Alcatraz 2022 dag 1: nieuw bloed en veel spataders

Steeds meer komt er in België een opsplitsing wat betreft grote zomerfestivals. Graspop en Alcatraz Open Air. Niet dat er zich haat ontwikkelt tussen de twee, neen, daarvoor zijn ze te verschillend. Geen competitie, wel een verschil in identiteit. Persoonlijk trek ik liever richting Kortrijk, de thuisstad van burgemeester Vincent Van Quickenborne, tevens minister van Justitie. Hij haalde Alcatraz, de grootste metalgevangenis van het land en tevens een plaats waar de meeste mensen die er rondlopen zich vrijer voelen dan elders, van Deinze naar Kortrijk. Quickie nam een rekruteringsteam van het FOD Justitie mee en dat heeft opgebracht. Het past allemaal in de look & feel van het festival, verder voorzien van met watergeweren bewapende security, Mad Max-achtige wagens en onverlaten die perfect passen in de zanderige setting (geen sprietje gras meer te bekennen). En dan was er nog menig metalfiguur die eruit zag alsof hij na drie jaar isolatie terug in de maatschappij mocht begeven. Dat laatste bleek dan ook nog eens te kloppen ook. Naast (mezelf) Bart Al Foet waren ook collega’s Berry Loeffen, Tim X, Christophe Neixkens en fotografe Tessa Verstraete aanwezig om deze vrijdag van de nodige commentaar te voorzien.

Urne (Helldorado)

Urne uit Londen mocht de tent genaamd Helldorado dit jaar als eerste betreden en deed dat voor het oog van onze cameravrouw terwijl de rest van de ploeg de eerste witte laag op zijn gezicht aanbracht, al aanschuivend in een broeierige meute. We moeten het dus met een foto doen.

Parasite Inc. (Swamp Stage, Bart Al Foet)

Met een spurtje (dat ik me laten zou beklagen) ren ik in het gezelschap van mijn oudste zoon richting Parasite Inc.. Duitse melodeath, die vooral dankzij enkele video’s uit onze Zware Metalen-videoroulettes in de belangstelling kwam. De band speelt een frisse set vol modern klinkende en synthgestuurde core die voor death metal moet doorgaan. Het klinkt jonger dan dat het er uit ziet, maar het is een aardige binnenkomer. Niets memorabel, alles gaat vlotjes binnen (en weer buiten).

Hangman’s Chair (Helldorado, Christophe Neixkens)

Na een kleine twintig minuten te hebben aangeschoven in de zinderende hitte, kan ik eindelijk losgelaten worden op ‘the prison grounds’ van Alcatraz. Hangman’s Chair is de eerste band die ik wil zien en mijn vrees dat ik het begin van hun set ga missen blijkt ongegrond, wanneer ik het Helldorado-podium nader. Deze Franse post-hardcore/sludge band, met de melancholische stem van zanger/gitarist Cedric Toufouti, laat met veel enthousiasme zijn demonen los op een al even enthousiast publiek. Vooral de tweede gitarist en de impressionante bassist Clément Hanvic (allebei, ondanks de tropische temperaturen, in een zwarte longsleeve gestoken) dansen en paraderen over en weer op het podium met verbeten gezicht. Alles wordt er gegeven, zo vroeg op de dag. Ik merk de gitarist van Wolvennest op in het publiek, met brede glimlach, al dan niet omdat de drummer van Hangman’s Chair een Wolvennest-shirt aanheeft. Een prachtig bruut begin van mijn festivaldag.

Rivers of Nihil (Helldorado, Christophe Neixkens)

Ook de zanger van de Amerikaanse technische deathmetal-band Rivers of Nihil lijkt de hitte te willen uitdagen met zijn zwart Japans sensei-pakje (ik kan het niet anders omschrijven). Al na anderhalf nummer begint een eerste moshpit zich te ontwikkelen, in eerste instantie met een beperkt ledenaantal, dat echter snel groeit naarmate de set vordert en de brute deathmetal als een pletwals over het publiek rolt. Culminerend in een eerste wall of death van die dag. Het is knappe muziek dat dit vijftal ten berde brengt, met een aangename melodieuze en progressieve inslag. Het zijn ook die elementen die naar het einde van de set de overhand beginnen te nemen, waardoor het moshpittende publiek een aandachtig luisterend publiek wordt. Deathmetal voor de meerwaardezoeker, enthousiast gebracht en onthaald, waarbij de vele details niet verloren raken in de mix.

Lorna Shore (Swamp Stage, Bart Al Foet)

En dan, één van de bands waarvoor we gekomen zijn. Het jonge geweld van Lorna Shore. Voor velen gehypet als de band met een half/g/h/arige frontman, die tijdens de laatste minuut van het nummer To The Hellfire iedereen vocaal laat geloven dat hij dierlijk DNA in zich zitten heeft. Voor nog meer anderen de band die slammende deathcore met melodeath en black metal vermengt en dat doet als de beste. Ik hoor tot die laatste groep en kan niet wachten om het over me heen te laten komen. Terecht, zo blijkt, want meteen blijkt dat het geen sprookje is. De band start met To The Hellfire en Will Ramos laat meteen the power of will horen. En ja, het klopt, de drums zijn extreem getriggerd ingesteld, de gitaren klinken als hakbijlen, de synths zoeken hun plaats nog in de mix… maar wat een ongelofelijke prestatie levert deze band af! De nummers zijn – zonder uitzondering – af. De eerste rijen beleven een vroegtijdig hoogtepunt, de viagra wordt meteen gedoneerd aan de band die het laatste speelt vandaag. Meteen nog een klapper met Of The Abyss, gevolgd door het eveneens monumentale ...And I Return To Nothingness. Drie nummers in de juiste volgorde, de EP …And I Return To Nothingness in zijn geheel afgespeeld. Nog even het wat oudere Sun//Eater door de immens grote tent heen zwieren en de eerste mensen zweren al dat dit de beste band van het ganse festival zal worden. Ik moet mezelf al inhouden om niet dezelfde uitspraak te doen, zeker wanneer het nummer Cursed to Die langskomt en mij kippenvel bezorgt in een omgeving waar het dik boven de dertig graden is. Wat een intensiteit! “Bekomen” doen we met het nummer Into the Earth en dan lopen we meteen richting merch waar we een roze shirtje en een sexy kort broekje kopen van deze band. Een Lorna Short, ik was eerst.

Pentagram (Helldorado, Tim X)

Op de vroege vrijdagavond worden de oude knoken van Pentagram het podium opgerold. Tijdens het eerste half uur is goed te horen dat de inmiddels beruchte crackrokende moedermeppende frontman Bobby Liebling helaas niet geheel in vorm is. Klassiekers als Sign of the Wolf komen dan ook niet zo goed uit de verf. De akelige gesperde blikken van de zanger wekken een doorgesnoven indruk, maar dit kan natuurlijk ook een onderdeel van de act zijn. Pas vanaf het emotionele Last Daze Here lijkt er toch wat meer schot in de zaak te komen en krijgen de heren het toch voor elkaar om het aanwezige publiek toch enigszins mee te nemen naar vroegtijdse jaren van de proto-doom.

Vola (Helldorado, Christophe Neixkens)

“No metal” hoor ik de dame voor me Vola omschrijven aan een verloren gelopen festivalganger. Nou, deze Denen +1 Zweed (achter het drumstel) beuken er bij momenten toch serieus op los. Leprous is een vergelijking die me te binnen schiet, alhoewel zanger Asger het met een minder karakteristieke stem moet stellen. Hier en daar een trip-hop-elementje, etherische passages maar evengoed dus stevige metalen rifs, waarbij vooral de basgitaar prominent naar voren komt in de mix. Het is een genoegen om drummer Adam helemaal te zien opgaan in zijn spel, met bij momenten maniakale gezichtsuitdrukkingen als hij zich klaarmaakt om er weer een serieuze mep op te geven. Een welgekomen afwisseling met de nogal brave, ingetogen podiumprésence van de zanger. Het publiek is in ieder geval helemaal mee en Vola weet de gehele set te bekoren.

Insomnium (Swamp Stage, Bart Al Foet)

Geen Cattle Decaptation (die staan stil met autopech ergens in Duitsland), dus ons zwart hartje moest wachten op Insomnium. De band die Scandinavische melodeathmetalfans dit jaar moest lokken, het kan niet ieder jaar Dark Tranquillity, Amorphis of Omnium Gatherum zijn. Alhoewel, de Finse gitaarheld Markus Vanhala (Omnium Gatherum) staat hier toch maar mooi weer zijn ding te doen met Insomnium. Insomnium slaagt er in om bitterzoete nummers met een doomy onderlaag op een vrij viriele manier te brengen en weet enkele gevoelige snaren te raken. Ik doe zelf gewillig mee op het zeer sterke Ephemeral (mooi samenspel tussen alle bandleden) en de twee afsluitende nummers While We Sleep en Heart Like A Grave. Insomnium doet het goed, op het einde van de set willen we meer.

Stratovarius (Prison Stage, Berry Loeffen)

Het enige wat zonniger is dan de koperen ploert die ons dit festival verschroeit, is ongetwijfeld het eeuwige goede humeur van Stratovarius-zanger Timo Kotipelto. Met een grote grijns op het gezicht laat hij ons meezingen, brullen en zwaaien. De aanstekelijke power metal van de Finnen werkt opperbest deze avond. De tijd vliegt voorbij door nummers als Phoenix, Eagleheart en Firefly, een nummer van het nieuwe album Survive welke in september uit gaat komen. Ik moet zeggen dat de nieuwe nummers (later wordt ook nog World On Fire gespeeld) me prima in de oren klinken maar tegelijkertijd ook wat meer gepolijst dan de rest van de set die, zoals het op een festival hoort, alleen uit klassiekers bestaat. Ook de rest van de band heeft het prima naar hun zin op het hoofdpodium! Het plezier spat ervan af en het lijkt alsof ze nog maar net gestart zijn voor Unbreakable en Hunting High And Low uit de luidsprekers knallen en ze het gehele publiek met een brede lach op het gezicht achter laten.

Dark Funeral (Swamp Stage, Bart Al Foet)

Van Stratovarius naar Dark Funeral, de stap is niet zo bijzonder groot. Toch niet wanneer je het letterlijk bekijkt. Emperor Magus Caligula verblijft ondertussen al een tijdje in een Centrum voor geestelijke gezondheidszorg, zo horen we en zijn vervanger Heljarmadr zit ondertussen toch ook alweer sinds 2014 in de band. De drummer van dienst is tegenwoordig Jalomaah, een naam die we na dit optreden niet snel zullen vergeten, om de juiste redenen. Dark Funeral is voor mij een mix van nostalgie en folklore, een Satanische blackmetalbingo die ik na bijna twintig jaar nog eens wou zien. En dat viel zowaar niet tegen. Toegegeven, ze spelen vooral nieuwe nummers, maar die komen live bijzonder goed uit de verf. Deels door de enorme strakheid, deels door de catchy kapstokken. Na de wat matiger nummers als Unchain My Soul (tussen ieder nummer horen we trouwens die kettingen) en My Funeral, komt een sterk Leviathan langs, gevolgd door een eeuwenoud nummer zijnde Open The Gates. Heerlijk kinderlijk en naïef schreeuwen om Satan, waarom niet. Frontman Heljarmadr groeit gaandeweg in de set en ondanks zijn Oberleutnant Gruber-uitstraling die tot een hoogtepunt komt wanneer hij een kruisbeeld aflikt en aan zijn eigen kruis afveegt, doet de beste man het toch vrij degelijk. Where Shadows Forever Reign vormt een prima afsluiter, maar we hadden naast het andere oudje The Secrets of the Black Arts toch graag wat gehoord van de eerste twee albums met de rode kleur.

Igorrr (Hellodorado, Bart Al Foet)

Van Dark Funeral naar Igorrr, de stap is niet… laat maar. Igorrr kennen velen onder jullie nog niet en dat is een regelrechte schande. Igorrr maakt klassieke breakcorefolkindustrialblackelectrometal. En veel meer dan dat. Op het podium staan een DJ die soms ook gitaar speelt, een moerasmonster dat grunt en schreeuwt – zo nu en dan – een gitarist en een drummer. De rest is waanzin. Igorrr tast grenzen af, mengt metal met… alles, maakt er een feestje van. Zangeres Laure Le Prunenec is er niet bij, maar wordt samplegewijs goed opgevangen. Het publiek wordt alsnog compleet in verwarring geduwd en staat meermaals binnen een periode van een minuut zowel te headbangen, te zweven en knalhard te jumpen. De show is werkelijk waar bizar mooi, met perfect georkestreerde beats en blasts, verneukte riffs, verknipte vocals en een sublieme lichtshow. Echt een band die je moet ervaren, een band die te groot/breed/diep is voor woorden. Ik herken een nummer als Downgrade Desert, ik herken Very Noise, maar de rest hoef ik niet te herkennen. Je verstand wordt gebypasst zodat je op het einde gewoon staat mee te dansen op de breakcoreset. Alle bandleden staan ook effectief mee te dansen op het podium. Wat. Een. Feest. Hulde aan de organisatie om deze rariteit hier neer te zetten. Hulde!

Voivod (Helldorado, Berry Loeffen)

Eerlijk gezegd: ik was bijna niet gaan kijken naar Voivod… Ik ben niet heel erg bekend met het werk van de band en ook het laatste album Synchro Anarchy kon mij op plaat niet direct heel erg bekoren. Maar toch bestaat deze Canadese band dit jaar ook alweer 40 (!!) jaar. Ik was ze ook nog nooit live tegengekomen dus dit jubileum wilde ik dan toch wel met ze gaan vieren. Dat Venom Inc. zichzelf op het andere podium liep te persifleren hielp ook wel mee aan die beslissing.

Bij de Helldorado stage aangekomen bleek dat heel, heel…, heel veel andere mensen hetzelfde idee hadden als ik in eerste instantie. Want hele hordes en drommen mensen waren weggebleven. Ik heb ze niet geteld maar een hele positieve schatting zou zijn dat er ongeveer vierhonderd mensen verspreid in de tent stonden, waarvan een stuk of tweehonderd voor het podium. Een feit dat ook zanger Denis Bélanger niet ontging. Zichtbaar gefrustreerd en hoofdschuddend worstelde hij zich door de set heen. Zo niet de rest van de band: drummer (en enig permanent bandlid) Michel Langevin bevond zich in zijn eigen wereldje en stond te swingen als een beest. Gitarist Daniel Mongrain vermaakte zich opperbest met het publiek dat er wel was (en dat hij er uit ziet als Jochem Meyer met een lange pruik helpt ook wel om er vrolijker uit te zien, maar dat terzijde). En ook bassist Dominic Laroche speelde alsof het een volle bak was. En Alcatraz publiek: schaam je! Wat een heerlijk optreden hebben jullie massaal gemist. Niks ingewikkeld gedoe, progressief gepingel waar de band toch wel om bekend staat, maar geweldig swingende punky space thrash! Er werd zelfs nog een cover van Pink Floyd gespeeld, al had het net zo goed een eigen nummer kunnen zijn. Zoals ik al zei, ik ben zelf niet zo bekend met hun materiaal dat ik de songtitels ken en er waren zo weinig mensen dat de setlist niet eens online terug te vinden is, dus ik kan je niet vertellen wat ze allemaal gespeeld hebben. Wat ik wel kan vertellen is dat de wegblijvers deze keer absoluut ongelijk hadden!

Mgla (Swamp Stage, Bart Al Foet)

Terwijl velen naar het hoofdpodium strompelen, duiken zoonlief en ik vooraan de tent in om Mgla te aanschouwen. De gemaskerde gedaantes blijven de ganse set lang statisch doen waar we voor gekomen zijn. Zonder enige vorm van visueel entertainment hypnotiserende black metal spelen, waarbij je ook na een dag lang rechtstaan verstomd staat naar te kijken. Exercises in Futility en Age of Excuse, met verschillende Romeinse tekens waar bijna niemand zeker van weet dewelke het nu waren. Mgla slaagt er als een van de weinigen in om een muur op te trekken, een flow te brengen waarin de minuten geruisloos passeren, op een hoog tempo met enkel subtiele nuances die de stroom laat meanderen. Puur nihilisme, telkens met een aanlokkelijk zoete melodie, vanbinnen zo bitter en zuur als het maar zijn kan. Verraderlijk zacht, maar zo dood als ieder van ons binnen een kleine zestig jaar. Behalve dan die ene gast naast me, die ik trots terug mee naar huis neem.

Accept (Prison Stage, Berry Loeffen)

Aan oudgedienden (want opgericht in 1976)  Accept de eer om de eerste festivaldag af te sluiten. Of nou ja… oudgedienden? Eigenlijk is dat alleen Wolf Hoffman, oprichter, enig overgebleven originele bandlid en één van de drie gitaristen. De bekendste Accept-persoonlijkheid was uiteraard Udo Dirkschneider, die vorig jaar nog zijn eigen versie van het Accept-repertoire op Alcatraz ten gehore bracht. Maar bij de derde heroprichting van de Duitslands bekendste heavymetalband besloot meneer Dirkschneider dat hij het liever ‘My Way’ deed. In zijn plaats is eveneens tandenknarser Mark Tornillo gekomen, die gelukkig dezelfde gravelstrot heeft als Udo, zodat het Accept-geluid herkenbaar blijft. Dat is toch ook wat je wilt van zo’n hoofdprogramma? En dat is ook wat Accept levert: een feest van herkenning. Iedere metalliefhebber kan ze zo op zijn vingers aftellen: Restless And Wild, Demon’s Night, Losers And Winners, Princess Of The Dawn, Fast As A Shark (het enige nummer waarbij drummer Christopher Williams even los kan gaan, want de rest van het repertoire kan hij met vier vingers in de neus nog wel drummen), Metal Heart, Teutonic Terror, Balls To The Wall en afsluiter I’m A Rebel. Tussendoor werden er nog wel een paar nieuwere nummers gespeeld van het laatste album To Mean To Die, waarschijnlijk om de nieuwe bandleden niet helemaal het gevoel te geven dat ze in een coverband spelen.

Over deze nieuwe bandleden gesproken: wat opvalt, en wat ik eigenlijk wel een beetje sneu vind, is dat de jonkies – gitarist Philip Shouse en bassist Martin Motnik – als muurbloempjes tegen de versterkerdoeken staan geplakt. Uwe Lulis, de andere gitaarveteraan, mag zich wel vrij bewegen op het podium en de tandemposes met Wolf voor zijn rekening nemen. Maar het mag de pret allemaal niet drukken, uiteindelijk gaat het toch om het feestje, het feest van herkenning. En wat dat betreft steltAccept niet teleur.

Moe maar voldaan en nog na dampend van deze eerste bloedhete festivaldag konden we de tocht terug naar de camping gaan maken. En een beste tocht was het! Want de organisatie had in verband met de hittegolf wel tijdens de heetste uren van de dag onbeperkte gratis flessen water beschikbaar gesteld en alle handsanetizerpalen waren omgebouwd tot (eveneens gratis) zonnebrand dispensers. Waarvoor hulde! Maar waarom er in vredesnaam een complete Bataanse dodenmars gelopen moet worden tussen camping en festivalweide is mij een raadsel. Dat, en dat op de camping alle sanitaire voorzieningen op één uithoek van het terrein geplaatst zijn, zijn wat mij betreft wel enorme organisatorische miskleunen op een verder soepel en fijn lopend evenement!

Sólstafir (Helldorado)

Ondertussen doet het IJslandse Sólstafir het licht uit, samen met onze fotografe Tessa, die zich de botten van onder haar lijf loopt. We genieten allen samen van een zeer emotionele set waarbij we ons notitieboekje laten voor wat het is. Tranen en zweetdruppels vermengen zich, het laatste beetje overgebleven lichaamsvocht laat gedwee neervallen op de droge grond van Alcatraz. Op naar dag twee.

Datum en locatie

12 augustus 2022, Sportcampus Lange Munte, Kortrijk

Foto's:

Tessa Verstraete

Link: