Gefle Metal Festival 2017, dag 1

Zware Metalen reisde een jaar geleden af naar de eerste editie Gefle Metal Festival: een tweedaags muzikaal festijn op drie podia op anderhalve uur met de trein van het Zweedse Stockholm. De trip beviel schrijversduo Ghostwriter (G) en Black Swan (BS) zo goed, dat zij een jaar spaarden (nee hoor) om wederom af te reizen naar vikingland en optredens te aanschouwen  van veel Scandinavische bands, een Nederlandse, een Belgische en zo nog wat internationale cadeautjes.

Drie podia telt Gefle Metal Festival: de grootste is de Goat Stage, welke samen met de kleinere Fire Stage lekker in de buitenlucht van een gasfabriek staat. Het kleinste podium bevindt is de overdekte Gas Stage en daar trapt het Zweedse Orbit Culture deze editie van het festival af. Ik sta echter ben bij de Fire Stage nieuwsgierig op Kobra and the Lotus te wachten: de band van de hyperambitieuze Canadeze zangers Kobra Paige. En als ik zeg ‘de band van de hyperambitieuze Canadese zangers Kobra Paige’, dan bedoel ik ook ‘de band van de hyperambitieuze Canadese zangers Kobra Paige’. Want Kobra Paige is waar het om draait. En wat hoort ze zichzelf graag zingen.

Dit is geen band, dit is een vehikel voor een  mevrouw Paige, die haar bandleden geen seconde een plek in de spotlight gunt. En er blijft toch al zo weinig hangen van de redelijk standaard heavy metal. Een nummer as Hell on Earth heeft dan nog wel een lekker beukend begin, maar dan moet Paige er weer met haar nasale stem doorheen blèren. Nee, dit gaat niet meer goedkomen. Eerst maar eens even het festivalterrein verkennen, dan kan de Kobra met haar Lotussen lekker op de achtergrond blijven. Hé, daar verkopen ze drie cd’s voor een tientje! (G)

Het Italiaanse Fleshgod Apocalypse is de eerste band die het hoofdpodium van Gefle Metal Fest mag aandoen. Het intro Marche Royale wordt gestart en de sopraan, Veronica Bordacchini, komt op met een goudkleurige staf in haar hand. Hierna, nèt wanneer de overige bandleden hun entree willen maken, stokt plotseling de muziek. Frontman Tomasso Riccardi komt verontschuldigend naar voren en deelt mee dat dit nog nooit eerder is gebeurd. Er volgt een stilte waarin het publiek bemoedigend ‘Fleshgod, Fleshgod’ begint te roepen. ‘This time we do it together!’, brult Riccardi en dan loopt de opkomst alsnog helemaal gesmeerd.

Voor uw verslaggeefster van dienst betreft het grotendeels een eerste kennismaking met de Italianen  (die toch alweer tien jaar meedraaien) maar wat een puissant bandje is dit. De combinatie van orkestrale partijen met daaroverheen snoeiharde death metal, het donkere stemgeluid van Riccardi en dan ook nog de zang van een operazangeres, maakt dat er veel is om naar te luisteren. Maar het past allemaal uitstekend in elkaar. Vanaf de backdrop staart een statige koning – die evenwel tot een soort marionet is verworden door een paar lullige kabeltjes die op verschillende plekken aan hem vast zitten –  het publiek in. Het is de cover van conceptalbum King (2016), het krachtige artwork komt van Eliran Kantor.

We luisteren onder andere naar Cold As Perfection, Gravity en The Fool. Het laatste nummer van de set wordt opgedragen aan hun oude vrienden van Krisiun, die hierna op het podium tegenover de band staat geprogrammeerd. Daarmee ligt de nadruk vandaag op de nieuwste en vierde langspeler van Fleshgod Apocalypse. Er wordt nog even een ‘oud spelletje’ gespeeld (wall of death) en de frontman sluit af met de woorden ‘Now we can confirm Sweden is amazing’. Yep, inderdaad. En zo gaat dat ook op voor Fleshgod Apocalypse. Deze symfonische death smaakt naar meer.

De aanwezigen beginnen al aardig weg te smelten onder een uitbundig Zweeds zonnetje, maar voor de Brazilianen van Krisiun is dat peanuts. Zonovergoten of niet, de drie heren maken er direct een zwartgallig, old school death metalfeestje van. Onverslijtbaar lijken deze gasten. Massief en strak spelen ze erop los, en er wordt kwaliteit geleverd die we van deze heren gewend zijn. ‘We gonna play hard, we gonna play fast’ aldus Alex Camargo. En dat is precies wat Krisiun doet. Tussen de nummers door blijft bassist Camargo het publiek uit den treure bedanken, zo’n beetje op het niveau van ‘ja nu weten we het wel’, maar sympathiek is het ook. Met nummers als Combustion Inferno, Blood of Lions, Vengeance’s Revelation en Hatred Inherit stomen de heren lekker door. Het is gek genoeg minder druk voor het podium dan bij Fleshgod Apocalypse, maar het publiek dat er staat geniet duidelijk van de snelle nummers van deze Latijns-Amerikaanse death metalbroeders. (BS)

De dames van Sisters of Suffocation hebben de eer de eerste Nederlandse band op dit festival te zijn en die kans laten de Eindhovenaren niet aan zich voorbij gaan. Een half uur mag er worden gemusiceerd en dus gaat het kwartet er vol op, met zangeres Els Prins keurig in Asphyx-shirt. Uiteraard komt er volop materiaal van het tot nu toe enige wapenfeit, de EP Brutal Queen, voorbij, maar er wordt ook al vooruitgeblikt op de te verschijnen debuutplaat Anthology of Curiosities. Bovendien wordt er een nummer opgedragen aan de onlangs onverwachts overleden manager van de dames, Danny ‘Bidi’ van Drongelen.

Grootste blikvanger van de band is en blijft Prins, die met sprongen vooruit gaat in haar performance. Ze brult, grunt, gilt en krijst de hele Gas Stage bij elkaar maar kan niet voorkomen dat er langzaam maar zeker mensen een kijkje gaan namen bij Death Angel. De zussen laten zich er bepaald niet door uit het veld slaan en gaan keihard door. Het komt ze op een welverdiend applaus en ongetwijfeld gewonnen zieltjes te staan. (G)

Tijd voor één van de sleutelfiguren uit de Amerikaanse thrashmetalscène van de tachtiger jaren: Death Angel. Al ruim voordat het optreden begint, heeft een groep belangstellenden zich geposteerd voor het podium om verzekerd te zijn van een plekje op de eerste rang. Wanneer het optreden begint gaat er een indrukwekkend aantal vuisten de lucht in en verdwijnen voorlopig ook niet meer uit zicht.

Death Angel gaat om te beginnen terug in de tijd, naar debuutalbum The Ultra Violence uit 1987, met Evil Priest. Ook deze band laat er, net als Krisiun, weinig twijfel over bestaan ‘We came here to fucking celebrate music. We came here to fucking celebrate metal’. Uw anonieme verslaggeefster kan zich alleen niet aan de indruk ontrekken dat de Amerikanen even op gang moeten komen, vooral de zangstem van Rob Cavestany lijkt enige nummers nodig te hebben om tot volle kracht te komen. Maar dan schreeuwt hij ook de longen uit zijn lijf en blijkt het wel goed te zitten met de longinhoud en het stembereik van deze frontman. Daarnaast toont hij zich heer en meester in het ophitsen van het publiek. Drummer Will Carroll leeft zich ondertussen op de achtergrond beestachtig uit op zijn drumstel. Father of Lies, Thrown to the Wolves, Seemingly Endless Time, Falling of the Edge of the World… de nummers razen stuk voor stuk voorbij.

De heren uit San Francisco sluiten de set af met meebruller Kill As One en recent werk van album The Evil Divide. ‘This is the last time we can make an impression on each other until we meet again’ zegt Cavestany. En zo is het maar net. Nog één keer zullen publiek en band alles geven tijdens The Moth en dan is een uur speeltijd alweer voorbij. (BS)

De Amerikaanse bands die dit jaar Gävle aandoen, lijken geen fan van de nieuwe president van hun vaderland te zijn. Zo wil zanger Warrel Dane van Sanctuary eerst nog ‘fuck Trump’ en  ‘Trump is a cunt’ roepen, voordat Eden Lies Obscured wordt ingezet. We hebben dan al Seasons of Destructions gehad en deze nummers worden in het tweede deel van de set aangevuld met oud materiaal. Voor de geriatrische toeschouwers vandaag, aldus de met bijna Britse tongue-in-cheek humor behept zijnde Dane (‘Let’s see a pit. Push somebody’). Allemaal prima, want de groovende heavy metal van de heren luistert lekker weg.

Warrel Dane zelf klinkt als een kruising tussen King Diamond en Rob Halford, voorzien van een dun laagje Axl Rose en doet niet veel meer dan wat rondsloffen op het podium, met en handen verborgen in zijn mouwen en zijn hoofd achter een zonnebril, cowboyhoed en lange haren. Maar zingen kan hij wel, dat is duidelijk. En zijn collega’s kunnen musiceren. Soldiers of Steel, Taste Revenge… helemaal goed. Hopelijk heeft Kobra Paige goed opgelet: zó zing je in een band. (G)

Heaven Shall Burn gooit de beuk erin en laat de gasklockorna van Gävle op zijn grondvesten schudden. En dat is niet alleen vanwege de strakke mix van melodische death/metalcore die de heren spelen. Het geluid staat gewoon ook snoeihard tijdens het optreden. De grond onder onze voeten trilt letterlijk mee en dit maakt dat de muziek voelbaar is tot in elke lichaamsvezel.

Tijdens het klassiek georiënteerde intro van Endzeit wordt er alvast een wall of death van aanzienlijke afmetingen gevormd, die losgaat zodra Heaven Shall Burn invalt. Zanger Marcus Bischoff doet nog even een soort meditatieoefening en dan is het net alsof er iemand per ongeluk een vlammetje in de buurt van een gaswolk houdt: de spanning is om te snijden, want je weet dat het geweld elk moment kan losbarsten. Dit is zo ongeveer het effect wat de Duitsers teweeg brengen als het gaat om het opvoeren van de muzikale druk. Corium, nog zo’n nummer dat live erg lekker klinkt met iets minder scherpe kantjes en wat meer melodieuze souplesse, maar uiteindelijk is ook dit in de kern behoorlijk vlammend.

Na afloop van het laatste nummer springt de frontman van het podium en mengt zich onder het publiek om persoonlijk gedag te zeggen. Een amicaal gebaar na een energiek en door het publiek goed gewaardeerd optreden van de Duitsers. (BS)

Alsof de rennen van een asiel worden opgedaan, zo storten de Vlaamse Limburgers van Evil Invaders zich op het podium van de Gas Stage. Binnen een mum van tijd is iedere vierkante millimeter verkend, inclusief het luchtruim. Het enthousiasme van de mannen past goed bij de stuiterballenspeedthrashmetal die ze maken. De heren staan geen seconde stilt en dat geldt ook voor de muziek. Zanger/gitarist Joe weet naast zijn zangkunsten en gitaarspel nog een extra dimensie aan zijn optreden toe te voegen: druk gebarend de teksten onderstrepen.

Stairway to Insansity komt voorbij en van het nog te verschijnen tweede album Feed Me Violence, horen we Metal Penitentiary. Het zijn voorbeelden van pure metal. Energiek, snel, nekbrekend en vol pit. Eigenlijk moet iedereen dit een keer gaan zien voordat de here dikke buiken en lange baarden hebben.

Waar eerder voor Sisters of Suffocation al gold dat het lastig opboksen is tegen wat er buiten de zaal gebeurt op dit festival, geldt dat ook voor Evil Invaders. Paradise Lost roept. Niet de minste naam. De zaal kan dus best voller, maar de band doet wél aan klantenbinding door het publiek op te peppen. Voor Raising Hell vraagt Joe om een moshpit en krijgt hij er een. Het levert nog een leuk beeld op als er uiteindelijk twee vikingen en een iel mannetjes overblijven. Het mannetje wordt voornamelijk heen en weer gekatapulteerd, waarna de vikingen het voor gezien houden. Evil Invaders speelt ondertussen stug door, want de troon is klein maar hij past de heren wel. (G)

Uw verslaggeefster van dienst heeft Paradise Lost altijd al een keertje live willen zien, maar gek genoeg is het er niet eerder van gekomen. Vanavond is het eindelijk zover. De band gaat veelbelovend van start met No Hope in Sight van album The Plague Within, gevolgd door Pity the Sadness. Vanavond zijn er weinig  lichtvoetige uitstapjes te bekennen. Behalve een nummers als One Second en Say Just Words, blijft Paradise Lost grotendeels in de sfeer van het zinledige bestaan. En dat is wel zo prettig.

Faith Divides Us – Death Unites Us, Gothic, Eternal en Beneath Broken Earth trekken ons verder mee omlaag naar een aangename en broeierige poel van zwartgalligheid. De uithalen van Nick Holmes in Beneath Broken Earth snijden dwars door het oppervlak van de ziel, hij is lekker bij stem vandaag. En dan hebben we The Longest Winter, het eerste tipje van de sluier van het nieuwe album Medusa dat in september uitkomt, nog niet eens gehoord. Dat klinkt namelijk minstens even beklagenswaardig en stemt absoluut nieuwsgierig naar de rest van het album. Paradise Lost sluit het optreden af met The Last Time van Draconian Times. Het publiek toont zich uitermate tevreden en ik kan niet anders doen dan mij daarbij aansluiten.

De appel valt niet ver van de boom deze avond met een optreden van Amon Amarth als headliner. Stockholm ligt vlakbij, dus is het een kleine moeite om het thuishonk even te verlaten. Koud terug uit Zuid-Amerika en met de nodige shows nog in het vooruitzicht deze zomer, vormt de tweede editie van dit lokale festival vast een welkome tussenstop. En de Zweden zijn gek op ‘hun  vikingen’ zo blijkt al snel. Het is de hele dag al raak, maar het overwegend uit Scandinavië afkomstige publiek gaat pas echt los voor de zeebonken van Amon Amarth.

Het is een wederzijds warm welkom wat publiek en bandleden elkaar geven. In het Zweeds welteverstaan. Het klinkt enorm aimabel allemaal, maar echt ontcijferen wat ze zeggen blijft lastig. Amon Amarth brandt los met First Kill, waarbij de vuurkanonnen op het podium druk beginnen te spuwen. Het kanonsalvo geeft een mooi extra effect aan de show, zo bij het vallen van de avond en de langzaam verkleurende lucht boven de gasklockorna van Gävle. Nu is er aan special effects natuurlijk nooit een gebrek tijdens een show van Amon Amarth. Net als in TivoliVredenburg enkele maanden geleden, is deze keer wederom de mega vikinghelm waarop drummer Jocke Wallgren zetelt meegezeuld. En ook het zeemonster verrijst weer triomfantelijk op het podium tijdens afsluiter Twilight of the Thunder God.

Soms verschijnen er opeens twee Vikingen op het podium om het strijdtafereel dat wordt bezongen uit te beelden. En er komt een breed scala aan nummers voorbij zoals: Cry of the Blackbirds, Destroyer of the Universe, Death in Fire, War of the Gods en uiteraard mag ook drinklied Raise Your Horns niet ontbreken op een avond als deze.

Vervolgens roept Johan Hegg Messiah Marcolin van ooit Candlemass op het podium voor een duet tijdens het nummer Hel. Hun stemmen doen het goed samen. En op een gegeven moment raken de heren nog even verwikkeld in wat lijkt op een soort rituele dans. Voor het nummer Guardians of Asgard worden twee reuzenfakkels het podium opgereden en aangestoken, die vervolgens na afloop van het nummer ook weer keurig worden nageblust. Veiligheid boven alles zullen we maar zeggen. Na anderhalf uur valt het doek in de vorm van een heuse sterrenregen die fonkelend neerdaalt op het podium. Het lijkt erop dat Amon Amarth nog wel even had door kunnen spelen, maar er staat alweer een andere headliner klaar: Testament. (BS)

En dit neefje van de Big 4 is ingevlogen voor een masterclass thrashmetal. Testament, de band met alleen maar meestermuzikanten die in meer bands spelen of hebben gespeeld dan jij onderbroeken hebt. Met Brotherhood of the Snake worden de ambities voor vandaag direct duidelijk gemaakt. Het nummer wordt gevolgd door Rise Up en The Pale King. De Yanks hebben er zin in, met niet in de laatste plaats zanger Cuck Blly, die fanatiek air guitar speelt met zijn draagbare microfoonstandaard.

We gaan in razend tempo door de set heen, alsof Testament voor 12 uur wil afronden. Maar let op, het is snel, maar goed. Steengoed. Sterker: het is een genot te zien wat deze tot op het bot ervaren band nog op weet te brengen, met natuurlijk een hoofdrol voor meestergitarist Alex Skolnick, die zich vingerfreewheelend door de set heenspeelt én tegelijkertijd het publiek opzweept. Dat wil nog lang de bepaald niet pikdonkere Zweedse nacht in en pakt de uitdaging graag op.

De oldschool-klassiekers komen langs: Practice What You Preach, Into the Pit, Over the Wall, Disciples of the Watch, maar ook Low. Het schopt gewoon keihard kont. Leuk hoor, zo’n afsluitende hoofdact op het grote podium, met drinkhoorns, vechtende vikingen en een zeemonster, maar Testament steelt hier de echte show. Het is spijtig dat het een kwartier eerder klaar is, maar blijkbaar was de koek gewoon op.

Lees ook het verslag van dag 2.

Foto’s:

Kristian Heut Reuter/Gefle Metal Festival

Datum en locatie:

14 juli 2017, Gävle, Zweden

Link:

Gefle Metal Festival