Overpeinzingen over pijn: een drieluik met Colin H. van Eeckhout (deel 3)

Het is een zonnige zondagmiddag wanneer ik in mijn auto stap en me waag aan een lange reis richting het zuiden. De eindbestemming is Gent, de thuishaven van Colin H. van Eeckhout. Onder de indrukwekkende Stadshal ontmoet ik samen met mijn goede vriend Daan de Neef de kunstenaar en zanger van een van de meest bekende en geliefde bands in de Benelux. Zijn vriendelijkheid en enthousiasme zorgen subiet voor een prettige en ontspannen sfeer. Eenmaal neergestreken op een terras bestellen we een glas plat water. We gaan het hebben over muziek, inspiratie en filosofie. Een memorabele avond volgt, waarvan het beschrevene onderstaand een poging is om deze op te schrijven. In dit laatste deel van het drieluik is het thema: filosofie. Aan de hand van een aantal citaten van schrijvers en filosofen reflecteren we op het leven. 

Lees ook deel 1 van dit drieluik over muziek en deel 2 over inspiratie

‘Rust is een hel voor ongeduldige harten.’ – Lord Byron

Ja, Lord Byron had gelijk, maar dat geldt ook voor jonge harten. In mijn twintiger jaren was ik heel gedreven om ons ding zo goed als mogelijk te doen. Als je dan een avond in de zetel voor de buis spendeerde, had je een slecht gevoel. ‘Ik heb weer een avond verspild.’, dacht ik dan. Door het krijgen van kinderen word je verplicht om te berusten. Als je een dag volledig wijdt aan ervoor zorgen dat het kind, vooral als baby, gegeten heeft en de hele tijd een propere luier heeft, dan is dat een geslaagde dag. Dat was voor velen van ons denk ik wel een dankbare intrede in ons leven.

‘Grote smarten zijn de broeikassen van de ziel.’ – Victor Cherbuliez

Daar ben ik het volledig mee eens. Dat is een feit. Dat zal voor meerdere kunstenaars zo zijn. Hoe slechter iemand zich voelt, hoe beter het werk vaak wordt. Dat geldt voor alles wat buiten de regelmaat valt. Mensen met psychische problemen zijn ook vaak geïnspireerd vanuit onbekende hoeken. In ons geval moeten we bijvoorbeeld bij de start van ons werk bijna wachten op smarten, op miserie, om verder te kunnen. Dat is ook wel beangstigend.

Maar een van de weinige dingen in het leven is dat er altijd smart zal zijn… Dus als we dat doorvertalen naar Franz Kafka, ‘De zin van het leven is dat het ophoudt.’, ben je het daar dan mee eens?

Ja, dat is juist, dat is mooi! Het is die zoektocht naar de zin van het leven die ons in leven houdt.

Maar dan wel tegen de achtergrond dat je weet dat je sterft. 

Ja, ‘this too shall pass’. En zeker in mijn geval, omdat ik er zo van overtuigd ben dat ik niet heel lang ga leven. Dat kan bullshit zijn, maar het beknopt zijn van de tijd, de beperktheid van de tijd, zorgt ervoor dat je het beste eruit moet halen.

U zei net dat wanneer u vroeger de hele avond tv had gekeken, u daar heel bewust van was en daar iets mee moest doen. Daar proef ik ook wel dat je de tijd die ons gegeven is, te gelde moet maken. 

Ja, maar dat hoeft niet iedere minuut van de dag.

De tekst van Het Dorp is bijvoorbeeld erg contemplatief. Dat de dood zo kan komen, als een soort berusting. Voelt u dat ook zo, berusting met aan de andere kant onrust?

Onrust voel ik niet meer zo. Misschien ook omdat we voor een deel al iets bereikt hebben. De fundering van ons ding, of meer dan dat zelfs, hebben we al gemaakt. Die onrust was er waarschijnlijk toen ik het in mijn hoofd al zag, maar dat het er nog niet was. Dan had ik misschien schrik dat we er niet gingen geraken. Ik was veel impulsiever en meer gedreven om iedereen mee te trekken in het verhaal. Nu zijn we daar gelatener in geworden.

Vroeger traden we superveel op terwijl we nog niet bedachten dat we misschien niet zovéél hoefden te spelen. De hoeveelheid kan ook een omgekeerd effect hebben. We hebben vaak fasen gehad dat iemand van ons tegen een burn-out aan leunde. Zonder persoonlijke of relationele problemen, maar gewoon door de hoeveelheid ervan, die moeilijk samen met een fulltime job en een gezin is te combineren. Die band bleef ook maar groeien, maar de gezinnen groeien evenzo. Sommigen van ons kunnen nergens goed doen, want je kunt je niet volledig op je gezin focussen, je werk kun je niet volledig doen en in de band kun je je niet volledig geven zoals je dat zou willen doen. Dat zorgt voor enorm veel frustratie.

Hebben jullie nog een baan naast Amenra?

Dat hebben we nu niet meer. Onze drummer is momenteel de enige met nog een job. Die heeft ook vier kinderen, dus die moet ‘providen als een motherfucker!’ Tegen wil en dank! Ja, het houdt op, het leven. Maar het is zo mooi hè.

‘De tijd is een groot meester, hij brengt vele zaken in orde.’ – Pierre Corneille

‘This too shall pass’, inderdaad. Vroeger zouden we ons blindstaren op het moment van heengaan en het aanzien als een ramp, als het einde der tijden. Paniek en tranen! De tijd, het ouder worden en de ervaring situeren het echter op een grote tijdlijn. Ik denk dat je daarvoor ouder dan dertig moet zijn. De drama’s gaan minderen. Je ziet dan het grotere plaatje en dat is redelijk afwezig in het begin.

‘Eenzaamheid is een karaktertrek.’ – Ernst Hohenemser

Ofwel ben je daarmee geboren, ofwel ben je er niet mee geboren. Sommige mensen kunnen zich omringen met duizenden vrienden en nog steeds eenzaam zijn. Eenzaamheid is iets wat in u huist, denk ik. Hoe dat komt, weet ik niet. Ik vermoed dat ik het ook heb. Ik heb wel geluk, want mijn job is met mijn beste vrienden de wereld rond reizen. Dat is een droom. De helft van de tijd is dat inderdaad een leuk gebeuren, maar soms komt die tristesse terug. Dan komt er zo’n wolk boven je hoofd hangen, dat je ook niet altijd kunt thuisbrengen of een reden kunt geven.

Dat is wel een mooi contrast, want van u is vaak de huiselijkheid goed te zien. Het komt heel warm en prettig over. Maar het effect van de muziek, de doorwerking van uw woorden is doorgaans zo ‘spot on’, precies de andere kant op. 

Ja, dat is eigenaardig hè. Ik weet ook niet waardoor dat komt. Singer-songwriter Townes Van Zandt was ook iemand die een prachtige jeugd had en toch met duisternis in contact kwam. Maar eigenlijk had hij geen reden om te klagen. Die tristesse kwam ook gewoon uit hem. Als hij zingt, voel je zo’n doorleefde pijn die vertaald wordt in zijn muziek. Ik denk dus dat dat of wel of niet in je zit. Beth Gibbons van Portishead ook, als die vrouw zingt… Misschien heeft ze wel iets meegemaakt of niet, maar het is qua klanken als een sirene van tranen die er dan uit komt.

Nog over eenzaamheid, ‘we are together alone’. Eigenlijk zijn wij allemaal relatief introvert, bijvoorbeeld Mathieu, Lennart en ik. Eigenlijk zijn we het liefst alleen. Wij gaan ook niet openlijk aan tafel zitten om die onderwerpen te bespreken. Alles wordt in stilte geregeld. Met een hand op de schouder of met één zin en een paar berichtjes heen en terug wordt die band onderhouden tussen iedereen.

U heeft ook vaker gezegd, Amenra is voor mij de hand op de schouder.

Dat is de essentie van het geheel. We spelen dan bijvoorbeeld op dat veld naast het kerkhof waar de moeder van onze drummer ligt begraven. Als we daar passeren, gaan we wel bij haar graf kijken, maar vervolgens wordt daar niet eindeloos op doorgeboomd. Dat zijn wel momenten die de band zekeren. We voelen elkaar heel hard aan omdat we dezelfde achtergrond hebben. We hadden allemaal zo’n typische gezinsstructuur van moeder en vader die nog altijd samen waren. Wij noemen dat ‘typisch Vlaams’. We zijn allemaal op dezelfde manier opgevoed in dezelfde streek. Alles is heel duidelijk voor ons.

‘Vriendschap is de enige roos zonder doornen.’ – Mme de Riccoboni

Moeilijk, want wat zijn doornen hè? Vriendschap heeft ook doornen. Vriendschap wordt niet altijd beantwoord zoals het hoort. Vriendschap in twee richtingen. De ene persoon kan iets als vriendschap aanzien en de andere persoon kan dat met de voeten treden. Dat is jammer.

Mensen veranderen, evolueren en leren andere mensen kennen die hen beïnvloeden. Je ziet veel veranderen in de tijd. De tijd brengt veel zaken op orde, maar de tijd trekt ook dingen scheef. Ik heb daar wel moeite mee. Het zou zo mooi kunnen zijn, als iedereen de dingen aanziet voor wat ze zijn.

‘Er zou weinig van mij overblijven als ik alles terug moest geven wat ik aan anderen te danken heb.’ – Johann W. Goethe

Bij ons komt vaak alles bij mij terecht. Ik ben de spreekbuis, het gezicht. Vaak spreken mensen mij aan in termen van muziek, wat jíj gedaan hebt. Het is quasi onmogelijk om na ruim twintig jaar het aantal mensen op te noemen dat ons geholpen heeft om ons te krijgen waar we nu zijn. Je kunt nooit meer alles teruggeven wat je ooit gekregen hebt. We proberen zoveel mogelijk terug te geven in de hoop die mensen niet teleur te stellen, door die integriteit te behouden en om niet te ontpoppen als arrogante rockster. Dat proberen we te bewaken. Ik hoop dat wij nog nooit mensen teleurgesteld hebben.

Onder de bandleden ook, want iemand zijn zwakte kan juist de sterkte van een band zijn. We hebben elkaar geleerd muziek te maken en de een evolueert meer dan de ander en de een heeft meer tijd dan de ander. Ieders aandeel is sowieso even belangrijk. Het is heel moeilijk om jezelf daarvan bewust te houden. Daar moet je als een soort mantra echt een bewuste oefening van maken, zodat je voordat je begint te zeiken op elkaar, wel beseft dat we door die persoon we wel nog samen zijn.

Zijn er bepaalde mensen binnen de geschiedenis van Amenra zonder wie Amenra misschien na Mass III bijvoorbeeld wel klaar was geweest?

We hadden een fase na Mass II, dat er in onze contreien een mediahype was en dat iedereen ervan uitging dat er heel veel labels interesse hadden in Amenra. Maar er was niemand geïnteresseerd, althans niemand die naar voren kwam. Toen zijn we quasi op onze knieën gegaan bij die mensen om te vragen of zij het wilden uitbrengen. Die hebben toen ‘ja’ gezegd. Het was ook een heel belangrijk moment toen Neurosis naar voren was getreden en ons mee had genomen. Het hangt allemaal met dat soort momenten samen.

Onze geluidsman, Hein Devos, is een miskend genie. Het live geluid schrijven mensen vaak toe aan de band, maar dat heeft niets met de band te maken. Dat heeft alles te maken met de persoon die de knoppen regelt. Als die persoon aangeeft er de brui aan te geven, dan zouden wij in de problemen zitten. Dat zijn van die mensen die nooit genoeg gelauwerd worden. Dat geldt voor iedereen die altijd met ons meekomt, die bijvoorbeeld de visuals doet en alle stress incasseert. Niemand staat daarbij stil, maar op een festival heb je dertig minuten de tijd voor een change-over. Dan moeten wij een hele toren bouwen en een projector van vierhonderd kilogram installeren en afstellen, terwijl een andere band aan het spelen is.

Iedereen zet zich altijd driehonderd procent in. Wij hebben de slechte eigenschap dat wij elkaar geen schouderklopjes geven. Wij gaan ervan uit dat iedereen zijn uiterste best doet. En dat is ook zo, wij weten dat van elkaar. Als er gepraat wordt, is het enkel over zaken die de volgende keer beter kunnen. Daarvoor moet je echt wel een sterk karakter hebben. Omdat we dezelfde opvoeding zonder veel schouderklopjes hebben gekregen, kunnen wij dat aan. We weten dat we elkaar waarderen, maar we hoeven dat niet uit te spreken. Ik doe wel mijn best om dat genoeg te zeggen.

Het feit dat wij elkaar geen complimenten geven en dat wij beseffen dat iedereen zijn uiterste best doet, wordt ook wel veel gezegd. Wij doen zodanig veel dat er bijna geen tijd is om elkaar te bewieroken na een optreden. Veertien man, iedere avond… Nee, het was goed, we zijn klaar en op naar de volgende!

Lees ook deel 1 van dit drieluik over muziek en deel 2 over inspiratie

Links: