Aldrlok, de dood van een tijdperk, of zoals de Engelstalige mens zegt ‘the end of an era’. Het is de titel van het zesde album van Árstíðir Lífsins. U kan de afkomst van deze band al raden, juist ja IJsland! Al zit er met Marsél en Árni ook wel wat Duits bloed in. Enfin, genoeg over de bandbezetting, we moeten eens teruggrijpen naar de voorgaande muziekstukken die hier op Zware Metalen zijn gerecenseerd. Ik noem Vápna lækjar eldr (2012), Fragments – A Mythological Excavation (de split met Helrunar uit 2013), Aldafǫðr ok munka dróttinn (2014), Heljarkviða (de EP uit 2017), Saga á tveim tungum I: Vápn ok viðr (2019) en tot slot Saga á tveim tungum II: Eigi fjǫll né firðir (2020). Uit al deze recensies distilleer ik voornamelijk een tweetal kenmerken, namelijk ‘episch’ en ‘lang uitgesponnen’. Árstíðir Lífsins is dus typisch zo’n blackmetalband met folk, die verhaalt over oude sagen en gebeurtenissen. Soms realistisch en soms fictief. Op dit album draait het om een fictief verhaal dat zich afspeelt in een periode van de IJslandse geschiedenis waarover in algemene zin weinig bekend is. Niettemin was het een turbulente tijd waarin oudere gebruiken achterhaald raakten en plaats maakten voor nieuwe tradities en – niet in de laatste plaats – nieuwe vormen van geloof, zo lees ik in de bijgesloten promotekst, waarbij ik mij direct afvraag in hoeverre dit verhaal fictief van aard is.
Derde nummer Er faðir kulda ok myrkrs hopar fyrir endalausum vegi Ránar is naast knoeperhard ook nog eens bijzonder goed uitgewerkt, door onder andere tijdig even te temporiseren met akoestische klanken en die zware gesproken stem. Op de achtergrond ligt een tapijt van vioolklanken, waarna de sfeer omslaat en de blastbeats er met de gillende gitaren vandoor gaan. Plotsklaps lijkt Marsél van zijn gesproken stemgeluid af te wijken en mee te doen met een machtige gruntvocaal die daarna als het ware weet te duelleren met de scherpere krijsvocaal. Het koor komt ook voor de dag en past hier weer perfect in het plaatje. Een fijne gelaagdheid en veel gevoel voor details maken van dit nummer dan ook een echte robuuste parel. Eftir bjartlogar hróts hreggs kveikja ógnarstríðan úlf storðar í grasinu laat nog wat meer koorgezangen aan de oppervlakte komen en is in de beginfase dan ook net even wat rustiger. Al met al relatief , want na het opbouwen van de nodige spanning slaat de band na de derde minuut alweer woest om zich heen. Moeiteloos weten de heren dan ook mystiek, agressie en veel episch gitaarwerk met elkaar af te wisselen en te combineren.
Nú er lengstu miskunndir dalreyðar ná hátindi neemt de luisteraar mee op de klassieke tour, met de nodige folkinvloeden. De ritmische drums, geluiden en sfeer worden met de gesproken stem gecombineerd en vormen samen een soort van intermezzo voor ruim vijf minuten. Mooi, maar ik schakel liever snel over naar Nauð greyprs élreka met veel dubbel baswerk en de nodige vocale variaties. Het nummer gaat weer alle kanten op – zonder de rode draad uit het oog te verliezen – maar de laatste minuten blijven het best wanneer koorgezangen met de blackmetalkrijs worden gecombineerd! Vervolgens laat de band Ek sneri aftr til golfhǫlkvis fleygra sárelda heiftar horen. Een prachtig stuk luistermuziek dat niet uit de toon valt, maar helaas wel een beetje de vaart uit het album haalt.
Score:
86/100
Label:
Ván Records, 2024
Tracklisting:
- Hvítir hjǫrvar Heimdalls aldraðra fjallgylða
- Stormr, hvítundit grand grundar gjálfrs
- Er faðir kulda ok myrkrs hopar fyrir endalausum vegi Ránar
- Eftir bjartlogar hróts hreggs kveikja ógnarstríðan úlf storðar í grasinu
- Nú er lengstu miskunndir dalreyðar ná hátindi
- Nauð greyprs élreka
- Ek sneri aftr til golfhǫlkvis fleygra sárelda heiftar
- Fyrsta fǫnnin fellr úr hátunnu regns
- Ofsaveðrsgnýr ber auma bústaði
Line-up:
- Stefán – Gitaar, bas, vocalen
- Árni – Drums, gitaar, elektronica, vocalen, overige instrumenten
- Marsél – Vocalen
Links: