Wat een knotsknettergekke uitputtingsslag is dat Roadburn festival toch altijd. Op de laatste festivaldag, de Afterburner, moest er even op de tanden gebeten worden tijdens het overweldigende geweld van Wiegedood, de samenwerking van IJslandse black metalbands met Vánagandr, Wolfbrigade en een hoop andere hoogtepunten. Wat te denken bijvoorbeeld van de bizarre combinatie van Vampillia en Violent Magic Orchestra in de staart van het festival? Zoals gewoonlijk deden redacteuren Pim Kastelein (PK), Wouter Kooy (WK), Usurperofthetyrants (UT) en Niels Kreijveld (NK) een duit in het zakje. Ondertussen probeerde fotograaf Jurgen van Hest zoveel mogelijk bands voor zijn lens te laten verschijnen. Geniet hier (na) van onze verslaggeving van zondag 21 april met achttien beschreven optredens.
Lees ook ons verslag van donderdag 19 april, vrijdag 20 april en zaterdag 21 april!
Zondag op Roadburn, de traditionele afterburner maar al lang lid van het volwaardig programma. Dat blijkt ook maar weer aan de fantastische line-up van vandaag. En laten we dan maar direct starten met een hoogtepunt, want speciaal voor Roadburn komt de IJslandse black metalscene samen om onder de naam Vánagandr, Sól án Varma (zon zonder straling) te brengen. We krijgen bij het betreden van de Mainstage zelfs een heus programmaboekje. De stage is goed bezet met zeven muzikanten, maar de aandacht wordt vooral getrokken door de getoonde beelden van de zon die goed werken met de lichtshow. Het gezelschap begint met klanken zoals we die kennen van Oranssi Pazuzu, maar ook de vergelijking met Disembowelment gaat op. De black is gericht op het creëren van een buitenaards gevoel, maar tijdens de set komen er steeds meer aardetinten omhoog en ook qua sfeer gaan we meer naar een buitenaardse versie van Dante’s Inferno. Wat wel opvalt is dat zes muzikanten niet per definitie zorgen voor een vollere klank. Tijdens de set krijgen we een intermezzo waarin de muzikanten verstoppertje en een verkleedpartij combineren om totaal in wit gekleed de set af te maken. Muzikaal is er niet direct verandering te bespeuren, maar dit hoort uiteraard bij het concept en ook de verandering van belichting werkt hieraan mee. Helaas komt ook hieraan te snel een einde en wat blijft is een herinnering aan een set die ik graag nog eens teruggehoord zou hebben. (WK)
(Vánagandr: Sól án Varma)
Na de dag geopend te hebben met Vánagandr, was het mijn intentie om een kijkje te nemen bij Iron Chin voor ik mij naar Hidden Trails zou begeven. Aangezien de Green Room ruim voor de aangegeven eindtijd was leeggelopen, heb ik mij maar direct naar de Cul de Sac begeven. Daar maakt Hidden Trails zich op voor een show vol zestiger en zeventiger jaren prog, die, hoewel zeer toegankelijk, even bezwerend als vernuftig in elkaar is gestoken. Vanaf de eerste minuten is het hek van de dam en krijgt het publiek de ene lead na de andere naar het hoofd geslingerd, alles vakkundig voorzien van eeuwig meanderende baslijnen. De aanblik van de band is sober, maar dat maken de heren ruimschoots goed door muziek van een kwaliteit te brengen die ervoor zorgt dat het makkelijk is de band te onderschatten. Zo catchy wordt prog niet altijd gemaakt en hoewel de doorlooptijd van de afzonderlijke nummers niet bijzonder lang is, is de combinatie van pakkende en kundige riffs het toonbeeld van vakmanschap. Halverwege het optreden loopt de zaal wat leeg, ongetwijfeld om óf Bell Witch mee te pakken óf een plek bij Wiegedood te vinden, maar de leegloop leidt vooral tot ruimte voor de muziek, ruimte om te kunnen ademen en wervelen. Een band die heftig ondergewaardeerd lijkt, maar ik weet zeker dat daar verandering in komt de komende jaren. (UT)
Doordat de Koepelhal en Hall of Fame vandaag niet open zijn concentreert Roadburn zich weer op Poppodium 013 en Het Patronaat en dat is te merken aan de epische rij voor Bell Witch. Ook deze tweede set is enorm goed bezocht, maar het mag lang duren voor ik ook muzikaal iets mee kan krijgen. Als ik dan uiteindelijk binnen ben krijg ik nog net de laatste vijftien minuten van deze set mee die ruim voor de officiële eindtijd stopt. Het is ook lastig natuurlijk om nog één van die geweldige nummers die de band ooit heeft gemaakt van twintig minuten in de resterende tien te proppen. Typisch een gevalletje ‘jammer maar helaas’, het zorgt er dan wel voor dat ik snel door kan naar Wiegedood. (WK)
Roadburn gaat toch een beetje om de verrassingen; de kleinere bands die je tegen het lijf loopt als je onbedoeld een verkeerde afslag maakt of de ontdekking van resonerende tonen als je op weg bent naar een pitstop op het toilet. De ontdekking van Watter is een situatie die zeker valt onder te brengen in een van die situaties, maar zoals altijd ben ik zeer tevreden met mijn ontdekking. De melancholische en experimentele ambient van de Amerikanen hult een Green Room in zachte kleuren, waarbij de mogelijkheid om weg te dromen op de beelden van weidse landschappen wordt gefaciliteerd door een even ingetogen als overtuigende band. De minimalistische opzet van de muziek wordt ruimschoots gecompenseerd door de enorme lading atmosfeer die het optreden uitstraalt, waarmee dit een van die optredens wordt waarbij je het bekijken van de band volledig kunt opgeven ten opzichte van de luisterervaring. De subtiele dynamiek, die voornamelijk teweeg wordt gebracht door de dromerige en emotionele leads, vibreert in de ruimte en laat alle gegadigden met ingehouden adem wachten op wat er komen gaat. Er komt uiteindelijk niets, in ieder geval niets dat binnen de conventionele verwachtingspatronen valt. Er is slechts ruimte voor inzicht en contemplatie, een gemoedstoestand die de band met zichtbaar plezier overhandigt aan de aanwezigen. (UT)
(Wiegedood)
Met het uitbrengen van De Doden Hebben Het Goed III is er een trilogie afgerond en mag Wiegedood het geheel eens live komen presenteren op de Mainstage van Roadburn. De start is hier direct even furieus als de platen zelf zijn en wat komt het goed binnen. De kleur rood wordt fanatiek afgewisseld met witte stroboscopen, hetgeen qua licht een even intense ervaring geeft als de muziek zelf. De drie heren spelen echt een geweldige pot atmosferische black en de zaal geniet enorm van onder meer De Doden Hebben Het Goed III en Parool van het laatste album, maar ook Svanenzang van het eerste deel. Wat een energie komt er hier deze dag los! Als je het idee had dat je na vier dagen wel een beetje op bent, rost Wiegedood je, in tegenstelling tot de naam, resoluut weer bij de les. (WK)
Een andere ontdekking op deze dag, is het optreden van Syk. De Italiaanse band stond niet eens op mijn radar, maar door puur toeval kom ik nog eens terecht in de Cul de Sac, waar de temperatuur inmiddels weer tropische proporties aanneemt. Het gezelschap brengt een licht experimentele en progressieve vorm van metal, waarbij de hardcore-invloeden niet uit de lucht zijn te slaan. Het niveau van de energie is gigantisch, en de heren en dame weten die energie met schijnbaar gemak naar hun hand te zetten en zo de muziek nog meer stuwing mee te geven. De band brengt een frisse wind op het metalen gebied dit weekend, want hoewel er genoeg hardcore en progressieve muziek staat, is een combinatie iets dat nog relatief weinig te vinden is. De Cul de Sac staat dan ook vol om Syk te aanschouwen en dat is niet meer dan terecht, want hier staat een band die er vol voor gaat en de nodige energie levert. Goed om dit soort obscuur talent mee te pakken. (UT)
De Afterburner kent een enorm druk programma waarbij ook Hell, de Amerikaanse reïncarnatie welteverstaan, haar nieuwste album in zijn geheel komt spelen. Ook dit vindt plaats in Het Patronaat alwaar de band de verpletterende sludge riffs op het publiek los laat. Nietsontziend ramt de band haar weg door de plaat waar een vergelijking met Lord Mantis hier misschien nog het dichtst in de buurt van de waarheid komt. Ondanks dat iedereen al murw is van de drie voorgaande dagen worden er toch nog restjes energie gevonden om de lijven in beweging te zetten en de haren te laten wapperen. Het zelfgetitelde album is meer dan de moeite waard blijkt na het beleven van deze set, hoewel het vreemd blijft dat dit het tweede zelfgetitelde album van Hell is. (WK)
(Hell)
In de catacomben van Poppodium 013 hangt een sluierende wolk die steeds verder om zich heen grijpt en uit de hoofdzaal trekt. Zonal met Moor Mother, zonder twijfel één van de meest buitenaardse groepen op de Mainstage dit festival. De opzet is volledig anders, met een groot elektronisch station in het midden van de zaal in plaats van de gebruikelijke bandopstellingen. Zonal is het herziene electronicaproject van überheld Justin Broadrick (die we gisteren op zagen treden met Godflesh) en Kevin Martin (beter bekend als The Bug). Samen bestijgen zij het fort aan versterkers en mengpanelen. Daarmee sluiten ze Moor Mother buiten, de Afrofuturiste die met haar hardcore gedichten op een Death Grips-gelijkende wijze politiek geladen ritmes afloopt en in haar eentje in een hoek van het podium vertoeft. Al dronende is dit een hele duistere trip met de wazige en desoriënterende vocalen van Moor Mother die even geïmproviseerd overkomen als de mixtapes van Lil B. Er wordt zeer spaarzaam omgegaan met podiumverlichting en zodoende is vanaf de trap achterin de zaal niets te zien dan een helrode wolk en de contouren van het zojuist beschreven fort en de dreads van de rapster. Het geheel klinkt als een uitblazend technofestijn dat met een hoop laag verstoring de opkomst van de morgenzon inluidt en tegelijkertijd als de industriële beats van Dälek, dat vorig jaar ook op Roadburn stond. De delivery van Moor Mother doet denken aan Rage Against The Machine maar wordt erg losjes om de ritmesectie geplaatst, terwijl het instrumentale duo diep gebogen zit over hun mixpaneeltjes. De duistere esthetiek heeft wat weg van Soundcloudrap, maar gaat vele malen dieper het konijnengat in en op ontdekkingsreis door de diepste basgroeven. (PK)
Een van de bands waar vandaag toch het meest over gesproken wordt en die veel anticipatie genereert, is Big Brave. Het Canadese trio betreedt het podium van Het Patronaat en begint daar met het langzaam laten imploderen van de funderingen van het gebouw. De trage, hamerende drones die uit deze vorm van riffen voorkomen, worden voorzien van hoge vocalen, die het publiek afdwingen te luisteren en de focus bij de band te houden. Dat publiek luistert overigens gewillig, want Het Patronaat blijft gedurende de hele set gevuld, waarbij zich buiten het gebouw een aanzienlijke rij door de straat slingert. De intens rode verlichting, stijgende temperatuur en dichtheid van de muziek vormen een amalgaam dat zijn weerga nauwelijks heeft gezien tijdens dit festival, met een alles doordringende intensiteit die de vibraties in de lucht tastbaar maakt. Het feit dat de band op Southern Lord is getekend, maakt dat een link met Sunn O))) snel is gelegd, en ook muzikaal is de lijn zeker door te trekken: de lome, resonerende riffs doen meermaals denken aan de grootmeesters van de drone, waarbij het breken met de stijl ook gelijk tot een eigen geluid lijkt. Een van de bands waar ik dit weekend het meest naar heb uitgekeken, en ook zeker een die de verwachtingen volledig heeft waargemaakt. (UT)
Tussen al het zwarte metaalgeweld van Wiegedood, Zuriaake en de IJslandse crew lijkt Alda vandaag een beetje onder de radar te vliegen. Juist daarom besluit ik de band het voordeel van de twijfel te geven en gelukkig tref ik bij aankomst een goed gevulde Green Room aan. Deze Amerikaanse groep past in de traditie van de cascadian black metal die groot gemaakt werd door Wolves In The Throne Room. Net als bij Panopticon eerder op het festival hunkert de muziek in alle opzichten naar de ruwe, door de mens nog niet verwoeste natuur van het prachtige continent. Dit wordt niet alleen gevisualiseerd in de natuurbeelden die achterin de Green Room geprojecteerd worden, maar ook gecommuniceerd via de muziek die zachte neofolk combineert met blastbeatpassages. In het oog schiet drummer Michael Korchonnoff meteen, aangezien hij ook de vocalen voor lief neemt. Knap is het zeker, maar het spel van Alda wordt er niet bepaald strakker op. Daarnaast komt de zwartgalligheid iets te bekend op me over en daardoor besluit ik voortijds te vertrekken naar de Mainstage om voor Godspeed You! Black Emperor een goede staanplaats te veroveren. (PK)
Voor de tweede keer dit weekend brengen de meesters der post-rock hun zwaar beladen, wervelend emotionele muziek ten gehore. Godspeed You! Black Emperor behoeft geen introductie en het optreden op deze zondag zal dat punt alleen maar onderstrepen. Het vermogen van de band om de zaal voor de Mainstage tot een postzegel te doen krimpen en een gevoel van intimiteit teweeg te brengen tot in de achterste hoeken van het vertrek, ontstijgt het verbeeldingsvermogen bijna. De zorgvuldig uitbouwende structuren werken samen met deinende dynamieken, waarbij een kundige paring met emoties door de zaal rond gonst, met als enig doel het publiek in een staat van absolute vervoering te houden. Het idee dat we gezamenlijk naar een huiskamer staan te kijken, waar obscure muzikanten op haast ritualistische en gestandaardiseerde wijze emoties weten te kanaliseren, maakt dat de structuren nog meer tot de luisteraar spreken. De intentie is altijd daar, zoals je dat ook in het vastgelegde materiaal van de band terughoort, waarbij die intentie op haast individueel niveau lijkt te spreken tot eenieder die het op dat moment mag aanhoren. Het aanzwellen en uitdoven van tonen krijgt een nieuwe betekenis, waarbij de intimiteit in de haast absolute stilte overweldigend dreigt te worden. Deze afsluiting van een lang gekoesterde droom van menig Roadburner is meer dan wat gewenst had kunnen worden. (UT)
(LLNN)
De Denen van LLNN mogen in het standaard veel te drukke Cul de Sac een deuntje spelen, maar vanaf de voorste rij is het zicht geweldig. De post-apocalyptische harcore, zoals de band het zelf noemt, komt keihard binnen. Het is vooral een genot om te zien hoe de toetsenist, verantwoordelijk voor het noise-gedeelte, opgaat in zijn spel en vol overtuiging en gevoel voor timing de juiste programmaatjes aftrapt. Hiernaast neemt hij ook een deel van de achtergrondschreeuw voor zijn rekening terwijl hij uiterlijk wel wat weg heeft van Jonah Hill. De groove die de heren ondanks het zwarte karakter laten horen is geweldig en vandaag valt alles hier op zijn plaats. Uiteraard kwijt dit kwartet zich uiterst vakkundig van haar taak en breekt de tent tot de grond toe af voor zover dat Une Misère nog niet gelukt was. (WK)
(Wolfbrigade)
Zijn jullie nog in voor een feestje? Nou, Wolfbrigade zeker wel en de band zorgt er vanaf het begin voor dat het publiek in een vol Het Patronaat haar laatste krachten vergooit in een pit. De heren smijten er hier een smerige pot crustpunk tegenaan die enige naam mag hebben. Echt elke riff is harder en vuiler dan de vorige en de nummers volgen elkaar in razend tempo op. Blijkbaar is de zondag de dag dat de bands alle energie uit de bezoekers willen persen zodat iedereen voldaan en doof naar huis gaat, want de voorste rijen blijven gedurende het hele optreden kolken waar het eerder vooral heeft staan knikken met eerdere bands. Dit bewijst nogmaals dat de kracht van Roadburn ligt in programmering van de meest uiteenlopende bands en het ze eigenlijk allemaal lijkt te lukken om het publiek deelgenoot te maken van het feestje. (WK)
(Hail Spirit Noir)
Terwijl Godspeed You! Black Emperor de Mainstage in vervoering brengt, treedt in de Green Room een ander gezelschap op, dat het publiek aan een contrasterende bezwering onderwerpt. Hail Spirit Noir brengt bizarre, verwrongen black metal, waarbij de psychedelische aard van de heren nooit ver weg is. Normaliter zou dit onder avant-garde metal worden geschaard, maar voor mij is dat een bekrompen invulling van wat deze Grieken doen. De melancholie is alom aanwezig, maar de waanzin vormt toch altijd de grondslag van deze intense beleving van duivelsaanbidding. Daarbij moet ook zeker de integriteit en toewijding van de band aangehaald worden, want iedere noot ademt wat de heren daadwerkelijk uitstralen. Waar ik me voor kan stellen dat deze muziek en de stilistische presentatie van de band misschien wat veel is voor dit tijdstip tijdens het festival, vult de ruimte zich aardig, om in de blauwe gloed gade te slaan welke absurditeit zich op het podium afspeelt. Het is dan ook noodzakelijk om de aantekening te maken dat de band de gave bezit om de aandacht op zich gericht te houden, onafhankelijk van de omslagen die worden gemaakt in atmosfeer en dynamiek. Hail Spirit Noir is de laatste band die ik dit weekend zal aanschouwen, maar het moge duidelijk zijn dat ik het slechter had kunnen treffen. (UT)
(Vampillia)
Vampillia staat vandaag als laatste echte band op de planken en mag haar klassieke composities, alternatieve rock, hardcore punk en nog wat andere herrie ten gehore gaan brengen. Een unieke mix van stijlen die me bijzonder nieuwsgierig maakt, en dus verzamel ik mijn laatste beetje energie en begeef ik me nog één keer naar Het Patronaat. Kapot, gebroken en vermoeid is tevens de indruk die het publiek afgeeft, waardoor dit Japanse gezelschap een zware taak om handen heeft. Als de show eenmaal van start gaat, blijkt echter dat dit achtkoppige, wonderschone gedrocht een schot in de roos is op dit tijdstip. Meeslepende passages die alleen uit piano en vioolspel bestaan worden te pas en te onpas afgewisseld met een bak loeiharde pleurisherrie. Coupletten en refreinen zijn niet van elkaar te onderscheiden, als ze überhaupt al aanwezig zijn. Het lijkt soms wel alsof de band de onvoorspelbaarheid boven alles verkiest, waardoor de muziek bijzonder interessant is, maar het compleet opgaan hierin op plekken lastig is. Heel veel spacen en grooven zit er dus niet in, al weerhoudt dit zanger Mongo er niet van om dit alsnog te doen in de wat kalmere stukken. Als er dan echter een furieus stuk te bekennen is, gaat de rem er volledig af. Deze man is één brok pure passie en weet met zijn intensieve screams en apenkooigedrag de hypnotiserende blikvanger te zijn. Zelden zag ik een artiest met zoveel overgave een podium sieren, de oprechtheid sijpelt werkelijk uit elke porie. Klimmend op de monitoren aan de voorkant van het podium, steunend op de voorste rij hoofden van het publiek, crowdsurfend en furieus brullend vecht hij zich een weg door de set. Later in het optreden trekt dit beest een ladder tevoorschijn vanaf de zijkant van het podium, baant zich een weg door het publiek naar het midden van de zaal, klimt er in en strijkt een pose als Russell Crowe in Gladiator, alsof hij wil zeggen: “Are you not entertained?”. Het is onduidelijk of dit vooraf is ingestudeerd, maar het publiek staat verbijsterd te kijken en geniet met volle teugen. Als het gaspedaal in de finale nog even wordt ingetrapt besluit de zanger doodleuk zijn eigen moshpit voorin het publiek te starten. Een slechtere band was hier genadeloos hard door de mand gevallen, maar Vampillia heeft het hart van het publiek veroverd, en dus wordt er nog even een paar minuutjes flink gebeukt aan de frontlinie. Als de show is afgelopen hoor ik meerdere mensen om me heen zeggen dat dit het meest knettergekke is dat ze dit jaar op Roadburn zagen, en alleen al om die reden is dit een essentieel optreden. Dat het muzikaal gezien ook wonderschoon is, mag je als een leuke bijkomstigheid zien. (NK)
Na het krankzinnige optreden dat Vampillia gaf, besluit ik mijn plannen last-minute om te gooien en me niet naar de Green Room te haasten voor GosT, maar in plaats daarvan in Het Patronaat te blijven hangen voor VMO (Violent Magic Orchestra). Deze act werd opgericht door Pete Swanson (ex-Yellow Swans) die het geheel muzikaal in elkaar zet, maar bestaat live uit leden van Vampillia. De muzikale stijl accuraat omschrijven is lastig, dus ik noem het bij deze maar industrial black-geïnspireerde techno noise. Knakenhard overstuurde baslijnen worden overspoeld met horror-gitaarakkoorden en pianolijntjes die, hoe kan het ook anders, een klassiek tintje hebben, terwijl de beats hier en daar een 8-bit Mario-randje hebben. Muzikaal gezien heeft het wat minder om het lijf dan grote broer Vampillia, maar wat er mist aan gelaagdheid, compenseert het met krankzinnigheid. De stage-setup alleen al: op het videoscherm achter de band worden zwart-wit beelden geprojecteerd die iedere paar seconden veranderen, alsof er door TV-kanalen wordt gezapt die enkel lugubere beelden uitzenden. Vooraan op het podium staan twee stroboscopen, vol op het gezicht gericht van het publiek, die vrijwel non-stop aanstaan. Dat er niemand al schuimbekkend wordt afgevoerd uit de zaal mag een klein wonder heten. In het midden van het podium staat een mysterieus zangeresje, wiens uiterlijke verschijning doet vermoeden dat ze nog maar een decennium onschuldig over deze aardkloot rondzwalkt. Dit imago wordt direct teniet gedaan wanneer ze haar demonische strot open trekt en een bak schelle, helse screams produceert waar zelfs Satan een schone box van moet aantrekken. In slechts dertig minuten weet VMO Het Patronaat volledig op zijn kop te zetten met zijn abrasieve elektronische takkenherrie en de daarbij behorende lichtshow die compleet krankjorum is. Terwijl GosT live genadeloos hard door de mand, vloer en aardkorst valt (zoals collega Pim hieronder beschrijft), ben ik blij dat ik mijn zintuigen heb laten afstraffen door deze knotsgekke Japanners. Een betere Roadburn-hekkensluiter had ik me niet kunnen wensen. (NK)
(Violent Magic Orchestra)
Slim geprogrammeerd, wat duistere synthwave in de staart van het festival in de Green Room. Goed ook voor GosT, want ondanks dat deze man met zijn optreden vandaag ontzettend hard door de mand valt, heeft het publiek na vier dagen Roadburn een lage standaard. Wie de doordachtheid van Carpenter Brut verwacht, dat een jaar geleden in nagenoeg dezelfde positie zat, komt bedrogen uit. Hoewel het recente Possessor bij onze redactie prima gewaardeerd werd, sta ik hier negatief te gruwelen. Een minimale standaard aan livereproductie wordt nauwelijks behaald en belangrijker lijkt de Batushka-verklede assistent die een doodskop vasthoudt en meneer GosT af en toe een gitaar aanreikt. Natuurlijk moet deze over-the-top blazende synthwave niet te diep geanalyseerd worden, maar werkelijk alles lijkt van een bandje af te komen en om de gimmicky Satansamples en dubstepwobbles te draaien. Het devies van dit optreden lijkt te zijn dat er gedanst moet worden op de gedraaide hitjes van GosT, gedraaid door GosT en met gecoördineerde danspasjes van GosT. Waar Carpenter Brut nog enigszins natuurgetrouw en doordacht is, is GosT de neppe, Chinese kopie. Een kopie gehuld in een zwart outfit met masker en puntmutsje, en Avicii-moves naar het publiek toe bij vreemd geplaatste samples. Geen songwriting, geen opbouw, geen spanning; gewoon rücksichtslos. En dat heeft ook een markt getuige de volle Green Room. Ik sta er echter als een chagrijnige scepticus tussen en besluit de laatste seconden van Roadburn 2018 te spenderen met Zuriaake bij de Mainstage. (PK)
(GosT)
Zuriaake doet het qua gimmick een stuk beter dan GosT. Of: 葬尸湖 doet het qua gimmick een stuk beter dan GosT, wat in de eigen taal vertaald kan worden als het begrafenissenmeer. Deze band komt namelijk uit China en is de allereerste groep uit dat land dat Roadburn aandoet. Zuriaake heeft van een grote afstand de ontwikkeling van de black metal in andere delen van de wereld kunnen bestuderen (in zoverre volksleider Xi Jinping dit toestaat) en geeft hier haar eigen draai aan. Oosters ritualisme, het is weer eens wat anders dan vloeiend schapenbloed of Antifa-protesten. Rijsthoedjes met anti-muggennetjes, gewaden en bonsaiboompjes: dat is het alternatief. De zeer onderhoudende black uit China trekt gezien het tijdstip een mooi bezoekersaantal, maar komt een beetje gekunsteld over omdat het wat schichtig de blastbeats lijkt te vermijden. In plaats daarvan volgt op een trager tempo melodisch samenspel dat her en der wat weg heeft van thrash en niet altijd vlekkeloos uitgevoerd wordt. De Chinese karaoke (die songteksten zijn dus ook in het Chinees, maar normaliter versta je die toch niet) op het achtergrondscherm samen met projecties van (waarschijnlijk) gebergte uit de Shandong-provincie is een sfeervolle noot en begeleidt op passende wijze het uitsterven van Roadburn 2018. (PK)
(Zuriaake)
Dat was het dan, de geschreven verslaggeving van Roadburn 2018 door Zware Metalen. Wat ons betreft was de toevoeging van De Koepelhal en de Hall Of Fame een groot succes en we hopen dan ook dat de volgende editie wederom deze speellocaties zal gebruiken. In totaal hebben we over vier dagen ongeveer zeventig verschillende concerten besproken, en het feit dat we daarmee net de helft van alle optredens beslaan geeft weer wat voor een weergaloos festival dit is. Binnenkort verschijnt nog een fotospecial van onze fotograaf Jurgen van Hest met een reeks ongebruikte foto’s en sfeerbeelden. Onze dank gaat uit naar de vlekkeloze organisatie en iedereen die het zitvlees had om door onze gigantische verslagen heen te ploeteren. Wij zijn er volgend jaar weer bij, hopelijk lezen jullie dan weer mee!
Lees ook ons verslag van donderdag 19 april, vrijdag 20 april en zaterdag 21 april!
Foto’s:
Jurgen van Hest (JvH013Photo)
Datum en locatie:
22 april 2018, Poppodium 013/Het Patronaat/Hall of Fame, Tilburg
Links: