Roadburn 2018, zaterdag

Loodzwaar, die derde dag van Roadburn. Niet alleen omdat voor sommige bezoekers de laatste festivaldag is aangebroken, maar ook vanwege de intense optredens van Stephen Brodsky & Adam McGrath en Bell Witch die het overlijden van geliefden verwerken. Tegelijkertijd treden we buiten onze comfort zone met Godspeed You! Black Emperor en Zola Jesus, terwijl we ook keihard uit ons dak gaan bij All Pigs Must Die en Thou x The Body. Redacteuren Pim Kastelein (PK), Wouter Kooy (WK), Usurperofthetyrants (UT) en Frank Geerligs (FG) penden hun ervaringen neer en fotograaf Jurgen van Hest liep zichzelf een beenvliesontsteking. Geniet hier (na) van onze verslaggeving van zaterdag 21 april met negentien beschreven concerten.

Lees ook ons verslag van donderdag 19 april, vrijdag 20 april en zondag 22 april!

Ons verslag van vandaag begint met het moeilijkst te schrijven stuk van Roadburn 2018. Ongeveer een maand geleden kwam het nieuws van het plotselinge overlijden van Caleb Scofield ontzettend hard aan, zeker onder Roadburners. De bassist en zanger spreidde zijn tentakels ver uit in de scene en was bekend voor zijn werk met Cave In, Zozobra en Old Man Gloom. Stephen Brodsky en Adam McGrath, beiden innig bevriend met Caleb via Cave In en andere projecten, krijgen vandaag de ruimte van de Roadburn-organisatie om vroeg in Het Patronaat een akoestische hommage te brengen aan de overleden muzikant. Bij het binnenkomen in de zaal wordt de bezoeker ironisch genoeg, en waarschijnlijk opzettelijk, geraakt door de monoloog van Indiaan Nobody uit de Jarmusch-film Dead Man.

‘Every night and every morn, some to misery are born. Every morn and every night, some are born to sweet delight. Some are born to sweet delight; some are born to endless night.’

Voordat de afscheidsceremonie überhaupt begonnen is, is de sfeer in de voormalige kerkzaal onbeschrijfelijk. Er is nog geen noot gespeeld, geen woord gezongen. De geprojecteerde antenne achterin de zaal, onderdeel van het logo van Cave In, dient als nagedachtenis van Caleb die ergens in de ruimte zweeft. ‘It’s real good to be here, opent Stephen Brodsky en meteen is duidelijk dat er nog maar verdomd weinig over is van het showmannetje dat gisteren shirtloos en vol bravoure De Koepelhal inpakte met een stoot charisma en de vette riffs van Mutoid Man. Met een set die samengesteld werd in de badkamer van Converge‘s kleedkamer wordt met twee akoestische gitaren een verrassende combinatie aan covers en Cave In nummers gespeeld. Het heeft echter geen zin om dit te determineren, want deze samenkomst overstijgt muziek.

‘Voices keep me small / And tongue-tied to the wall / Breast-fed by the moon / I’ve grown up too soon’

Dat zijn de eerst gezongen woorden van deze set die alleen kan bestaan in een unieke tijds- en plaatsbepaling. Het toeval, zoals zo vaak op Roadburn, komt tot perfectie samen. Dat is tastbaar in het applaus dat iedere stilte opvangt. Episodes uit de geschiedenis van Cave In, de grensoverschrijdende band die bijna doorbrak in de mainstream maar uiteindelijk hunkerde naar haar hardere verleden, worden anekdotisch gedeeld door Stephen. Zo refereert The Calypso, geschreven door Caleb, aan het zinkende schip dat de band op het moment was toen het tekende bij RCA Records. Dit nummer, samen met de Neil Young-cover Harvest Moon, werd ook door Adam en Stephen gespeeld op de begrafenis van Caleb. Als dat niet hartverscheurend is. Het publiek is dankbaar voor het feit dat het mag delen in het verwerkingsproces van haar bewonderde muzikanten. Die speciale energie is voelbaar en brengt Adam en Stephen, en menig aanwezige, steeds meer in vervoering totdat de tranen in de ogen staan, en uiteindelijk over de wangen stromen. (PK)

Hoewel Roadburn ieder jaar weer vol staat van de speciale sets, en shows die als verrassing worden opgevoerd, is er een die met net wat meer aandacht bekend wordt gemaakt: de “Roadburn presents”-set. Deze bijzondere gelegenheid valt altijd ten deel aan een Nederlandse band, waarbij je er donder op kunt zeggen dat de Cul de Sac er voor volloopt. Dit jaar is de eer voor Verwoed, een Utrechts gezelschap dat even psychedelische als doordringende black metal maakt en zodoende de koortsdromen van menig festivalbezoeker heeft aangewakkerd voor de set überhaupt is begonnen. Gewapend met rauwe, doch wervelende riffs en hamerende blastbeats, hult de band stukje bij beetje de intieme zaal in een benauwde duisternis, die moet worden ondergaan als een slechte trip. Vorig jaar stond Laster nog furore te maken met meer romantische black metal, waar er nu onvervalst over het publiek wordt heen gewalst. Een venijnige start van deze derde dag, maar een die we absoluut niet hadden willen missen. (UT)

(Bell Witch)

Zaterdag begint voor mij met Bell Witch in De Koepelhal, waar ik door (wederom) geneuzel met treinen wat laat arriveer (ongeveer twee uur) en dus even moet wachten voor ik uiteindelijk naar binnen kan. Gelukkig blijkt dit muzikaal niet iets te zijn dat voor iedereen is weggelegd en dus lost de lange rij snel op in het niets. Eenmaal in de zaal zien we een tweetal op het podium dat met behulp van één bas en een drumstel meer geluid voortbrengt dan de meer traditionele band. Hoe vreselijk knap het is om het album Mirror Reaper in zijn geheel live te spelen wordt namelijk gemakkelijk vergeten als je dit ziet en hoort. De geweldig gevoelige funeral doom krijgt een complete film mee op de beamer die net zo meeslepend is als de muziek zelf. Bij het middendeel van deze set wordt het tweetal vergezeld door Erik Moggridge (Aerial Ruin) om alle verdere cleane vocalen voor zijn rekening te nemen. De man zingt breekbaar bijna tegen onzeker aan, hetgeen zorgt voor een speciaal gevoel van oprechtheid die de hele set al met zich meedraagt. Zo weet Bell Witch met gemak te imponeren en iedereen houdt dan ook netjes zijn/haar mond wanneer de muziek breekbaar is. (WK)

(Petyr)

De zweem van psychedelica blijft na Verwoed, maar inslag verandert drastisch wanneer Petyr het podium van de Green Room betreedt. Zeventiger jaren rock, met de nodige psychedelische franjes; het type muziek dat op Roadburn nooit buiten de boot zal vallen. De heren zijn onderdeel van de San Diego Takeover en spelen dit weekend verschillende sets, waaronder dus deze, gevuld met eigen materiaal. Het optreden komt wat traag op gang en even lijkt het geheel iets onwennig, maar al snel blijkt dat de band niet schroomt om wat moddervette riffs uit de mouw te schudden. Op plaat kan de muziek wat schimmig overkomen, mede door de productie, maar live staat het als een huis: de leads zijn kristalhelder en het laag van de bas ronkt als een net nagekeken motor. Muziek voor op de snelweg (of voor op je skateboard), maar vooral ook fijne muziek om mee bij te komen na de audio-terging in de Cul de Sac. (UT)

(Hugsjá)

Waar we enkele jaren geleden nog getrakteerd werden op Skuggsjá door de heren Bjørnson en Selvik, is er dit jaar een heropleving van Noorse geschiedenis en traditie op Roadburn. Voor de eerste keer buiten Noorwegen is Hugsjá te aanschouwen, een ode aan  de ontstaansgeschiedenis van Noorwegen, en aan de zee en de routes die werden gebruikt om het land te bereiken en te bevoorraden. Opvallend is dat het gezelschap dat de muziek opvoert minder talrijk is dan het geval was bij Skuggsjá, en mede daardoor lijkt de muziek ook wat lichtvoetiger. De emotie druipt er nog steeds vanaf, voornamelijk door de effectieve wisselwerking tussen Selvik’s vocalen en Bjørnson’s sfeervolle gitaarspel, maar die doet ook iets minder ernstig aan. Natuurlijk zijn de traditionele instrumenten nooit ver weg, waardoor je je, ondanks het sporadische gebruik van een elektrische gitaar, gedurende de volle lengte van het optreden aan de kust van Noorwegen waant. Een eerbetoon aan de goden, aan de zee, maar ook aan de prachtige traditionele muziek die het land rijk is. Eigenlijk is zeventig minuten een veel te kort tijdsbestek om de kwaliteit en rijkdom van de muziek in je op te nemen, net als de zee die zij als onuitputtelijke inspiratiebron gebruikt. (UT)

(Hugsjá)

Door het vakkundig omgooien van de bands die ik ga zien kom ik vandaag terecht bij Worship, waarvoor ik op weg ga naar Het Patronaat (of ‘Hot Patronaat’ onder de mensen de afgelopen dagen). Buiten hoor ik de band al duidelijk spelen en zonder rij vlieg ik naar binnen. Op het podium geen verrassingen, enkel een band die zonder fratsen en opsmuk een vertolking geeft van de legendarische demo Last Tape Before Doomsday. Deze funeral doom is echt een klap in je gezicht, zonder frivoliteiten en geneuzel over gevoelens anders dan pure haat. Hoe groot kan het contrast zijn binnen de funeral doom als je dit naast Bell Witch legt. Dit past dan ook een stuk minder in het straatje van de gemiddelde bezoeker en dat blijkt uit het feit dat Het Patronaat slechts voor de helft gevuld is. Desondanks krijgt een luidruchtig pratende bezoeker tegen het einde van de set nog even wat toegebeten van iemand uit het publiek en wordt er zelfs iets gegooid. Jammer dat dit ook hier nog nodig moet zijn en dat mensen met zoveel locaties om te relaxen en kletsen dit net tijdens een set doen. Worship heeft er maling aan en verplettert de aanwezigen waarbij het contrast met de stem van de zanger tussen praten en zingen echt enorm is. Een geslaagd optreden en nu dan tijd voor wat drinken. (WK)

(Wear Your Wounds)

Het zal voor niemand als verrassing komen dat Wear Your Wounds geprogrammeerd staat op Roadburn 2018, al speelde het vorig jaar ook al op het festival. Het zijproject van Jacob Bannon, zanger van Converge en curator van deze editie, debuteerde vorig jaar met WYW en het opvolgende mixed-media project Dunedevil. Nu ben ikzelf een blinde volgeling van Converge, maar in live-opzicht is Jacob Bannon de zwakste schakel in die band vanwege zijn matige vocale optredens anno 2018. De muziek van Wear Your Wounds lijkt volledig te draaien om de meeste problematische (qua zang) en rustige stukken uit het werk van zijn hoofdband. Instrumentaal gezien stelt deze groep, met ex-leden van The Red Chord, Stomach Earth, Trap Them, Coliseum, Hatebreed en Cave In, gelukkig wel het een en ander voor. In zekere zin overlapt het geluid van Wear Your Wounds met Supermachiner, het voormalige zijproject van Jacob Bannon, en klinkt, ondanks het epische karakter, coventioneler dan Converge. De gedreven post-rock passages weten te overtuigen en passen bij het dromerige, etherische karakter van deze festivalmiddag. De slepende gitaren blikken alvast voort op de aankomende optredens van Godspeed You! Black Emperor, maar ontladen zichzelf wat meer op een post-metalige manier en worden vergezeld door smaakvol toegevoegde toetsen. Geen slecht optreden, maar te weinig spannend en te veel plichtmatig aanvoelend (zeker die geforceerde dankwoorden tussen de nummers door) om op dit festival op te vallen. (PK)

Waar gisteren Minami Deutsch de Green Room nog plat speelde met studiomateriaal, vindt er vanavond een experimentele jam plaats met Damo Suzuki op zang. Een perfecte aanvulling, zo zal blijken vanavond, want we staan op het punt om één van de meest imposante optredens van het weekend te aanschouwen. De vrije vorm van dit optreden zal uiteindelijk de sterke kant blijken te zijn, want meerdere malen weet de band een toch al uitgesponnen riff nieuw leven in te blazen met vernuftige muzikale trucjes. Daarbij blijft meneer Suzuki onverstoorbaar door oreren, dan weer zwaar aangezet en het volgende moment weer ritmisch hakkelend. De indruk die hier wordt achtergelaten, blijkt vele malen sterker dan die bij Earthless op de vorige dag, maar dat feit is meer te wijten aan de ijzersterke kraut die de Japanners produceren dan aan de kunsten van meneer Suzuki. De muziek klikt op een manier met de vocalen zoals je maar weinig ziet en het feit dat er voor het podium driftig op los wordt gedanst is hier een teken van aan de wand. Een extatische ontlading van zowel muzikant als publiek, die een psychedelisch hoogtepunt vormt van het festival. (UT)

(Panopticon)

Na eerder getuige te zijn geweest van Panopticon in Het Patronaat ben ik ook erg benieuwd geworden naar het optreden op de Mainstage. De setting is al duidelijk anders bij opkomst, want duidelijk zichtbaar is dat er nu wel op volledig elektrisch wordt ingezet. Vandaag krijgen we een ontdekkingstocht langs al het moois dat bandbrein Austin Lunn heeft bedacht en we starten dan ook met een weidse muur van geluid. Duidelijk wordt wel dat deze black metal toch iets afwijkt van wat we normaal te horen krijgen, het heeft die natuurvibe van de cascadian black maar toch weer op een andere manier veranderende akkoorden waarmee het een heel eigen geluid heeft. Ook de onderwerpen en de manier waarop de rustpunten zijn ingebouwd zijn behoorlijk uniek te noemen. De rustpunten zijn vaak breekbaar op akoestische gitaar of tijdens geluidsfragmenten over het leven vroeger in Kentucky. Indrukwekkend is dit absoluut, al hoor ik mensen achteraf wel zeggen dat het geluid vooral erg hard stond. (WK)

(Mizmor)

Voor de tweede keer in de geschiedenis van de band, betreedt Mizmor het podium. De unieke death/black/doom van de band is ontsproten uit het brein van A.L.N., die met zijn intense structuren ware psalmen over de luisteraar weet uit te storten. De enerzijds logge en anderzijds razendsnelle muziek bezit een magistrale, onheilspellende kwaliteit die wordt uitgelicht door De Koepelhal, waar het invallende licht een band beschijnt die de emotie van het studiomateriaal perfect weet over te brengen. Voor een aanzienlijk deel van het publiek lijkt het na enkele minuten genoeg en achterin de zaal vindt dan ook een snelle afwisseling van toeschouwers plaats. De hoofdmoot blijft echter staan en staat gefixeerd naar het schouwspel op het podium te kijken, waarbij gezegd moet worden dat de aanwezigheid van de muzikanten gedomineerd wordt door de aanblik van het machtige artwork van het integraal gebrachte album Yodh. De zwaarte van dat album krijgt uiteindelijk ook grip in de grote zaal, en na volledig murw te zijn geslagen, verlaat publiek De Koepelhal. Ik strompel de zon in, verbaasd over het gigantische contrast met de taferelen die we binnen hebben mogen aanschouwen. (UT)

(Boris & Stephen O’Malley)

Voor de mensen die het tot nu toe niet hard genoeg vinden op Roadburn staat er nu iets speciaals op het programma: Boris. Ja, inderdaad, die Japanse band van die foute popplaten, maar ook het meesterlijke debuut Absolutego. En gezien het feit dat dit een droneplaat is, is het niet meer dan logisch dat Stephen O’Malley van SunnO))) een deuntje meespeelt. Nou ja, deuntje: als je twintig minuten later binnenvalt heb je pas de eerste aanslag gemist die in reverb naar een climax wordt gestuwd tot er twee halve koperen bollen tevoorschijn komen om het geluid weer in te dammen en het geheel tot rust te manen. Dit is slechts de opmaat naar de volgende doorgalmende aanslagen die vanuit het duister aanzwellen tot een alles verzengde muur van geluid die uiteindelijk pas echt luid wordt in het laatste kwartier. Wat opvalt is het feit dat het niet langzaam rustiger wordt zoals gebruikelijk, maar dat de meeste mensen ook echt blijven tot het einde. Als dan uiteindelijk de laatste klanken verstommen mag het applaus er dan ook zeker zijn. Geweldig om dit eens zo in zijn geheel uitgevoerd te zien worden. (WK)

Ook speciaal is het optreden van NYIÞ en Wormlust in Het Patronaat. Het duistere folkgezelschap uit IJsland treedt namelijk op met hun black metallandgenoten  om een nieuw beest ten gehore te brengen: Hieros Gamos. We nemen plaats op het balkon en horen enkele jonge hipsters al argwanend praten over wat te wachten staat, op basis van een eerder optreden dat ze van NYIÞ zagen. Nadat het IJslandse gezelschap in lange zwarte gewaden het podium betreedt is het meteen duidelijk dat hier de juiste locatie voor is gekozen. Muziek kan je het nauwelijks nog noemen, dit puur hypnotiserende geluid, dat ook visueel eigenlijk vooral een heidens ritueel is. De hipsters besluiten al snel hun stoelen te verlaten, waardoor we zelf plaats kunnen nemen met perfect zicht op het podium, maar waarbij met regelmaat de ogen gesloten worden om te verzinken in het dronegeluid. Een tik op de schouders doet ontwaken uit de roes en maakt duidelijk dat de frontman – wiens diepe vocalen we een dag later kunnen herkennen met Sól Án Varma – door het publiek is gaan bewegen. Takjes steken uit zijn kap, en andere takken worden gebroken. Menig toeschouwer wordt zelfs betast in het gezicht. Een opmerkelijk schouwspel, dat ongetwijfeld zeker wat wenkbrauwen heeft doen fronsen, maar het gaf wel degelijk een overstijgend gevoel. De roes is echter gebroken en we verlaten Het Patronaat, voordat we het einde van Hieros Gamos tot stand kunnen zien komen. (FG)

(Zola Jesus)

Wellicht gaat de prijs voor de meest gedurfde boeking van Roadburn 2018 naar Zola Jesus. Een popster op Roadburn, dat is toch een eerste keer voor dit innovatieve festival. Echter, Zola Jesus ligt niet ver weg van Chelsea Wolfe en Chelsea Wolfe ligt niet ver weg van Roadburn. Ondanks die tweedegraadsaffiniteit blaast Zola Jesus vandaag De Koepelhal volledig omver. ‘This song is kind of slow, but you guys like doom, so…’, angstloos en naturel gaat de zangeres deze uitdaging aan. Toegegeven, ze is op ieder festival de vreemde eend in de bijt en dus is Zola Jesus inmiddels wel gewend aan het tegen de stroming in zwemmen. De gebrachte muziek is popperig maar geloofwaardig, want in de kern van Zola Jesus zit noise, industrial en nog meer experimenteerdrift. Alleen dan verpakt in een electropop-jasje. Qua zangkwaliteit laat ze elektronische R&B-zangeressen als Banks een poepje ruiken door vele malen zuiverder te klinken ondanks haar energieke bewegingen. Niet bepaald stemvast, maar ze rondt haar lage noten netjes af. Haar excentrieke, roodfluwelen jurk mag dan wat theatraal over komen, het is simpelweg de expressievorm van een zelfbewuste, gedreven vrouw. Op instrumentaal vlak wordt Zola Jesus vergezeld door een subtiel tussengewoven violiste, de uitgesponnen aanslagen van een gitarist en de kille beats van een geluidsdoos. Dat kwartet blijkt een succesformule voor een krap uur aan eigenzinnige popmuziek met bescheiden hits als Bound, Soak, Exhumed en Skinned. Meer van dit! (PK)

Omdat The Green Room grenst aan de Mainstage kost het mij nagenoeg geen moeite om ook nog vanaf het begin aanwezig te zijn bij The Heads. Deze Engelse, psychedelische rockers horen wat mij betreft ook echt bij een festival als Roadburn. Het viertal weet met precisie de juiste riffs op het publiek af te vuren om ze te bezweren en laat het publiek binnen één nummer al uit de hand eten. Dat hier leuk met lichten wordt gespeeld boeit niet zo, het liefste had ik jaren zeventig vloeistofdia’s (bediend door Walter zelf!) kunnen zien en lekker met zijn allen op de vloer gezeten als een stelletje hippies. Dat is het gevoel dat deze band sterk oproept voor het geestesoog en opeens voelt het alsof ik dertig jaar te laat geboren ben. Gelukkig maken dit soort ervaringen dat gevoel snel goed en vliegt de set werkelijk voorbij terwijl ik mij laat meevoeren op de warme klanken. (WK)

(Godspeed You! Black Emperor)

Godspeed You! Black Emperor is een band waar veel mensen op hebben gewacht gezien de toestroom. Vandaag staat er een behoorlijk lange set op het programma van bijna twee uur. De Mainstage is volgebouwd om het gezelschap er allemaal een werkplekje te kunnen verschaffen en terwijl ik dat eens bekijk komt de band op. De melodieuze post-rock vindt gretig aftrek bij het publiek en de lang uitgesponnen nummers die gaandeweg de speelduur steeds intenser worden lijken de aanwezigen haast te betoveren. Muzikaal vakmanschap staat hier vanavond absoluut op hoog niveau en dat wordt bijzonder gewaardeerd. De zaal staat van onder tot boven vol met mensen die in zichzelf gekeerd naar de band staan te luisteren en hier allen een eigen ervaring uit bouwen. Op het podium zelf gebeurt niet bijzonder veel, maar de boodschap die dit gezelschap heeft wordt geprojecteerd in de visuals tijdens de show. Bij voorkeur geniet je van een show als deze in een ontspannen houding met de ogen gesloten om enkel het podium kort te bewonderen bij een aanzwellende climax. Gelukkig krijgen we op zondag nogmaals een set voorgeschoteld zodat degene die een lastige tijdschemakeuze moest maken deze band ook nog aan het werk kan zien. (WK)

(All Pigs Must Die)

Rot toch een eind op met die doordachtheid en dat geduld van Godspeed You! Black Emperor. Ain’t nobody got time for that! Wij willen iets dat ons deze avond wakker schudt en er hard op klapt. All Pigs Must Die wordt door de organisatie als alternatief aangeboden en dat is maar goed ook. Hoe meedogenloos is deze razende en grinderige hardcore wel niet? Zo vergruisd en zo hard dichtgetimmerd door Ben Koller dat de speakers het haast niet aan lijken te kunnen. Deze band heeft ongetwijfeld de variatierekening van Lev Pontryagin gebruikt om te bewijzen dat in de Euclidische ruimte de kortste afstand tussen twee punten een rechte lijn is, en heeft dit doorgetrokken tot haar eigen muzikale ruimte. Recht door zee, zonder omwegen en met een Amerikaanse podiumaanwezigheid, maar we horen een Scandinavische kettingzaag. Hier is geen greintje originaliteit te bekennen, maar de effectiviteit is de get-out-of-jail-free-kaart. Crusty, maar altijd met een ontcijferbare melodie van een gitaar. Dit afstraffende optreden wordt zo gedreven gebracht dat het harder binnenkomt dan het luide optreden van Boris en Stephen O’Malley van zojuist. Tussen al die hoge tempi is All Pigs Must Die op haar best met een mid-tempo hardcoregroove zoals Nails dat ook kan, al duurt het nooit lang voor een gierende gitaarriff de controle overneemt. Hoelang je dit concert leuk blijft vinden, hangt af van je voorliefde voor deze stofzuigercore. Ik kan er in ieder geval geen genoeg van krijgen en schreeuw met een brede glimlach en vermoeide voeten om de revolutie bij de dierenboerderij van George Orwell. (PK)

(All Pigs Must Die)

Kijk, dit verlang je van een curator. Jacob Bannon strikt even Greenmachine voor ons en laat de Japanners dan ook nog eens D.A.M.N integraal opvoeren (en dus niet het recentste album van Kendrick Lamar, zoals velen wellicht gedacht hadden). De sludge op deze inmiddels twintig (!) jaar oude plaat klinkt na al die tijd nog steeds hedendaags en in sommige opzichten zijn tijd vooruit. Hoewel de band inmiddels aan haar derde leven toe is, mag het dankzij het fenomenale album D.A.M.N uit haar eerste periode zonder blikken of blozen plaatsnemen in het rijtje Iron Monkey, Grief, Noothgrush en Eyehategod. De slogan ‘We Will Hardcore Rock You’ mag dan wel wat kitscherig zijn, dit optreden is verre van. En hoewel het ‘East meets West’-segment vooral betrekking heeft op de jamsessies van Japanse gitaarvirtuozen en Earthless, haakt Greenmachine prima in op dit thema. Doordrenkt met zweet geven deze Oosterlingen een stomend optreden weg in Het Patronaat. (PK)

Alsof All Pigs Must Die nog niet lomp genoeg was. De doomformaties Thou en The Body moeten langs de zijlijn toegekeken hebben en zich rot gelachen hebben. ‘Wat een gezapigheid, laten we zo aan iedereen horen wat écht hard is’, dat moeten de bandleden gedacht hebben. Met de twee samenwerkingsplaten Released From Love en You, Whom I Have Always Hated heeft de groep voldoende materiaal om De Koepelhal te reduceren tot een nietige berg stof. Zo voltrekt het zich precies. Dit is namelijk de oplevering van het laatste oordeel. De zangers van beide bands staan frontaal tegenover elkaar met de venijnig bijtende strot van Thou en de helse angstschreeuw van The Body daarachter. Mokerslag na mokerslag, alsof met iedere geraakte snaar een volgende nagel in je geboord wordt. Mijn nek zat van al dat headbangen bij All Pigs Must Die al flink op slot, maar hiervoor ga ik graag door mijn pijngrens heen. Dit is zo smerig hard dat het verboden zou moeten worden. De twee drummers rammen de boel op slot en de bas wordt opgepompt door de elektronica van Chip, aanvoerder van The Body. In visueel opzicht ronden de rood en wit flitsende podiumlampen en de foute cultfilms op de achtergrond het geheel af. Ja, het concert is veel te vroeg afgelopen, maar de weinig genuanceerde boodschap is overgebracht. Of toch niet? Het publiek ademt nog, ook al is haar karkas opengereten. We blijven om hulp roepen, en na een goede tien minuten, ik ben ervan overtuigd dat het niet ingepland was, komen de bandleden terug om uit medelijden de genadeklap te geven en de executie te voltooiien. Rust zacht, allemaal, tot morgen. (PK)

The Oath bestaat al een tijdje niet meer. Frontdame Johanna Sadonis herrees met Lucifer, waarvan een exclusieve luistersessie van het  aankomende album Lucifer II tevens bij te wonen was op Roadburn. Maar ook de andere blonde blikvanger, gitarist Linnéa Olsson heeft een nieuwe uitlaatklep gevonden: Maggot Heart. En Linnéa is pissed off! Dat is de uitstraling die ze met een stoïcijnse blik over haar heen draagt tijdens de soundcheck en het optreden, hier als afsluiter in de Green Room. In Maggot Heart neemt zij ook de vocalen voor haar rekening, welke meteen herinneringen op doen roepen naar die van dames uit de (proto)-punk en new wave van de jaren zeventig en tachtig. Tekstueel gezien passen haar teksten, die ze soms werkelijk lijkt te willen uitspugen, ook feilloos bovenop haar gitaargeluid, waarvan duidelijk te horen is dat hier dezelfde dame uit The Oath aan deelneemt. Verdomd fijn gitaarwerk zelfs, vol heerlijke riffs! Het is duidelijk, dit is haar band. Wat een vrouw! (FG)

Lees ook ons verslag van donderdag 19 april, vrijdag 20 april en zondag 22 april!

Foto’s:

Jurgen van Hest (JvH013Photo)

Datum en locatie:

21 april 2018, Poppodium 013/Het Patronaat/De Koepelhal/Hall of Fame/Cul de Sac, Tilburg

Links: