Het Zweedse Myronath, de band rond ex-Ragnarok-muzikanten Hellcommander Vargblod en Bjarkan, is vijf jaar na zijn conceptie al toe aan album nummer drie. Inferno werd namelijk voorafgegaan door Into the Qliphoth (2019) en Djevelkraft (2021). Na het overtuigende debuut ben ik Myronath wat blijven volgen en dus mag ik na die twee eerste albums ook Inferno van een recensie voorzien. Ik was daar op voorhand alvast heel enthousiast over, want ik hou wel van de toegankelijke maar tegelijk heel smerige occulte black van deze heren. Myronath weet als geen ander vette, furieuze riffs te combineren met occulte atmosferen en bruut beukend, meedogenloos blackmetalgeweld.
Wie de band graag wil leren kennen, kan ik de nummers Annihilation of the Crescent Moon en To Walk the Paths of the Dead alvast aanraden: perfecte staaltjes van het kunnen van deze Zweedse meesters van de melodische occulte black metal. Inhoudelijk haalt Myronath zijn inspiratie uit duister-esoterische, antichristelijke en infernale thema’s.
Myronath kon voor de vorige albums beroep doen op twee topdrummers: Lars Broddesson (ex-Marduk) mocht Into the Qliphoth aan elkaar rammen en Fredrik Andersson (ex-Amon Amarth) zat achter het drumstel op Djevelkraft. Op Inferno horen we het betere slag- en schopwerk van Emil Modigh, muzikant bij het voor mij onbekende Varices. Ook nieuw is de al even onbekende Bathim (Robin Svensson), die hier de tweede gitaar voor zijn rekening neemt. De link met Marduk blijft wel nog steeds bestaan in de persoon van Devo Andersson (ex-gitarist en bassist van de band), die (opnieuw) verantwoordelijk was voor de opname en productie van het album (Endarker Studio).
Ik schreef in mijn recensie van Djevelkraft dat dat album omwille van een verderzetting van het heel herkenbare geluid van Myronath de logische opvolger was van Into the Qliphoth. Hetzelfde kan gezegd worden van Inferno, dat liefhebbers van deze band dus alvast blindelings kunnen aankomen. Met uitzondering van een aantal kleine verrassingen blijft de kern van de muziek van deze Zweedse heiligschenners onveranderd.
Zoals zo vaak het geval is bij een metalalbum, kan openingstrack La Selva Oscura (“Het Donkere Woud”) beschouwd worden als een blauwdruk van wat komen gaat. Na het korte, gefluisterde intro (die al onmiddellijk de juiste sfeer weet neer te zetten) horen we een Myronath dat nog steeds helemaal hetzelfde klinkt als vijf jaar geleden. Wat deze band album na album neerzet is meer dan simpelweg melodische black metal. Ook nu weer bestaat er een reëel spanningsveld, zowel op muzikaal als op gevoelsmatig vlak, tussen licht en duisternis. Het Inferno is vurig, bijtend en letaal maar ook warm, menselijk en gevoelvol. Dat klinkt misschien op het eerste gehoor als een tegenstelling, maar het is geenszins een disharmonie. Dit is eerder een symbiose die op alle niveaus hoorbaar is.
De basis van deze muziek ligt in een weelde aan melodische riffs, soms messcherp en (Scandinavisch) ijskoud, maar op andere momenten dan weer meeslepend, bevlogen en harmonieus. De gitaren worden ondersteund door drums die heel organisch klinken, maar toch als een furieuze machine de druk op de spreekwoordelijke ketel weten te houden. Hoewel het drumwerk meedogenloos blijft beuken en vooruitstuwen, zorgt het eerder warme geluid van de toms en basdrums ervoor dat er toch voldoende emotie in de muziek sluipt. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de vocalen, die afwisselen tussen een volle, vochtige grom, een grove, gutturale schreeuw, cleane vocalen met net dat tikkeltje (gr)ruis eroverheen en diep-kelig gesproken woord.
Van afwisseling gesproken: Hellcommander Vargblod heeft een enorm veelzijdig stemgeluid en gebruikt dat dan ook optimaal. Om die reden kan ik zeker ook The Voracious Sphere aanraden, toch wel het hoogtepunt op vlak van vocale variatie. Op The Flaming Tombs Of Heresy laat de vocalist de meest smerige geluiden uit de diepste krochten van zijn keel gorgelen, terwijl hij de die half-gesproken keelgrommen halverwege Ire Towers zelfs vloeiend laat overlopen in een diepe zang. Het mooiste voorbeeld van cleane zang vinden we dan weer terug op The Three Rings Of Fury. U ziet: voor elk wat wils. Die uitgesproken veelzijdigheid is toch wel één van de grootste troeven van deze band.
Dat Myronath amper is geëvolueerd sinds zijn debuutalbum moet eerder als een troef dan als een minpunt gezien worden. Deze band doet waar hij goed in is: geestdriftige, bezielde muziek maken waarin de wisselwerking tussen nijdige boosaardigheid en melodische bevlogenheid centraal staat. En fascinerende riffs schrijven die perfect in het gehoor liggen. Het tempo ligt ergens tussen gemiddeld en snel, maar aangezien Myronath de luisteraar geen rustpauze gunt en de band ons blijft bestoken met regelmatig variërende riffpatronen en niet-aflatend drumgebeuk (waarbij ook de blastbeats niet worden geschuwd), wordt het al na een paar nummers een ware uitputtingsslag. Hoewel het inventieve gitaarwerk ervoor zorgt dat de nummers toch doorlopend boeiend en attractief blijven, zorgt een occasionele “aandachtstrekker” wel telkens voor een meerwaarde. Zo een moment vinden we bijvoorbeeld terug halverwege In Lust Entwined, wanneer het nummer tekstueel én muzikaal tot een algemene, gemene uitbarsting komt.
Eén van de hoogtepunten op dit album is het furieuze Purity Through Indulgence, dat vooral de liefhebbers van de klassieke Scandinavische meesters zal bekoren. Het is trouwens niet zo dat er inzake kwaliteit veel verschil zit tussen de nummers, maar Purity Through Indulgence klinkt net iets uitgebalanceerder dan de vorige twee tracks en geeft de luisteraar absoluut waar voor zijn geld: dit is misschien wel het meest complete nummer op dit album. Opvallend: wie goed luistert herkent de centrale riff van Radix Diaboli, een nummer van het vorige album.
Wat alvast wél bijblijft is de centrale riff van Unmasking The Demiurge, die zich ondertussen definitief in mijn onderbewustzijn lijkt te hebben genesteld. Wie op zoek is naar aangrijpende riffs die zich wervelend een weg banen doorheen alle cellen van je lichaam, is bij dit nummer aan het juiste adres. Ik schreef het al: riffs schrijven, daar hebben ze bij Myronath wel talent voor. Als er één nummer is op dit album waar ik vaker naar zou teruggrijpen, dan is het Unmasking The Demiurge wel.
Het is me ondertussen duidelijk: ook op album nummer drie slaagt Myronath er moeiteloos in om zijn satanische woede perfect in balans te brengen met de gitaartechnische esthetiek die eigen is aan deze band. Of zoals ik het in mijn recensie van Djevelkraft beschreef: “Potige black met veel gevoel en bruutheid.”
Eindigen doet Myronath met het logisch getitelde Apotheosis, tevens het langste nummer op Inferno. Deze apotheose is een gigant van een nummer, een grandioze mastodont met een loodzwaar geluid, prominente basdrumsalvo’s en harmonisch in elkaar overlopende riffs. Ook nu wordt er niet echt afgeweken van het gebaande (linkshandige) pad, maar toch klinkt Apotheosis bij vlagen krachtiger, zwaarder en epischer dan zijn collega’s daarvoor. De fijne solo op het einde werkt het nummer gepast af. Alleszins een waardige afsluiter van een wederom indrukwekkend album, dat mits een echte blikvanger echt hoog had kunnen scoren.

Score:
82/100
Label:
Dusktone, 2024
Tracklisting:
- La Selva Oscura
- In Lust Entwined
- Purity Through Indulgence
- The Voracious Sphere
- Ire Towers
- The Flaming Tombs Of Heresy
- The Three Rings Of Fury
- Unmasking The Demiurge
- Apotheosis
Line-up:
- Hellcommander Vargblod – Stem, basgitaar
- Bjarkan – Gitaar
- Bathim – Gitaar
- Emil Modigh – Drums
Links: