Ook de tweede dag van Soulcrusher was een zwartgeblakerde prikkeling voor oog en oor en bovendien een die al vroeg in de middag begon. De menukaart voorzag wederom in een fraaie verzameling donker en duister en wederom was Remco Faasen namens Zware Metalen aanwezig om alles vast te leggen, met behulp van Frank Geerligs (FG), Alwin Voets (AV) en Pim Kastelein (PK). Jurgen van Hest schoot wederom de foto’s.
Wanneer eindelijk de Paarse Zaal wordt betreden, heeft het Vlaamse Psychonaut de aftrap van de dag al bijna voltooid. De gigantische wachtrij bij de entree van Doornroosje vind een extreem trage doorgang, door de summiere inzet van slechts één portier die de taak toebedeeld krijgt om ieders QR-code te scannen en identificatie te controleren. Tegen de tijd dat hij bijval krijgt van een collega, zit Psychonaut al diep in zijn set. Na gauw een beker koffie te hebben gescoord om wakker en warm te worden kan vanuit achterin de zaal nog net de laatste minuten worden meegemaakt van deze kwalitatief ijzersterke post-metalformatie, die recent nog de sterke split Emerald maakte met de Pelagic Records-labelgenoten van Sâver. De muziek komt subliem uit de verf, maar ook op vocaal vlak weet de band te imponeren. Het zal echter een korte (maar krachtige) indruk zijn die de band mag achterlaten, want in de Rode Zaal staat Regarde Les Hommes Tomber op het punt om te beginnen. Desalniettemin wederom petje af voor deze Vlamingen! (FG)
Brandende kaarsen op het podium… het zal slechts de voorbode zijn van het vuur dat hier straks op zal verrijzen. Na het intro L’Ascension opent de weg zich naar Gehenna met het magistrale A New Order. Het is gewoon hartstikke geil, deze bombastische intensiteit terwijl een vurige lichtshow de aandacht volledig op het podium weet te focussen. Regarde Les Hommes Tomber speelt zó ontzettend strak en energierijk, maar verdomme wat staat het geluid knoepershard. De mens zonder oordopjes zal genadeloos afgestraft gaan worden (ja, ook jij Geert!). Een punt van kritiek dat overigens voor het gehele weekend blijkt te gelden. Het zal echter geen afbreuk doen aan de kwaliteit van dit optreden, waarmee zeker nieuwe harten zijn veroverd. Frontman T.C. heeft een formidabele strot en podiumprestentatie, al scheelt het ook niet veel of hij zou zijn eigen reet in brand hebben gestoken met de achter hem geparkeerde vuurkorf. Maar alle lof voor de volledige band, want dít is nu wat is gemist in de afgelopen twee jaar. (FG)
Direct na Regardes Les Hommes Tomber haast ik me naar de Paarse Zaal om een goed plekje te reserveren en het black metal duo Doodswens mee te kunnen pakken. Echter beheerst mijn partner in crime van die dag een truc waar zelfs Hans Klok een puntje aan kan zuigen: elke halve liter pils wordt in sneltrein tempo omgezet in een liter urine. Na afloop hiervan (en vast en zeker applaus in het sanitaire hok) schuifelen we een meer dan volle zaal binnen.
Vanuit het achterveld hoor ik dat Doodswens, verhuld bloedrode rookwolk, opent met nummers die progressievere en atmosferische passages behelzen. Goed om te horen, want waar de dames zich uitermate comfortabel voelen bij de klassieke black metal, ben ik persoonlijk erg benieuwd naar waar de band zich (eventueel) naar door evolueert en haar grenzen gaat verleggen. Ik zeg er bewust ‘eventueel’ bij, want dat hoeft natuurlijk niet persé. Zeker niet voor een band net komt kijken en vervolgens een rampzalig jaar zonder optredens of shows voor de kiezen kreeg. Een kneiterharde, rauwe en bovenal goede klassieke black metal band zijn is voor nu een groot goed, voor band én publiek.
Dat blijkt ook wel als de set halverwege teruggrijpt op het vertrouwde werk en daarmee de stijl. De muziek is scherp, hard en bovenal no-nonsense ijskoude black metal waar het publiek, inclusief mezelf, met volle teugen van geniet. Wil Doodswens in de toekomst echter meer zijn dan een goede en kneiterharde black metal band en de stap maken naar bijvoorbeeld main stage op Soulcrusher, moet er nog wel een stap gemaakt moet worden. Of dat gaat gebeuren, volg ik met alle liefde op de voet. (AV)
De melancholie viert hoogtij als het bonte gezelschap van Wolvennest de agressie van Regarde les Hommes Tomber en Doodswens wegspeelt. Meer uitgesponnen muziekstukken, gedragen door de bezwerende prachtstem van Shazzula, die uiteraard haar theremin weer heeft ingepakt in Brussel om er nu de nodige unheimische klanken mee voort te brengen, met de vervreemde filmprojecties achter drummer Bram Moerenhout als extra verleidingsmiddel voor een psychedelische trip. De band weet subtiel te schakelen in de minuten tellende nummers en elke keer nèt weer even een andere afslag te nemen terwijl het doel overeind blijft: Doornroosje langzaam in extase spelen. De gitaristen Marc De Backer, Michel Kirby en Corbus von Burtle, spelen daarbij altijd in dienst van de nummers. Geen solo’s dus, om de magie niet te doorbreken. Complimenten voor de ritmesectie die ervoor zorgen dat de gitaren en theremin kunnen stralen en een extra compliment voor Moerenhout die de basis legt voor de muziek van de trancemachine. Het concert van Wolvennest duurt vijftig minuten, maar voelt veel langer. En dat is in dit geval een compliment.
Het mij onbekende Crown (en dus niet The Crown, een subtiel maar belangrijk verschil) begon als sludge/doomband, maar is nu goed voor darkwave/industrial rock. De Fransen hebben onderdak gevonden bij het Duitse Pelagic Records, maar wat die hier nu precies mee aan moeten… De mannen maken nu een soort van voortkabbelende rock met een lichte sludgy ondertoon, waarbij S.A. zijn cleane vocalen nu en dan inruilt voor een grunt. Zo af en toe zet de band aan voor een uitspatting zonder echt door te zetten en waar de bezoekers bij Doodswens in deze kleine zaal tegen de muur geplakt stonden, is het nu vrij eenvoudig om een plekje te bemachtigen. Niet zo vreemd: Crown is een vreemde eend in deze donkere bijt en niet ten goede. Tijd voor lunch en het bestuderen van de uitgebreide bierkaart.
Met een matig broodje kipdöner achter de kiezen is het over naar Wiegedood. De twee jongens die het spul op het nabijgelegen station verkopen, hebben zich aangepast aan het thema van de programmering van vandaag: de somberheid springt ervan af en er word geen woord teveel gezegd. In de zaal combineert het trio uit Gent ijzingwekkende kalmte met mokerharde uitspattingen die van de bandleden meer vergt dan een gemiddeld dagje in de sportschool. Met een geluid om door een ringetje te halen speelt Wiegedood de volle grote zaal plat.
De heren zullen volgend jaar hun vierde album uitgeven en zijn na al die tijd een hoorbaar goed op elkaar ingespeeld geheel. Net als bij de jongens van de dönertent mag er wel iets meer vrolijkheid van de gezichten stralen maar met zo’n bandnaam neem je het leven natuurlijk al vrij serieus. En waar de dönerboys falen, leveren deze mannen. Wát een heerlijke agressie en dan nog eens die schreeuw van Levy Seynaeve die de wenkbrauwen van je schedel doet branden er overheen.
Wiegedood speelt strak als een junk met zijn vierde shot van de dag en de zaal ligt aan de lippen van het trio. Als Wiegedood op dreef is, zijn er weinig bands die op gelijke voet blijven: Wiegedood live is niets meer dan een beleving, een verplichting voor iedere liefhebber van extreme metal. En let u bij een volgend optreden ook eens op het ogenschijnlijke gemak waarmee de bandleden hun absurd hoge snelheden weten te halen. Je gaat je haast afvragen of dit wel mensen zijn.
Dat de Belgische metalscene in bloei staat, zal voor geen enkele bezoeker van Soulcrusher een verrassing zijn. Nog voordat de ijzige en afstandelijke black van Wiegedood afgelopen is, starten in de Paarse Zaal alweer de volgende zuiderburen: Briqueville, een relatief nieuwe augurk uit de pot van Pelagic Records. Vijf gemaskerde figuren, als Laster met regenponcho’s, brengen een uitgekiende portie instrumentale post-metal en tekenen hiermee voor het voorwaardelijke hoogtepunt van deze festivaleditie. Zelden liet een band zich aan zoveel verschillende andere bands verwijzen zonder dat één ervan daadwerkelijk de lading dekt. Nummers worden veelal gestart met orientaals flirtende gitaarlijnen en subtiele afwijkingen op standaardritmes, waarna de epische klappen rechtlijnig vallen. In de opbouw denken we aan Raketkanon of Suuns, tegen het einde eerder aan Hemelbestormer en Bossk.
Maar toch: Briqueville danst nonchalant tussen alle vergelijkingen heen en laat zich nergens op vastpinnen, blijft altijd in beweging. Het is dit tussenliggende dat Doornroosje weet in te pakken. De uitgesponnen introducties, waarvan je je op een gegeven moment beseft dat het daadwerkelijk de nummers zijn, zijn niet achteroverleunend genoeg om bij weg te dromen – de stampende slotpieken niet urgent genoeg om associaties met de natuur, of breder, het heelal op te leveren. Het is geen math, psych, kraut, post of fuzz, maar het heeft er allemaal iets van weg. Deze verfrissende meerduidigheid komt vandaag vele malen beter uit de verf dan op plaat en levert in de voorste linies van de volle concertzaal een euforische respons op. Hier zijn harten veroverd! (PK)
De mannen van Celeste hebben een rood lampje op hun hoofd, maar dat is de enige frivoliteit die de Fransen zich permitteren. Muzikaal is het devies namelijk zo snel mogelijk de hoogste versnelling opzoeken zodra de sfeer in een nummer eenmaal is gezet. Net als Wiegedood even hiervoor, speelt Celeste strak als een op maat gesneden pak maar heeft het een gitarist extra, waardoor er iets meer melodie in de muziek zit. Dat gaat niet ten koste van de agressie, want onder aanvoering van octopus Royer en zijn drumtriggers speelt het orkestje de voegen uit de muren. Het is waanzin op een podium. Intens. Haast kippenvel opwekkend en dat met dat voor Franse blackmetalbands kenmerkende geluid, waar eerder vandaag ook Regarde Les Hommes Tomber zich van bediende en dat laat zien dat er meer uit dat land komt dan stakingen, stinkkaas en wijn. Celeste: voor al uw duistere feestjes.
Een concert van Schammasch valt of staat bij het juiste geluid. Zo zagen we de band onder andere schitteren in Zwolle in 2019 toen het toerde voor het fantastisch album Heart Of No Light. Met die gedachte in het achterhoofd moet het wel een geweldig weerzien worden, toch? Ook vandaag zal de band nog de nadruk leggen op het materiaal van dat album, maar het verschil is als tussen nacht en dag. Het geluid klinkt wat rommelig en sommige van de nummers klinken bij vlagen als onherkenbaar. Zo klinkt de gitaar tijdens de solo van opener Ego Sum Omega alles behalve zuiver en waar Paradigm Of Beauty eerder nog subliem live uit de verf kwam, klinkt het vandaag bijna inspiratieloos. Maar ook Rays Like Razors wordt ronduit vlak gebracht. Het geluid is zwak afgesteld, maar ook de band zelf klinkt roestiger dan voorheen. Met een gevoel van diepe teleurstelling dwalen we af richting de koffiebar. Een valse start voor Schammasch post-corona en niet het eerste kennismakingsmoment dat het repertoire van deze band verdient. (FG)
Voor- en achteraf wordt er uitvoerig in twijfel getrokken of The Ocean bij Soulcrusher wel op de juiste plek is. Aanvankelijk lijkt die vraag een voor de hand liggend antwoord te hebben: natuurlijk past The Ocean bij Soulcrusher, getuige alleen al de karrenvracht bands van het eigen Pelagic Records dat doorgaans op het affiche van dit festival staat. Toch knaagt er iets tijdens dit optreden. Kan het komen door de kinderachtige poppenkast van Schammasch die ik zojuist te verduren kreeg? Wellicht is het de saaie cappuccino die ik drink in plaats van een hip drankje van het gecureerde biermenu? Hoe dan ook, The Ocean komt vandaag wat gewoontjes over – veilig, professioneel, braaf. Zes mannen in zwarte shirts en jeans. Geen wierrook, geen cinematografische projecties, geen verkleedpartijen. Het is als achteruit fileparkeren: af en toe dreigt het even spannend te worden, maar wanneer je de geheugensteuntjes van je rij-instructeur volgt, gebeurt er niets opzienbarends en sta je met vier wielen in het parkeervak. Zonder de stoep te raken!
Naarmate de set van deze post-metal vedettes vordert, valt het kwartje dat er opzettelijk gekozen is voor de relatief ingetogen insteek, als antoniem voor alle andere bands die vandaag spelen. Er komen voornamelijk nummers voorbij van het nieuwe Phanerozoic II: Mesozoic | Cenozoic en die zijn stuk voor stuk dromerig en poppy (buiten enkele opvallend ‘metalen’ stukken om) – beschaafde progrock voor bezoekers van Prognosis festival. Liefhebbers van oudere knallers als Firmament hebben het nakijken. Er wordt veel tijd uitgetrokken voor rustmomenten die nergens naartoe lijken te gaan, met plotseling een uitspatting en wederkering naar doelloos meanderen. Terwijl bij voorgaand materiaal de band je mee op reis neemt, valt hierin geen lijn te herkennen. The Ocean legt conceptueel gezien zoveel in zijn muziek, beschikt over zoveel muzikale kunde en toch laat dit optreden mij vandaag volledig koud. Dat is echter louter een probleem voor uw scribent, want de hoofdzaal van Doornroosje blijft niet alleen vol, maar ook geboeid, tot het einde. Voordat de encore met Cambrian II: Eternal Recurrence ingezet kan worden, verlaat ik de aandachtig genietende medebezoekers en stap ik richting de Paarse Zaal voor Verwoed. (PK)
Verwoed is vandaag de vertegenwoordiger van de Utrechtse blackmetalscene, waar Noctambulist gisteren die van Tilburg vertegenwoordigde. De kleine zaal is weer eens tot de nok toe gevuld en merkt dat zanger en enig bandlid Erik B. aanvankelijk niet te horen is. Op het oog woest brullend brengt hij zijn teksten, maar horen doen we het pas als een podiummedewerker voorzien van een Celeste-lampje wat aan de microfoon rommelt. Als alles werkt horen we dat de zang meer de muziek volgt, niet als achtergrondgeluid, maar in ieder geval minder prominent op de voorgrond dan bij andere bands . Het zorgt voor een behaaglijk onbehaaglijk sfeertje zoals de Noordse blackmetalbroeders dat doorgaans ook zo goed weten te brengen (het intro van Bodemloos had zomaar in ergens in het Noorse Bergen geschreven kunnen zijn, al zijn er zeker ook overeenkomsten met bands als Młga en Ultha, die eenzelfde vibe in hun muziek hebben.
Het is een smaakvol geheel wat Verwoed brengt, met veel lange, sferische stukken tot delen waarbij het uiterste van je nekspieren wordt gevraagd. Een leven aan de oppervlakte wordt werkelijk adembenemend gespeeld, bij Het bedriegende oog komen de lekkere schelle gitaarpartijen goed naar voren, waarna de band het nummer bijna sadistisch goed uitspeelt. Wat is een scene toch rijk met een topper als Verwoed in de gelederen.
Doodse stilte voor een leeg en donker podium. Het lijkt wel alsof Doornroosje speciaal voor Oranssi Pazuzu is gekomen, zo vol is het hier, maar de band laat nog even op zich wachten. Het publiek doodt de tijd met het roepen van ‘Slayer’, maar dan verschijnen er enkele schimmen op het podium. Als het licht aangaat ontwaren we drie keyboardcombinaties. Een hel voor puristen, de hemel voor mensen die hun oren graag blootstellen aan avontuurlijke bands. Want Oranssi Pazuzu is zo’n band die black metal als basis heeft maar er verder vrolijk op lost probeert.
Een intro vanaf een bandje is niet nodig, dat doet de band met zoveel toetsen tot zijn beschikking zelf wel. En dus stappen we direct in de laatste plaat, Mestarin Kynsi en diens openingsnummer Ilmestys. Als dat is afgelopen, wordt het vermoeden bevestigd: Doornroosje is gekomen voor Oranssi Pazuzu: het applaus galmt door de zaal.
Wat volgt is een heerlijke trip langs de imaginaire psychedelisch sferische wereld van de Finnen. Soms leidt het tot een orenschijnlijke jamsessie die nergens heen gaat, dan opeens krijgt de band het op de heupen en gooit het volop black metal in de strijd met altijd twee zekerheden: de angstaanjagende krijsgrunt van Juho Vanhanen en de toetsen van EviLL. Het is knap hoe agressie en melodie eenvoudig samengaan in de muziek van Oranssi Pazuzu en mooi om te zien hoe de grootste fans van de band ook op het podium staan. Vooral de op blote voeten spelende Ikon springt als een bezeten over het podium en wel op een zodanige manier dat het een wonder is dat hij a) geen keyboard overeind gooit en b) zijn enkels niet breekt.
Oranssi Pazuzu legt in Doornroosje een ware zegetocht af waarbij alles dat de band doet met luid gejuich wordt onthaald. Het is knap maar niet geheel gespeend van enig risico wat deze band doet. Iets teveel prutsen met de toetsen en je dreigt zomaar een zolderkameraristiekeling te worden, maar de Finnen weten de juiste toets te raken en schromen niet om een woedeuitbarsting te laten uitdoven met de nodige spacey klanken. Oh, en dan mag je wel een heel arsenaal aan keyboards hebben staan, bassist Ontto haalt er gewoon een schuiftrombone bij als de muziek daarom vraagt. En even later klinkt het alsof The Lord of the Ring’s Gollum aan het grunten is geslagen, terwijl de keyboards jazzy-achtige loopjes voortbrengen. Zitten we soms aan de paddenstoelen? Zat er iets in het speciaalbier? Wat is dit toch? Goed, in ieder geval. Dat ziet ook Bölzer-opperhoofd KzR, die tevreden toekijkt bij wat hij hoort van zijn collega-headliner.
Traditioneel is er voor de liefhebbers van ruizige rock altijd één band op Soulcrusher die hun honger kan stillen. Voorheen waren dat bijvoorbeeld Today Is The Day, Whores en Daughters, vanavond wordt het lot bezegeld door Coilguns. In de staart van het festival komt de Paarse Zaal tot een pijnlijke realisatie: na twaalf bands heeft niemand, niet voor een luttele seconde, daadwerkelijk plezier gehad. De kaak bij het ene optreden staat nog stijver dan bij het andere. Occultisme, beneveling, afstraffing, dissonantie; dat zijn de kernwoorden van Soulcrusher. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Hoe anders is dan dit Zwitserse viertal dat als een stuiterbal over het podium vliegt?
Coilguns komt van een andere planeet, waar rauwe energie – ondanks de complexiteit – de boventoon voert. De foutmarge is ingecalculeerd. Weg met de stijfheid van restrictieve coronaregels en bands die zichzelf te serieus nemen; dit is punk! Dat zou eigenlijk al genoeg moeten zijn om de lezer te overtuigen van de sleutelrol die Coilguns vervult op deze festivaldag, maar voor de kenners een korte muzikale omschrijving. Hyperactieve, chaotische punk met het vlotte rockgevoel van Every Time I Die, een snufje metalcoretraditie van Narrows, de spoken word-vocalen à la La Dispute, de blazende tendens van ’68… Niet alleen de krullenbol van zanger Louis Jucker doet denken aan At The Drive-In. U weet genoeg. Coilguns capitaliseert op de resterende energiereserves van de bezoekers die na Oranssi Pazuzu zijn blijven plakken en tovert een rijendikke moshpit met duikers van het podium tevoorschijn. Wát aan verademing! (PK)
Naschrift vanuit Doornroosje:
Het geluid bij Soulcrusher stond gemiddeld niet harder stond 100-101 dB. Dat is ruim onder de maximale norm van 103 dB. Enige uitzondering waren Psychonaut en Coilguns. Daarbij was het geluid wél 103 dB, maar ook niet harder. De PA’s van tegenwoordig zijn erg goed geworden om hard te klinken zonder dat dit ook echt het geval is. Soort van geluidsbedrog. Dat was vroeger wel anders. Toen ging het vaak echt hard om hard te klinken, 105-110+ was geen uitzondering. Super schadelijk. Al zijn dopjes tegenwoordig ook nog steeds altijd aan te raden. Het geluid wordt er niet minder van, maar je voelt wel wat je moet voelen live.
Lees ook: Voorbij de tunnel schittert licht, maar op dag 1 van Soulcrusher is alles zwart.
Datum en locatie
2 oktober 2021, Doornroosje, Nijmegen
Foto's:
Jurgen van Hest (Jvh013Photo)