Dubbel Zo Zwaar: Alcest – Les Chants de l’Aurore

Dubbel zo elegant, dubbel zo verfijnd, dubbel zo filmisch. Dat is onze rubriek Dubbel Zo Zwaar. Een nieuwe, langverwachte, gevoelige plaat, die simpelweg vraagt om van meer dan één kant bekeken te worden. Deze keer gaat de focus op Les Chants de l’Aurore, het nieuwe album van het Franse Alcest. Yves Pelgrims (favoriete genre: black metal) en Patrick Verhoeven (favoriete genre: dissonant death) laten er deze keer hun licht op schijnen.

“Je fais parfois ce rêve. Étrange où je m’allie. Au cortège impassible.”
(“Ik heb soms deze droom. Vreemd waar ik heen ga. In de onbewogen optocht.”)

Het Franse Alcest werd opgericht in het jaar van de eeuwwisseling (2000). Het uit 2005 stammende EP Le Secret, waarop elementen uit de black metal en shoegaze worden verweven tot een nieuw geluid, wordt ook wel beschouwd als de geboorte van wat als blackgaze door het leven gaat. Op het daaropvolgende Souvenirs D’un Autre Monde (2007) werd het geluid nog verder verfijnd. Schoonheid, kwetsbaarheid, melodie en positieve impulsen naast snelle, furieuze esthetiek van extreme metal. Het wordt gezien als een soort van blauwdruk van het subgenre. Het maakte dat de band een voorname verschijning binnen de metalscene werd. Iets dat door de albums Écailles De Lune (2010) en Les Voyages de L’Âme (2012) werd bevestigd. Op Shelter (2014) hoorden we een kentering van het geluid (post-rock: zoeter, minder complex, meer organisch), waarna de band twee jaar later met een donkerder, dynamischer geluid op Kodama (2016) kwam. Drie jaar later volgde Spiritual Instinct, waarop het geluid weer wat dromeriger en warmer werd ingevuld. Inmiddels zijn we vijf jaar verder… wat komen we op het nieuwe Les Chants de l’Aurore tegen?

Vijf jaar geleden kwam het goed ontvangen Spiritual Instinct uit. Kunnen we het nieuwe album in het verlengde zien of verlegt de band de muzikale accenten of zelfs grenzen?

Yves: Een formule die werkt, zal je natuurlijk nooit helemaal veranderen. Doorheen de jaren heeft Alcest een erg eigen ‘blackgaze’-stijl weten te verfijnen. Meermaals heb ik me al afgevraagd hoe een virtuoos als Neige het doet om telkens weer met iets af te komen dat soortgelijk is, maar toch weer fris aanvoelt. Op sommige niveaus valt Les Chants de l’Aurore prima te rijmen met de twee voorgangers, vooral op vlak van harmonieuze opbouw en Winterhalter werkt er ook zeker aan mee door wat knapperige drumpartijen aan te brengen. Het is voor mij moeilijk om, puur gevoelsmatig, Kodama te evenaren. Voorlopig blijft dat nog steeds het magnum opus van deze band.

Dat gezegd zijnde, vind ik dat Alcest experimenteel de grenzen wel verlegd heeft. Meer dan op de voorbije platen voel ik een terugkeer naar het oudere werk, zonder af te doen aan de atmosferische hoogstand die de band wist aan te reiken bij de vorige platen. Meer zelfs: ik zou zeggen dat de gelaagdheid op heel wat tracks van een hoger niveau is dan ervoren. Er zit echter ook wat zomerse warmte in de getokkelde partijen en in de zanglijn van Neige die me doen terugkeren naar de beginjaren van de band.

Patrick: Waar Kodama en Spiritual Instinct beide hun donkere momenten kennen, kom je die op het nieuwe album hooguit sporadisch tegen. Op Les Chants de l’Aurore zijn eerder woorden als bemoedigend, warm en verkwikkend van toepassing. Misschien kun je wel stellen dat het album een muzikale terugkeer naar de sfeer, de gevoeligheid, het onbestemde, het transcendente van de eerste albums van Alcest is.

Niet de duisternis, maar het licht krijgt volop speelruimte op het album. Het is een bewuste keuze van Neige: ‘The last couple of records were quite dark, because they were influenced by things that were happening around me, like the terrorist attacks in Paris. We are living in very dark times. For the new album, I wanted to do the opposite – to bring a little bit of light into this world. Everything is so dark, and I find that light and beauty are not things that are very familiar anymore, especially in metal music. But my inner world is very bright and uplifting, and I thought it would be nice to make a record around this.’ (‘De laatste paar platen waren nogal donker, omdat ze werden beïnvloed door dingen die om me heen gebeurden, zoals de terroristische aanslagen in Parijs. We leven in zeer donkere tijden. Voor het nieuwe album wilde ik het tegenovergestelde doen: een klein beetje licht in deze wereld brengen. Alles is zo donker, en ik merk dat licht en schoonheid niet meer zo bekend zijn, vooral niet in metalmuziek. Maar mijn innerlijke wereld is heel helder en opbeurend, en het leek me leuk om hier een plaat over te maken.’

Welke invloeden hoor je op het album?

Yves: Ik denk dat Alcest al lang voorbij het stadium is dat je het kan rijmen met andere bands. De shoegaze is zo fel verpakt met de authenticiteit van deze metalband dat je het enkel kan vergelijken met het voorgaande werk van dit duo. Het mierzoete, zomerse doet terugdenken aan het oude. Dan denk ik vooral aan het vrijgegeven Flamme Jumelle dat me meermaals terug doet denken aan Souvenirs d’un autre monde. Het verhaal wordt diverser en gelaagder gebracht, maar ik krijg er haast zin van om Stijn Streuvels te gaan lezen op een hooiberg in het platteland. L’Envol klinkt ook ouder, richting de periode voor Shelter. Slepender bij aanvang, met een verbijsterend rustpunt halverwege dat weer atmosferisch opbouwt, met een gelaagdheid die eerder past bij het nieuwere werk. Fijn dat Neige er ook voor kiest om zijn screams te bewaren op gepaste momenten.

Toch voel ik ook heel wat nieuwere aspecten naar boven komen in het sublieme Améthyste, waarover later meer en komt de Japanse voorliefde van de band opnieuw naar boven, zoals dat bij Kodama het geval was. Het ligt er met de intro van L’Enfant de la Lune vingerdik op. Toch blijft dit puur thematisch; ik kan met al die voorliefde voor Japanse postrock hier nog steeds geen raakpunten met bands als Mono aan vastknopen.

Patrick: Alcest. Je hoort vooral en bovenal Alcest op het album. De blackgaze is zo verankerd in het DNA van Alcest, dat het zich moeilijk tot niet laat vergelijken met bands. Die vergelijking is ook helemaal niet nodig; iedereen weet waar de band voor staat. Je komt dan ook veel bekende elementen tegen, al zijn de accenten wel iets verlegd.Op Les Chants de l’Aurore worden jammerende blastbeats, scherpe riffs en rauwe tremolo’s (Komorebi, L’Enfant de la Lune) accuraat en esthetisch verweven met ruimtelijke, grootse melodieën (Améthyste), verhalende, verbindende rustpunten (L’Envol) en melodieuze, etherische zanglijnen (Réminiscence, L’Adieu). De band creëert daarmee een sfeervolle, opbeurende toon, een baken van troost en herkenning. Het album is, op een stukje in het Japans na, geheel in het Frans, de moedertaal van Neige. Is het de authenticiteit die in zijn w00rden doorklinkt en die er daarmee, zelfs als je geen enkel woord Frans spreekt en het in zijn geheel niet kunt verstaan, voor zorgt dat de emoties zo natuurlijk en vertrouwd aanvoelen?

Waarom moet je dit Les Chants de l’Aurore beluisteren?

Yves: Op vlak van het luisterpubliek heeft het duo goed nagedacht over dit materiaal. Liefhebbers van het oude zullen zich erin vinden, maar wie gek was van de gelaagdheid van alle platen na Shelter kunnen er ook op wegdromen: de atmosfeer, de diepgang, de afwisseling met rustpunten en de stijl blijven onmiskenbaar Alcest. Dat was in eerste instantie een gevoel dat ik minder had bij de vrijgegeven nummer L’Envol en Flamme Jumelle. Beluister je het geheel, dan merk je echter een prachtige verhouding met het nieuwere werk en zullen de liefhebbers van de krachtige opbouw op de laatste platen op hun wenken bediend worden. Ga ook niet te snel over naar het volgende nummer, want nummers als Améthyste en L’Enfant de la Lune hebben een einde dat bij het betere werk van deze band hoort.

Patrick: Liefhebbers van de eerste albums van Alcest kunnen hier hun hart aan ophalen. Les Chants de l’Aurore ligt, zonder ook maar een genetische kopie uit eigen keuken te zijn, in lijn met albums als Souvenirs D’un Autre Monde en Écailles De Lune. Alcest klinkt deze keer echter wat warmer, opener en lichter. Wat zeg je? Nog steeds het mystieke, frivole, zoekende van de eerste albums maar deze keer wat volwassener, met meer levenservaring ingekleurd? Het zijn jouw woorden…

Het hele album lijkt een ware garantie voor een gevoel van innerlijk welbehagen: van de fragiele, gevoelige klanken van slotnummer L’Adieu, het tere Réminiscence, tot het aanzwellen van het geluid na de Japanse opening in L’Enfant de la Lune of de breekbaarheid en het serene einde van L’Envol. Het feit dat bij mij op diverse momenten – ook nog steeds na diverse keren beluisteren van het album – de haartjes op mijn onderarm recht overeind staan, spreekt toch boekdelen?

Wat zijn de meest aangrijpende momenten van het album?

Yves: Al dagenlang draaien Améthyste en L’Enfant de la Lune hier rondjes. Op het eerstgenoemde nummer had ik voor het eerst door dat op deze plaat Alcest weer wat grenzen verlegd had. Riffs die zeker het niveau hebben van wat je op de twee vorige platen te horen kreeg, maar atmosferisch krijg je hier gewoon rillingen van. Een prachtige melodie, voorzien van een speelse drumlijn, gepaste screams en die gaandeweg kristalliseert in de mooiste gelaagdheid die Alcest ooit al gebracht heeft. Omwille van mijn voorliefde voor de Japanse taal sprak L’Enfant de la Lune me ook meteen aan. Het blijft echter niet alleen bij die spraakmakende intro, want ook op dit nummer toont de band aan dat ze tot de absolute top blijft behoren. Je kan die glimlach op je gezicht gewoon niet tegenhouden als de muziek breekt en Winterhalter invalt met zijn opzwepende drumlijn, waarna er gaandeweg een atmosferische synthpartij bijkomt die het geheel nog wat hoger tilt. Ook dit nummer kent een einde dat weer tot het betere van deze virtuozen behoort. Een diepgang zoals ik die dit jaar eigenlijk nog niet gehoord heb in metalland.

Patrick: Wanneer een album, ook na heel vaak beluisteren, je nog steeds innerlijk de rillingen (op een positieve manier!) geeft, is wellicht het enig juiste antwoord op deze vraag dat het complete plaatje een bewogen indruk achterlaat. Maar dat is een te makkelijk getrokken conclusie; er dient een keuze gemaakt te worden. Is het voortdurend van tempo wisselende, mysterieuze L’Enfant de la Lune het hoogtepunt van het album voor mij? Of is het de kwetsbaarheid van het op piano uitgevoerde, kort door cello begeleide en verder enkel uit etherische klanken bestaande Réminiscence? Met zijn warme gitaarmelodie laat L’Envol me – al is het maar voor eventjes – ontsnappen aan de dagelijkse hectiek en beslommeringen en brengt het me naar dromerige bestemmingen. Het melancholisch aandoende, door een prachtige melodie gedragen Flamme Jumelle dan maar? Of is het toch de schoonheid van het immer tussen opbeurende melodieën en zwaarder aangezet passages balancerende Améthyste? Om de knoop toch maar te ontrafelen (niet doorhakken; dan heb je twee nutteloze halfjes) en een keuze te maken, ga ik voor het nummer dat een voorbode was van L’Enfant de la Lune en me direct liet kennismaken met de schoonheid en sensitiviteit van het album: L’Envol. Maar vraag het me over een tijdje nog een keer en misschien dat ik dan wat anders roep…

Welk nummer vat de essentie van Les Chants de l’Aurore het beste samen?

Yves: Het is duidelijk dat Alcest aanknoopt bij het oude en het nieuwe om een zwoele zomeravond op te tillen naar een onbesproken niveau. Hoewel ik het niet meteen de topper van de plaat vind, hoor ik in opener Komorebi de essentie van deze plaat al meteen van bij de start. Krachtige drums, diepgaande gitaarlijnen en dromerigheid. Ook een nieuw soort atmosferische golven, gevoed door synths/samples en een gitaarweefsel dat wat herbergt van het oudere materiaal.

Patrick: Ik kom dan toch weer uit L’Envol, dat vlucht of opstijgen betekent. Het nummer is opbeurend, gevoelvol en werkt diep in op mijn gemoed. Een goed getimede navigatie tussen ogenschijnlijk sterk van elkaar verschillende elementen, een sierlijke studie in elegante sensitiviteit en fijnbesnaarde zwaarte. En dat komt allemaal tot uitdrukking in dit ene nummer: de warme gitaarmelodie, de opbeurende melodie, de extatische gevoelens die het oproept, de verbeten brul op drie kwart van het nummer, de zweverige keyboardlijntjes en de pakkende, etherische vocalen die het nummer liefdevol naar het eind begeleiden.

“Seul avec mes souvenirs si chers. L’âme enfin vibrante et libérée.”
(“Alleen met mijn dierbare herinneringen. De ziel is eindelijk levendig en bevrijd.”)

Ook dit album staat weer vol met teksten over harmonie en licht, over mijmerende werelden, zweverige herinneringen en ontsnappen aan de aardse realiteit. Welke tekst spring er voor jou het meeste uit?

Yves: Van de vrijgegeven teksten op die moment, heb ik wel een zwak voor de nostalgische waarde van Flamme Jumelle. Het is ook mooi dat de tekst prima past bij het gevoel dat de clip nalaat: het gevoel van zonder zorgen te dansen ten midden van monumenten uit het verleden en dat te doen met je eigen, moderne invloed. Ook met een Japanse kantje, waar de band duidelijk nooit vies van is. Wat het mooi samenvat is dan het einde van die track, waarover nog niet genoeg geschreven werd hier. Ik krijg in de snijdende gitaarlijnen zelfs hier en daar een Amesoeurs-vibe:

“Les mémoires incandescentes de ton visage rieur. Et tout pour pouvoir les revivre.”
(“Gloeiende herinneringen van jouw lachende gezicht. En alles om het opnieuw te beleven.”)

Patrick: Als ik volledig op het Japans van één van mijn leerlingen mag vertrouwen (en Google Translate daarnaast mijn vertrouwen in hen niet beschaamd) zijn de eerste woorden van L’Enfant de la Lune: ‘Vanavond dansen de sterren, lezen ze onze hoop. De sterren dansen en zuchten, op het ritme van de golven. En terwijl ze naar ons kijkt, komt een zachte maan op boven het strand en warmt op in het slapende, zwarte water.’ Sluit dit niet machtig mooi aan en beeldend aan bij de spirituele visie die Neige nastreeft en door middel van muziek probeert te visualiseren?

Alcest is nooit wars geweest van Japanse invloeden. Neem het album Kodama: geïnspireerd door Japanse kunst en cultuur en de film Princess Mononoke. Ook op het nieuwe album keert die invloed terug met een nummer als Komorebi of de openingswoorden in L’Enfant de la Lune. In hoeverre vind jij dat die invloeden passen bij Alcest?

Yves: Op zich hebben de Fransen sinds de 19de eeuw al een uitgewerkt Japonisme, dus vind ik het ook eigen aan een band die inspeelt op nostalgie en warmte om hiermee te spelen. Het geeft het geheel ook een artistiek geheel dat nog meer uitgewerkt heeft en echt een eigen ziel heeft. Op deze plaat vind je dat terug bij de titelgeving van Komorebi, de dans in Flamme Jumelle en de intro van L’Enfant de la Lune. Ik zou Neige zelf wel eens willen vragen of hij in zijn lyrics nog verdere hints naar Japanse cultuur of verhalen verwerkt heeft, want ik krijg sterk het idee dat Neige speelt met het verhaal van Taketori Monogatari (zie ook The Tale of Princess Kaguya op Netflix). Nergens klinkt echter alsof de muziek van Alcest Japans aanvoelt en dat is prima wat mij betreft.

Patrick: Komorebi is een Japans woord en is gevormd uit de Japanse woorden voor boom (木), lekken (漏れ) en zon (日). Het beschrijft de schoonheid van lichtstralen die door het bladerdek schijnen en dansende schaduwen op de bodem werpen. Het woord nodigt uit om deze voorbijgaande, betoverende pracht van de natuur op te merken, om er even de tijd voor te nemen en in ons op te nemen. Iets dat wonderwel van toepassing is op Les Chants de l’Aurore. Ook het album vraagt erom dat je de tijd ervoor neemt om alle fragiele schoonheid tot je door te laten dringen. Een moment van bezinnen, van tot rust komen, even volop genieten van het nu, terwijl je wordt weggevoerd uit het hectische bestaan. Het roept daarmee niet alleen een gevoel van sereniteit, van innerlijke rust op, maar vooral een gevoel van onbegrensde, innerlijke gelukzaligheid.

Kunst heeft altijd een grote rol gespeeld binnen Alcest. Zo is bijvoorbeeld L’Île des Morts van Spiritual Instinct een ode aan het schilderij Isle of the Dead (1880) van Arnold Böcklin. Deze keer is de cover art van het album gecreëerd door de Franse kunstenaar Yoan Lossel en is een herinterpretatie van het schilderij ‘The Spirit of the Plains’ uit 1914 van Sydney Long. In hoeverre draagt het bij aan het gevoel van het album?

Yves: Het past er zeker bij. Zomers en met een knipoog naar de dageraad, zoals de titel van het album ook aangeeft. De stijl past ook prima bij de vorige stijl van Alcest, met een cover die misschien weer terug wat meer aanvoelt als die van Écailles de lune. Een ander gevoel, maar op dat punt ook een terugblik naar het verleden.

Patrick: Het album is poëtisch, fantasierijk, innig en vol gevoel. Dat zie ik ook terug in de cover art. Een naakte vrouw speelt op een fluit en leidt een zwerm brolgakraanvogels in een soort van ritmische beweging over de vlakte, tegen een achtergrond van langgerekte, iele gombomen. De zon (hoe toepasselijk: Aurore is een meisjesnaam, die vooral in Franstalige landen wordt gebruikt, en betekent dageraad) is zojuist opgekomen en geeft het tafereel een warme, rode gloed. Een aura van mysterie omringt het schouwspel. Het tafereel heeft iets sierlijks, een zweem van mystieks, haast profetisch maar oogt bovenal optimistisch, levendig en welwillend.

Eindconclusie: in de begeleidende tekst van Nuclear Blast Records staat: ‘A band known for their empathetic ethos, Alcest have never sounded more blissful than they do on Les Chants de l’Aurore.’ (‘Alcest, een band die bekend staat om hun empathische ethos, heeft nog nooit zo zalig geklonken als op Les Chants de l’Aurore.‘).’ Zijn dit louter fraaie woorden ter promotie of zit er een kern van waarheid in?

Yves: Ik volg het verkooppraatje wel. Dit is een plaat waar je niet anders dan vrolijk van kan worden. Wat mij betreft staan er wel een paar tracks op die de band achterwege kon laten, maar dan komen we echt tot mijn enige puntje van kritiek. Het kon perfect zonder dat Jon Olivia-achtige pianointermezzo Réminiscence of de outro L’Adieu. Dat zorgt ervoor dat er wat mij betreft nét te veel breekpunten staan op deze nieuwkomer. Voor de rest kan je me dus deze zomer op de hooibalen in de wei vinden, wegdromend op het gezang van de godin van de dageraad.

Patrick: Die uitspraak is een schot in de roos.  Les Chants de l’Aurore van Alcest is een album dat je gemoed ten goede doet keren. En is muziek niet op zijn allermooist als het diep onder je huid kruipt, bij je binnen weet te dringen en je zo weet te raken, dat een gelukzalig gevoel en/of misschien wel licht waterige ogen een onvermijdelijk gevolg zijn? Dit Les Chants de l’Aurore is betoverend mooi; troost en bemoediging voor de ziel!

Score Yves: 90
Score Patrick: 90

Score:

90/100

Label:

Nuclear Blast, 2024

Tracklisting:

  1. Komorebi
  2. L’Envol
  3. Améthyste
  4. Flamme Jumelle
  5. Réminiscence
  6. L’Enfant de la Lune
  7. L’Adieu

Line-up:

  • Neige – Vocalen, gitaar, basgitaar, keyboards
  • Winterhalter – Drums

Links: