Overpeinzingen over pijn: een drieluik met Colin H. van Eeckhout (deel 2)

Het is een zonnige zondagmiddag wanneer ik in mijn auto stap en me waag aan een lange reis richting het zuiden. De eindbestemming is Gent, de thuishaven van Colin H. van Eeckhout. Onder de indrukwekkende Stadshal ontmoet ik samen met mijn goede vriend Daan de Neef de kunstenaar en zanger van een van de meest bekende en geliefde bands in de Benelux. Zijn vriendelijkheid en enthousiasme zorgen subiet voor een prettige en ontspannen sfeer. Eenmaal neergestreken op een terras bestellen we een glas plat water. We gaan het hebben over muziek, inspiratie en filosofie. Een memorabele avond volgt, waarvan het beschrevene onderstaand een poging is om deze op te schrijven. In dit tweede deel van het drieluik is het thema: inspiratie. 

Lees ook deel 1 van dit drieluik over muziek en deel 3 over filosofie

U komt oorspronkelijk uit de hardcorescene. Heeft u dan nog platen van vroeger waar u naar teruggrijpt om dat gevoel te hervatten?

Als je jonger bent, ken je heel gemakkelijk waarde toe aan een plaat. Nu ik al dertig jaar muzikant ben, analyseer ik veel meer. Dat is confronterend, maar ik verdrink niet meer blindelings in die muziek.

Hoe kijkt u terug op de H8000 scene? In hoeverre heeft dat verleden invloed gehad op het geluid van Amenra? Heeft u nog contact met bands of bandleden?

Jazeker, voor de rest van ons leven blijven wij elkaar spreken. Het heeft ons gevormd. We waren vijftien jaar oud toen wij daarin rolden. De mannen van die bands op dat moment waren ergens in de twintig. Zij waren bezig met showtjes boeken en uitwisselen: wij organiseerden een show voor een Duitse band en die band voor ons in Duitsland. Dat ging nog met de fax en met de telefoon. Ze hebben ons heel jong geleerd hoe je een band moet runnen, op een DIY-manier. Ze hebben dat geloof in ons ‘geplant’. Je kunt dat zelf doen! Door na te apen leerden we van de bands van toen. We begonnen als een klakkeloze kopie, maar geleidelijk ontwikkel je je eigen mening en je geloof daarin.

U heeft eerder aangegeven dat Neurosis een heel grote inspiratiebron was. Neurosis wilde Amenra ook bij zich trekken vanwege het geloof waar jullie voor staan. Was dat een ‘sleutelgatmoment’? 

In de hardcorescene was het zo dat alle bands elkaar gingen helpen. Er was geen rivaliteit. Je gunde het elkaar oprecht. In andere muziekscenes en ook later in de hardcorescene, merkte je dat er steeds meer ellenbogenwerk kwam. Elkaar zwart maken en negatief praten. Daar heb ikzelf nooit het nut van ingezien. Waarom doe je dat? Niemand heeft daar baat bij. Neurosis heeft ook een achtergrond in de punkscene en die vinden dat ook. Je merkte met de reviews in het begin van Amenra, dat we duidelijk waren geïnspireerd door Isis of Neurosis. Die hadden inderdaad veel invloed op ons geluid. In reviews werden we ‘wannabe-Neurosis‘ genoemd, ‘Neurosis-kopie’ of de ‘Vlaamse Neurosis‘, totdat Neurosis opeens zei: ‘Nee!’. We zaten ook op hetzelfde label en we gingen op tour met hen. In plaats van een kopie, waren we hun kleine broertjes. Die toon heeft voor onze geloofwaardigheid gezorgd in de muziekwereld. Daarvoor zullen we altijd heel dankbaar zijn. Het is heel ‘rewarding’ om als gelijken te worden gezien met die mensen. Mensen die je op een voetstuk zet, die je als zestienjarige inspireerden, jouw idolen… Je hoopt die mensen ooit te mogen ontmoeten, de hand te mogen schudden. En dan met Neurosis, dat je samen met ze op tour gaat en in diepe gesprekken belandt waarin je merkt dat ze jouw mening appreciëren. Dat is een heel mooi compliment. Daar sta ik wel bij stil, dat ik daar dankbaar voor mag zijn.

Waar put u zelf inspiratie uit? Welke muziek, boeken, films? Of put u de inspiratie voor Amenra en CHVE sec uit het leven zelf?

Ik probeer zoveel mogelijk uit het leven zelf te halen, zelfs uit gesprekken met mensen. Heel vaak is er een zinnetje of zijn er enkele woorden waarvan ik weet, dat heeft die persoon op dat moment tegen mij gezegd. Daar bouw ik dan een heel verhaal omheen.

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

Het akoestische nummer The Longest Night bijvoorbeeld. Dat schreef ik naar aanleiding van een gesprek met een vriend die op het punt stond om te gaan scheiden van zijn vrouw. Ze hadden twee kinderen. Je merkte zijn hopeloosheid en de strijd die hij in zichzelf aan het vechten was. Dat was een heel zwaar en belangrijk gesprek. Het idee was dan dat de nacht waarin je weggaat de langste nacht is.

Een ander voorbeeld is ‘slaan’ en ‘zalven’ in .Terziele.Tottedood. Een vriendin van mij, Griet, zei dat ooit toen we opeens bezig waren over het leven. Zij zei op dat moment tegen mij: ‘Het leven is slaan en zalven’. Daar had ik direct een connectie mee. Dat neem je dan mee en zoiets is heel kostbaar. Het meenemen van die woorden kan je als muzikant erg vooruit helpen. Een ander voorbeeld is een moeder van een klasgenoot van mijn zoon, die toen hij erg ziek was tegen me zei: ‘Heb de moed’. Op die manier had ik die woorden nog nooit gehoord en ik vond dat zo mooi. Dat was de juiste zin op het juiste moment. Juist geformuleerd en maximale impact. Dat zijn de dingen die mij inspireren.

We hadden het net al even over de Church of Ra. Pijn en tristesse worden ook door andere artiesten als Leitmotiv gebruikt, zoals Lingua Ignota, Wiegedood en Oathbreaker. Is die existentiële essentie het belangrijkste bindmiddel voor Amenra en de Church of Ra? Is dat ook iets waar jullie het onderling over hebben?

Onderling hebben we het daar heel weinig over. De Church of Ra schuift integriteit sterk naar voren. We gaan heel hard voor het verhaal. We proberen het volledige spectrum van emoties binnen het mensenleven te brengen. Het ligt nu eenmaal meer in ons karakter om die donkere kant op te zoeken. Dat is makkelijker om te vertellen. Daar ligt meer in ons als mensen om met die materie aan het werk te gaan. Er is al zoveel vertier. Popcultuur en popmuziek gaan over hoe goed en leuk alles is. Dat is eigenlijk afstompend, ‘blinding’. Er wordt bijna geen ruimte gegeven aan emotie van twijfel of pijn, terwijl dat sowieso in een mensenleven aanwezig is. Bij iedereen is dat. Het was geen bewuste keuze om een band te beginnen rond ‘pijn’. Je merkt uiteindelijk dat dat je ‘ding’ is en dat dat eruit komt. Na een lange tijd wordt dat je troef.

In hoeverre is de Church of Ra geïnspireerd door de vrijmetselarij? Bent u geïnspireerd door het broederschap of de symboliek? 

Door beide voor een deel. Bij de vrijmetselarij werd ik voor de eerste keer in mijn leven geconfronteerd met het ritueel. Ik was toen nog heel jong, veertien jaar oud ongeveer. Het ceremoniële, het gewichtige heeft iets teweeggebracht in mij. Ik merkte dat dat zijn effect had in mij. Ik ben niet religieus of katholiek opgevoed, dus de ‘mass’ is aan mij voorbij gegaan, of een eerste communie. Ik merk nu ook met mijn doopkind, dat zo’n communie niets voorstelt. Dat laat niets na bij zo’n iemand. Het kind herinnert zich het feest en de cadeaus, maar verder niets.

Het idee van het broederschap vond ik ook supermooi, maar daar had ik mijn twijfels over. Je zit dan met de kwantiteit die dat bemoeilijkt. Je zit daar, jullie zijn broeders, en die broeders nodigen een andere broeder uit in de loge. Het kan echter zo zijn dat je totaal geen klik hebt met die nieuw geïntroduceerde broeder, maar je bent dan wel elkaars broeder. Dat vond ik raar. Ik denk dat we in onze loge, bij wijze van spreken, ervoor zorgen dat het niet uit zijn voegen barst, maar dat we elkaar helpen en dat wij in onze beperkte kring een broeder- of zustergevoel creëren die op een menselijk of humaan vlak nog altijd klopt.

U gaf eerder het belang van integriteit aan. Dan ben ik benieuwd of compareren net zoals binnen de vrijmetselarij bij de Church of Ra een rol speelt. Dat je met elkaar discussieert zonder waardeoordelen om nieuwe perspectieven te vinden. 

Ja, we proberen open te staan voor alles en iedereen. We voelen ons niet beter dan iemand anders, maar we voelen ons ook niet minder dan iemand anders. Dat vind ik wel interessant en dat zorgt er ook voor dat wij altijd ons best doen om onszelf te overstijgen. Wij doen voornamelijk ons best om ons ten opzichte van onszelf te bewijzen en dat wij het kunnen en dat wij er staan.

Het is heel moeilijk om over de Church of Ra te praten. Ik heb dat zelf in het licht geroepen, maar ik kan onmogelijk spreken voor iedereen die daarbij zit. Ik heb daar zelf een mening over en voor mij is de Church of Ra gebaseerd op het kader van de vrijmetselarij, maar voor iemand anders is het een groep vrienden. Die anderen hebben daar geen boodschap aan. Het was ook heel lang een trend om de Church of Ra te beperken tot een bepaalde groep bands, maar die bands hebben er niks mee te maken. Het lijkt zo, maar eigenlijk is de Church of Ra iets dat abstract binnen iemand huist.

Ik zie dingen heel groots, maar er zijn andere mensen die dat volledig teniet doen. Ik wil zo weinig mogelijk duiden wie erbij horen en wie niet. Ofwel snap je het wel, ofwel niet, maar je vraagt niet om uitleg. Ik kan het zelf niet duiden. Wat het voor mij betekent, is onbelangrijk voor u. Wat het voor u betekent, is belangrijk.

Een nummer zoals A Solitary Reign is volgens mij voor heel veel mensen een beetje de schoenlepel voor Amenra, het nummer waar ze Amenra mee leren kennen. Vindt u ook dat je in dat nummer door de oogharen heen ziet waartoe Amenra is verworden? Een band die het contrast goed weet te maken tussen een mooi, gevoelig lied en de extreem harde ondertoon erin. De perfecte cocktail van waartoe Amenra in staat is. 

Dat is moeilijk. Zo diep gaan we niet in de zelfanalyse, omdat je het dan een beetje ‘dood analyseert’. Het is wel een feit dat toen dat gemaakt werd in de studio, wanneer zo’n nummer vorm krijgt, dan kijk je wel naar elkaar van ‘shit, we hebben nu wel iets goeds gemaakt’. Maar dat wordt niet noodzakelijk door iedereen gedeeld in de band. Het blijven vijf individuen. De ene denkt dat we onszelf hebben overstegen, de ander vindt het niet ‘Amenra‘, niet heavy genoeg. Vroeger moest het een beslissing zijn van ons allen, maar het is zodanig moeilijk om op die manier te werken. Ook omdat we nu kinderen hebben, kunnen we niet eindeloos in de repetitieruimte zitten doorbomen over één riff. We zijn dus overgestapt naar democratie. Wanneer drie mannen zeggen ‘oké, dit staat als een huis’, dan staat het als een huis. Dat was een evolutie in ons schrijfproces.

U heeft gezegd dat Amenra dichtbij haar kern wil blijven. En dat doet ze al sinds 1999. We zijn nu 22 jaar verder. Wat had u gedaan als u niet met Amenra was begonnen? En biedt die kern u nog evenveel bevrediging als in het begin?

Ik ben maatschappelijk assistent en ik heb in de zorg, in de psychiatrie, gewerkt. Wat wij nu proberen te doen met Amenra, ligt eigenlijk in het verlengde daarvan. Ik vermoed dat ik ergens in de zorg, gemixt met kunst, terechtgekomen zou zijn.

De kern van Amenra biedt nog zeker evenveel bevrediging als in het begin, omdat we nu de stijl meer beheersen. We zijn meer zelfverzekerd, weten wat we goed kunnen, weten wat we minder goed kunnen en hebben ook zijprojecten. Er staan heel veel mensen open om samenwerkingen te doen, die ons dan ook kunnen inspireren. Het is grootschaliger geworden, het heeft meer impact. We proberen altijd iets te doen wat onze pet te boven gaat. Denk aan het weekend in Amsterdam, om zoiets coördineren en op poten te zetten… Of grote rituelen opzetten met vuur. Achter de schermen is dat dan chaos. Zoiets als het standbeeld dat onthuld werd door vuur in Menen. In mijn hoofd zie ik dat al helemaal voor me, maar dan moet je er rekening mee houden dat het kan regenen en dat de brandweer een grote perimeter instelt. Het standbeeld staat helaas nog altijd dichtbij het cultureel centrum in Menen, in plaats van in de natuur bij Halluin. We gaan gewoon wachten tot we een plaats vinden die goed voelt voor ons. Het plan was aanvankelijk dat het in Halluin zou blijven en dat we daar ieder jaar iets zouden organiseren. Eigenlijk wilde ik allang iets aan een locatie binden. Met Mass V was dat in Noord-Frankrijk, bij een site met bunkers. Toen ik daar voor de eerste keer was, vielen er meteen heel veel puzzelstukjes ineen. Ik voelde een ontastbaar iets op die locatie. We wilden daar gaan werken aan de plaat en ik hoopte dat we in de toekomst naar die locatie konden terugkomen. Een aantal maanden nadat we er foto’s hadden genomen, was de site kapotgemaakt en opgeruimd. Dat is verdwenen. Het standbeeld in Halluin was dan mijn tweede plan. Ooit gaan we wel iets op poten kunnen zetten, maar momenteel laten ze het ons nog niet toe.

Lees ook deel 1 van dit drieluik over muziek en deel 3 over filosofie

Links: