Sunn O))) brengt toezingende tinnitussymphonie naar Paradiso

“Sun! Sun! Sun!”, al de hele dag spookt de monotone lyriek van indietronicaband Caribou door mijn hoofd. Vanavond staat Sunn O))) namelijk in de Paradiso om te bewijzen dat de beroemde Motörhead-leus Everything Louder Than Everything Else al sinds 1998 een leugen is. Niet is namelijk harder dan een processie van deze dronemeesters en het is maar goed dat er vanavond in deze voormalige kerk beleden wordt, want de fundamenten hebben een eerder optreden van Sunn O))) in 2016 overleefd. Voor aanvang bezoek ik uit voorzorg nog even het toilet om mij van alle overtollige materie te ontdoen die anders uit mijn lichaam zal trillen en grinnik ik zenuwachtig om de posters die zeggen dat gratis gehoorbescherming beschikbaar is. Met het angstzweet in de bilnaad stap ik de hoofdzaal in.

Bij binnenkomst staat het publiek meteen oog in oog met de imposante batterij aan versterkers en speakerkasten die in een halve cirkel als een Stonehenge-formatie op het podium staat. Er zijn legio voorbeelden van bands die op plaat beter uit de verf komen dan in het echt, maar de enige manier om Sunn O))) te ervaren is om een optreden bij te wonen. Al is het alleen maar vanwege het feit dat je waarschijnlijk geen installatie in de woonkamer hebt staan die minstens 120 decibel kan produceren. Opener Puce Mary bewijst dat elke muziek die met behulp van deze podiumopzet gebracht wordt angst inboezemt. De rave set-up met het mixpaneel als altaar in het midden verraadt de elektronische aard van dit optreden. De amorfe brij van tempoloze geluiden inspireert genreomschrijvingen als death industrial, power electronics en dark ambient. Mij doet de esoterische horror van Frederikke Hoffmeier denken aan Pharmakon, ook een solovrouw, die ik hier eerder in de support van Swans zag.

De waas van draden op het geluidsdeck (en dus het gebrek aan kabelbeheer) zal menig computernerd in de zaal sterker irriteren dan de muziek zelf, maar daar is al snel niks meer van te zien. Voordat de zaal volledig gevuld wordt door de niet aflatende stroom aan rook, kijk ik om me heen naar het gemêleerde publiek dat bestaat uit conventionele metalheads, Roadburners, alternatievelingen en ramptoeristen. Terwijl de rookwalmen me om de oren vliegen, kan ik de persoon voor me alleen opmerken dankzij de lichtreflectie op zijn kale kop. Puce Mary ontsluit iedere aanwezige van enig menselijk contact en versterkt met noisekrakelingen en kwellende subbassen het gevoel van isolement. De wreedheid zit vooral in de lieflijke tonen van orgels en violen die boven de gemene zoembassen zweven. Wanneer na ruim een kwartier ritme geïntroduceerd wordt in de vorm van basdreunen die voelen alsof je over een drempel fietst, is niemand beter af. Hoog op het plafond bootsen strobelichten verblindende dondersflitsen na en in dit helse scenario lijkt de wereld in te krimpen. Vanaf nu vertrouw ik geen enkele eenzame blondine op een podium meer.

Het duo van Sunn O))) zit nooit stil. Gitarist Stephen O’Malley was nog maar net klaar met het ondersteunen van wijlen Jóhann Jóhannsson voor de soundtrack van synth-horrorfilm Mandy (met een geweldige rol voor Nicholas Cage, kijkplezier gegarandeerd) toen er twee nieuwe Sunn O)))-platen werden geschreven. Op het binnenkort arriverende Life Metal, opgenomen met Steve Albini (Shellac, Big Black), wordt Mayhem-zanger Attila niet als collaborateur genoemd en ook vandaag neemt de band een louter instrumentale gestalte aan. Het onlangs vrijgegeven voorproefje van het nieuwe album bevat prachtige fictieve landschappen in expressieve kleuren van Samantha Keely Smith en in de Paradiso wordt eenzelfde sfeerbeeld gecreëerd. Alsof er twee vuurwerkfakkels aangestoken worden, stuiven links en rechts van het podium flinke rookwolken omhoog. De felle verlichting in waterverfkleur plaatst een Instagramfilter voor de ogen en in combinatie met donkere rookwolken in lichtere rookwolken begeeft de Paradiso-zaal zich ineens middenin een apocalyptische albumhoes van Bathory. Het publiek valt stil en het enige wat te horen is, is het suizen van de overwerkte rookmachines.

Dan arriveert eindelijk de gitaarbrom die zich voor de komende twee uur zal laten gelden. Dopesmoker van Sleep klinkt in vergelijking als het hoge gekef van een kaalgeschoren poedel en is slechts een slap aftreksel van de oertoon die hier uit de meervoudige speakerinstallatie aanzwelt. Terwijl het gevloek van onze fotograaf Ruben (kiekjes schieten kan je wel vergeten onder deze omstandigheden) ruimschoots overstemd wordt door de wobbelende drone, knijpen de decibelmetende autoriteiten een oogje dicht. Na een kwartier trekt de rook lichtelijk weg en is te zien dat er vijf druïdes in badjassen op het podium staan. Kerngitarist Greg Anderson tilt na enkele minuten feedback als Michael Gira (of een basisschooljuffrouw die het stilte teken uitbeeldt) een hand in de lucht om aan te geven dat de volgende snaaraanslag en orgeltoets er aan zit te komen, en zakt daarbij door de knieën om de trilling nog een extra beetje zwaarte mee te geven. Mijn op maat gemaakte gehoorbescherming en buis van Eustachius trekken steeds meer vacuüm.

Het is zorgwekkend te noemen dat na twintig minuten het geluid steeds harder en harder lijkt te staan naarmate je gehoor juist steeds meer afstompt. Je kan na verloop van tijd je auditieve zintuig niet meer vertrouwen en door de kortsluiting in je hersenen en ruggenmerg fantaseer je zelf extra lagen in de muziek. Is het een duizend keer vertraagde riff? Een statische 50Hz-brom? De mannequin challenge? Op de grens van het fysiek toelaatbare is het onderscheid niet te maken en het is dan ook geen verrassing dat de eerste toeschouwers zich gewonnen geven en de zaal verlaten. Anderen hangen in extase juist vol overgave beide handen in de lucht. Meermaals overweeg ik om naar de achterkant van de zaal te vertrekken, maar toch blijf ik aan de grond genageld staan als Chelsea-keeper Kepa. De slaapparalyserende naweeën maken me machteloos. De g-krachten van de pulsaties duwen mijn hoofd omlaag alsof ik in een looping van een achtbaan zit. Precies in guillotine-positie; Stephen O’Malley buigt als beul met zijn gitaar in vooruitgestoken armen voorover om de genadeslag te brengen.

Wat een ongelofelijke transgressie! De vibraties worden tot in Groningen gevoeld en aldaar toegeschreven aan de gaswinning. Het is een wonder dat het materieel het niet begeeft en dat de stoppen niet doorslaan. De vrolijke blauwe en roze tinten van Life Metal zijn inmiddels overgegaan in grimmig donkerblauwe en zwavelgrijze ochtendgloren. Het voelt alsof het plafond langzaamaan daalt om het publiek te vermorzelen. Deze angstaanjagende hallucinatie ebt weg dankzij de naderende hemelpoorten, als wrede grap vergezeld door jazzy synths en een trombonesolo. Binnen de beperkte communicatiemogelijkheid van de eindeloze drone weet Sunn O))) emoties te sturen, want na vijf kwartier maakt een gevoel van euforie zich meester over de zaal. Het geluidsniveau stijgt nog altijd, maar wanneer we arriveren in de kern van de zon gaan de gitaren onder luid applaus de lucht in. Omgeven door witte ruis en oogverblindende zonnestralen is de verlossing volbracht. Kom te dicht bij de zon en je verbrandt, kom te dicht bij Sunn O))) en je gehoor verdwijnt. “Sunn! Sunn! Sunn!”, zingt de tinnitus je toe.

Foto’s:

Ruben Verheul (Wishful Doing)

Datum en locatie:

4 maart 2019, Paradiso, Amsterdam

Link:

Paradiso