Dynamo Metalfest 2019: zon, zondvloed en een feest der herkenning (dag 2)

Na een geslaagde, relatief rustige eerste dag is met de zaterdag het zwaartepunt van Dynamo Metalfest 2019 aangebroken. Maar liefst negen bands treden aan op het podium en het lijkt een “Metalfest der herkenning” te worden. Een aanzienlijk aantal van de bands van vandaag heeft in het verleden al eens een show op de ijsbaan zelf en/of op Dynamo Open Air gespeeld. Sommige van die shows zijn zelfs als legendarisch de boeken in gegaan, zoals de headlineset van Metal Church in 1991 en het eerste grote optreden van Soulfly in 1998. Het boeken van dergelijke acts is een beproefd concept van de organisatie en de trouwe bezoeker van het festival zou niet anders willen. Voor Zware Metalen doet Michiel Hoogkamer verslag. Markus Wiedenmann maakte de foto’s.

Lees ook ons verslag van vrijdag 19 juli!

Alien Weaponry

Het is eens wat anders. Een (metal)festivaldag die wordt geopend met een haka: een traditionele dans uit de Maori-cultuur met geroepen tekst. De Nieuw-Zeelanders van Alien Weaponry doen het en weten daarmee de aandacht zo vroeg op de dag al stevig naar het podium te trekken. Ook in de muziek en teksten van de tieners (die deels Maori-voorouders hebben) komt de cultuur van de oorspronkelijke inwoners van Nieuw-Zeeland terug. Het legt de band geen windeieren. Ze mogen dan wel de kleinste naam op het affiche van vandaag zijn, vanwege de bijzondere samenkomst van metal met een eeuwenoude cultuur is het juist Alien Weaponry dat aandacht krijgt in de reguliere pers.

Wanneer de band echt inzet horen we vooral gortdroge Prong-thrash met tribale invloeden. Doordat het gitaar- en drumgeluid van de band heel modern klinken krijgen we heel even het Eluveitie-gevoel van gisteren: hoe passen die invloeden uit vervlogen tijden hierin? Daar sleept Alien Weaponry ons echter met het grootste gemak doorheen. De eenvoudige, dreunende riffs doen de hoofden schudden, de breaks hebben (voor een leek in antropologie als ik) steevast weg van Sepultura’s Ratamahatta en de zang klinkt met regelmaat als een rappende Rob Flynn (Machine Head). Met andere woorden, we hebben het allemaal al eens gehoord. Die herkenbaarheid is eerder een kracht dan een zwakte van onze Nieuw-Zeelandse vrienden. In het genre is immers genoeg ruimte voor een stel jonge honden die weten hoe ze een goed in het gehoor liggend nummer moeten schrijven, zeker als ze ook live hun mannetje staan.

Als tweede nummer wordt de nieuwe single Blinded gespeeld. Het is een wat trager nummer met veel hi-hat met, naar het lijkt, wat stadionambities. De eerste regendruppels van de dag vallen, maar dat is voorlopig niet eens genoeg om te spreken van een buitje tegen het stof. Het deert de (vooral jonge) fans en de band dan ook helemaal niets. Met name bassist Etham Trembath gaat tekeer en zingt met een gelukzalige glimlach alles mee. Voeg daar de wat gereserveerder houding van zanger/gitarist Lewis de Jong bij en de band heeft de uitstraling van een metalen Silverchair (voor wie de toenmalige Australische broekies nog kent).

Met het heavier Kai Tangata en de lekkere thrashriffjes in Raupatu, laten de heren nog maar eens horen dat hun kracht duidelijk live ligt. Dan kan de muziek echt zwaar knallen. Als deze band de zaakjes bij elkaar houdt (de Jong zanger staat eraf en toe wat verveeld bij), kunnen we nog veel gaan horen van Alien Weaponry. De muziek lijkt in ieder geval een leemte te vullen in de harten van  de jonge metalfan én de wat oudere metalliefhebber die terugverlangt naar de metal van midden jaren ’90. Goed gedaan jochies!

Tribulation

Na Alien Weaponry heeft Tribulation het een stuk moeilijker om de aanwezigen te overtuigen. Als bekend speelt de band al lang geen pure death metal meer. Zoals reeds door één van mijn collega’s verwoord in de recensie van het laatste album spelen de Zweden tegenwoordig vooral een soort van heavy gothic rock. En daarmee is de band misschien wel een vreemde eend in de bijt die een “Fest” is. Een vrolijke boel is Tribulation immers niet, een plechtige wel.

We krijgen vandaag alleen maar nummers van de laatste twee platen en dat betekent stemmige intro’s, leads die net als bijvoorbeeld bij Paradise Lost op Icon ook onder de zanglijnen doorlopen en mooie jaren ’70 gitaarsolo’s van de beide gitaristen. Met name de solo’s in tweede track Nightbound en het afsluitende nummer zijn meeslepend. In Motherhood Of God is zelfs zo weinig distortion dat het aan de laatste Deafheaven doet denken. Om maar te zeggen: het is eerder muziek om thuis met je ogen dicht naar te luisteren of in een donkere zaal van te genieten.

Toch doet de band zijn best om een en ander ook in het volle licht te laten werken. Gitarist Adam Zaars heeft zich in de schmink schubben in zijn nek laten aanmeten als was hij een van de ongelukkigen uit Lovecraft’s The Shadow Over Insmouth. Zijn collega Jonathan Hultén gaat nog ietsje verder. Hij komt op in een zwarte sluier en danst wiegend in zijn hakschoentjes over het podium. Even breekt zijn duistere masker als hij poseert voor een fotograaf en in de lach schiet. Voor veel aanwezigen blijkt het allemaal wat veel (of weinig). De publieksreactie zal de organisatie van het festival in ieder geval niet hebben doen twijfelen om volgend jaar wat experimenteler te programmeren.

Armored Saint

Ah, dan is het nu tijd voor de band met de beste zanger die Metallica nooit heeft gehad. Niet meteen boos worden nu… Het is maar een grapje en een verwijzing naar het feit dat John Bush in de jaren ‘80 een aanbod om bij Metallica te komen zingen heeft afgeslagen. Eén van de redenen (naast vriendschap) dat hij het aanbod niet met beide handen aangreep was dat hij wilde zien hoe succesvol zijn eigen Armored Saint zou worden. We weten inmiddels allemaal hoe dat gelopen is.

Vandaag laat de man van de weinig handige carrièrekeuzes horen nog steeds nog steeds een van de beste stemmen uit de (heavy) metal te bezitten. Zijn bandleden zijn echter ook prima in vorm. Zo ontlokt drummer Gonzo Sandoval met één van zijn lekkere drumfils zijn roadie – die in de lucht meedrumt – een vertwijfeld “wow!”. Gitarist Phil Sandoval legt direct in de opener Raising Fear een lekkere solo neer. Zijn maat Jeff Duncan lijkt op dat moment de vingers nog even op te moeten warmen, maar naarmate de set vordert speelt hij beter en beter. En over het spel van bassist en showman Joey Vera (immers ook Fates Warning) hoeven we het vermoedelijk niet eens te hebben.

Zoals gebruikelijk deze tour komen veel albums uit de rijke catalogus aan bod. Van de laatste zeker niet slechte plaat Win Hands Down komt de titeltrack voorbij. Verder krijgen we echter veel oudjes op ons bord, zoals Can U Deliver, het geweldige March Of The Saint en het nog fijnere Madhouse. Mijn favoriet is en blijft Last Train Home dat een gloedvolle uitvoering krijgt en door menigeen uit volle borst wordt meegezongen. Bij dit alles is het leuk om het enthousiasme van Bush te zien. De laatste keer dat ik hem live zag was hij nog zanger van Anthrax (ja, het is al even terug) maar vanmiddag lijkt hij veel gelukkiger. Boksend, lachend en rammelend met zijn “metal maracas” stuitert de inmiddels 55-jarige over het podium. Het geeft een ouder wordende kerel als ik moed.

En zo speelt Armored Saint een fijne relaxte zaterdagmiddagset (zelf noemt Bush het Breakfast met Armored Saint) met veel klassiekers. Al met al een mooie aftrap van het echte “Fest der herkenning”. En dat in het afsluitende Madhouse de gitaar van Jeff Duncan uitvalt, boeit echt niemand meer.

Philip H. Anselmo and the Illegals

Phil Anselmo (of Philip H. Anselmo zo u wilt) is vandaag bezig met een charmeoffensief. Daar lijkt het aan het begin nog even niet op. De man komt op met een “Nice to see you suck!”. Hij lijkt er zelf van te schrikken en voegt er maar snel een “just kidding!” aan toe. Vervolgens vraagt hij het publiek wat het wil horen: Illegals-death metal of … Enigszins tot zijn eigen verbazing beginnen de massaal naar het podium gestroomde fans direct heel hard te juichen. Nog maar eens proberen dan. Willen we Illegals-death metal horen of misschien iets anders? En dan valt het kwartje ineens keihard. Hij gaat vandaag alleen Pantera-songs spelen! Een siddering van energie trekt over de Eindhovense ijsbaan heen.

Die energie kan meteen worden omgezet in beweging, want het concert wordt in gang getrapt met de ongelooflijke stamper die Mouth For War heet. Wat een beestige riff heeft dan nummer toch! Phil is vandaag niet alleen charmant, maar ook heel eerlijk. Hij vertelt zelf al dat zijn stem zo verrot is dat hij eigenlijk niet eens kan praten. In de eerste tracks maakt hij dan ook diverse malen een gebaar naar zijn entourage aan de zijkant dat het vandaag niets meer wordt. Maar zie, enkele nummers later gebaart hij zowaar dat zijn stem begint op te warmen. Zozeer zelfs dat hij ook een melodieuzer nummer als This Love aandurft.

Warmer wordt het niet voor het podium. Want bij het derde nummer Yesterday Don’t Mean Shit breken de wolken in een enorme plensbui. Even later worden dikke hagelstenen door een harde wind over het veld gejaagd (er ligt hier vast ergens een grap over white power, maar die laat ik wijselijk even liggen). De ware fan laat zich natuurlijk niet van voor het podium wegjagen door “een buitje” en zo zien we indrukwekkende beelden van een moshende en thrashende menigte in de zondvloed. Net zo actief zijn de podiumtechnici. Zij moeten redden wat er te redden valt door de monitoren snel onder plastic te verstoppen. Even later worden de microfoons misschien zelfs wat paniekerig uit de stortregen getrokken en begint de backdrop vervaarlijk op te waaien. Je zou als band van minder zenuwachtig worden. Maar niet Mr. Anselmo en zijn illegalen. Net als de fans zwoegen, schuren en beuken zij door. Bij Walk steekt Max Cavalera nog een helpende hand toe door samen met Phil het nummer te zingen. Het is mooi om de twee metallegendes samen te zien.

Na een ziedende versie van Fucking Hostile en Hollow, zou Phil graag nog een nummer doen. Dat wordt hem niet toegestaan, tot gemor van een deel van het publiek. Zelfs deze situatie heeft de man vandaag echter prima in de hand. Hij legt uit dat er technische problemen zijn geweest zodat we hier geen probleem van moeten maken. Vervolgens zingt hij (loeivals) één zin uit Stairway To Heaven, laat de microfoon vallen en loopt weg. Zo eindigt hij een optreden dat velen om meer dan één reden nog lang bij zal blijven.

Metal Church

Voor het optreden worden we gewaarschuwd dat de show wel eens eerder kan eindigen omdat er een grote onweersbui aankomt. Dat blijkt allemaal mee te vallen en zo krijgen we toch een hele set van de Seattle-legendes (nee, niet die!) Metal Church. Vermoedelijk door het noodweer van even tevoren is het geluid bij aanvang nog niet wat het moet zijn. Maar zie, met de terugkeer van de zon gaat in Beyond The Black plots ook het volume en “het laag” weer omhoog, zodat het toch genieten wordt.

Nieuwe tracks als Damned If You Do en By The Numbers zijn niet slecht, maar kennen wat veel herhaling. Misschien dat ze daarom al behoorlijk worden meegezongen door het steeds voller wordende veld. Hoogtepunten zijn echter het eerder genoemde en onverwoestbare Beyond The Black en het fraaie Watch The Children Pray. Wel horen we hier dat Mike Howe, hoewel een begenadigd zanger, nog steeds moeite heeft de zanglijnen van de betreurde David Wayne te zingen. Zo laat hij in eerstgenoemd nummer het refrein lekker aan het publiek en wiebelt hij zich door de rustige passages van laatstgenoemde song.

Het zijn echter maar kanttekeningen bij een verder goed optreden. Zo zetten de stem van Howe en de indringende boodschap van Gods Of Second Chance om de juiste redenen het kippenvel huizenhoog. Ook gitaristen Kurdt Vanderhoof en Rick van Zandt weten de juiste snaren te raken evenals bassist Steve Unger in het lange basintro van de song. Het is dus meezingen geblazen en dat kan ook prima bij Fake Healer. Voordat de band deze laatste track inzet lijkt Howe zowaar even vol te schieten bij het aanhoudend gescandeerde “Metal Church, Metal Church”, maar hij vermant zich en brengt de set tot een goed einde.

Soulfly

Nu wordt het wat moeilijker voor mij, want waar Soulfly vandaag voor het publiek één van de grote winnaars is, boeit de set me maar matig. Misschien is het door het dunne geluid aan het begin van de set dat ik er niet in kom. Bij de eerste twee tracks hoor ik toch vooral drums, bas en zang, waar ik héél graag gitaren hoor. Zeker als één van die gitaren door de getalenteerde Marc Rizzo bespeeld word. De rest van de aanwezigen heeft echter geen last van dergelijke bedenkingen. Al bij de tweede track zien we een grote circlepit die de rest van het optreden aanhoudt. Dat wil zeggen, als onze Max hem niet onderbreekt omdat we iets anders moeten doen (“hands of fire” laten zien, wall of death, springen enzovoorts).

Naarmate het optreden vordert trekt het geluid wel iets bij zodat we toch nog even kunnen genieten van wat fraaie solo’s van de man met de vlugge handjes (Rizzo dus). Met name die in No Hope = No Fear mag er zijn. In hetzelfde nummer maken overigens ook de achtergrondscreams van bassist Mike Leon indruk. Het zijn echter vooral de ontwapende uitstraling van Max en de goed in het gehoor liggende sambathrash die het publiek volledig uit de bol laat gaan op maar weer eens een snelle tribal track als Porrada. Met Feedback is Soulfly na Airbourne de tweede band dit weekend die eer betuigt aan Motörhead en weer reageert het publiek. De security kan aan de gang, want na het water van eerder op de dag regent het nu lichamen. Met een medley van Jumpdafuckup en Eye For An Eye van de eerste twee indrukwekkende albums neemt de band afscheid. De fans bedanken de band met een stevig ingezet “olé, olé” en daarmee blijkt Soulfly dan toch de perfecte band voor dit tijdstip en is mijn ongelijk bewezen.

Carcass

Carcass hebben wij in ons lange, lange leven nog nooit live aanschouwt. Niet omdat we dat niet wilden – we zijn al fan vanaf dat we bij VARA’s Vuurwerk Exhume To Consume hoorden – maar het kwam er gewoon nooit van. Daar zat uiteraard ook de hiatus van elf jaar voor iets tussen. Maar vandaag zien we hen dan toch op Dynamo Metal Fest.

Om maar met de conclusie te beginnen. De band maakt de hooggespannen verwachtingen meer dan waar.  Met 1985, het intro van het laatste volledige album Surgical Steel, komt de band het podium op lopen om los te barsten in 316L Grade Surgical Steel van datzelfde album. Direct merken we het voor death metal niet zeer gebruikelijke jaren ’70-geluid op in de heerlijke (twin)solo’s. Bill Steer heeft daarbij als gebruikelijk zijn bijpassende wijde pijpen aangetrokken en zijn collega Tom Draper is niet achtergebleven. Waar eerstgenoemde van nature een übercoole uitstraling heeft met zijn hooggehouden gitaarhals, moet Draper er wat harder voor werken, maar de man slaagt er warempel in om tijdens (!) weer zo’n mooie solo de duim van zijn slaghand op te steken naar een fotograaf. Indrukwekkend is ook het spel en de krijs/grunt van Jeff Walker. De beste man kijkt uit zijn ogen alsof hij liever niet op het podium had gestaan, maar dat blijkt toch vooral zijn natuurlijke gelaatsuitdrukking te zijn. De vele plectrums, flessen water en zelfs blikken bier die hij in het publiek gooit verraden dat hij het prima naar zijn zin heeft.

Terug naar de muziek nu. Zoals bekend heeft Carcass zich door de jaren heen ontwikkeld van grindpionier tot soepele (melo?)deathmachine. Het is in die laatste outfit dat men zich het beste thuis voelt, want van de meeste nummers komen vandaag van de toegankelijker albums Heartwork en het eerder genoemde Surgical Steel. Met groot gemak brengt de band deze nummers tot leven op het podium, daarbij geholpen door een prima geluid. Zelf wachten we ook op de oudere nummers, want de grootste kracht van de band ligt er toch in om uit schijnbare muzikale chaos ineens een riff te doen opstijgen die zich aan je hersenkwabben kleeft om nooit meer weg te gaan. We krijgen er vandaag twee: het magistrale Exhume To Consume en het even geniale Corporal Jigsore Quandary, waarbij we horen dat die nummers in een goede mix eigenlijk niet eens zo heel ver afstaan van het nieuwe geluid. Wat daar ook van zij, het is allemaal puur genieten! Zelfs Keep On Rotting In The Free World, een nummer dat op plaat eerder wat klinisch klinkt, krijgt vandaag een gruizige gitaarklank en wordt met militaire precisie uitgevoerd.

Voordat de band het podium verlaat vertrouwt Walker ons nog toe dat het nieuwe album “soon” uitgebracht zal worden. De vorm waarin de band vandaag verkeert belooft veel goeds.

Steel Panther

Van de Zwarte Cross naar Dynamo Metal Fest is maar een kleine stap voor Steel Panther. Aan het slot van hun zomerfestivaltour waarbij ze grappig genoeg ook Dong Open Air hebben aangedaan (sorry, ik kon het niet laten) komen ze hun grappen, grollen en muziek ook naar Eindhoven brengen. Dat ik muziek als laatste noem is niet geheel toevallig. Hoewel de heren een aardig mopje kunnen spelen – gitarist Satchel en zanger Michael Starr zijn zelfs heel goed te noemen – staat humor voorop bij deze act.

Als gebruikelijk is bassist Lexxi Fox tussen de nummers door vooral “duckfaced” bezig met zijn spiegel en haarlak, Satchel vraag gebarend naar het publiek om seksuele handelingen backstage en men verklaart zeker te weten dat Steel Panther tot de tien beste glambands van het festival vandaag te behoren. Zoals wel vaker bij humor is het allemaal een kwestie van smaak. Zelf vind ik het allemaal best vermakelijk. Alleen een grap over veertienjarige meisjes hoeft echt niet, mannen. De imitatie van Def Leppard-drummer Rick Allen slaat voor mij de plank ook wat mis, maar dan vooral omdat die gewoon niet grappig is. En de zangeres van Arch Enemy zal mogelijk ook niet helemaal gevleid zijn bij de hardop uitgesproken fantasieën betreffende haar persoon. Maar als gezegd, het is een kwestie van smaak en er zijn genoeg momenten die me doen (glim)lachen. Het grappigste moment is onbedoeld misschien nog wel een publieksreactie. Wanneer Starr probeert een dame in het publiek te bewegen haar borsten te laten zien, krijgt hij een dikke middelvinger van zijn doelwit. Hij schiet er zelf van in de lach. Even later heeft gitarist Satchel overigens meer geluk bij een ander.

Tussen de fratsen door spelen de heren goed klinkende glamrock met dubieuze teksten. Ik noem in dit kader alleen maar even titels als het gevoelige Goin’ In The Back Door en het poëtische Gloryhole. In opener Eyes Of A Panther, maakt Starr middels een loepzuivere uithaal duidelijk dat hij toch echt een van de betere zangers in het glamrockgenre is. De Randy Rhoads die Satchel neerzet in de Ozzy Osbourne-cover Crazy Train is zo mogelijk nog imposanter. Nee, hier zijn echt geen prutsers aan het werk.

Toch houden humor en vermaak de overhand. Bij 17 Girls In A Row worden zeventien dames uitgenodigd om op het podium voor en met de band te dansen. Het worden er aanzienlijk meer. En Starr persifleert Ozzy nog maar eens als strompelende man die niet meer uit zijn woorden komt. Natuurlijk is het allemaal zo politiek onverantwoord als de neten, maar dat weten ze zelf ook wel. Het is vermaak mensen!

Arch Enemy

Op Fortarock vorig jaar maakte Arch Enemy geen onvergetelijke doorgang. Dat de stroom twee keer uitviel tijdens het optreden is de band niet aan te rekenen. Dat kan echter niet gezegd worden van het feit dat de heren en dame bijna het hele optreden op de automatische piloot speelden en gitaarvirtuoos Jeff Loomis (ex-Nevermore) wel heel zacht in het geluid zat.

Maar zie, op Dynamo Metalfest is ineens alles anders! We zien een gemotiveerd Arch Enemy, dat in een prachtige lichtshow en achter een overdaad aan vuurwerk (het eerste van het weekend!) Dynamo Metalfest 2019 van een uitstekend slot voorziet. Zangeres Alissa White-Gluz komt op in een vleermuizenpak en trekt daarmee alle aandacht – vermoedelijk inclusief die van Steel Panther – naar zich toe. Minstens zoveel aandacht verdienen echter de beide gitaristen die direct al in de eerste track The World Is Yours met fraaie solo’s strooien. De mooi vloeiende twinpartijen doen de gedachten hierbij af en toe stevig naar die van Iron Maiden uitgaan en worden meteen al door het publiek meegeneuried. Sowieso wordt de band uiterst enthousiast ontvangen door het nog steeds in grote getale aanwezige publiek.

Bij het tweede nummer Ravenous begint ook de zang van Alissa beter te klinken en zet een heel fraaie solo van Loomis, die nu wel goed in het geluid, de puntjes op de i. Vanaf nu is het voor de fans een groot meezing-“fest”. Refreinen en gitaarleads, ze worden allemaal vocaal bijgestaan door het publiek. Niet in het minst bij pakkende nummer als War Eternal (met gelijktrekkende solo van bandleider Michael Amott), Dead Eyes See No Future en We Will Rise. Welkome afwisseling tussen al die midtempo karaokeknallers is het snellere The Race dat laat horen dat Arch Enemy als het moet nog stevig van zich af kan bijten.

Eén van de hoogtepunten van de set is de mooie ingetogen solospot van Loomis, allereerst omdat er in de verder zeer gelikte set ook ruimte voor emotie blijkt te zijn, maar ook omdat je de indruk krijgt dat Amott eindelijk door heeft dat je talent in je band niet moet wegdrukken maar de ruimte moet geven. Arch Enemy revancheert zich met dit optreden en lijkt weer een band met toekomst.

Met deze vlammende set komt Dynamo Metalfest 2019 tot een eind. Met namen als Metal Church, Soulfly, Armored Saint en Phil Anselmo (plays Pantera) was het weer een waar “Fest der herkenning”. Dat de organisatie nog lang niet van plan is om van dit beproefde concept af te wijken wordt bevestigd door de eerste aankondiging voor volgend jaar welke net voor het openen van de deuren werd gedaan. Sepultura is de eerste bevestigde act voor Dynamo Metalfest 2020. Het belooft weer een mooi tweedaags feestje te worden!

Lees ook ons verslag van vrijdag 19 juli!

Foto’s:

Markus Wiedenmann Photography (Instagram)

Datum en locatie

20 juli 2019, IJssportcentrum, Eindhoven

Link:

Dynamo Metalfest