Als je met je recentste album bovenaan de Zware Metalen jaarlijst hebt gestaan, dan zijn we haast wel verplicht om bij je optredens voor een verslag aanwezig te zijn. Zodoende trok een delegatie van uw favoriete metalwebsite halverwege januari naar Nijmegen om twee dagen te genieten van al het moois dat de Amenra en consorten te bieden heeft. Op vrijdag 19 januari akoestisch in de St. Stevenskerk, op zaterdag 20 januari in de bloedmooie poptempel Doornroosje. Gisteren stond uw scribent nog bij de EMP Persistence Tour waar de variatie van hardcore naar cross-over thrash liep. Vandaag ligt dat dankzij de curatie van de mannen van Amenra een pak breder; we gaan van trappende synthpop naar chaotische powerviolence en ervaren terloops paradigmaloze soundscapes en losgelopen black metal. Maar uiteindelijk convergeert alles toch naar het sublieme Amenra dat een kenmerkend intens optreden neer zal zetten.
We hebben de wekker vroeg gezet om zodoende het variabele collectief dat schuilgaat onder de naam Barst mee te krijgen. Naar het schijnt is ‘meneer’ Barst iedere keer omringd door een andere groep muzikanten, en dat verklapt al dat deze band haaks op het meest bewandelde pad loopt. Een onheilspellend voortstuwende bas vormt het skelet van een dreigende soundscape, waarbij een industriële drumcomputer ijzingwekkend het tempo opvoert. De synths en blaasinstrumenten geven het geheel een verzachtende tint en dit is het platform waar meneer Barst zijn gitaarpartijen overheen legt. Het totaalbeeld klinkt vrij tribaal vanuit de dubbele vloertoms, maar krijgt iets luchtigs mee dankzij de esoterische en bezeten neuriën van de frontvrouw die idiosyncratische danspasjes tentoonspreidt. Het is direct merkbaar dat deze muziek diepe krachten vanuit zichzelf uitholt, iets wat je overkomt en de macht grijpt over je lichaam – zoals bij de dansende zangeres. Het deert dan ook niet wanneer de composities her en der onbeduidend lijken rond te bungelen of willekeurig ten einde komen. Barst spuugt alle muzikale conventies in het gezicht en dat geeft een carte blanche om een eigen paradigma te scheppen. Het maakt het recenseren des te moeilijker, alsof je een boek probeert te bespreken waarvan je de taal niet spreekt. Maar vandaag kunnen we nog steeds de essentie van het boek begrijpen, want boeken zijn menselijk, de emotie van muziek is menselijk, en Barst is menselijk. Het heeft verder geen zin om de boel te determineren, dus sluit de ogen en zet de zintuigen open.
(Barst)
Ook al zijn de inspiraties van het opvolgende Fär evidenter, toch laat het trio zich niet gemakkelijker typeren. Gotische synths, zwierige popvocalen (met hintjes van Oathbreaker, GOLD maar ook CHVRCHES) en broeierige baslijnen die je ook in trappende hiphop (denk aan het kaalgeplukte Bones) of schreeuwerige elektronica aantreft (denk aan Flume) passeren de revue. Desondanks blijft de muziek grotendeels slepend en neerslachtig en laat het zich niet verleiden door goedkope losbandigheid. De instrumentatie van Emptiness klinkt bij een nummer als Shot niet ver weg en ook de wifebeater van synthman Tim met de opdruk ‘Ain’t nothing but a Goth thing’ dekt een zekere lading. Het geheel heeft een zekere dansbare kwaliteit, zeker dankzij het levensechte drumspel dat de afstandelijke beats natuurlijker doet klinken, maar dan wel gedrogeerd in een gothclub. En in plaats van een discobal worden prachtige visuals achter het podium geprojecteerd. Voor de golvende beelden zien we nog de opdoemende schaduwen van de bandleden. Een gedurfde innovatie waar nog verder mee gespeeld mag worden.
(Fär)
Throane trekt veel bekijks en is de band die vandaag in muzikaal opzicht het dichtst bij Amenra ligt, zeker het optreden van frontman Dehn Sora met zijn maniakale, hondsblaffende schreeuw. Het nieuwe album Plus Une Main À Mordre heeft rond de jaarwisseling de nodige hoeveelheid stof doen opwaaien en dat verklaart de hoeveelheid bekijks voor deze Franse act. Echter, wat mij betreft kan Throane nog niet eens in de schaduw van Amenra staan – qua liveoptredens dan toch. Op plaat klinkt deze post-black meets sludge benauwend, dissonant en desoriënterend, maar tijdens dit optreden valt erg op dat frontman en meesterbrein Dehn Sora met een paar inhuurmuzikanten staat te spelen. Waar de songstructuren onnavolgbaar geniaal zouden moeten zijn, komen ze nu willekeurig en ongestuurd over met weinig gevoel voor spanning en opbouw. Ook de presentatie is wat karig en de zachtere microfooninzet van Dehn Sora valt weg in de mix. Het waar en het hoe ontbreekt, terwijl Throane op plaat nu juist zo’n cohesief gedefinieerd zelfbeeld heeft. Sippende aan een thee-infused blondbiertje (geweldige zet, die speciaalbierbar!) heb ik niet het gevoel een zonde te begaan, terwijl dat idealiter bij deze muziek wel zo zou moeten zijn. Pas wanneer met de laatste twee nummers Et Ceux En Lesquels Ils Croyaient en Plus Une Main À Mordre het de kant van Dodecahedron op gaat, weet Throane mijn interesse aan te wakkeren, maar dan is het eigenlijk al te laat.
(Throane)
Tijdschematechnisch is er door de festivalorganisatie goed nagedacht. Na de eerste drie bands is er de ruimte gegeven om op z’n Hollands om zes uur een avondmaaltijd te nuttigen. Hetzij van huiskok Nienke in de Paarse Zaal, hetzij een snelle hap van de stationscatering. Bij terugkomst in de Rode Zaal is er een gezellig kampvuur op het podium opgediend. Sembler Deah brengt zodoende een variatie op de allegorie van Plato, waarbij jonge kinderen niets meer te zien krijgen dan schaduwreflecties van een haardvuur. Maar meer nog omarmt dit drietal met haar strijkbout de tonen van een post-rockband als Godspeed You! Black Emperor, met onverwachte drumaanslagen die de hele zaal door dreunen met hun seismische impact en de timide zang van Colin (frontman van Amenra). Het publiek verzamelt zich dicht bij het haardvuur en geeft zich over aan een dromerige tour die aanvoelt als een natuurviering. Ik kan er echter niet helemaal in opgaan omdat de meeste spanning uit de muziek van een afgespeeld bandje lijkt te komen. Na een krappe twintig minuten houden Colin, Mathieu (gitarist van Amenra en brein achter Syndrome) en Dehn Sora (van het eerder spelende Throane) het weer voor gezien, en ik moet zeggen dat ik meer had verwacht van mannen met deze statuur. Achter het podium zijn in de gespeelde tijd de takken van een mysterieuze boom langzaam tot een soort spinnenweb gegroeid, hetgeen mijn impressie van dit concert uitbeeldt; dat van een ongrijpbare vaart.
(Sembler Deah)
Van het weinig prikkelende Sembler Deah schakelen we over naar het hyperactieve VVOVNDS. Met behulp van een post-metalige intro krijgt het publiek de kans om in een ondiep zwembad even te acclimatiseren, maar kort daarna wordt het zonder medelijden in het midden van een woest kolkende oceaan geworpen. VVOVNDS heeft geen tijd voor subtiliteiten en zet een razend Converge-achtig geluid (van Jane Doe en alles wat er voor kwam) neer. Wispelturig, met een flinke hardcore-gedrevenheid in de drums en baslijnen. Zanger Jenci vreet zijn microfoon op en schreeuwt, bijgestaan door een flinke dosis reverb, techniekloos de zaal in. Het zou interessant zijn om eens een lyricsheet van deze band in handen te krijgen. Crusty, maar dan toch met skinny jeans aan. In vergelijking met de laatste keer dat ik deze Belgen aan het werk zag, lijkt de extreme screamoviolence minder vertegenwoordig te zijn. Hierdoor heeft het totaalgeluid een minder absurdistisch randje, en dat is ook te wijten aan het iele gitaargeluid dat de manie indempt. Desondanks is heupwiegen op deze crusty hardcore nog steeds een instinctieve reactie, maar toch wens je als bijstaander dat drummer Pieter wat vaker over zou schakelen in een genadeloze blast-beat. Het helpt dan ook niet dat de directieloze opbouwen met subtiele noise-elementen (Full Of Hell, iemand?) de vaart uit het optreden halen. Volgende keer iets meer omnidirectionele vernietiging, alstublieft!
(VVOVNDS)
Aluk Todolo zag ik onlangs nog in het voorprogramma van Wolves In The Throne Room. Dit instrumentale drietal kan met haar opgevoerde en occulte kraut rock zowel meekomen met die bomenknuffelaars als de muziek van de Church Of Ra. Zoals gewoonlijk wordt gespeeld via de aanbidding van een hippe industriële lamp die aan het torenhoge plafond hangt. De lichtsterkte hangt af van de intensiteit van het gitaarspel, en dat werkt zo bezwerend als de slang Kaa uit Jungle Book. Het voortstuwende element van kraut rock uit zich vooral in het zenuwachtige spel van de bezeten drummer die niets dan oogwit laat zien. Als een gedrogeerde Johnny Depp wiegen zijn ellebogen eindeloos om de vele cymbaalslagen te halen. De basgitaar bungelt om dit atypische drumtempo heen, terwijl het gitaarspel juist vrij kan zijn dankzij de zenuwslopende constante van de ritmesectie. Hard rockerige gitaaraanslagen, hysterische tremoloriffs en melodische uitgesponnen gitaarlijnen à la Meshuggah (de meest onwaarschijnlijke verwijzing uit dit verslag) komen langs. De indringend verspreidde geur van wierrook verhoogt de sfeer tot die van een occulte mis waarbij het licht aanbeden wordt. Het geheel klinkt misschien chaotisch, maar er wordt heel vastberaden toegewerkt naar een hoger doel. Terwijl de bandleden zich in het zweet werken, staart het publiek zijn ogen kapot op het eeuwig flitsende peertje.
(Aluk Todolo)
Nu kan je een dag lang genoten hebben van de meest uiteenlopende muziek, wanneer die kraaienpoten achter het podium geprojecteerd worden, krijg je meteen kippenvel. Al het voorgaande was kinderspel, en nu is het de beurt aan Amenra, één van de beste livebands ooit, om deze avond met een laatste mis af te sluiten. Doornroosje is tot de nok gevuld met anticipatie en in de zaal is het dringen geblazen.
Wanneer de bandleden dan eindelijk de bühne op wandelen, is zelfs de grootste dronkenlap muisstil. Het tegen elkaar klinkende metaal van zanger Colin vult die leegte op en luidt het begin van Boden in. De timide opwerkende snaaraanslagen doen een kriebelende zenuwachtigheid in de onderbuik opborrelen. Op dat moment zijn we niet ver meer verwijderd van die allereerste zondvloed aan melancholische post-metalriffs. En wanneer ze dan eindelijk arriveren, hakken ze er snoeihard in. De ogen worden gesloten, de hoofden deinen mee, en alle aanwezigen vloeien samen tot één toeschouwende gestalte.
Zanger Colin staat met zijn rug naar de zaal gekeerd en zoekt naar zijn ritme door zijwaarts tegen de muziek in te wiegen. Zijn geschreeuw, evenzo pijnlijk als dat van The Body, grijpt vanuit de diepste krochten. Van de linkerhand op de rug in de vorm van een kraaienpoot is af te lezen dat alles in dit optreden gegeven wordt. Die enkele keren dat hij tijdens deze ervaring zich omdraait en het publiek onder ogen komt, boezemt hij angst in door zijn shirt omhoog te trekken, waarbij de imposante tattoo’s en vleeshaakwonden van de weergaloze show in Ancienne Belgique te Brussel van een paar maanden geleden zichtbaar worden.
Het opvolgende Plus Près De Toi (Closer To You) laat zien dat de nummers van het nieuwe Mass VI een stuk slepender zijn. Desondanks blijft het totaalbeeld onmiskenbaar neerslachtig, van het licht verstorven en ultiem depressief. Zelfhaat, smart, teleurstelling, wanhoop. Het meest negatieve spectrum van de menselijke emotie krijgt een plaats in de muziek van Amenra – beginnende bij de zelfmediterende zang van .Razoreater. en eindigende bij de overrompelend Leviathanse monsterriffs van slotstuk Diaken. Alles wat daartussen zit is een zwart gat voor het verwerken van tegenslagen en verliezen. Het leven als continue strijd is omnipresent in de muziek van Amenra, en wordt barmhartig met alle aanwezigen gedeeld. Die collectieve ervaring is onbeschrijfelijk en bij geen enkele andere band present.
Setlist:
- Boden
- Plus Près De Toi (Closer To You)
- .Razoreater.
- Children Of The Eye
- Nowena | 9.10
- .Aorte. Nous Sommes Du Même Sang.
- Terziele
- Am Kreuz
- Diaken
Foto’s:
Jurgen van Hest (JvH013Photo)
Datum en locatie:
20 januari 2018, Doornroosje, Nijmegen
Link: