Marcherend naar Walhalla met Winterfylleth, Kvaen en Morgarten

De Vikingen moesten sneuvelen in de strijd om toegang te krijgen tot het Walhalla, het rijk van de god Odin, om daar everzwijn te eten en honingwijn te drinken. Metalheads hebben het een stuk eenvoudiger: zij hoefden 22 februari alleen maar Gigant in Apeldoorn binnen te lopen om Walhalla te betreden, al was Odin in geen velden of wegen te bekennen. Wél aanwezig bij March Into Walhalla: zes metalbands uit de categorie folk, pagan en black. Remco Faasen ging namens Zware Metalen de uitdaging aan om te bekijken wat er zoal te beleven was in de tijdelijke Vikinghemel. Bas Schipper durfde het aan te fotograferen.

Het is het Nederlandse Solarcycles dat het spits afbijt in Apeldoorn. De band debuteerde in 2017 met en EP en kwam in 2023 met het eerste album: Lunar. Het is uiteraard deze plaat die centraal staat vandaag. Na de intro wordt gestart met het eerste nummer van Lunar: Nature’s Blessing. Via Raven’s Call gaan we naar het erg fraaie Moonblind, waar inmiddels een video van is verschenen. Vooraf had ik Solarcycles ingeschat als ‘te luchtig naar mijn smaak’ en die voorspelling kwam uit, maar dat neemt niet weg dat de band best indruk maakt. Het toetsenspel van Frank Timmerman en zeker de viool van Silvana Jirka vormen een fraaie toevoeging aan de muziek en dan blijkt gitarist Iwan IJsbrandij ook nog eens een grunt in huis te hebben. Het maakt Solarcycles met nummers als Ode to the Forest en Growns Then Dies tot een leuke ontdekking. Complimenten trouwens voor zangeres/bassiste Sascha van der Meer, die het hele optreden moet dragen. Dat doet ze prima, al zijn er betere zangeressen te vinden. Maar goed, we kunnen niet allemaal Sharon den Adel zijn.

Hoorngeschal kondigt de komst van Alvader aan, dat ook nog maar één EP en één volwaardig studioalbum uit heeft. Maar de band begon ooit als project van Joris van Gelre, natuurlijk vooral bekend als Joris Boghtdrincker van Heidevolk. Vergeleken met het soms breekbare Solarcycles, is Alvader een olifant in een porseleinkast: opgefokte, Nederlandstalige testosteronpaganmetal die met nummers als Midwinternacht de vlam in de pan laat slaan.

Een vergelijking met Heidevolk is natuurlijk snel gemaakt, maar Alvader is wat rauwer, meer rechttoe-rechtaan, meer… rock ’n roll. Maar dan in paganvorm. De nadruk van het optreden ligt uiteraard op de enig verschenen plaat tot nu toe, Hereniging uit 2024. Ook de beide nummers van de EP Alvader / Midwinternacht uit 2023, komen beiden voorbij. Tracks als Broederband, Geleid door de speer en De laatste strijd zijn minder van een gimmick-laagje voorzien dan het werk van Heidevolk, al klinkt het meeste enthousiasme bij de cover van de grote broer: Krijgsvolk. Er meldt zich zelfs een crowdsurfer.

Voor mij is het allemaal wat veel van hetzelfde al kan ik niet ontkennen dat de Iron Maiden-ondertoon die veelal weerklinkt prettig is en de blackmetalstukken vermakelijk zijn. Zoals in Alvader, waar dan plots weer de cleane zang van Boghtdrincker Van Gelre klinkt. Het maakt het nummer tot een interessante mix die mij doet twijfelen aan mijn eerdere oordeel. Met afsluiter De laatste strijd gaan de vuisten nog een keer de lucht in terwijl er wordt gezongen over vervlogen tijden.

Terug naar de onze zijn we aanbeland bij Opus Irae. Voorafgaand aan dit festival had ik een mailwisseling met de organisator over de vraag of het relevant is te vermelden dat dit Duitse symfonische blackmetalgezelschap een christelijke achtergrond heeft en dit terug laat komen in de teksten. Hij vond van niet: black metal zou als vrijgevochten subgenre binnen de betere muziek plaats moeten bieden aan alle religieuze extremen, of de achtergrond van een band nu christen, joods, islamitisch, boeddhistisch, atheïstisch of welke vorm dan ook te bedenken is. Schrijver dezes is echter een purist puur sang en bedient zich van het standpunt ‘black metal is anti-religie en als iets pro-religie is kan het dus geen black metal zijn.’ We kwamen er niet uit maar ondertussen staat Opus Irae met de bijzonder goed ontvangen debuutplaat Into the Endless Night dus wel op het podium in Walhalla.

Bij het intro gaat het gelijk over ‘the almighty God’ en dus heb ik eigenlijk alweer gelijk gegeten en gedronken maar besluit ik nu band en ik er toch zijn een experimentje te doen. Wat vind ik afgezien van de christelijke signatuur van dit Opus Irae nu écht van de muziek? Kan ik door de thematiek heen kijken en me richten op de presentatie en het muzikale vakmanschap? Opus Irae doet in ieder geval heel, heel, heel erg aan sfeerzetting. De nummers zijn al niet lang en het tempo wordt er om de haverklap uitgehaald voor symfonische stukken, nadat we al getuige waren geweest van een erg langdradig intro. Tussen vrijwel alle nummers door klinken er ook nog eens symfonische stukken vanaf band, die het tempo enorm uit het optreden halen. Het lijkt wel alsof Opus Irae maar twee standen kent: fel en hard of symfonisch en langzaam. Erg jammer, wat in de woeste stukken laat de band horen wel wat in huis te hebben maar als luisteraar ga je er niet één keer lekker op omdat altijd toetsenist Nacht opduikt om het weer netjes te maken.

De publieksrespons is ook al niet bovenmatig enthousiast en het geluid in Gigant helpt niet mee als de drumpartijen van Wut na enkele nummers plots wel erg dominant in de mix staan. Zanger Dorn doet zijn best en geeft alles in de korte momenten dat hij de aandacht heeft, maar voor je het weet zijn we alweer overgegaan naar een volgend instrumentaal deel. Er zijn ook andere manieren om melodie en sfeer in je werk te krijgen, heren en dame (achtergrondzangeres Stern). Als de band lang en breed vertrokken is (zonder ook maar een woord te wisselen met het publiek), klinkt er nog minutenlang een zoveelste deuntje van dit optreden. Christelijk of niet, dit is gewoon niet goed. Een tip voor een volgende keer: ga gewoon eens spelen, Opus Irae!

Na een extra lange eetpauze (die hamburger was Odin-waardig!) komen de mannen van Morgarten enthousiast het podium oplopen. Met hun Middeleeuws aandoende kleding en onbedoeld olijke uitstraling, verwacht ik op het eerste gezicht een stupide act a la Alestorm, maar niets is minder waar. De folk die de Zwitsers brengen is verweven met woeste black metal en heeft dus veel meer om het muzikale lijf. Ook Morgarten heeft een toetsenist in de gelederen maar deze Maël kent zijn plek en zorgt voor ondersteuning in plaats van overheersing.

Zanger/gitarist Pierric heeft verschillende stijlen in zijn arsenaal waardoor nummers als Peaceful Soul of the Dying en Tales of My Lands lekker binnenkomen. Waar nodig is er ondersteuning van zowel collega-gitarist Ilann als bassist Cédric en dan valt het uitstekende drumwerk van Joël ook nog eens op: hij zorgt voor een opzwepende draai aan het geheel. Vanuit de Alpen is een hoorn meegenomen en terwijl Cédric de nodige aanvalskreten slaakt, gebaren de gitaristen dat Gigant zich op moet splitsen voor een wall of death. Ze komen zelf van het podium af om de troepen te inspecteren en blijkbaar is alles naar wens want even later blaast een deelnemer met een bloedneus de aftocht naar de bar op zoek naar een servetje. Al met al een alleraardigst bandje, dit Morgarten. Het zou geen straf zijn dit nog eens te zien.

Voor Kvaen wordt het keyboard voor het eerst deze avond aan de kant gezet, want muzikale alleskunner Jacob Björnfot zit niet op het ding te wachten. Het is namelijk tijd voor het echte werk en hoe kan dat beter worden geïllustreerd dan door A Fine Day to Die van Bathory als openingsmuziek voor je optreden te nemen? Het speelkwartier is voorbij, al gauw weerklinkt de ijselijke grunt van Björnfot door de zaal: black metal is een serieuze zaak, Kvaen is een serieuze band en The Funeral Pyre een serieus goed nummer.

Collega Meeuwissen schreef Kvaen naar de top van de Zweedse melodieuze black metal en getuige dit nummer klopt dat aardig. En dan gaat Formless Fire daar nog even allesverwoestend overheen. Nummers als The Great Below en Basilisk zijn ook al van die smakelijke zwartgeblakerde hapjes en Revenge by Fire is een regelrechte nekbreker. Alles voor Kvaen was leuk en vermakelijk – op Opus Irae na dan uiteraard – maar dit is toch wel even een flinke stap voorwaarts. En dan moet de hoofdact nog komen.

Het contrast met Jacob Björnfot en zijn inhuursoldaten kan niet groter zijn: Winterfylleth bestaat uit een stel sjofel geklede en pips (want: Engelsen) uitziende nobody’s maar vergist u zich niet: de band heeft al een hele rits kiezelharde kwaliteitsblackmetalalbums uitgebracht die bol staan met verhalen over het vroege Engeland. 85 punten scoorde het laatste wapenfeit The Imperious Horizon en eigenlijk is dit gezelschap de reden dat ik vandaag naar Walhalla ben gemarcheerd. Het keyboard is weer terug maar dat is bepaald niet erg want achter het instrument neemt Mark Deeks plaats, ook bekend van het wonderschone Ard.

Na een kort intro barst de band los met Dishonour Enthroned van het laatste album. Ook To the Edge of Tyranny is daarvan afkomstig, The Reckoning Dawn is het titelnummer van het vorige meesterwerk. Het is heerlijke heritage black metal wat de mannen brengen: prachtig uitgesponnen nummers, voorzien van de fijne gitaarpartijen van Russell Dobson die tegelijkertijd alles dat op hun pad komt vermorzelt. Helaas heeft ook Winterfylleth last van het matige geluid: van grote delen van de zang en de toetspartijen moeten we maar aannemen dat ze er zijn.

Met Upon This Shore komt er weer een nummer van het nieuwe album maar door het matige geluid kost het moeite je weg te laten voeren op de klanken van de Engelsen, weg naar de tijden van appelgroene grasvelden en omgeploegde akkers, waar de woeste zee schuimend op de kliffen klotst en de strijdlustige bevolking klaar is voor een volgende strijd met de Vikingen of andere onverlaten die voet durven zetten op dat eiland in de zee. Gelukkig is ook een Winterfylleth op half geluid een terechte afsluiter van dit festival.

Het titelnummer van het meest recente album wordt gespeeld, dat met dat kalme tussenstuk, een gekmakende tempoversnelling en dan die machtige gitaarsolo… dan ben je goed in wat je doet hoor. De bandleden stralen dan ook veel plezier uit en brengen hun complexe nummers met ogenschijnlijk gemak: Winterfylleth is een geoliede machine. Het is episch en pompeus maar zonder opsmuk. The Ghost of Heritage komt van het gelijknamige eerste album uit 2008, bij het afsluitende Whisper of the Elements speelt zanger/gitarist Chris Naughton de laatste noten met één been op de monitor de zaal in kijkend. Trots, na weer een gewonnen slag… om daarna snel achter de merchtafel plaats te nemen. Dat dan weer wel.

Datum en locatie

22 februari 2025, Gigant, Apeldoorn

Foto's:

Bas Schipper (Bas Schipper Photography)

Link: