schijnbaar is de belofte van een potje boogie van de bovenste plank precies wat het aanwezige publiek nodig heeft. En dat is wat men zal krijgen: van begin tot eind staat het duo garant voor een stoomwals aan riffs, grooves en overdonderende volumes. Tankzilla doet zijn naam eer aan en weet van geen ophouden, met een publiek dat bezweet tekeer gaat op de stampende beats die vakkundig naar binnen worden geschoven. Dit is het shot adrenaline dat voor veel bezoekers van het complete weekend de doorslag zal geven om de rit tot het einde uit te zitten.
(Stuck In Motion)
Stuck In Motion (Green Room, Wouter)
Een nieuwkomer die zeker gezien mag worden is het Zweedse Stuck In Motion. Het drietal mag het podium in de Green Room vullen terwijl de drie heren slechts één plaat uitgebracht hebben. Dat het optreden in het teken staat van dit album mag dan ook geen verrassing heten. Druk is het niet, maar er wordt wel genoten van de heren die zich met zichtbaar veel plezier door de set werken. De seventies georiënteerde blues rock is precies hetgeen dat je kan gebruiken op een zondagmiddag onder het genot van een verkwikkende versnapering. Een band als deze is precies de reden dat een festival als Roadburn zo gewaardeerd wordt, de afwisseling en de constant geleverde kwaliteit komt ook nu weer bovendrijven.
(Thou)
Thou (Main Stage, Pim)
Thou doet als artist in residence naast een akoestische, Misfits cover- en samenwerkingsset met Emma Ruth Rundle ook nog een ‘echt’ optreden. Het publiek lijkt de band nog niet beu te zijn, want de hoofdzaal is afgeladen vol. De bittere NOLA-sludge, karakteristiek primitief, drugsverslaafd en ambitieloos in geluid, wordt ingekleurd met de gekunstelde/kunstige insteek van een Amerikaanse art graduate die wel eens de eerste paar bladzijdes van Ulysses heeft geprobeerd te lezen. De zelfverklaard op gitaar slaande hillbillies uit Louisiana proberen vandaag pretentieloos over te komen, maar eenieder die de songteksten naast de muziek gelegd heeft, weet wel beter. Dat hoeft het optreden van vandaag, dat grotendeels leunt op het recent uitgebrachte Magus, gelukkig niet in de weg te zitten. In de kern is het geluid van Thou rijp voor massaproductie, getuige de drie EP’s en langspeelplaat die in 2018 uitgegeven zijn, maar de band weet in de steengoede basis nuances te bedden die pas na meerdere luisterbeurten tevoorschijn komen. Het heldere geluid werkt dan ook een stuk beter dan het wollige in de Koepelhal met Emma Ruth Rundle onlangs en The Body vorig jaar. Zanger Bryan Funck past met zijn witte baardje, ingevallen gezicht, truckerpetje en lamlendige postuur in de Eyehategod-traditie, beantwoordt droogjes geschreeuw vanuit het publiek, en zijn uitgekotste, blackerige keelschreeuw schuurt aangenaam over de vier lagen dikke gitaarmuur. Een smerig gezicht trekkend, deinen zodoende duizenden toeschouwers mee met de licht-ombuigende riffs.
(Marissa Nadler)
Marissa Nadler (Het Patronaat, Antal)
Vandaag staat, hoe je het ook wendt of keert, een beetje in het teken van Het Patronaat. Het is de laatste keer dat het festival de kerkelijke ambiance als podium kan gebruiken en het lijkt er zelfs op dat het (in ieder geval voorlopig) de laatste keer is dat er überhaupt muziek zal worden gespeeld in het pand. De overgang naar een functie als kantoor is schrijnend, zeker als in acht wordt genomen wat voor herinneringen hier zijn gecreëerd gedurende de afgelopen jaren. Het is dit soort melancholie dat de hoofdrol speelt in de muziek van Marissa Nadler en derhalve is het ook niet meer dan passend dat zij een van de laatste artiesten is die het podium zal betreden. Zoals de lange en stroperige rij voor Het Patronaat aantoont, zijn de emotionele diepte en zwaarte van al wat Nadler ten gehore brengt kwaliteiten die genres overstijgen. Waar Roadburn toch nog vaak wordt gezien als een festival dat zich richt op metal (een gegeven dat wordt onderstreept door het feit dat Ulcerate rond dit tijdstip de Green Room aan het verbouwen is), blijken het toch de duistere werken van Nadler te zijn die dit weekend tot een grote anticipatie leiden. Het is daarbij ook fijn om op te merken dat de verwachtingen worden ingelost: het bij vlagen lieflijke en zachte optreden heeft een zalvende werking op de zwarte zielen die zich verzameld hebben. Het is ook niet geheel onvoorstelbaar dat menig persoon met weemoed opkijkt naar de houten balken die het in een spits toelopende plafond ondersteunen en daarbij een krop weg moeten slikken: de indringende kracht van de zwevende vocalen is voldoende om iedereen op de knieën te krijgen en die zelfverzekerdheid straalt het optreden, ondanks het ingetogen karakter, ook uit. Een waardig afscheid van dit bijzondere gebouw, althans voor mij dan.
(Ulcerate)
Ulcerate (Green Room, Wouter)
Zo organisch als de voorganger van Ulcerate in de Green room speelde zo klinisch is de door deze heren geleverde technische en enorm brute death metal. Overigens is het woord klinisch hier niet negatief, want zo spelen zorgt ervoor dat de muziek uit de verf kan komen en de maalstromen van zwartgallige negativiteit juist op het publiek overkomt. Want wat hier afgeleverd wordt is de belichaming van haat geleverd op zoveel niveaus dat het angstzweet door de bilnaad stroomt. Enkel een blik op Jamie Saint Merat geeft je al het idee dat er geen mens achter de drumkit zit, maar een wezen dat met zijn duizend armen korte metten maakt met welke Kraken dan ook. Dit is een masterclass drummen en spanning brengen waarmee het publiek compleet omver wordt geblazen. Na dit optreden rest je niets anders dan een hoekje van de zaal opzoeken en daar stilletjes in jezelf contact maken met lijf en leden om de moed te hervinden door te gaan.
(Old Man Gloom)
Old Man Gloom (Main Stage, Pim)
Tijdens Old Man Gloom wordt de aaneenschakeling van hoogtepunten niet meer te behappen. Zonder onderbreking Thou, Ulcerate en Old Man Gloom zien, doet wat met de geest. Dwars door de cognitieve dissonantie probeer ik mijn aandacht te vestigen op de supergroep van Santos Montano, Aaron Turner, Stephen Brodsky en Nate Newton. Boven alles is Old Man Gloom een hechte vriendengroep (samen met de later aanschuivende gastmuzikanten Adam McGrath en Jacob Bannon). In het midden ervan staat de grappenmaker Santos Montano, die een vooruitblik op Roadburn 2019 schreef op basis van persfoto’s van de geboekte bands, gisteren een cocktail en singles mixer organiseerde en voor zijn mede-bandleden shirtjes liet drukken. Die kameraadschap van gelijkgeestige muzikanten is aan dit gedreven optreden en geëtaleerde speelplezier af te zien.
De mengelmoes van Sumac met tussengeweven interludes en plotselinge groovy hardcoreversnellingen balanceert tussen sfeerbouw en ordinair hakken. Voor de projectie van een aanstarend speelgoedaapje en het Incantation-achtige deathmetallogo zorgt een overdaad aan pulserende basgitaar voor een waar beukfestijn. Het meest memorabel is echter de tweede helft van het optreden, wanneer covers van Zozobra gespeeld worden. Iedereen die op het podium staat was innig verbonden met de vorig jaar plotseling overleden Caleb Scofield en dus is dit eerbetoon een schot in de roos. Met de ondersteuning van Adam McGrath klapt een nummer als The Cruelest Cut er hard op. Aaron Turner vliegt zelfs gierend van opgefokt haantjesgedrag over het podium als een ware hardcorevocalist. De houtzagerij in de geest van Trap Them of All Pigs Must Die ontbrak tot nu toe op Roadburn 2019, maar Old Man Gloom heeft met dit optreden een vestiging van Hornbach op de Main Stage geopend.
(Old Man Gloom)
Bossk (Green Room, Pim)
Een interessante boeking in de staart van Roadburn 2019 is Bossk dat het in 2016 uitgebrachte Audio Noir volledig speelt. Ik ben in stilte fan van het album sinds het uitkwam bij Deathwish Inc., maar besefte niet dat er zoveel andere fanatiekelingen op deze aardbol rondlopen. Er is ook weinig reden om aan te nemen dat dit optreden van de Kentse band een geanticipeerde is, want het heeft al drie jaar nauwelijks iets van zich laten horen en was daarvoor ook lange tijd inactief. Echter, meer samengeperst heb ik het publiek in de Green Room deze editie niet gezien. De post-metal van dit zestal zit efficiënt in elkaar zoals het eerder geziene Pijn, maar zet ook beukriffs in als een beschaafdere versie van Conan. Door het hoopvolle, rockende en groovende karakter kunnen vergelijkingen gemaakt worden met Rosetta, Pelican en Russian Circles. Helaas komt dat tijdens dit optreden nauwelijks naar voren.
De gehele band speelt rommelig en het gitaargeluid komt niet echt met de studio-opnames overeen. Specifieker staat de balans van de vier gitaren volledig scheef in verhouding tot Audio Noir. Tussen elk nummer worden de snaarinstrumenten ook uitvoerig gestemd, hetgeen doet vermoeden dat de soundcheck in de soep gelopen is. Pas wanneer tijdens opener The Reverie de post-rock over gaat in post-metal wordt het geheel wat herkenbaarder, maar desondanks vallen de meest in het oor springende nuances weg. Bij het opvolgende Heliopause is de zang aanvankelijk niet ingeplugd, vervolgens veel te hard ingemixt, en daarna erg beknepen gebracht en met veel galm om dat te verhullen. Het is dus niet gek dat al snel de eerste afhakers richting Sleep trekken. Echter, de geduldige Roadburner wordt tijdens het prachtig uitgesponnen slotstuk The Reverie II, wanneer de puzzelstukjes eindelijk samen vallen, beloond met een vertoning die vanaf de eerste noten zo had moeten zijn.
(Sleep)
Sleep (Main Stage, Antal)
Roadburn is niet geheel onbekend met bands die meerdere langdurige sets spelen, zeker niet waar het headliners betreft. Zoals eerder verslagen, is het almachtige Sleep dit jaar de headliner en worden er twee sets geleverd, sets die twee uur duren en de 27-jarige carrière van de band beslaan. Waar op de zaterdag de ongenaakbare klassiekers Holy Mountain en Dopesmoker (deze laatste voor een deel) ten gehore werden gebracht en zelfs de verbreking van jaren stilte in de vorm van The Clarity een plaats krijgt in dit symposium van Iommische riffs, inspecteert de zondag een nabijer stuk van de geschiedenis. Vanavond wordt The Sciences integraal uitgevoerd, een gegeven dat bij menig liefhebber van riffs het hart sneller doet kloppen. De definitieve terugkeer van de peetvaders van de monolithische riff was een heuglijk moment en kondigde de aankomst van een van de beste albums van 2018 aan.
(Sleep)
Dat is overigens ook precies wat er vanavond verwacht kan worden van de heren: een tentoonstelling van monolithische riffs, waarbij referenties aan de prehistorie (van zowel Moeder Aarde als ons geliefde genre) en de ruimtevaart schering en inslag zijn. Dat valt echter in het niet bij de eerbiedwaardige aanbidding van het favoriete verdovende middel van de band, maar niemand had iets anders verwacht van een band die aan de wieg heeft gestaan van een genre dat vernoemd is naar datzelfde verdovende middel. Het is dan ook makkelijk om Sleep weg te zetten als een bende stoners die extreem smakelijke riffs en jams aan elkaar weet te rijgen. Als de show van gisteravond niet bewezen heeft dat de band zo veel meer is, dan doet deze het wel, want de integrale opvoering van The Sciences wordt naar een volgend niveau getild door verpletterende volumes, ontspannen precisie en een vakkundigheid die zelden wordt ervaren in het genre. Sleep had niets meer te bewijzen, maar overtreft zichzelf hier toch maar even, want ja: dit is Sleep. Om de echte aanvang van het The Sciences nog wat uit te stellen, wordt er zeer passend gestart met Leagues Beneath, waardoor Marijuanaut’s Theme exponentieel in massa toeneemt vlak voor impact. Daarnaast worden Holy Mountain en Dragonaut voor de tweede keer dit weekend opgevoerd en blijkt de afsluiter Cultivator te zijn, een segment van Dopesmoker. Als de band zich dan uiteindelijk tot het publiek keert, blijkt dat de terugkeer van Sleep naar Roadburn niets minder dan een vertoning van regelrechte dominantie is geweest. Niet vanuit een verlangen om de top van de voedselketen te bereiken, maar simpelweg omdat de top van de Iommische piramide aan niemand anders kan toebehoren.
(Birds In Row)
Birds In Row (Het Patronaat, Pim)
Wie rond 2010, de piek van het emohardcoregenre, had verwacht dat Birds In Row ooit een volle Het Patronaat zou aantrekken tijdens Roadburn zou destijds gek verklaard worden, maar anno 2019 is het de realiteit. De passievolle Fransozen werkten zich vanuit speelkelders op tot het toplabel Throatruiner Records en werden snel gekaapt door Deathwish Inc. toen duidelijk werd hoeveel potentie ze bezaten. Sindsdien blijft het drietal gestaag kwaliteitsmuziek brengen, maar het enige wat nog ontbrak was een optreden in Nederland. Ik ben naar België en New York gereisd om de band in het echt te zien, en de nood is zo hoog dat ik hier zelfs Sleep voor wil missen (ook al komt de band naar Haarlem met Cult Leader deze zomer). Iedere keer wanneer ik deze woest aantrekkelijke, ielige mannen zie, spelen ze beter dan de vorige keer. Het hart loopt over van vervoering bij het aanschouwen van de doorgemaakte groei.
Eigenlijk had Birds In Row vorig jaar uitgenodigd moeten worden door Converge-zanger en curator Jacob Bannon, maar het nieuwste We Already Lost The World was toen nog niet uitgebracht. Dat blijkt essentieel, want het album incorporeert op volstrekt natuurlijke wijze grunge en meer geduld in het bekende screamogeluid van de band en weet daardoor de gehele speeltijd te boeien. Het overgrote deel van de nummers komt vanavond dan ook van We Already Lost The World en ik vind het niet eens erg dat persoonlijk favoriet Cottbus genegeerd wordt. Birds In Row stelt het Roadburn-publiek bloot aan een tot nu toe onderbelicht genre en is er de best mogelijke vertegenwoordiger van. Passievol schreeuwen de gepijnigde, Franse stemmen over punkerige drumpatronen en wispelturige gitaarlijnen de longen uit het lijf. Vanachter een haarlok die voor de ogen hangt, worden op verlegen wijze en dwars door de taalbarrière heen motiverende en egalitaire preekjes gebracht. Het is een aandoenlijk gezicht en wint de sympathie van de zaal. Geheel in lijn met haar nederige instelling ruimt het trio na de laatste noten van afsluiter I Don’t Dance meteen haar meegebrachte lichtjes op, terwijl het publiek met daverend applaus smeekt om een uitblijvende toegift.
(Imperial Triumphant)
Imperial Triumphant (Het Patronaat, Pim)
Aan Imperial Triumphant de eer om het laatste optreden aller tijden in Het Patronaat te verzorgen. Naar verluid zal het een kantoorgebouw worden, maar negen-tot-vijfers zullen hier niet gehuisvest worden; daar is deze dissonante blackened death metal te destructief voor. Het Patronaat had niet altijd het beste geluid of capaciteit, maar bleek een integraal onderdeel voor de sfeerrijke optredens van kleinere ontdekbands te zijn. Zo ook Imperial Triumphant, sinds het vorig jaar uitgebrachte Vile Luxury furore makend met haar vooruitstrevende, geestverbuigende muziek. Het drietal hekelt de geldzucht en het materialisme van de mens (specifiek in New York, waar het vandaan komt) en brengt dit tot uiting met behulp van zwarte gewaden en gouden maskers. Met poppenkastbands als Batushka mag black metal tegenwoordig weer theatraal zijn en Imperial Triumphant bewijst vanavond een minstens even goed uitgekiende gimmick te zijn.
Een zwoele vrouwenstem verwelkomt het publiek tot de verderfelijke New York state of mind. Met een pompeuze en klassieke uitstraling wordt het Chrysler-gebouw in Metropolis-stijl achter de band op het scherm geprojecteerd, terwijl Frank Sinatra-trompetten de stiltes tussen de nummers opvullen. Dit is de stad waar H.P. Lovecraft aan ten onder ging, verzwolgen door de niet aflatende gulzigheid van de urbaniserende mens. In muzikaal opzicht is alles ook pico bello. Het lijkt me lastig drummen in de gewaden, maar de blastbeats komen niet minder snel je kant op. Dankzij het geringe aantal instrumenten verblubbert het geluid niet. Een niet aflatende cyclus van onheilspellend staccato gebonk wordt opgevolgd door razende versnellingen en het steeds eigenaardigere gitaarspel à la Gorguts en Deathspell Omega heeft een mathy ondertoon. De Miles Davis-achtige blaasinstrumentatie refereert aan het jazzverleden van New York, maar de Swanserige cymbalenclimax slingert me de zaal uit. Tot volgend jaar, Roadburn. Tot nooit, Het Patronaat.
(Imperial Triumphant)
Lees ook ons verslag van donderdag 11 april, vrijdag 12 april en zaterdag 13 april!
Foto’s:
Jurgen van Hest (JvH013Photo)
Datum en locatie:
14 april 2019, Poppodium 013/Het Patronaat/Hall Of Fame, Tilburg
Links: