FortaRock 2018, zaterdag

De zaterdag van FortaRock 2018 blijkt toch wel dé festivaldag te zijn gezien de toestroom, hoeveelheid spelende bands en bezette podia. Bij VUUR staan er bijvoorbeeld al meer mensen voor het hoofdpodium dan bij Arch Enemy de avond ervoor en de sfeer zit er dankzij het beterende weer een stuk beter in. Ook treffen we op het affiche de experimentatie aan die we van FortaRock gewend zijn. Zo worden we vandaag blij van bands als Igorrr, Baroness en Mantar, en is er aandacht voor de lokale scene in de vorm van VUUR, Death Alley, For I Am King en Dool. En dat terwijl er met Nightwish, Meshuggah, Opeth, Satyricon en Alestorm een dijk van een gevestigde orde opgetrommeld is. Het over de regenplassen gestorte pulp getuigt van organisatievernuft en doet het tegenvallende weer van gisteren vergeten. Het terrein komt tot leven en iedereen lijkt verheugd te zijn over het feit dat het grootste metalfestival van Nederland weer terug is. Redacteur Marko voegt zich bij de Zware Metalen-delegatie en zodoende verslaan we in het hieronder volgende verslag iedere band (behalve For I Am King, dat beloven we in de toekomst goed te maken)!

Lees hier ons vrijdagverslag!

Met kleine oogjes strompel ik zaterdagochtend naar de tent. Gisteren kwam ik om twee uur ‘s nachts thuis en om tien uur ‘s ochtends vertrok ik weer richting Nijmegen. Gelukkig arriveer ik met goede reden op dit ondoenlijke tijdstip, en dat is het Bremensduo Mantar. Op de grond liggen nog enkele confetti-overblijfselen van de allesvernietigende show van Kreator. Bij de Broodzaak kon ik op het station, voordat ik in de uitstekend geregelde pendelbus stapte, nog een ‘extra sterke’ cappuccino halen om wakker te worden, maar eigenlijk was dat compleet overbodig. Mantar klapt er na een introductie van esoterisch geneurie namelijk met zoveel attitude op dat de lichaamssappen meteen beginnen te vloeien. Het tweetal positioneert zich tegenover zichzelf, zonder shirt, en speelt lekker vies. Ergens komt de angstaanjagendheid van Dragged Into Sunlight de hoek om kijken, maar dit is veel primitiever gebracht en live met een sporadisch Kvelertak-gitaargeluid. Vergruisde punkriffs worden met zoveel reverb aangedikt dat een basgitaar overbodig wordt. De hese krijsen en het primale drumgebeuk combineren een hardcore-efficiëntie met een dosis venijn van de wereldhatende blekkie en sludgende stompriffs. De snijdende tonen lokken getergde grimassen van plezier uit en dwingen het meedeinen op de vierkwartsgrooves af. Lyriek als ‘Life is a tumor / Nobody knows / Everyday you wake up / With a gun in your mouth’ van afsluiter Era Borealis houdt een aanzienlijke hoeveelheid bezoekers geboeid. Iedereen heeft na twintig minuten de vrij doorzichtige gimmick wel door, maar op dit tijdstip had de organisatie niets beters neer kunnen zetten. (Pim)

Na een kijkje in de tent bij het verrassend goede Mantar is VUUR de openingsact op het hoofdpodium. De band rond Anneke van Giersbergen heeft wat moeite met opstarten, maar halverwege komt de band lekker los en zien de toch wel vele aanwezigen een energiek optreden. Eerlijk is eerlijk, hoe goed VUUR zelf ook is, de twee The Gathering nummers zijn duidelijk de populairste nummers van de set. Strange Machines laat al vroeg op de dag de meute springen voor hun geld. (Marko)

TÝR heeft een buslading fans meegenomen, uitgedost met plastic zwaarden, drinkhoorns en zelfs Faeröerse vlaggen. Viking-achtige folk metal met drie zangers, vooral cleane zang, is het kenmerk en dat slaat lekker aan in een goedgevulde tent. Naast de fans die duidelijk voor de band komen, is de reactie na een minuut of twintig wat minder enthousiast en loopt de tent langzaam maar zeker leeg. Hoewel ik bekend ben met de band, hoor ik ook weinig verschil in de nummers, terwijl het geluid echt wel goed afgesteld staat. Leuke band, goed optreden, maar misschien net wat te lang. (Marko)

Dragonforce treedt met de opener Ashes Of The Dawn van het recent verschenen Reaching Into Infinity meteen in haar rol. De vingervlugge power metal wordt extreem kitsch gebracht met blauwe cyberdraken op de achtergrond en een paars, tentakelig drumstel. De synthesizers hebben een prominente rol in de muziek, maar komen vandaag helaas van een bandje. De shreddende gitaarstukken schuren haast tegen de 8-bitloopjes van Super Mario aan, maar gitarist Herman Li valt door de mand wanneer hij met zijn stokkende spel het studiomateriaal niet kan reproduceren. Drummer Gee Anzalone en zanger Marc Hudson leveren probleemloos hun aandeel, maar de gitaristen halen liever melige fratsen uit. Met een geforceerde glimlach op het gezicht zitten de snarenplukkers elkaar zoveel mogelijk dwars en rennen ze van de ene podiumophoging naar de andere. Er gaat meer aandacht uit naar het drinken van Corona’s of, in het geval van Herman Li, naar het met de knie hooghouden van de gitaren. Met de balladsegmenten waarbij de handjes van links naar rechts gezwaaid worden en de wall of death gedurende een Ring Of Fire-cover raakt de band me vervolgens volledig kwijt, de afsluitende Guitar Hero-klassieker Through The Fire And Flames ten spijt. (Pim)

Igorrr is een band die ik eigenlijk niet ken, maar omdat Pim liever naar Death Alley gaat, krijg ik de eer toegewezen. En daar ben ik heel blij mee. Wat een onvoorstelbaar gaaf optreden zet het Franse viertal neer! De superstrakke drummer in combinatie met de DJ, de tot op de milliseconde goed getimede dansjes en bewegingen van zangeres Laure le Prunenec en het weergaloze acteerwerk van Gauthier Serre zelf, maken van dit optreden een zeer boeiend schouwspel, ondersteund door een gecontroleerde chaos aan klanken. Met een positief ‘…wat de fuck was dat?’ als meest gehoorde reactie achteraf op het terrein kunnen we van een geslaagd optreden spreken. (Marko)

Terwijl ik richting het Openluchttheater De Goffert wandel, hoor ik op de achtergrond de operazang van Igorrr uit de tent galmen. Een tijdje terug op Roadburn concludeerde ik dat de Franse manie een belediging voor het festival was vanwege een gebrek aan oprechtheid en dus kies ik voor een band die daar wél over beschikt: Death Alley. Toegegeven, de gitaarcentrische rockmuziek is nu niet bepaald zwaar of metaal, maar het occulte sfeertje en de instrumentsouplesse overtuigen meteen. Dit viertal beschikt over dezelfde wispelturigheid als het eveneens Nederlandse Indian Askin, maar rondt het geheel af met Lep Zeppelinige blues en dito bakkebaarden en snorren (maar dan meer gedreven en paradoxaal genoeg met vers geschoren oksels). Het strakke shirt, Jaggerige heupwiegen, de witleren puntschoenen, tamboerijn en Amsterdamse snuit van zanger Douwe Truijens stralen een zekere viriele vrouwelijkheid uit. Death Alley is panseksueel, een Supernatural Predator, en windt het afgeladen amfitheater met een rijk geluid om zijn vingers. (Pim)

Natuurlijk is het zo dat theatraliteit altijd een belangrijke rol heeft gespeeld in het metalgenre. Gisteren zorgde het ervoor dat de show van Watain naar een hoger niveau getild werd, terwijl het oerdegelijke Kreator er ook niet aan kon ontkomen. Sinds het schijnbaar grenzeloze succes van Ghost is er echter een nieuw hoofdstuk aangebroken in de verpoppenkastisering van de metalscene. Met Avatar begint het me vandaag allemaal wat te gortig te worden, en dat komt vooral omdat de muzikaliteit ten onder gaat aan het randgebeuren. Wat een marginale bijdrage zou moeten zijn, wordt verheven tot het middelpunt. Indien daarmee de muzikaliteit buitenspel gezet wordt, is het lastig recenseren voor een muziekwebsite. Als schrijver word je verplicht om uitvoerig stil te staan bij de statige air waarmee de bandleden hun circusact uitvoeren.

De duizenden toeschouwers worden naar het universum van Avatar Country getransporteerd. Aldaar bestijgt gitarist Jonas Jarlsby de troon, is zanger Johannes Eckerström een circusleider en zijn de gitaar aanreikende roadies gehuld in Victoriaanse kledij. Het megalomane doek met het wapenschild van Avatar erop wekt herinneringen op aan de ridders van mijn Playmobil-set (iemand die Hype: The Time Quest speelde vroeger?). Tijdens het naar de industrial van Rammstein klinkende Let It Burn lijkt zelfs de draairichting van het headbangende haar ingestudeerd te zijn. Op het festivalterrein zien we de hele dag door fans rondlopen met dezelfde schmink op het gezicht als de zanger en een nummer als Bloody Angel krijgt iedereen aan het meezingen. The Eagle Has Landed doet daar nog een schepje bovenop, maar voor mij worden de samenvloeiende riffs steeds minder onderscheidbaar. Met meer verkleedpartijen dan gitaarwissels lijkt de muziek van ondergeschikt belang. Het publiek laat zich inpakken, maar deze freakshow baart mij zorgen. (Pim)

Na Avatar is Baroness dan een ontzettende opluchting. Hier wordt de opsmuk achterwege gelaten en in plaats daarvan volledig geleund op de limietloze speelkwaliteit en gedegen songwriting van de bandleden. De gimmickloze beleving kan kort samengevat worden als een combinatie van Mastodontische riffs met de zang van Thrice, maar daar doe je Baroness te kort mee. In 2012 verongelukte de tourbus (met daarin de bandleden) op hevige wijze terwijl het door Engeland toerde. Drummer Allen Blickle en Matt Maggioni stapten als een gevolg hiervan uit de band, en bandgezicht John Baizley bleef achter met een gebroken been en arm. De motorische functie van de gitarist en zanger is nooit volledig hersteld en dus mag het een klein wonder heten dat Baroness vandaag op de planken staat. Dat geweten zit stevig in het besef geplant van de vandaag aanwezige luisteraars, getuige de verwonderende sfeer die in de tent hangt.

Gehuld in podiumlicht dat de kleur draagt van de albumnamen van de gespeelde nummers, weet Baroness op vakkundige wijze zowel proggerige rockriffs als voortstuwende sludgeriffs uit te beelden. Het geluid mag dan ietwat ielig afgesteld staan, het gevoel voor nummeropbouw en hard/zacht-contrast is op dit festival ongeëvenaard. De zwierige heavymetalsolo van opener Take My Bones Away is slechts het begin van de aankomende gitaarvirtuositeit. Nieuw gerekruteerde zangeres en gitariste Gina Gleason zorgt voor een uitstekende meerstemmigheid tijdens March To The Sea en het publiek zingt passievol mee met de hit Shock Me. De vertoning van de bandleden is weinig charismatisch, maar de gespeelde nummers zijn dat wel en leiden ons van de prachtige pieknoten van If I Have To Wake Up (Would You Stop The Rain?) naar de venijnige afsluiter Isak. (Pim)

Alestorm is ook een band met een eigen schare fans. De piraten, zwaarden en rubberen eendjes zijn in grote getale aanwezig en sommigen hebben zelfs een heuse rubberboot meegenomen. In tegenstelling tot TÝR weet Alestorm wel de volledige speeltijd te boeien en worden alle bekende nummers over een enthousiast publiek heen gestort. Opvallend is dat de nummers live een stukje sneller gespeeld worden, wat dan weer gecompenseerd wordt door een trage versie van Nancy The Tavern Wench. De grote rubberen eend die de band in het publiek gooit is het foefje op de lekkere cake! (Marko)

Satyricon staat voor de tweede keer op FortaRock en zet een stevig optreden neer. Door het gebrek aan tijd speelt het wel een uitgeklede setlist met alleen de bekende nummers, maar dat mag op zich de pret niet drukken. De volgorde is echter wel wat raar, want er zit totaal geen tempo in het optreden in het begin. Pas bij Now, Diabolical komt de pit er een beetje in, om meteen weer af te zakken met To Your Brethren In The Dark. Dat nummer gaat, niet geheel naadloos, over in Mother North en daarna is de vlam eindelijk in de pan. Zanger Satyr zweept het publiek op en na afsluiter K.I.N.G is het dan helaas weer afgelopen. Goed en strak optreden, maar een vreemde setlist. (Marko)

‘We’re a very angry band, but very nice guys’, Thy Art Is Murder heeft niet zoveel met serieus gedoe en wil zoveel mogelijk spelen voor zoveel mogelijk mensen. De introductie met We Like To Party! (The Vengabus) van het bloedeigen Vengaboys is niet eens het meest opzienbarende aan dit optreden, want deze Australiërs staan volledig scheef geprogrammeerd in het openluchttheater. Van de Nederlandse bands die vandaag op dit podium staan, kunnen we de plaatsing wel rationaliseren, maar Thy Art Is Murder is vele malen te groot. Zanger CJ McMahon verklaart dat de band niet had verwacht op FortaRock te kunnen spelen en uiteindelijk was er alleen hier nog ruimte. Het levert een verbazingwekkende setting op voor dit optreden, dat stiekem één van de beste van FortaRock 2018 is. De deathcore is wat zwaar voor de gemiddelde Impericonfanaat, maar wordt zo feestend gebracht dat de drempel tot meekomen vrij laag ligt. In de geringe ruimte voor het podium staat een hyperactieve diehardselectie aan fans met Pikachusnapbacks en getunnelde oorlellen. De lompe breakdowns klappen er in de beste, uitgestorven deathcoretraditie van Carnifex hard op en een sterke wietgeur begint snel te overheersen.

Bier en tieten voor de mannen, rum en penis voor de vrouwen; aanvoerder CJ McMahon weet met zijn capuchon op en met bij de knie gescheurde skinnyjeans aan moeiteloos het amfitheater in te pakken. Vooraan blijft het dringen geblazen met een bedrukte pit en chaotische stagedives. Zonder die vingervlugge, Amerikaans gestileerde melodeathriffs waren al die mensen op de banken echter niet blijven zitten. Thy Art Is Murder is met nummerintroducties als ‘this song goes out to Jesus, you fucking cunt’ wat infantiel en vol van ongevoelige onverschilligheid, maar gelukkig neemt het zichzelf ook niet serieus. Het ontbreken van arrogantie wordt gereflecteerd in het feit dat geen enkel bandlid het problematisch vindt wanneer fans het podium beklimmen, de microfoon stelen en als een karaoke de songteksten voor rekening nemen. Terwijl de crew van Dool aan de andere kant van de sloot zijn tourbus aan het uitladen is en vol verbazing de taferelen gadeslaat, zet Thy Art Is Murder op onironische wijze de Rammstein-cover Du Hast in. De oneliners van monsterhit Reign Of Darkness sluiten vervolgens het meest plezierige optreden van FortaRock 2018 af. (Pim)

Opeth speelt een uurtje, dan weet je dat er maar vijf of zes nummers op het programma staan. Het worden er vijf, waarvan drie oudjes. Opener Sorceress warmt het publiek al goed op, waarna het stevige Ghost Of Perdition de boel op stelten zet. Cusp Of Eternity is een heerlijk nummer, gevolgd door het prachtige The Drapery Falls, een nummer dat vooral op festivals gespeeld wordt. Met nog ruim twintig minuten te gaan kondigt Mikael Åkerfeldt het laatste nummer al aan en dat betekent maar één ding: Deliverance! Aan de publieksreactie te horen is het het favoriete nummer van velen en dat lijkt me volkomen terecht. Het meesterwerk wordt als vanouds erg goed gespeeld en het outro kan me niet lang genoeg duren. Opeth heerst! (Marko)

De geschiedenis herhaalt zichzelf wederom. Waar gisteren Kreator als afsluiter van de tent de daadwerkelijke headliner van FortaRock was, is vanavond hetzelfde het geval bij Meshuggah. De allesomvattende verschijning slaat met een machinale precisie meteen toe met Clockworks en Born In Dissonance, de twee openers van het recentste The Violent Sleep Of Reason. De geluidsmix kan wat meer basdrum en melodiegitaar gebruiken, maar toch doet dit euvel weinig afbreuk aan de totaalervaring die Meshuggah is. De penetrante herhalingen voedden een alsmaar escalerende moshpit, terwijl een doordringend neerwaaiende bak verlichting de tent in straalt. Zoals gewoonlijk is de lichttechnicus met zijn magistrale show het zesde bandlid.

Weergaloos gedisciplineerd worden de onnavolgbare overrolriffs als zweepslagen uitgedeeld. De beul is zoals gewoonlijk anoniem, want de bandleden staan onverlicht als mythische schimmen op het hoge podium. De publieksinteractie gaat aanvankelijk niet verder dan de opjuttende armgebaren en opgetrokken kin van zanger Jens Kidman, al volgen aan het einde een aantal dankwoorden. De melodieuze bridges laten het publiek even op adem komen, maar niemand kan hier gebruik van maken aangezien Meshuggah zonder aankondiging omslaat naar de meest zwaarliggende grooves. Zodoende verstikken een hoop aanwezigen in de pit, terwijl een pudding de meest exotische dans zou drillen op de syncoperende dreunen van de veelsnarige gitaartandem. Kortom: Meshuggah overheerst, en dat ligt geheel in de lijn der verwachting. (Pim)

Dool speelt in het openluchttheater en dat is duidelijk een te klein podium. Er staat buiten de poort een lange rij te wachten, waar de security letterlijk de verlatende koppen telt, voordat er mensen naar binnen mogen. De band speelt goed, strak en overtuigend, al dondert de bass wel heel erg door. Zangeres Ryanne heeft al vlot een goed contact met de afgeladen tribunes, die ik na een half uur verlaat om de drukte bij Nightwish voor te zijn. (Marko)

Hoeveel ik ook van furieuze black metal houd en ik zelden tot nooit iets té extreem vind, is het lieve, schattige Nightwish mijn zwakke plek, al sinds de allereerste plaat. Toch is dit het eerste optreden in tien jaar dat ik van de band zie en het is geweldig! De muzikanten spelen in 2018 voor het eerst in jaren weer wat ‘nieuwe’ oudjes en vandaag worden er flink wat van die oudjes uit de kast getrokken. Onder andere Sacrament Of Wilderness, Come Cover Me en Devil And The Deep Dark Ocean klinken erg gaaf met Floor als zangeres. Natuurlijk ontbreken ook de geijkte hits niet: Nemo en I Want My Tears Back worden luidkeels meegezongen door het publiek. Visueel is het een spektakel, met veel vuurwerk en een enorme LED-backdrop. Floor is goed bij stem, Marco zoals altijd wat minder, maar zijn kraakstem hoort er ook wel bij. Nightwish laat zien een waardig afsluiter te zijn voor FortaRock 2018! (Marko)

Lees hier ons vrijdagverslag!

Foto’s:

Sanne Zeen (Creative-Ocean)

Datum en locatie:

2 juni 2018, Goffertpark, Nijmegen

Links: