In Vain – Solemn

Een Noorse bende schobbejakken, dit In Vain? Ja en nee is daarop mijn antwoord, de uitleg daarvoor mag u zelf uit deze recensie distilleren. De band is in feite al een oudgediende, want sinds 2003 actief, voornamelijk op het gebied van progressieve death/blackmetal. Het hier te bespreken Solemn is het vijfde volwaardige album en laat naast pure bikkelharde blackened death ook veel ruimte over voor melodie, gevoel en de daarbij behorende beroering. Dit is dan met name het resultaat van de zeer gevarieerde vocalen. Zo ontwaren we tijdens een eerste luisterbeurt een doodskrijs, diepe grunt en sfeervolle cleans. De negen nummers zijn lang van stof, met een eigen verhaal, sfeer en focus, waardoor de totale speelduur uitkomt op zestig minuten.

 
Genrevreemde – noem het progressieve – elementen komen er voorbij, bijvoorbeeld in de vorm van het integreren van een saxofoon tijdens Season of Unrest. Zelf kan ik dat wel waarderen, al heb ik zo’n vermoeden dat dit niet voor iedereen zal gelden. Ik kick dan ook met name op de grote mate van afwisseling die de Noren te bieden hebben. Een andere voor mij zeer prettige toevoeging is de vorm en het gebruik van zuivere vocalen en dat is misschien ook wel een ‘love it-or hate it’ dingetje. Dat gezegd hebbende, kan niemand ontkennen dat deze Noren uitstekende nummers kunnen schrijven. Eerder verschenen er op Zware Metalen al recensies over de voorgaande albums The Latter Rain, MantraÆnigma en Currents waarbij het gezelschap al op waarde werd geschat. Nu de band in zijn totale bestaansperiode van 21 jaar een behoorlijke ontwikkeling heeft doorgemaakt gaat Solemn dan ongetwijfeld de boeken in als kwalitatief het beste materiaal.

 
Van meet af aan grijpt dit album de luisteraar onverhoeds bij de kloten. En mocht u niet in het bezit zijn van de fysieke variant, beschouw het wat dat betreft dan maar als de spreekwoordelijke invulling. Op muzikaal gebied weet In Vain u – zoals reeds eerder werd beschreven in één van de voorgaande recensies – dan ook telkens op het verkeerde been te zetten. Daarmee bedoel ik dat we van Dimmu Borgir naar Amorphis geslingerd worden en via Opeth weer terug naar Hypocrisy. En geloof mij maar wanneer ik zeg dat daar nog een aantal nuances en bands tussen hangen. Het lijkt haast schier onmogelijk om dit binnen één nummer voor elkaar te krijgen, maar luister dan gerust eens even naar de hier toegevoegde opener Shadows Flap Their Black Wings. Het idee om een passage met blazers te integreren om er daarna flink op los te soleren zal eenieder die het nummer voor de eerste maal hoort dan ook verrassen. Realiseer u zelf dat dit slechts het begin is van dit uiterst intrigerende album en u nog niet het totale palet aan klanken hebt kunnen waarnemen. Laat staan volledig hebt kunnen bevatten en absorberen. Daar zijn dan ook meerdere luisterbeurten voor nodig.

To the Gallows is qua complexiteit van een gelijkwaardig niveau, maar weet dan weer een beduidend harde(re) noot te kraken door versplijtend hard te openen met overrompelende blasts en maniakale keelerupties. Die keelerupties blijven gedurende het gehele nummer onverdroten kwaadaardig en worden stijlvol met gevoelige cleans en melancholieke gitaren afgewisseld. De meanderende basgitaar en de telkens wisselende gitaarriffs vervullen hierbij een belangrijke rol. Een bijna onmerkbare vertraging van de ritmesectie wordt dan plotsklaps vlot getrokken in een korte bijna frivole gitaarpingel. Staccato riffs worden weer bijgestaan door cleans, net voor het moment dat het tempo weer omhoog gaat en de band op een waanzinnige manier doodleuk eenzelfde soort passage weet te herhalen. Vervolgens gaan we met een gillende gitaar de donkere melodische eindfase in met extreme blackmetalvocalen. Eerlijk gezegd weet ik na het aanhoren van dit nummer niet of ik moet lachen of huilen. Wat een waanzin!

Tijdens het derde nummer Season of Unrest gaan agressie, contemplatie en emotie een evenwichtige strijd met elkaar aan in de beginfase. Zoals eerder beschreven komt er nadien dan ook tijdens een rustig bruggedeelte een saxofoon aan te pas, die ogenschijnlijk moeiteloos past en fraai met de ruwere klanken meebeweegt. Wanneer de verschillende vocalen weer aan de oppervlakte komen wil ik eigenlijk nog maar één ding en dat is het volume telkens een beetje verhogen. De nummers zijn zo intens genietbaar. At the Going Down of the Sun begint als een soort doomy, akelig georiënteerd verhaal, inclusief grillige gitaarriffs en melodische klanken. Ik meen nu zo net na de derde minuut dat één van de gitaristen even wat kwijt moet, door een kippenvel-opwekkende solo te laten horen. Het nummer vordert en het verhaal weerklinkt en resoneert in mijn hoofd, door impact en de verstaanbaarheid van de vocalen:

“At the going down of the sun
Until the end
When days are gone
When the sun no longer sets
When we’re closing in
The burning flame will guide us
Through centuries”

 
Vlammen doet In Vain dan vervolgens met Where the Winds Meet. Harde black metal die slechts in het begin ruimte biedt voor een korte zuivere zangpassage. Later komt er een stuk meer progressiviteit zomaar ineens uit het niets binnenvallen door hetzelfde stuk tekst in verschillende zanglijnen te herhalen. De muziek gaat met een haast onmogelijke rotvaart alle kanten op, waarbij de drummer met polyritmische capriolen een hoofdrol speelt. Maak plaats voor een grote hoeveelheid groove, want dat mag uiteraard niet ontbreken. De aangrijpende zuivere vocaal stijgt naar kwalitatief eenzame hoogte en dan is dit nummer ook echt ten einde. Beyond the Pale gaat dan als eerste nummer eens op een relatief “normale” manier van start, maar ja wat is voor deze heren eigenlijk nu nog “normaal”? De vocalen in ieder geval niet, zo blijkt al snel, want we horen een dramatische hoeveelheid aan overlappingen, klanken en samenraapsels. De band speelt met mijn psyche en emoties om binnen dit nummer onwaarschijnlijk te variëren met duistere passages en melancholieke bezweringsrituelen. En dan als een duveltje uit een doosje na een zwaarmoedige passage nog even staccato wat woedend klinkende woorden uitspuwen, om er op een korte etherische wijze van tussen te gaan.

De Noren lijken in eerste instantie tijdens Blood Makes the Grass Grow heel even wat gas terug te nemen en dat klopt ook wel. Maar schijn bedriegt hier ook een beetje, aangezien er al na enkele minuten een snelle, harde passage op drums en vocalen volgt. Dit is wel de uitzondering binnen de regel, want voor het overgrote deel is dit nummer wat meer gefocust op de cleans en de emotionele kant van het verhaal. Eternal Waves moet het dan hebben van een partij strijkers, een elektronisch bruggedeelte en de steeds opdrijvende drumritmes binnen het geheel. De vocalen zijn exemplarisch en passen naadloos binnen al datgene wat we eerder hebben mogen horen. De afsluiter Watch for Me on the Mountain is in dat opzicht op een net iets andere leest geschoeid, wanneer de zuivere vocalen relatief lang de toon zetten. Maar In Vain zou In Vain niet zijn wanneer dit negende nummer Solemn als een niemendalletje af zou sluiten. De vocale variatie, waarbij de koorachtige gezangen overlapt worden door een zuivere leadvocaal die nadien ook weer  wordt afgewisseld met grunts in een zinderende metalpassage, komt optimaal tot zijn recht. Een mooie melodische afsluiter – die wellicht net even iets minder bijzonder is dan alle voorgaande nummers – maar er als laatste nummer zeker mag wezen.

Misschien is mijn recensie te lang van stof en moet de muziek gewoon voor zichzelf spreken, maar ik kan het gewoonweg niet laten om de klasse en de kwaliteit van deze Noren onder de aandacht te brengen. Ik eindig dus nu dan ook met de volgende conclusie: Solemn is een bijzondere plaat die ik als eerbetoon zie aan het werk van de genoemde bands in deze recensie. Een plaat die met speels gemak kan wedijveren om een topnotering in de jaarlijst(en) van de progressieve death/blackfans. Een plaat die een schokeffect teweeg zal brengen in het metalen landschap, de grenzen zal openbreken binnen de bestaande hokjesmentaliteit. Een plaat die de (over)gevoelige fan keer op keer zal breken en opbouwen, om hem of haar telkens weer opnieuw te laten luisteren, ervaren, inspireren, maar vooral te laten genieten. In Vain zal iedere schijn van “de zoveelste progband die een kunstje doet” na het uitbrengen van deze zeer aanbevelingswaardige plaat van zich afwerpen en zijn bestaansrecht in de hoogste metalen regionen opeisen. Ik overdrijf geenszins wanneer deze Noorse band met dit album een nieuwe ‘paradigma shift’ in zal luiden.

Score:

97/100

Label:

Indie Recordings, 2024

Tracklisting:

  1. Shadows Flap Their Black Wings
  2. To the Gallows
  3. Season of Unrest
  4. At the Going Down of the Sun
  5. Where the Winds Meet
  6. Beyond the Pale
  7. Blood Makes the Grass Grow
  8. Eternal Waves
  9. Watch for Me on the Mountain

Line-up:

  • Johnar Håland – Gitaren
  • Kjetil D. Pedersen – Gitaren
  • Sindre Nedland – Vocalen
  • Andreas Frigstad – Vocalen
  • Alexander Bøe – Bas
  • Tobias Øymo Solbakk – Drums

Links: