Het is een zonnige zondagmiddag wanneer ik in mijn auto stap en me waag aan een lange reis richting het zuiden. De eindbestemming is Gent, de thuishaven van Colin H. van Eeckhout. Onder de indrukwekkende Stadshal ontmoet ik samen met mijn goede vriend Daan de Neef de kunstenaar en zanger van een van de meest bekende en geliefde bands in de Benelux. Zijn vriendelijkheid en enthousiasme zorgen subiet voor een prettige en ontspannen sfeer. Eenmaal neergestreken op een terras bestellen we een glas plat water. We gaan het hebben over muziek, inspiratie en filosofie. Een memorabele avond volgt, waarvan het beschrevene onderstaand een poging is om deze op te schrijven. In dit eerste deel van het drieluik is het thema: muziek.
Lees ook deel 2 van dit drieluik over inspiratie en deel 3 over filosofie.
Na het uitbrengen van Mass VI was het de bedoeling om veel te toeren. Covid heeft dat onmogelijk gemaakt. Wat doen jullie met de tijd nu? Komt Mass VII binnenkort uit?
Mass VII komt binnenkort nog niet uit, omdat er de afgelopen jaren niet genoeg shit is gebeurd in ons leven. We werken wel heel hard achter de schermen. We hebben al heel veel opgenomen en geschreven, maar niet voor Mass VII. Ik denk dat er nu drie releases klaar zijn. We stoppen nu veel tijd in het artwork. Videoclips maken enzovoorts. Tot en met Mass VI zaten we altijd heel kort op de deadlines. De video’s werden bij wijze van spreken in de weken voor de releaseshow gemaakt. Toen hebben we gezegd: de volgende keer moeten we dat voor zijn! We zijn er nu mee begonnen om daar goed onze tijd voor te nemen. We hebben veel geschreven en veel nagedacht. We kunnen nu de dingen eruit plukken die we nuttig vinden.
Dat werkt ook heilzaam?
Ja, vooral omdat ik eigenlijk helemaal niet graag optreed. Ik vind het niet erg dat we nu geen shows hebben.
Waarom treedt u niet graag op?
Omdat daar ook verwachtingen aan gekoppeld worden. Het moet goed zijn. Het moet beter zijn dan de vorige keer. Alles moet perfect zijn. Dat zijn redenen voor stress. Ik houd meer van het creëren en het maken.
Wat heftig dat u er à contrecoeur moet staan iedere keer!
Ja, ik vind het helemaal niet leuk eigenlijk. Fysiek is het ook erg intens en lastig met tournees. Als je twintig jaar oud bent, is dat redelijk oké, maar als je veertig bent en iedere keer in een bus moet slapen… Dat ziet er allemaal heel cool en luxueus uit, maar het is bij wijze van spreken te vergelijken met een topsporter die iedere avond op de camping slaapt.
Zou u dan kunnen stellen dat een optreden van Amenra voor de toehoorder meer cathartisch is dan voor uzelf?
Dat weet ik niet. Ik kan moeilijk oordelen wat het voor iemand anders doet. Ik hoor in theorie dat mensen vaak refereren naar catharsis enzovoorts, maar ik ervaar dat ook wel. Het creëert een heel apart gevoel, die live shows. Er gaat een heel grote kracht vanuit. Als mens of als onderdeel van de show voel je je ook wel in zekere mate soms onoverwinnelijk en dat creëert echt iets heel surreëels. Het hangt er ook wel vanaf in hoeverre ik dat nodig heb op dat moment. De regelmaat doet afbreuk aan de noodzaak. Soms heb ik het nodig en soms heb ik het niet echt nodig. Maar dat gaat ons niet tegenhouden om het maximum te geven en om te proberen het zo goed als mogelijk te doen. Dat vertaalt zich dan vaak naar een geslaagde show voor de toeschouwer. Het doet wat het moet doen voor de toeschouwer dan. Het kan wat voor de toeschouwer doen, maar niet zozeer voor ons. Dat hoeft ook niet en dat verwachten we niet van de muziek of van de show.
U heeft eerder gezegd, ‘We houden alles zelf in de hand. We zien erop toe dat alles gebeurt zoals wij willen dat het gebeurt.’ Dat is echter ook wel tegen de achtergrond dat wanneer je niet heel erg in die zone zit, je je er wel toe moet zetten dan.
Er zijn meer van zulke dagen dan van andere eerlijk gezegd. En als je op tournee bent, wil je dat de mensen waar krijgen voor hun geld. Dat ze een zo goed als mogelijke Amenra-show voor hun gezicht krijgen. Het gebeurt heel vaak dat, voordat we de show opgaan, iedereen heel diep zucht en dat we er dan voor gaan.
Heeft u soms last van een ‘kwetsbaarheidskater’ na de release van een album?
Binnen de band is dat is een heel traject. We schrijven een plaat in jaren en dat gaat heel gespreid, terwijl dat de toeschouwer het eindproduct – bam! – in het gezicht krijgt. Bij ons is het heel getrapt, in stukjes, nummer per nummer, riff per riff. Wij ervaren het dus heel anders. Waarschijnlijk is het individueel en voor iedereen in de band weer anders, maar voor mij, als er stukken of riffs zonder zang nog zijn, dan praten we erover. Hoe voelt het? Wat is de impact? Waar kan ik de genadeslag toedienen? Wat zal snijden? Wat is emotioneel? Wat gaat hard binnenkomen bij de mensen? Dat wegen we allemaal af.
Dan begint het al dat bij een bepaald stuk of bij een bepaalde opbouw je de tranen voelt opwellen. Tijdens het afwassen of autorijden luister ik er bij wijze van spreken een miljard keer naar. Dat is stap één. Dan is het mijn taak om er inhoud aan te geven, ook qua timing. Dat is heel emotioneel, omdat ik dan echt moet graven. Welk gevoel roept het bij me op en in welke situatie moet ik het zoeken? Dan moet ik daar eerst mijn verhaal in vinden en dan moet ik dat verhaal abstraheren, zodat iedereen daar zijn verhaal ik kan vinden.
Hoe is het voor u om fans te ontmoeten? Bij de meeste fans van Amenra lijkt de liefde ontzettend diep te zitten, dus is het voor u dan mooi en complimenteus, of is het soms ook confronterend en voert het de druk op? Uw fans verwachten veel van u.
We proberen zo min mogelijk rekening te houden met die druk, maar automatisch doe je dat toch. We proberen altijd voor onszelf de muziek te maken en de shows te spelen. Toch bedenk je je daarbij wat we de vorige keer hebben gespeeld in die stad en of we dan een andere setlist zullen maken. Maar ik vind het vooral boeiend om het verhaal van de mensen te horen. Door de hoeveelheid en de regelmaat van het schouderklopje krijgen, verwatert de betekenis ervan. Als iemand naar me toekomt en zegt: ‘Uw muziek is zo belangrijk voor mij!’, dan denk ik, ‘Ja, dat is cool voor u.’ Ik ben blij dat het die persoon helpt, maar ik heb daar eigenlijk persoonlijk niet zozeer een boodschap aan.
Ik herinner me echter een show in Nederland met Textures. Het was lang geleden en vraag me niet waar het was, maar toen kwam er iemand naar me toe en ik denk dat hij Bas heette. Je merkt vaak direct aan iemands gezicht of het iemand is die heel hard geraakt is op dat moment. Dat is heel anders dan iemand die even met jou een selfie wil maken voor vrienden. Die Bas kwam met tranen in de ogen vertellen dat Am Kreuz hem door het verlies van zijn dochter heeft gebracht. Hij begon te huilen en ik heb hem toen vastgepakt. Dat zijn complimenten die alles overstijgen. Echte impact en kippenvel. Dat zijn de momenten die je na afloop in de bus met elkaar deelt.
We willen altijd de tijd nemen voor fans en we proberen ervoor te zorgen dat die persoon naar huis gaat met het idee en tegen zijn vrienden kan zeggen: die mannen van Amenra zijn lieve gasten. Dat hoort erbij wat mij betreft. Je mag daar geen afbreuk aan doen, dat betekent veel voor die persoon.
Dat weet ik zonet nog niet. Ik dacht dat ook zo, want we krijgen zóveel getuigenissen met impact en zwaarte. Als je echter naar andere bands kijkt die een luchtiger soort muziek maken, krijgen die net zo goed dergelijke getuigenissen. Ik denk dat we, omdat wij geen fan zijn van die bands, daar een vertekend perspectief op hebben. Ook Madonna kan superveel betekenen voor iemand. Ik denk dat het in zijn algemeenheid onlosmakelijk is verbonden aan muziek.
Het klinkt heel denigrerend om ergens bij te willen horen, maar toch wil iedereen dat. Al is het een voetbalploeg voor de ene en de Church of Ra voor een ander. We zijn altijd op zoek naar aansluiting en gelijkgezinden. En met ons ding, dat ook een spiritueel karakter heeft, ga je daar veel sneller in verzeild raken.
Maar het resoneert wel, want je ziet heel veel mensen dat zo voelen, bijvoorbeeld in de Facebookgroep van de Church of Ra.
Ik krijg de indruk dat ze daar voor elkaar zorgen. Ik vind dat supermooi. Maar aan de andere kant, wanneer iets groter wordt, kan het dan uit zijn voegen barsten. Hoe groter iets wordt, hoe meer rotte appels erin komen. Daar hebben wij eigenlijk geen controle over. Dat is wel een moeilijke. Er sluipen wel eens mensen in die daar misbruik van willen maken. Maar wij zijn niet de mensen om dat aan te sturen of om daarop aan te spreken. Dat is nu eenmaal de grote orde van ‘het ding’, daar kun je niet omheen. Op de lange termijn filtert zich dat er wel uit. Hoe groter onze shows werden, hoe groter het publiek en hoe groter de kans dat er iemand tussen staat die ‘SLAYER!’ of ‘SATAN!’ roept. Dan denk ik: move along please! Die persoon komt niet meer terug waarschijnlijk. We spelen wel op festivals om die mensen te bereiken die per ongeluk die tent inwaaien en toch aansluiting kunnen vinden. Voor de beste Amenra-show moet je echter niet aan een festival denken.
Wat vindt u de mooiste locatie waar u hebt opgetreden?
De mooiste weet ik niet goed. Even denken. Al die afzonderlijke hebben ‘iets’. Parijs was een heel mooie, dat was in een kerk bij Centre Pompidou. Het hangt ervan af, alles heeft zijn functie en waarde in een bepaalde periode.
En in deze periode?
Voor de opname voor European Metal Festival Alliance hadden we een groot veld, naast het kerkhof waar de moeder van onze drummer begraven ligt. Het feit dat het ook zonder publiek was, maakte het een heel speciale ervaring. Die stress viel toen weg. Dat was heel klein en heel mooi. We hebben ongeveer vijftien jaar geleden ook een keer op een jachtheuvel in Frankrijk gespeeld, waar de jagers iedere keer de pluimen van hun eenden en fazanten plukken voordat ze ze meenemen naar huis. Dat is dan een grote heuvel die vol ligt met bloed en pluimen. Ja, dat was wel een bijzondere locatie om op te treden. Maar ook de eerste keer in een kapel, de eerste keer in een kerk… Of in Amerika, San Francisco, in de Great American Music Hall… Dat was zot! Ook mooi, maar op een andere manier. Het is moeilijk om er één uit te halen, bijna onmogelijk eigenlijk.
Krijgt u ook veel support van culturele gebouwen voor akoestische shows bijvoorbeeld? In die omgevingen zit vaak een prachtige meerwaarde. Zijn er dergelijke culturele instanties die tegen Amenra zeggen: ‘van harte welkom!’?
In België en in Nederland zijn we zodanig gevestigd dat ze naar ons als meer dan een ‘metalband’ kijken. Dat is wel leuk, dus het zou tof zijn als we dat kunnen uitbouwen naar andere landen. Buiten België, Nederland en de Europese hoofdsteden blijven we gewoon de ‘metalband’. Dan zijn we dankbaar om in de metalscene terecht te kunnen en welkom te zijn. In onze ogen maakt het wel sense om ons in een kunstencentrum te laten spelen, want er komt heel veel meer bij kijken dan alleen metalmuziek maken. Dan kunnen we ook samenwerken met veel meer verschillende mensen.
Tijdens de viering van het twintigjarige jubileum in Amsterdam organiseerden jullie ook een dansvoorstelling en kunsttentoonstelling. Is de omkadering van de muziek van Amenra altijd zo belangrijk geweest?
Voor mij wel. Ik kanaliseer altijd alles. Stel, ik vind een band goed, maar de teksten slaan nergens op… Ja, wij moeten ervoor zorgen dat wij die steek niet laten vallen. Of de muziek is goed, de tekst is goed, maar de hoes niet… Waarom doe je dan niet die extra moeite om dat af te maken? Wij moeten ervoor zorgen dat we voor elke beslissing een uitleg hebben, dat alles klopt in ons verhaal. Dat is altijd belangrijk geweest. Nu merk ik wel dat hoe langer we bestaan en hoe meer we gedaan hebben, we meer geloofwaardigheid hebben bij verschillende mensen, waardoor samenwerkingen gemakkelijker mogelijk zijn.
Hoe kiest u dan, bijvoorbeeld voor het weekend in Amsterdam, wie er gaat dansen en wie er gaan exposeren?
Dat zijn mensen die wij altijd al lang kennen. Mensen waarvan we soms een vermoeden hebben dat ze in onze wereld passen. Vaak hebben we daar gelijk in, dan zijn het de juiste mensen die we kiezen. Soms gebeurt het dat we een keer missen. Dan merken we dat het toch niet zo op zijn plaats is. Misschien op vlakken wel, maar in zijn geheel niet. Muzikaal wel, maar als mens niet. Je hebt ook mensen die de aansluiting nemen, om een ‘seal of approval’ te krijgen. Ook die mensen kun je er heel gemakkelijk uit halen.
Wat zijn dan de elementen die ervoor zorgen dat je mensen juist wel ‘toelaat’?
Integriteit denk ik vooral. Talent ook! Belangrijker is nog altijd het soort mens dat het maakt en de beweegredenen van dat mens. Tonnie Dieleman maakt bijvoorbeeld muziek in een volledig ander genre, maar muzikaal hebben we toch een klik. Het is inhoudelijk interessant, en als je hem dan leert kennen… Ja, het ‘klopt’. Dan rest alleen nog het samen uitzoeken van een moment voor een festival of een gebeuren.
Zou daar dan nog een samenwerking uit kunnen voortkomen?
Ja, ooit, zeker wel. Dat is heel mooi, mensen die je inspireren.
Geldt dat ook voor Zjef Vanuytsel?
Ja, ik heb hem niet persoonlijk gekend, maar zijn zoon wel. In de periode waarin we met Het Dorp naar buiten kwamen, had Zjef kanker. Die timing was blijkbaar zodanig goed voor hem, dat hij zag dat zijn muziek verder ging leven bij de jonge generatie. Dat is enorm in dank afgenomen door hemzelf in de laatste weken en door zijn zoon, die dat dan communiceerde naar ons. Hij vond het bijzonder dat Het Dorp ook een internationaal karakter kreeg, omdat we het in het buitenland speelden, zoals in Berlijn. Het was heel mooi voor hem, om te merken dat zijn nummer buiten de inhoud impact heeft. De inhoud is supermooi als je de taal begrijpt. Het feit dat het ook iets doet bij mensen die het niet inhoudelijk begrijpen, is een mooi compliment voor de muzikant. Dat wist hij eigenlijk niet. De Zotte Morgen hebben we ook samen opgenomen, eigenlijk voor een korte film, zo’n acht jaar geleden.
Ja, maar Jacques Brel is veel moeilijker. Ne Me Quitte Pas staat nog wel op de lijst… Dat staat inhoudelijk ook best dichtbij ons. De Fanfare van Honger en Dorst zou inhoudelijk ook mooi bij ons passen. Het moet kloppen in onze wereld. Maar eerlijk gezegd luister ik heel weinig naar muziek. Ik luister heel vaak, constant bijna, naar onze eigen muziek, omdat we nieuwe nummers aan het maken zijn. Dan luister ik zoveel mogelijk naar de nummers in wording. Ik ga niet op zoek naar nieuwe bands. Een band of een nummer ‘overkomt’ mij meestal zo.
U zei niet veel te luisteren naar muziek van andere bands, maar kunt u toch een paar favoriete albums met ons delen?
Ik denk dat ik het minst metalhead van het gezelschap ben, maar Through Silver and Blood van Neurosis was heel belangrijk voor mij. Die muziek heeft iets ongrijpbaars, iets ‘meta’. De kracht en het dierlijke van muziek, het tribale. Zij konden een ongelooflijke essentie duiden. Converge probeerde heavy muziek met emotie te vermengen. In het vroege werk ging het van de hak op de tak met aritmische stukken om in een heel emotioneel stuk te vervallen. Petitioning the Empty Sky is zo’n voorbeeld. En Crowbar overstijgt zichzelf op Odd Fellows Rest met het nummer Planets Collide. Op de goede manier heavy met emotie mengen, terwijl metal in mijn ogen vaak leeghoofdig blijft. Dan denk ik, ‘wat is nu de bedoeling hiervan?’ Daar krijg ik dan geen antwoord op. Op Odd Fellows Rest zit er melodie in zijn stem (Kirk Windstein, red.) en inhoudelijk was het ook emotioneel. Bands zoals 16 Horsepower en Wovenhand zijn voor mij ook een heel belangrijke ontdekking geweest. Zowel qua muziek als performance wil ik dan ook Tool met Sober op Undertow noemen. In 1995 zag ik Tool optreden en toen geloofde ik Maynard James Keenan als zanger écht. Dan sta je daar als vijftienjarige en denk je ‘holy shit!’.
Lees ook deel 2 van dit drieluik over inspiratie en deel 3 over filosofie.
Links: