Gefle Metal Festival 2017, dag 2

Bij de start van de tweede dag is het een stuk rustiger op het terrein van de gasfabriek aan de rand van Gävle. En geef de slow-starters eens ongelijk: het Braziliaanse thrashtrio Nervosa is geen reden om extra vroeg uit tent/hotel/achterbank van de auto te komen. De dames acteren vooral een metalband bij elkaar als zanger/bassist Fernanda Lira en gitarist/achtergrondzangeres Prika Amaral druk bezig zijn gevaarlijke poses aan te nemen. Tekstueel houdt het allemaal niet over, muzikaal is Nervosa geen hoogvlieger, maar als we er dan toch zijn, is hetgeen de dames voorschotelen best te pruimen.

Bovendien is hier ten opzichte van de opener van gisteren wél sprake van een band. Een enthousiaste band zelfs. Bovendien schijnt het zonnetje, is het maagje gevuld met prima koffie en uitstekende broodjes, en komt zo Borknagar op. Weinig echte redenen om te klagen dus. Of het moet zijn dat het gekrijs van Lira na nummers als Masked Betrayer en Theory of Conspiracy (“Watch out!/What you wish for others/Watch out!/What goes around comes around/Watch out!/Your attitudes/Watch out!/Your intentions“) langzaam genoeg begint te worden. Gelukkig is daar al het laatste nummer: Into Moshpit. Wie raadt wat hier het thema is, mag zichzelf trakteren op een koud biertje. (G)

Uw anonieme verslaggeefster meldt zich in de voorste regionen van de Goatstage voor het optreden waar ze deze editie van Gefle Metal Fest misschien wel het meest naar heeft uitgekeken: dat van het Noorse Borknagar. De vorige keer dat ik bij een optreden van deze band aanwezig was, stonden de zes heren opeengepakt op het bescheiden (maar daardoor niet minder imposante) podiumpje van Baroeg, maar dit keer is er volop de ruimte om heen en weer te rennen.

Het is nog vroeg in de middag, de sfeer is zonnig en relaxed, en de bandleden komen kalmpjes het podium opgelopen onder het genot van een grapje, slokje bier, nog meer vriendelijke woorden, etc. The Rhymes of the Mountain wordt ingezet en Pål Mathiesen, die zanger Vintersorg vervangt tijdens live optredens, gaat van start. Hij moet wat inkomen qua toonvastheid waar het de cleane vocalen betreft, maar de grunts klinken vanaf de eerste noten zeer aangenaam in de oren. Deze zangstijl lijkt zijn sterke kant. Voor mooie, cleane vocalen luisteren we vooral met extra aandacht naar ICS Vortex (tevens frontman van Arcturus). En ook toetsenist Lazare zingt natuurlijk regelmatig zeer verdienstelijk een paar noten mee.

Borknagar gaat verder met Epochalypse van album Urd uit 2012 en Oceans Rise van The Archaic Course, dat alweer stamt uit 1998. Hierna keert het gezelschap terug naar album Winter Thrice met Cold Runs the River. Nog meer rauwe randjes met Ad Noctum (de black van het vroege Borknagar klinkt beduidend minder geslepen dan het meer progressieve geluid van tegenwoordig, maar beide sounds bijten elkaar niet), Ruins of the Future, The Dawn of the End: al deze en meer nummers zorgen voor een fijn mengsel tussen oud en nieuw. Vervolgens spelen de Noren hun winterse sprookje Winter Thrice en helaas dat betekent dat ook dat er helaas een einde komt aan een uur ademloos luisteren. (BS)

Over The Black Dahlia Murder kunnen we kort zijn: de Amerikanen weten na zeven albums wel wat ze doen. Als de introtape met muziek  van kindervriend Michael Jackson wegsterft, is het motto: “In your face, geen gezeik, lekker beuken”. Onder aanvoering van menselijke misthoorn Trevor Strnad, laten de heren merken vandaag geen nekwervel ongemoeid te willen laten. Daar zorgen nummers als Deathmask Divine, Nocturnal en I Will Return wel voor. Wat goed is, moet soms gewoon kort worden beschreven. The Black Dahlia Murder is goed. Klaar.

Er hangt een vlaag van magie rondom de naam Bloodbath, de deathmetalsupergroep met leden van Katatonia, Paradise Lost, Opeth, Ghost en zo nog wat bands. Ooit opgericht door Opeth-mastermind Mikael Åkerfield en multi-talent Dan Swanö, met ook nog eens Pain en Hypocrisy-voorman Peter Tägtren als zanger op een album. Het meest recente album, Grand Morbid Funeral, is een subliem staaltje vakmanschap en met de opener van dat album, Let the Stillborn Come to Me, opent de band vandaag de set. We gaan al gauw door met Mental Abortion, voordat er wordt teruggegrepen op het verleden met So You Die en Breeding Death, het eerste Bloodbath-nummer ooit, uit 2000.

Nick Holmes stond gisteren nog op het podium met zijn andere band, Paradise Lost, en beweegt zich nu als een ware topzanger soepel door het repertoire van de allstarband. Een nummer als Ways to the Grave gaat door merg en been, en als dat de truc niet doet, is er altijd nog Cancer of the Soul: misschien wel de meest zieke songtitel aller tijden, met een tekst waar de pure haat voor het christendom vanaf druipt. Heerlijk, zo in het vrolijke zonnetje.

Waar Nick Holmes is, is de humor nooit ver weg. Bedoeld of niet, zijn enorme pilotenzonnebril zorgt voor een komisch effect tussen de met bloed besmeurde lichamen van hemzelf en zijn kompanen. Met het grootste gemak houdt Bloodbath de aandacht van het publiek vast. Mikael Åkerfield, toch aanwezig met Opeth, laat zich helaas niet zien, maar deze mannen kunnen het ook wel op eigen kracht af. Of er nog christenen aanwezig zijn, vraagt Holmes voordat een werkelijk genadeloze uitvoering van Mock the Cross wordt ingezet. Die lijken er niet te zijn, middelvingers wel. Het geeft ook niet, Bloodbath maakt vandaag al genoeg slachtoffers. Namelijk alle bands die hier tegenop moeten spelen. (G)

De Finnen van Insomnium zijn verantwoordelijk voor een bijzonder goed, afwisselend en daadkrachtig optreden. Hun duchtige melodielijnen, gecombineerd met passages harde en stevige death metal, vlechten zich bijzonder bevredigend en op originele wijze in elkaar. De lage, robuuste screams van basist Niilo Sevänen dragen ver boven het geweld van de instrumenten en de cleane vocalen van Ville Friman, die er af en toe tussendoor komen, zorgen voor de nodige verscheidenheid. Dit hele optreden staat als een huis.

Er zijn duidelijk heel wat liefhebbers van deze band aanwezig. De duistere en tegelijk ook dromerige, nummers (zoals While We Sleep van album Shadows of the Dying Sun) worden met veel overtuiging en vakmanschap gepresenteerd. Er zijn mooie pianoarrangementen aan het einde en het begin van sommige nummers, al is het dan weer jammer dat deze van een bandje komen. Uw anonieme verslaggeefster is nog niet heel erg bekend met het werk van Insomnium, maar daar gaat aanstonds verandering in komen. (BS)

De Duitse thrashgrootheid Sodom moest op de dag van het optreden afzeggen, maar het kost in Zweden geen enkele moeite een minstens zo aangename vervanger te regelen. Ga op een willekeurige straathoek staan, roep om een metalband en ze komen op je af als vliegen op stroop. En dus kachelde Ola Lindgren, beter bekend als het zingende scheermes van Grave, met zijn band uit Stockholm naar Gävle, om vervolgens een killer van een optreden neer te zetten. De geluidsmix staat lekker schel als de band een best-of set speelt, met nummers als Turning Black, Christinsanity, Out of Respect for the Dead, persoonlijke favoriet van uw redacteur van dienst Soulless en natuurlijk het alweer uit 1991 stammende Into the Grave.

Wát een band is dit toch, met heerlijk rollende death metal die werkelijk geen seconde verveelt. Het is jammer dat Sodom het vliegtuig met drie man minder liet vertrekken, maar er zullen toch weinig aanwezigen zijn die hier na het bevlogen optreden van Grave een traantje over laten. Wát een geweldige vervanger. Alsof Lionel Messi even niet kon en Christiano Ronaldo werd ingevlogen. Of zoiets. Whatever. Het was goed, godverdomme! (G)

Ook al uit Stockholm afkomstig: Dark Funeral. De blackmetalmeesters die net met Where Shadows Forever Reign een wereldplaat hebben afgeleverd. Eerder op de dag, bij een signeersessie, was het nog vrolijk en leuk, maar nu staan de bandleden op het podium alsof ze iedere gelovige hoogstpersoonlijk in een ravijn willen gooien. De Goat Stage staat in vuur en vlam. Letterlijk, want de vlammenwerpers en vuurbakken zijn niet te tellen. Naast de omgekeerde kruizen en pentagrammen, en zelfs grafstenen. Met Unchain My Soul wordt de set snoeihard afgetrapt. Zanger Heljarmadr is klein van stuk, maar heeft de podiumuitstraling van een reus en zweept het publiek direct op.

Dat publiek reageert massaal én kijkt massaal. Het lijkt wel alsof heel Gävle is uitgelopen om Dark Funeral te aanschouwen. Met The Arrival of Satan’s Empire zorgt de band in ieder geval voor voldoende nekspieroefeningen en ook Ravenna Strigoi Mortii van het tweede album Vobiscum Satanas, heeft de kracht van een kleine atoombom. Heljarmadr heeft uitgerekend dat die plaat volgend jaar twintig wordt. Misschien is het een voorteken voor een speciale tour? Het aantrekken van die kleine blikvanger is trouwens een wereldzet geweest van bandleider Lord Ahriman. Ik heb geen idee hoe Ahriman ‘m heeft gevonden (jawel hoor, er waren gewoon audities), maar het mannetje heeft een heerlijke stem, met daarnaast een enorme inzet en passie. Met As One We Shall Conquer, My Funeral, Nail Them to the Cross en Where Shadows Forever Reign, zorgt Dark Funeral voor een wel heel lekker optreden op dit festival. (G)

De organisatie van Gefle Metal Festival put dit jaar dus volop van eigen bodem. En waarom niet? Aanbod genoeg. Dus ook op de tweede avond staat er weer een Zweedse headliner geprogrammeerd: Opeth. Of eigenlijk drie, want met Dark Funeral koud achter de kiezen en Arch Enemy nog in het vooruitzicht, is het Zweedse feestje vanavond compleet. Opeth lijkt vooral te zorgen voor een feest der herkenning onder de aanwezigen. Ondanks de stijlbreuk met zo’n beetje alle bands die hen qua programmering zijn voorgegaan deze twee dagen (op Paradise Lost na), blijken de Zweden hun Opeth (nog steeds) een warm hart toe te dragen.

Uw anonieme verslaggeefster heeft Opeth vooral in de beginjaren van dit millennium met interesse gevolgd en regelmatig zien optreden toen de heren nog progressieve death metal speelden. Waar het het latere werk betreft, is hier de klad in gekomen. Eens kijken wat de band vanavond voor ons in petto heeft.

Opeth opent met Sorceress, het nummer van het gelijknamige album uit 2016, en gaat daarna over op Ghost of Perdition. Hier komt ook wat gruntwerk aan te pas. Tussen de nummers door babbelt Mikael Åkerfeldt wat in de microfoon, maar dit is nauwelijks te verstaan. En dat komt niet alleen omdat hij in het Zweeds spreekt, het is ook gewoon heel zacht. Bijna mompelend. Het publiek lijkt echter prima door te hebben waar het over gaat, want er wordt regelmatig gegniffeld en geklapt. En zo ontstaat er tijdens het optreden van Opeth bijna een huiskamersfeertje, al staan we buiten, op een voormalig fabrieksterrein tussen de robuuste, stenen gebouwen.

We gaan verder met Demon of the Fall, The Wilde Flowers, Cusp of Eternity en Heir Apparent. De avond valt, later dan we in de Lage Landen gewend zijn, en helemaal donker wordt het ook niet. We luisteren naar alle schakeringen in de muziek van Opeth, van jazzy riffjes tot de hardere gitaar- en zangpartijen, al zijn deze vanavond duidelijk in de minderheid. De mannen sluiten af met Era, The Drapery Falls en Deliverance. En dan is het gedaan met de relatieve rust. Arch Enemy neemt het stokje over.

Opeth is nog aan het spelen, maar er hebben zich al veel mensen verzameld voor het podium ertegenover om verzekerd te zijn van een plekje vooraan, tijdens het optreden van Arch Enemy. Eerst komt drummer Daniel Erlandsson op, gevolgd door de gitaristen en de bassist. Als laatste verschijnt frontvrouw Alissa White-Gluz in een opvallend nauwsluitende outfit en valt ze in op de muziek met haar rauwe brul. Arch Enemy trapt af met Enemy Within, gevolgd door Revolution Begins van de gelijknamige EP uit 2007 en War Eternal. De vuurkanonnen gaan aan.

De Canadese White-Gluz is een zeer onstuimig en beweeglijk type: ze begeeft zich uiterst lenig op het podium, springt op geluidboxen, zwaait met de microfoonstandaard door de lucht… En al dit rondspringen tast de longinhoud van de stoere frontvrouw nauwelijks aan: ze zingt en schreeuwt er in elk geval niet minder om. Er volgen nog meer nummers en dan last Alissa even een moment in om het publiek toe te spreken. Arch Enemy heeft de laatste tijd niet veel shows gegeven omdat de band bezig was om een nieuw album op te nemen (Will to Power) dat op acht september verschijnt (single The World is Yours heeft net de dag ervoor voor het eerst het daglicht gezien).  2017 was en is hoe dan ook een bijzonder jaar voor de band, gaat ze verder, want in maart van dit jaar verscheen ook een live CD/DVD As the Stages Burn. Bovendien krijgt Arch Enemy niet vaak de kans om ‘thuis’ te spelen, “so it is fucking special if we do“.

Het gezelschap houdt het tijdens dit optreden bij nummers van de eerdere albums, met Under the Black Flags We March en Avalanche. Hoe verder het optreden, des te wilder wordt Alissa White-Gluz. No Gods, No Masters draagt ze op aan het publiek, dat ze tijdens dit nummer massaal aan het springen krijgt. Maar ook de rest van de band lijkt steeds meer in te komen, en speelt strak en geestdriftig, met een hoogtepunt van verbroedering tussen band en publiek tijdens het slotnummer Nemesis.

Na de show neemt Arch Enemy nog uitgebreid de tijd om afscheid te nemen en het publiek te bedanken door bier, plectrums, setlisten en drumstokjes de menigte in te gooien. Een mooi gebaar na een mooie show. (BS)

Het écht laatste optreden – we zijn middernacht al lang gepasseerd – moet dan nog plaatsvinden. True Norwegian BlackMetal-genie Hoest mag met zijn Taake deze tweede editie van Gefle Metal Festival écht van een passend slot voorzien op de overdekte Gas Stage. Dat leek vooraf al een wat vreemde keuze en die verwachting komt uit. Via een glimp door de deur is te zien dat de mensen binnen ongeveer tegen de muur zijn geplakt: er mag dan ook niemand in voordat er mensen uitgaan. Achteraan aansluiten in de rij heeft dan ook niet veel zin. Een teleurstellend minpuntje van een heerlijk festival, dat volgend jaar alweer editie drie krijgt.

Lees ook het verslag van dag 1.

Foto’s:

Kristian Heut Reuter/Gefle Metal Festival

Datum en locatie:

15 juli 2017, Gävle, Zweden

Link:

Gefle Metal Festival