Roadburn 2018, vrijdag

Na een overweldigende eerste dag met louter hoogtepunten belooft de tweede dag van Roadburn er nog een schepje bovenop te doen. We zien een hoop integrale vertoningen, zoals van The Ruins Of Beverast, Panopticon, Crowbar, Converge en Godflesh, en daarnaast spacen we in de rondte bij Kikaguku Moyo, Minami Deutsch, Damo Suzuki en Earthless. Redacteuren Pim Kastelein (PK), Wouter Kooy (WK), Usurperofthetyrants (UT) en Niels Kreijveld (NK) beschrijven hun ervaringen, terwijl fotograaf Jurgen van Hest zoveel mogelijk bands beschiet. Geniet hier (na) van onze verslaggeving van vrijdag 20 april met twintig beschreven optredens.

Lees ook ons verslag van donderdag 19 april, zaterdag 21 april en zondag 22 april!

Mutoid Man heeft vandaag de eer om de hagelnieuwe Koepelhal in te wijden. Zanger/gitarist Stephen Brodsky, van Cave In faam, drummer Ben Koller, die gisteren nog de Mainstage een kopje kleiner maakte met zijn hoofdband Converge, en bassist Nick Cageo lopen met een uitgeslapen blik het podium op terwijl ik zelf de slaap nog uit mijn ogen wrijf en het laatste bodempje koffie wegslurp.

“Lets start the show with a pair of the sexiest legs in heavy metal. Give it up for Ben Koller on the drums!” Brodsky maakt meteen duidelijk dat er geen diepere laag is en ze hier enkel zijn om lol te trappen. De beat die Melt Your Mind opent zegt hetzelfde: geen stierenschijt, gewoon raggen. De zanger blijkt goed bij stem te zijn en de fonische fratsen hij met zijn strottenhoofd uithaalt zijn dan ook indrukwekkend te noemen: moeiteloos wordt er gewisseld tussen bulderende screams, melodische zanglijnen en maniakale uithalen. En dit alles terwijl zijn vingers zich zo elastisch als een uitgekauwde kauwgombal over de hals van zijn gitaar bewegen.

Dat de beste man dit met twee vingers in de neus voor elkaar krijgt is deels te danken aan het ram-strakke fundament dat de ritme sectie neerlegt. De spastische drums van Ben Koller zijn in alle vijfhonderd bands waarin de beste man zijn kunsten vertoont indrukwekkend te noemen, en ook hier mist dit langharige beest geen enkele slag op de vellen. Nick Cageo pompt ondertussen een meedogenloos harde, subsonische muur aan geluid de zaal in met zijn basgitaar, die als een waardig eerbetoon aan Lemmy gezien mag worden. Ook al is Mutoid Man een trio, de sound die deze heren neerzetten doet anders vermoeden.

(Mutoid Man)

Muzikaal zit het dus donders strak in elkaar, maar het publiek wordt hiervan grotendeels afgeleid door de jolige perikelen die de band vertoond. “We wrote a rock ballad, it’s called Bandages”, spreekt Brodsky uit. Als hij vervolgens de eerste noten fout speelt wordt er niet door geploeterd, maar in plaats daarvan grapt hij: “…and as soon as I’ll learn to play it, we’ll get right along with our show”. Dit soort humoristische momenten vinden vrijwel de hele show lang plaats. Zo nemen de drie leden elke kans aan om elkaar de middelvinger te geven als ze hun instrumenten even niet hoeven te bespelen. Brodsky waant zich in eerste instantie een arrogante zak met misplaatst zelfvertrouwen, maar al snel blijkt dit een verkapte vorm van zelfspot te zijn. “Thank you for coming out so early. We’ll be back next year, headlining the main stage!” Dat de beste heren zichzelf niet serieus nemen blijkt even later maar al te goed als er een meezing moment wordt ingelast waarbij een paar honderd metalheads acapella in kopstem “please don’t let me be misunderstood” meeblèren. Koller rent ondertussen een rondje door het publiek, smijt vanuit daar een drumstok naar zijn eigen band op het podium, en neemt weer plaats achter zijn drumkit. Nick Cageo zet vervolgens de baslijn van het vernietigende Bridgeburner in, terwijl Koller met zijn haren de bekken aanslaat als animal van the muppets. Als alle instrumenten invallen en de haardossen in het publiek de lucht in schieten is duidelijk dat Mutoid Man De Koepelhal met gemak om haar vinger windt, en daarmee wordt duidelijk dat buitenbeentjes zoals deze op Roadburn ook een warm hart krijgen toegedragen. Het enige punt van kritiek dat geleverd kan worden is het tijdstip waarop de band speelt, ook al kan ze hier zelf weinig aan doen. Hoewel deze adrenaline shot uiterst welkom is aan het begin van de dag, had deze show wellicht nog beter tot zijn recht kunnen komen in de avond, om het zware en logge werk van de rest dag wat contrast te geven. Maar ach, dat is mierenneuken. Ik ben wakker en klaar voor de rest van de dag. All hail the Mutoid Man! (NK)

Dag één was zo vreselijk goed en we zijn nu nog maar met dag twee begonnen, wat zal dat gaan worden? Behalve dan de ellende met de Nederlandse wegen en spoorwegen die ervoor zorgen dat ik helaas alweer de eerste tien minuten van The Ruins of Beverast moet missen. Irritatiepuntje dat de Duitse heren snel weg spelen met behulp van een uitvoering van Exuvia, het vijfde album dat in 2017 uitkwam. Waar er meestal wordt ingestoken op het integraal uitvoeren van klassiekers is hier gekozen om het nieuwe werk te laten horen. De muziek is overdonderend, het uitzicht helaas wat minder en wanneer ik dan eindelijk iets van zicht heb kom ik niet verder dan een spiraliserende rorschachtest welke langzaam overgaat in een zwart-wit trip door een bos. Ach, de muziek spreekt toch voor zich en die is wel te volgen. Duidelijk is dat het ook live tot haar recht komt en dat is wat telt op Roadburn. (WK)

(Motorpsycho)

Nadat ik een stuk Ruins of Beverast heb meegepakt, is het tijd voor Motorpsycho. De band heb ik al een aantal keer eerder mogen verslaan voor Zware Metalen en de conclusie was steeds dat dit een bijzondere band is, die live waarmaakt wat er op studiomateriaal wordt gepresenteerd. Dat dacht Jacob Bannon ook, want de Converge-frontman heeft in zijn rol als curator van Roadburn 2018 aan onze bebaarde Noorse vrienden gevraagd of zij interesse hadden in een show op zijn gecureerde evenement. Dat hadden de heren blijkbaar, want er staat maar liefst twee uur ingeruimd op het bomvolle programma, wat voor de kenner natuurlijk betekent dat het twee uur lang wegzweven geblazen is. Voorzien van korte films, die thematisch aan de muziek gelinkt lijken te zijn, komen de heren langzaam op dreef in wat toch de meest chaotische show is die ik van ze heb gezien. Opvallend is dat Bent Sæther wat slecht bij stem lijkt en het best presteert wanneer hij back-up heeft van de hardere passages in de muziek. De ontvangst vanuit de zaal is niet minder en waar de grote zaal niet zo gevuld is als hij had kunnen zijn, is het toch tekenend dat de zaal redelijk vol blijft gedurende de lange speeltijd (relatief natuurlijk, want de headlineshows van Motorpsycho tikken de drie uur toch meestal wel aan). De volle breedte van de discografie wordt meegepakt, waarbij natuurlijk genoeg ruimte voor The Tower is ingeruimd, het uitstekende album dat vorig jaar aangaf dat de beste heren nog lang niet klaar zijn met elkaar. Gezien de reactie is die keuze een wijs besluit geweest, en ondanks de chaos, bewijst Motorpsycho steeds weer een band van formidabel formaat te zijn. (UT)

Omdat Motorpsycho wat te veel om haar intenties heen draait, besluit ik naar De Koepelhal te trekken voor een band die er geen doekjes om windt. De bassreverb van de snaaraanslagen van Thaw ligt er zo dik op dat de geluidsgolven twee keer op je borst slaan. Bij de eerste krijg je een klaplong en bij de tweede wordt die weer ontdaan, als een uit de kom geschoten bot dat teruggezet wordt. Hoewel Thaw zichzelf graag ziet als een experimentele en lawaaiige black metalband, treft de kijker vandaag absoluut niets baanbrekends aan. Desondanks overtuigt de post-apocalyptische drift meteen, zeker dankzij de beukende sludgeriffs die een snijdende ondertoon hebben van een post-hardcoreband. Het vijftal speelt zoals zijn logo eruit ziet: lekker lelijk. Helaas imponeert de flitsend witte lichtshow wat minder, want het natuurlijk doorschijnende licht in De Koepelhal geeft aan dat de apocalyps zich al voltrokken heeft; de nucleaire winter is aangebroken. Waarom het dan toch zo warm is, heeft louter te maken met het angstzweet dat we krijgen van de getergde schreeuwen en angstaanjagend versnellende riffs. De bandleden delen in de misère, want de non-descripte kledij van lange broeken en dikke truien kan als een zelfkastijding beschouwd worden. Helaas laten deze Polen halverwege de set hun urgentie wegzakken met een zacht intermezzo. Dit zorgt ervoor dat het optreden als een nachtkaars uitbrandt, al hakken de afsluitende black metalstukken en de Swans-invallen er weer hard in. (PK)

(Thaw)

Ook Panopticon speelt haar nieuwste album, hetgeen behoorlijk gewaagd is aangezien The Scars of Man and the Once Nameless Wild bestaat uit bijna twee uur muziek en de helft hiervan Americana is. Typisch is dan ook dat Austin Lunn, het brein achter de band, solo opent met banjo en zang en gelijk de luisteraar uit zijn/haar comfortzone haalt. Ondanks het compleet ontbreken van metal de eerste drie kwartier wordt het enorm goed ontvangen. De muziek is dan ook weemoedig en verhalend en spreekt met zijn boodschap veel Roadburners aan. Als dan de oordoppen ingaan en er wordt gezegd dat het zo harder wordt groeit de verwachting. Toch duurt het dan nog even voor we, vrij abrupt, overgaan naar de weidse black metal die op deel één staat van deze twee delen. Ook de black die hier wordt gebracht is enorm overtuigend en sluit qua sfeer goed aan op het eerste deel. Helaas gaat er ergens met de samples nog wat mis maar, hé, het is live. (WK)

(Crowbar)

Een box van de ene kale bebaarde man (Kirk Windstein) naar de andere (Todd Strange), dat is Crowbar. Huilen om bazenriffs, dat is Odd Fellows Rest. Deze twintigjarige klassieker wordt vandaag integraal opgevoerd op aandringen van Converge-zanger Jacob Bannon. Anders had de band het waarschijnlijk nooit gedaan, geeft zanger en gitarist Kirk Windstein toe. Crowbar is daar stiekem ook eigenlijk de band niet voor, want de grondlegger van de boze mannenhardcore houdt niet van opsmuk, jamsessies, banjo’s of strobalen. Alleen maar riffs, riffs en nog meer riffs – en icoon Kirk weet het ook wanneer hij na twintig jaar bepaalde nummers afstoft. Die monumentale grooves en die meezingbaarheid van ‘Hear My Words Now / Suffer With Me / Drown In Despair / Set Yourself Free’ zorgen ervoor dat je dezelfde verwrongen gezichten trekt als die op de albumcover staan. En dat het vandaag alleen maar om de muziek draait, bewijst de band wanneer het na het spelen van Odd Fellows Rest in de overgebleven speeltijd nog de Led Zeppelin-cover No Quarter en Conquering speelt.

(Crowbar)

Terug naar Odd Fellows Rest. Helaas verzorgt geen van de metgezellen vandaag de achtergrondvocalen en daardoor klinkt Planets Collide een stuk minder krachtig. Desondanks gaat veel krediet uit naar Kirk die zich er met wat galm redelijk van afbrengt zonder de in de studio bijgezette achtergrondvocalen. Hij blijft tegelijkertijd een man van weinig woorden en dus vraagt hij tussen de nummers door tientallen keren aan het publiek of iedereen het nog een beetje naar zijn zin heeft. Odd Fellows Rest vereist namelijk wat getune en Crowbar wil dat album graag natuurgetrouw laten horen. Ondertussen spuugt Kirk het podium onder en beklaagt hij zich bij de geluidstechnicus. Ja, Kirk, inderdaad, alles omhoog. Zeg het maar tegen de geluidsmannen, want dit klinkt te dunnetjes allemaal. Geluidstechnisch loopt dus niet alles op rolletjes, maar de weergaloze kwaliteit van Odd Fellows Rest vertroebelt geen moment. Die breakdown in New Man Born bijvoorbeeld, niets is toch harder dan dat? Wat ook harder is dan al het andere, is de in de Nieuwe Stijl gekleurde badjas gehulde, bandana- en gouden ketting dragende roadiereus die stoïcijns leunt tegen de speakermuur naast drummer Tommy Buckley. Hard, harder, Crowbar. U weet het. (PK)

(Crowbar)

Dit jaar vindt er een samensmelting van werelden plaats tijdens Roadburn. Nu is dit een stelling die je bij eerdere edities van het festival ook kunt plaatsen, maar de proporties die de vereniging van disciplines dit jaar aanneemt, maken dat je hier van een zeer bijzondere gebeurtenis mag spreken. De complete psychedelische scene uit San Diego (toevalligerwijs ook de halve skate scene) is namelijk overgekomen naar Tilburg, om daar, naast individuele shows, samen te werken met de drijvende krachten van de Japanse scene. Een van de bands uit die laatste club, is Kikagaku Moyo, een vernuftige band die de oerpsychedelica van de Japanse scene vermengt met subtiele, traditionele folk. Deze omschrijving dekt de lading van het optreden ook, strikt genomen: gigantische, primitieve geestesvisioenen overvallen de luisteraar tijdens een machtige set van vaardige muzikanten. Het werk doet sterk denken aan dat van collega’s als Acid Mothers Temple, ware het niet dat de zweem van folk het gezicht van de muziek compleet eigen maakt. De Koepelhal blijkt zich perfect te lenen voor het optreden, aangezien de lichte galm in het gebouw leidt tot een extra dronerige laag op de zware psychedelica. Dit is hoe psychedelische muziek hoort te zijn (en waarschijnlijk ook hoe het ooit bedoeld was). (UT)

(Kikagaku Moyo)

In de Amerikaanse school voor neerslachtigheid, samen met Panopticon, zit Planning For Burial. Je staart met de albumcover van Below The House, vandaag geprojecteerd achterin Het Patronaat, uit het raam en ziet de Amerikaanse kaartenhuisjes beladen met sneeuw. Een eenzame blik in quasi-reflecterend glas dat overpeinzingen voedt. Een aanzwellende gitaarmuur resideert boven rustig voortkabbelende drums en post-rockerige gitaartonen. Daartussen worden we geconfronteerd door de half-melodische, in zichzelf gekeerde, verontschuldigende zang van eenmansprojectleider Thom Wasluck. Een combinatie van post-metal, doom, ambient en goth rock culmineert in genrebeschrijvingen als ‘gloomgaze’ of ‘blackened slowcore’. De emotionele parallel is te maken met een band als Nothing door de voelbare onzelfredzaamheid en mentale zwakte. En dat is vandaag nu juist het mooie aan het eenzame en inwendige optreden van Planning For Burial. In zijn eentje met een geluidsbak op de planken, of niets met niemand; dat zijn de enige twee opties. Een intiem en teder moment; een opengereten ziel die niet te lang meer op de zomer kan wachten. De muziek volgt geen stramien omdat de geest dat ook niet doet. Dezelfde met zichzelf strijdende blik als de suïcidale persoon die ik gisteren van het treinspoor afgevoerd zag worden op weg naar Roadburn keert hier zijn rug naar Het Patronaat toe. (PK)

Heb ik al iets geschreven over De Koepelhal? Nee, nog niet, maar Furia maakt daar haar opwachting en ik moet zeggen dat de sfeer van de zaal goed past bij het geluid van deze Polen. Ook is het zicht hier erg goed waardoor je vanuit achter in de zaal nog perfect de verrichtingen kunt volgen. De experimenteerdrift in de black metal van deze Polen komt hier echt erg goed uit de verf en zo weten ze een show neer te zetten die de gehele duur blijft boeien. Waar de platen soms iets teveel van het goede zijn weten ze hier met behulp van het gehele oeuvre namelijk een prima balans te vinden. Hierdoor over de hele lijn wat minder blasten en meer sfeer, wat uitstekend valt. (WK)

(Furia)

Om de Japanse vibes door te zetten, sluiten we aan bij Minami Deutsch. Dit Japanse collectief lijkt in korte tijd snel aan populariteit te winnen, niet in de laatste plaats door de hype die ontstaan is door de verschillende optredens op Roadburn dit jaar. Dit gezelschap maakt, net als Kikagaku Moyo, primitieve psychedelica, maar met een ander grondbeginsel. Minami Deutsch is ontsproten uit een voorliefde voor klassieke kraut, een gegeven dat zeker terug te horen is in de muziek. Lang en uitgesponnen, weet de band de Green Room in vervoering te brengen met even intense als atmosferische riffs, waarbij wordt op- en afgebouwd tot in de kleine, stille momenten ieder vallend bierbekertje een immense verstoring is. Net als hun landgenoten weten deze heren goed gebruik te maken van de visuele mogelijkheden die Roadburn biedt. Onder andere het artwork van het eveneens Minami Deutsch getitelde album komt voorbij, maar is uitgewerkt tot psychedelisch spinsel van jewelste, perfect aansluitend op de muziek. Geheel in de lijn der verwachting wordt er nergens gescheurd, waardoor de vibe altijd ontspannen blijft, met kabbelende intentie naar een groter doel voortbewegend. Een perfecte aansluiting op de Oosterse overname van Tilburg. (UT)

Hoe volg je een album op dat zo iconisch is dat het een genre herdefinieert en alles dat volgt, beïnvloedt? Simpel, je levert iets af dat die standaard haalt, maar hebt daarnaast de ballen om hetzelfde trucje niet nogmaals klakkeloos te herhalen. You Fail Me heeft nooit de lof gekregen die het verdient, en dat is enkel omdat het voorgaande Jane Doe zo belachelijk goed en invloedrijk was dat elk album dat hierop volgde zich bij voorbaat al in een onmogelijke positie bevond. Converge krijgt vandaag de kans dit album eer aan te doen door het integraal te spelen op de Mainstage. De zaal is aardig vol en het publiek lijkt klaar te zijn voor de optater die deze grootmeesters der hardcore aan hun trommelvliezen zullen geven.

(Converge)

En dat krijgen ze. Subtiel komt niet voor in het woordenboek van deze heren, en blijkbaar in die van het publiek ook niet. Nadat de eenzame gitaartonen van First Light zijn afgehandeld, is diens agressieve tegenhanger Last Light aan de beurt en worden de eerste biertjes de lucht in gesmeten terwijl er vooraan een flinke moshpit ontstaat. Frontman en strottenhoofd Jacob Bannon raakt al rennend elke centimeter van het podium aan terwijl hij met een sliert kwijl uit de bek zijn gekwelde poëzie op een furieuze manier zijn microfoon in spuugt. Kurt Ballou, vers bewapend met pornosnor en de haren in een zijscheiding gekamd (want dat doe je immers voor formele gelegenheden als deze) beweegt zich als een virtuoos over de nek van zijn gitaar, terwijl hij verpulverende riffs afgewisseld met pijlsnelle hoekige loopjes richting het publiek afvuurt met de precisie van een sluipschutter. Aan de andere kant van het podium springt Nate Newton als een bezetene heen en weer terwijl hij zijn basgitaar vakkundig aan diggelen probeert te slaan. De sporadische momenten waarin hij stilstaat zijn uit pure noodzaak, omdat hij een woeste brul in zijn microfoon moet geven. De kracht waarmee Ben Koller zijn hyperactieve drumwerk de zaal in slingert, suggereert dat de beste man met de vlakke hand een spijker in één slag door een titanium plaat heen kan rossen. Dat deze mannen al vijfentwintig jaar dit energieniveau kunnen vasthouden mag een klein wonder heten, en men mag dit als muziekliefhebbers dan ook koesteren zo lang het nog zal duren. De helft van deze vier heren is immers de veertig gepasseerd.

Gisteren speelde de band op ditzelfde podium het meest recente album The Dusk In Us integraal. In die show werd er een gekwelde indruk achtergelaten, wat ongetwijfeld te maken heeft met het feit dat de persoonlijke gebeurtenissen waarop die plaat geïnspireerd is nog vers in het geheugen liggen van de bandleden. Echter is You Fail Me inmiddels veertien jaar oud, waardoor de emotionele connectie wat minder sterk is en er op het podium dus wat meer ruimte is voor speelsheid. Met name Jacob Bannon lacht aanzienlijk meer en maakt zelfs wat grapjes tussen de nummers door. Dit betekent echter niet dat het alleen lolbroekerij is wat de klok slaat. Het gespeelde materiaal is nog altijd loodzwaar, en vereist dan ook een mate van serieusheid die je overigens altijd kunt verwachten van deze Amerikanen. Dit schemert met name door in de vertolking van In Her Shadow, waar de band laat zien dat ze de kalmere kant van het spectrum ook uitstekend beheerst. Vocaal gezien is dit het meest uitdagende nummer op de plaat. Waar het live voor Jacob Bannon nog wel eens wat kan wankelen, zoals dat gisteren bijvoorbeeld het geval was, weet hij hier de juiste tonen gelukkig wel te vinden. Buiten dit nummer en de titeltrack zijn er weinig rustmomenten op deze knakenharde plaat te bekennen, en is het veelal beuken geblazen. Vooral tijdens publieksfavoriet Eagles Become Vultures breekt de band de tent volledig af. Terwijl elke persoon in het publiek zorgvuldig in tweeën wordt gespleten door de kettingzaag gitaarlijnen, dijt de moshpit vooraan nog een meter of vijf verder uit.

(Converge)

Furieus is dus het sleutelwoord van deze avond. Hierbij valt vooral de rauwheid op: er is geen clicktrack en niets komt van een bandje. Alles wat je hoort wordt door deze vier wilde beesten gebracht en niemand anders. Althans, grotendeels. In Hanging Moon drumt Chris Maggio van Wear Your Wounds mee, terwijl Kurt Ballou nog wat extra percussie verzorgt op de bongo’s. Tijdens You Fail Me komt At The Gates-zanger Tomas “Tompa” Lindberg tot grote vreugde van het publiek even meebrullen, al is het wel enigszins zuur dat zijn microfoon niet blijkt te werken. Even later krijgt hij echter een herkansing als de band een cover van Entombed’s Wolverine Blues speelt als afsluiter, waar hij samen met All Pigs Must Die-zanger Kevin Baker het publiek mag afblaffen, deze keer wel met een werkende microfoon. Ook al maken deze gastoptredens en de nostalgiefactor deze set wellicht een tikkeltje specialer dan die van gisteren, bewijst Converge met beide sets dat ze onaantastbaar is op het podium. De band brandt de Mainstage volledig plat en danst vrolijk in de as terwijl het publiek deze fonische mishandeling maar al te graag incasseert. Optredens als deze zijn de reden waarom men een kaartje voor Roadburn koopt. (NK)

In tegenstelling tot de totale verassing van Godflesh (die later beschreven wordt), gaan we naar het compleet omgekeerde scenario: een occult aandoende seance, waarbij Jarboe ons voorgaat. Het Italiaanse trio Father Murphy zorgt voor de atmosferische achtergrond, waarbij we van geluk mogen spreken dat de heren en dame zich niet, ondanks de titel waaronder ze spelen, hebben laten inspireren door de gelijknamige serie van de BBC. De in wit geklede figuren leveren een haast evangelische aanblik, waarbij een mooi contrast wordt opgewekt met de helse, rode kleur van de verlichting. Het Patronaat lijkt te veranderen in een crypte, waarbij de gegadigden die het schouwspel bezichtigen, zich in een andere wereld ervaren. Hierbij wordt incidenteel opvallend hard ingezet, met blazende drones, maar altijd met een subtiele, verhullende kant. Een mooi rustpunt op de dag, waarbij contemplatie haast vereist is. (UT)

Na op donderdag al een geweldige set gezien te hebben van Earthless is het vandaag tijd voor een tweede set. Dit keer samen met Damo Suzuki. Deze Japanner, bekend geworden van zijn werk met de Duitse kraut rockband Can in de jaren zeventig, staat bekend om zijn ‘praatzang’. Wat moet je nu van zoiets verwachten, vraag je je dan af? Op het podium vinden we het trio van Earthless aangevuld natuurlijk met Damo Suzuki en een persoon met een enorme elektrische sitar welke een bandlid van Kikagaku Moyo blijkt te zijn. Langzaam ontspannen zich kraut rock-georiënteerde riffs met een repeterend ritme dat bedoeld is om je in trance te krijgen, aangevuld met een zacht vertellende stem die gedurende de tijd langzaam aanzwelt en weer afneemt om na ruim een uur jammen te ontaarden in een spetterende climax waar iedereen boven zichzelf uitstijgt en waarna de band een klaterend applaus ten deel valt. Wat is er hier weer voor een geweldige ervaring gezorgd met deze bijzondere en intense set! (WK)

(Une Misère)

Eén van de hypes op Roadburn 2018 is ongetwijfeld Une Misère dat na een drietal energieke shows (twee stonden op de planning, de derde niet) uitvoerig besproken wordt op de sociale media en het festivalterrein. Om te kijken waar al dat enthousiasme op gebaseerd is, schuif ik aan in de Green Room. Waar ik mee geconfronteerd wordt, verklaart niet meteen waarom honderden zich zo uitzinnig gedragen. Toegegeven, de metalen hardcore van dit sextet wordt energiek en lomp gebracht, zeker dankzij de Knocked Loose– en Code Orange-achtige aansporingen tot moshvertoningen en de brute strot die klinkt als ex-Your Demise zanger Ed McRae. Maar ik moet toch even achter mijn oren krabben. Houdt de gemiddelde Roadburner immers niet zijn neus op voor simpele bombreakdowns? En liggen die sporadische Slayer-riffs niet erg gemakkelijk in het gehoor? Nee, in navolging van de blinde adoratie van alles wat uit IJsland komt, wordt door alle toeschouwers gedeclameerd dat niet alleen de IJslandse black metal superieur is, maar dat ook de hardcore die uit het eiland komt van de hoogste graad is. Ik vind het nogal dubieus, des te meer omdat de bands die Une Misère probeert te imiteren hier met rotte tomaten overladen zouden worden. Volgende keer ook zo’n publieksparticipatie wanneer Integrity weer langs komt graag, dan is iedereen geëxcuseerd. (PK)

(Godflesh)

De headliner van vandaag, is er een die Roadburn vaker heeft vereerd met een bezoek. Een band die alles vergruizende riffs, grooves en beats heeft geproduceerd, maar daarnaast ook kan laten zien dat de kundige structurering van nummers in het DNA van de band zit. Albums die gigantisch agressief zijn, maar ook platen waar, voor deze band dan, wat meer emotie vanaf lijkt te druipen. Dit allerlaatste is wat we gaan krijgen vanavond, wanneer Godflesh zijn derde album, Selfless, integraal gaat uitvoeren. De anticipatie in de grote zaal is haast tastbaar en met goed recht, want, ondanks het feit dat de zaal niet zo vol is als die zou kunnen zijn (en daarmee zeker leger is dan de band verdient), is een show van Godflesh niet iets om lichtzinnig over te denken. De plaats van de band in de muziekgeschiedenis mag duidelijk zijn, maar het feit dat we vanavond de rock ’n rollplaat van de heren Broadrick en Green gepresenteerd krijgen, is toch een speciaal gegeven. Misschien is het daarom dat de stampende beats en hakkende riffs harder binnenkomen dan ze normaal zouden (wat op zichzelf al een gigantische opgave is) en de headlineshow van vandaag de Mainstage verpulvert, slechts een smeulende hoop achterlaten, die morgen kan worden opgebouwd door de hoopvolle klanken van Godspeed You! Black Emperor. (UT)

Na zo’n ervaring als die van Earthless en Damo Suzuki wil je deze eigenlijk nog rustig op je laten inwerken met een biertje, alleen is die tijd je niet gegund tijdens Roadburn omdat er domweg gewoon teveel gebeurt. Daarom dus maar door naar de Hall of Fame dat aansluit op De Koepelhal en gelegen is naast het indoor skatepark. Hier gebeurt veel met betrekking tot de San Diego takeover onder meer omdat sommige van de bandleden pro-skaters zijn. In de Hall of Fame staat nu Red Octopus, inderdaad genoemd naar een album van Jefferson Starship. Het is een voor mij volledig onbekende band, maar duidelijk is dat het lang uitgesponnen psychedelische stoner-riffs bouwt in het volle, warme zaaltje. Het staat hier behoorlijk vol en om me heen gaan mensen er behoorlijk op uit hun dak. Ik mis helaas een beetje de magie en ervaring die ik bij de andere show net wel volop meekreeg. Voor mij dus helaas niet waar ik op hoopte. (WK)

(Igorrr)

Igorrr op Roadburn, dat is voor alle Zware Metalen-redacteuren verplichte kost vanwege het feit dat onze eigen Bart al sinds 2011 roept dat dit toekomstmuziek is. De extreme, experimentele, klassieke, barokke, zwarte, breakcorige, pompende, Eurovisionele allegaartjesboel die uit de as van Whourkr herrees is sinds het vorig jaar bij Metal Blade Records uitgebrachte Savage Sinusoid haast een mainstream-aangelegenheid te noemen. De band is op ieder festival een blikvanger en dat is zelfs op Roadburn het geval. Zodoende staat De Koepelhal aan het einde van de vrijdagavond afgeladen vol voor deze portie hysterie die het Tele2-motto ‘niet omdat het moet, maar omdat het kan’ op haar hart getatoeëerd lijkt te hebben. Hoeveel van de aanwezigen daadwerkelijk genieten van de muziek van Igorrr is lastig in te schatten, juist omdat de groep zoveel nieuwsgierigen zonder diepgaande interesse aantrekt. Ikzelf ben in ieder geval één van die nieuwsgierigen, en moet me toch afvragen wat hier nu zo geweldig aan is. Een gevaarlijke mening, dat zeker, want wie Igorrprobeert af te kraken riskeert het label ‘bekrompen’ en ‘kortzichtig’ op zich geplakt te krijgen. Maar als dat de prijs is die betaald dient te worden, dan is dat de prijs. In veel opzichten is Igorrr een belediging voor Roadburn. Neem de carnavaleske aankleding van zangers Laurent Lunoir en Laure Le Prunenec bijvoorbeeld, of de Avicii-achtige pompbewegingen van meesterbrein Gautier Serre. Met negentig procent van alle muziek die van een bandje lijkt te komen, kon dit optreden haast niet minder oprecht overkomen, terwijl op Roadburn altijd een zekere artistieke eerlijkheid centraal staat. Nee, deze gimmick mag van mij net zo’n snelle dood sterven als dubstep. (PK)

De laatste band van de Japanse invasie is Dhidalah, een band die het over een beduidend loggere boeg gooit dan de rest van de scene. Zware, doomy riffs worden afgewisseld met onwereldse psychedelica, waarbij een balans wordt bereikt die zelden gezien wordt. Of misschien wel gezien wordt, maar zelden zo goed slaagt. De relatief sobere opzet op het podium laat meer ruimte over om op te gaan in de muziek en het tekent de band dan ook dat de heren zich bescheiden opstellen op het podium. De vakkundig opgebouwde dynamiek in de muziek is bijzonder effectief aan het einde van een lange dag, en met mij dromen dan ook de nodige toeschouwers weg op de stuwende riffs en wervelende psychedelica. Een optreden dat even hard tript als dat het losgaat, maar nooit de balans verliest; je ziet en hoort het niet vaak. Op Roadburn blijkt maar weer dat dit de plek is waar je alles vindt. (UT)

(Grave Pleasures)

Van zo’n beetje de kleinste muziekzaal van Tilburg naar de grootste, dat overkomt Grave Pleasures in een tijdsbestek van zes maanden. Nu heeft het niet de makkelijkste speeltijd toebedeeld gekregen, zo laat op de avond wanneer veel OV-gebonden festivalgangers noodgedwongen naar huis vertrekken, maar ondanks het late tijdstip trekt de band veel bekijks. Terecht, want deze gotisch rockende bedoening kon haast niet aanstekelijker gemaakt worden. Deze groep heeft echter de nodige tumult gekend, want iedere keer als ik Grave Pleasures zie, lijkt de bandbezetting veranderd te zijn. Natuurlijk zette Beastmilk Roadburn op z’n kop in 2014, maar het eerste album onder de nieuwe naam, Dreamcrash, was extreem wisselvallig. Met het vorig jaar uitgebrachte Motherblood wordt de band vergezeld door (ex-)leden van Oranssi PazuzuShiningKohu 63 en Ajattara, en lijkt het een stabiele koers te varen.

(Grave Pleasures)

Wat is die McNerney toch een waanzinnige showman met zijn lederen outfit en zwarte handschoenen. Alleen de aviator-zonnebril ontbreekt nog. De gedramatiseerde Elvis Presley-uithalen die ook wat weg hebben van Depeche Mode zijn de meezingbare soundtrack van deze vrijdagavond. Alles aan deze post-apocalyptische post-punk is aanstekelijk: van het opzwepende drumwerk en de gierende gitaarlijnen tot de sterke meerstemmigheid. De vele nummers van Motherblood (onder andere Mind Intruder, Doomsday Rainbows en Infatuation Overkill) zijn wellicht nog sterker dan de oudgedienden van Climax (onder andere Genocidal Crush, Love In A Cold World, Death Reflects Us). Helaas is het geluid wat te dunnetjes, alsof alles van de monitoren afkomt, en zodoende ontbreekt de dikte van de studioplaten. In visueel opzicht plaatst de band alle aandacht op zichzelf door het grote scherm achter het podium zwart te laten en het podium, drumstel en versterkers te bezaaien met doodskoppen. Dat levert in combinatie met de geluidsmix een wat kaal optreden op, maar elke aanwezige blijft uit volle borst meezingen. Afsluiter Joy Through Death zorgt ervoor dat iedereen met een glimlach het catastrofale einde van de wereld omarmt. (PK)

(Grave Pleasures)

Wanneer de gelaten duisternis van Grave Pleasures niet voldoende was om me op de twintig minuten durende wandeling naar de camping te laten sturen, krijg ik nog een stuk mee van Gallops, dat vandaag Het Patronaat af mag sluiten. De wispelturig bliepende math rock refereert aan eveneens uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige bands als You Slut! en Adebisi Shank, terwijl de synths zo van vroege Vessels of 65daysofstatic hadden kunnen komen, maar dan iets meer pompend met een elektronische ondertoon. Met een bijbehorende nonchalance van Arctic Monkeys bedankt het tergend Walese accent van de bandleden alle aanwezigen die deze avond delen met Gallops. Maar dat is volkomen vanzelfsprekend, want dit drietal zet een behoorlijke geluidsmuur neer die naar enkele prachtige climaxen toewerkt en dompelt Het Patronaat onder met zijn kleurrijke blokjesverlichting. (PK)

Lees ook ons verslag van donderdag 19 april, zaterdag 21 april en zondag 22 april!

Foto’s:

Jurgen van Hest (JvH013Photo)

Datum en locatie:

20 april 2018, Poppodium 013/Het Patronaat/De Koepelhal/Hall of Fame/Cul de Sac, Tilburg

Links: