Hulder – Verses In Oath

Soms dan ben ik mijn collega-redacteuren dankbaar, of anderszins erkentelijk vanwege een bepaalde inspanning, extra tip, beschouwing of iets van dien aard. Zij brengen mij wat extra’s bij aangaande muzikale uitspattingen over de bij mij nog onbekende bands. Ik hoop die dienst aan het lezerspubliek op mijn beurt dan ook weer door te geven. Voor wat het waard is. Maar vandaag is er een andere reden waarom ik mijn collega’s extra apprecieer. En dat is wel het feit dat er van Hulder al diverse recensies zijn verschenen met een uiteenzetting voor wat betreft de historie en de klanken van deze band. Die kunt u teruglezen met behulp van deze links: De Oproeping van Middeleeuwse DuisternisPromo 2020 en The Eternal Fanfare. Die laatste is een recensie van een EP door Tafkads, waarin hij een zeer gedetailleerde uiteenzetting geeft van het gebodene. Dientengevolge hoef ik u ook niet meer te vertellen hoe Hulder is ontstaan, wat de origine is en wat deze dame allemaal op haar muzikale kerfstok heeft. Ik kan mij in deze recensie dus volledig richten op het tweede volwaardige album van deze van origine Belgische Amerikaanse muzikante. Hoe prettig is dat dan? Want de muziek is toch datgene waar het hier op Zware Metalen hoofdzakelijk om draait.

En we laten Verses In Oath maar eens wat rondjes draaien in huize Aarts, om zo te beoordelen of het zwarte bloed op de witte sneeuw (tekst uit de bijgesloten promo) ook muzikaal tot uiting komt. En zoals zo vaak het geval is, rept de promopraat nu ook weer over het meest majestueuze, ongetemde werk van de band tot nu toe gecreëerd in het Noordwesten van Amerika tijdens de sombere en gure wintermaanden. De eerste tonen zijn voor een kraai gedurende het intro An Elegy. Nadien volgt Boughs Ablaze als eerste echte nummer, met een melodische blackmetaluitspatting. Ik verwacht een felle krijs in eerste instantie, maar hoor een ietwat donkere bedompte blackmetalgrowl. Dit nummer eindigt in mineur, waarbij er naast gitaren ook veel ruimte is gemaakt voor de synthesizer.

Bij aanvang van Hearken The End ligt vooral de majestueuze aard voor de hand om te benoemen, tezamen met spookachtige cleane gezangen, die ook wel wat ritualistisch aandoen. De middeleeuwse aard van de muziek -waarover in de voorgaande recensies is gesproken- komt ook hier wederom goed tot uiting. Het nummer kent na een tweetal minuten wel een wat stilistische verandering, de demonen komen schijnbaar tot leven, want Hulder gaat effectief verder met het reeds gekende stemgeluid, onder begeleiding van wat zuivere achtergrondvocalen. Ik zou het dan ook een zwartgallig sprookje willen noemen in plaats van een ijselijk blackmetalfestijn. De drums staan bijpassend wat dof in de mix, waardoor er ruimte is gemaakt voor een keur aan walsende en zweverige klanken die als een ondoorzichtige nevel over het geluid hangt.

 
Het up-tempo titelnummer is meer een nummer voor de headbangers onder ons en valt dus bij mij nog wat meer in de smaak. Het geheel is lekker grof aangezet, waardoor dit voor de liefhebbers van (te) gepolijst werk al snel onverdraagzaam zal zijn. Interessante lead ook zo na een kleine anderhalve minuut. De band lijkt u wel mee op sleeptouw te nemen, wanneer het tempo continu hoog blijft. Nadien is het tijd voor een intermezzo in de vorm van Lamentation. Het hoge gezang wat we te horen krijgen is van weinig toegevoegde waarde, maar past prima binnen het middeleeuwse naargeestige sfeertje dat de band hier neer weet te zetten. An Offering lijkt met etherische gezangen, bellen en een elektronische trukendoos hier een passend gevolg aan te geven. De sfeer is niet per se neerslachtig, maar wel melancholisch en op een bepaalde manier mooi te noemen. Deze twee stukken halen wel wat vaart uit het album, maar de band Hulder lijkt zijn ding onverstoorbaar te willen doen.

Dat blijkt ook wanneer Cast Into The Well Of Remembrance als een duveltje uit een doosje plotsklaps wordt ingezet. Zonder enige waarschuwing gaat u mee in een mid-tempo cadans van swingende black. Na twee minuten vliegen we wel als gevolg van een tempoversnelling door de balzaal heen, walsen is er nu kennelijk niet meer bij. Het trio klapt er vol op en de bas en drums geven het tempo en de dansrichting aan. Het fijne, grillige stemgeluid klinkt lekker dwingend en jaagt u ongewild de stuipen op het lijf. Vessel Of Suffering zet eenzelfde manifestatie door, waarbij het donkere stemgeluid zo nu en dan ook wat de hoogte in gaat. Enchanted Steel doet er zo mogelijk nog een schepje bovenop en kent een aardig gevonden bruggedeelte waarop de band net even wat gas terug neemt om er daarna weer op los te beuken. Er is veel ruimte voor een combinatie van melodie en tomeloze agressie.

Naarmate de plaat vordert begint het gezelschap wat meer momentum te creëren. En dat is wel een beetje de rode draad naar mijn idee. Verses In Oath begint als een vrij doorsnee, doch smaakvol blackmetalwerk, waarbij met name de eindsprint het meest genietbaar is. Luister maar eens naar het woeste afsluitende Veil Of Penitence en vergelijk dit nummer dan maar eens met de eerste nummers. U zal ongetwijfeld begrijpen wat ik bedoel.

Score:

79/100

Label:

20 Buck Spin, 2024

Tracklisting:

  1. An Elegy
  2. Boughs Ablaze
  3. Hearken The End
  4. Verses In Oath
  5. Lamentation
  6. An Offering
  7. Cast Into The Well Of Remembrance
  8. Vessel Of Suffering
  9. Enchanted Steel
  10. Veil Of Penitence

Line-up:

  • Hulder – Gitaren, vocalen, synthesizer
  • Necreon – Basgitaar
  • CK – Drums

Links: