En weer breekt een nieuwe hoofdstuk aan in de levensloop van Roadburn. Het festival dat al jaren het credo redefining heaviness draagt, is natuurlijk een evenement dat de cultstatus mag dragen. Al jarenlang staat het garant voor een bijzonder interessante programmering, waarbij grenzen van de undergroundmuziek worden opgezocht. Het is natuurlijk al lang geen metalfestival pur sang meer. Folk, electro en singer/songwriter hebben zich stevig genesteld in de line-up. Zo ook dit jaar. De tentakels zijn opnieuw diep in de ondergrond uitgeworpen en dat resulteert weer in een bijzonder fraaie rits aan acts over vier dagen. Dit jaar valt Roadburn samen met Pasen. Aan schrijvers Friso (FV) en Robert (RL) en Ruth (foto’s) om op zoek te gaan naar de ‘easter eggs’.
Ja! Hier heb ik toch wel behoorlijke tijd op zitten wachten en velen met mij. Ik had eigenlijk tijdens de voorgaande editie al verwacht, maar ik denk dat Vicotnik en co. even wat meer tijd nodig hadden om het complexe werkstuk Black Medium Current op een waardige manier voor te bereiden voor een grootse liveshow. Want dat verdient deze schitterende plaat van Dødheimsgard als geen ander. En uitpakken, dat doen ze. Negen man sterk betreden ze het podium, waaronder een achtergrondzanger- en zangeres, twee mannen in hoodies die zorgen voor de keys en samples. Maar meest in het oog springende figuur en bandbrein is uiteraard Yusaf ‘Vicotnik‘ Parvez. Met glitterjas, sluier, rood-witte gezichtspaint en een zak vol met stof (waar hij af en toe wat van de lucht in gooit) maakt hij op het eerste gezicht een ietwat clowneske indruk, maar als je bedenkt wat voor genie er achter deze vermomming schuil gaat dan neem je het al snel bloedserieus.
Dit briljante album integraal spelen is niet zomaar wat. Het kent verschillende emoties en sfeermomenten en het is ook nog eens een bonte verzameling genres dat door elkaar heen loopt. Des te knapper is het dat alles nagenoeg foutloos verloopt. Oké, gitarist Tommy Thunberg heeft tijdens It Does Not Follow wat technische problemen, Vicotnik heeft wat moeite met het noemen van de titels en de af en toe opdoemende violist Oscar Martín is nauwelijks te horen. Maar verder loopt het eigenlijk als een trein en word je volledig meegezogen in de bizarre doch schitterende muzikale wereld die DHG heet. Met een frontman die overal op en voor het podium te vinden is, bij de drummer en in het publiek, volledig genietend van het moment. Wat een kerel! Hoogtepunt van de show ligt richting het einde: het geweldige Det Tomme Kalde Mørke kent zo’n typische alle-noten-op-de-toonladder-DHG-tremolo-riff die we nog kennen uit de tijd van Satanic Art en bouwt vervolgens af naar een heerlijk avantgardistisch sfeerstuk waarbij bassist Lars-Emil Måløy en drummer Camille de show stelen. Fantastisch! En dan moet het lange, duistere, spacey meesterwerk Abyss Perihelion Transit nog beginnen, een nummer dat zowel onnavolgbaar als uit duizenden herkenbaar is.
En als je denkt dat het outrostuk van het album wel van een laptop zal komen, dan heb je het mis. Beide achtergrondzangers stappen naar voren om samen met Parvez voor een emotioneel door piano- en zang gedragen slotstuk te zorgen. Hier toont de frontman zijn enorme veelzijdigheid en na de laatste tonen komt een overweldigend applaus ze toe. De band valt elkaar vol trots (en toch ook opluchting) in de armen. Ze hebben het gewoon geflikt. Werkelijk een prachtige show, dit gaat voor mij persoonlijk dit weekend moeilijk nog overtroffen worden. (RL)
Ik heb in de loop der jaren best wat verschillende muziekstijlen voorbij horen én zien komen op Roadburn. Van loodzware drones tot raves en hip hop. Maar nu-metal? Nee nooit. Welnu, het van de Eindhovense Metal Factory afkomstige Haatdrager verwerkt nu-metal in hun muziek, en dan met name in de zangaanpak van zangeres Roos Woertman. Toch is het echt niet alleen nu-metal wat de klok slaat. De band vult het aan met doom, sludge en andere metalinvloeden en presenteert daarmee een gelaagd, eigen geluid.
De band bestaat uit zeven leden: naast een zangeres, een zooi gitaristen en een drummer hebben ze ook een man op de synthesizers in de vorm van Ruben, die ook wel een prominente plek in het geluid heeft. Samples en beats geven de muziek een extra klankkleur mee en de verschillende elektronicageluiden klinken op zich best aanvullend met de bij tijd en wijle vrij agressieve, tegen black metal schurende riffs. Alleen is het allemaal nét wat te veel. Het mag best gedoseerd worden, niet elk idee hoeft in één nummer gepropt. Niet altijd hoeft er iets nieuws gecreëerd te worden, dat leidt uiteindelijk alleen maar af van de rest. De band lijkt soms moeite te hebben om een keuze te maken welke kant een nummer op gaat en welke invloeden daarvoor gebruikt worden. Daardoor klinkt het resultaat af en toe als een cd-kast met platen van de afgelopen vijftien jaar die omver getrokken wordt.
Terwijl, als de band zich toelegt op meer focus, zoals bij het een-na-laatste nummer waarin de bandnaam herhaaldelijk wordt uitgeschreeuwd, dan klinkt het gelijk vervaarlijk en intens. Juist omdat er op hetzelfde thema wordt voortgeborduurd. Maar goed, de band is nog jong en heeft ongetwijfeld een mooie toekomst in het verschiet. Dat zij deze nummers al kunnen schrijven getuigt van een zeker talent. En ik ben benieuwd naar hoe dat talent zich verder ontwikkelt. Over een paar jaar weer terug op Roadburn? (FV)
Op naar de mainstage alwaar alltime held Steve Von Till zijn opwachting maakt. Door bekende omstandigheden zullen we het grote Neurosis niet zo snel meer op een podium zien helaas, maar gelukkig kunnen we nog volop genieten van Von Till’s talent en vooral zijn geweldige stem. Ondersteund door cellist Brent Arnold en toetsenist/percussionist/ bassist Dave French (tegenwoordig drummer van het almachtige Yob) richt hij zich voornamelijk op zijn gloednieuwe album Alone in a World of Wounds en het inmiddels vijf jaar oude No Wilderness Deep Enough. Prachtige duistere songs waarbij de frontman zelf zich vooral richt op zijn zangpartijen, maar af en toe kruipt hij achter de vleugel of pakt hij zijn gitaar voor extra muzikale ondersteuning. Hierbij neemt hij zijn tijd en druipt de ervaring en ontspanning er vanaf, wat een vakman! Indrukwekkende nieuwe nummers als The Corpse Road en Watch Them Fade worden op schitterende wijze vertolkt en de heerlijke zware, doorleefde stem van Von Till voel je tot in je tenen en resoneert na door de rest van je lijf en gaat soms zo diep tot laidback grunten aan toe. Mark Lanegan glimlacht in zijn graf, want een betere nalatenschap kun je je niet wensen. (RL)
Vooraf had ik een lijstje van vijf namen die ik absoluut niet wilde missen op dit festival. Een ervan was Gillian Carter, het explosieve screamo/punk trio uit de Verenigde Staten. De band brengt een explosief mengsel van screamo, hardcore, punk en metal en brengt dat met een hoop bravoure en een enorme dosis energie. Op plaat klinkt dat al energiek, live is het fucking hard. Onder aanvoering van bandleider Logan Riviera gooit Gillian Fucking Carter, zoals hij henzelf voorstelt, de ene na de andere fragmentatiebom het publiek in.
Daarbij valt op dat de muziek af en toe tegen skatepunk aan schuurt, maar door de vocalen van Logan wel een flinke screamo-inslag meekrijgen. Het is rauwe, eerlijke muziek gemaakt door een band die er zin in heeft. En dat is zo’n welkome afwisseling tussen al het zware geweld van vandaag. Dit is gewoon een band die liefde toont voor hun muziek, wil spelen en ook goed gaat op de energie die ze terug mogen ontvangen van het publiek.
Daarbij horen we nummers als Watching A Friend ie en Life Is Hell, Hell Is Fucked, waarbij de band niet alleen maar doordendert, maar ook hier en daar wat groove in de nummers stopt om het geheel een beetje ademruimte te geven. Dat is precies waarom een nummer als Drowing In Poison (Looking For An Escape) er zo knalhard uitkomt. Er is nagedacht over de dynamiek in de setlist. En hoe verder de band komt, hoe meer zieltjes Gillian Carter wint. Logan vliegt acrobatisch met zijn gitaar alle kanten op en lijkt erop gebrand te zijn zijn stappenteller-doel vandaag vol te maken. Hij verwacht overigens eenzelfde inzet terug van het publiek. En zo gebeurt het dat er bij Cloven Consciousness een ware cirlepit ontstaat. Wij hadden dit allemaal nodig. Ik had dit nodig. Roadburn had deze band nodig. (FV)
Het Amerikaanse Uniform bracht vorig jaar een loodzware plaat uit: American Standard. Niet alleen muzikaal, maar (vooral) thematisch ging deze plaat diep. Zanger Michael Berdan keerde zichzelf binnenstebuiten en beschreef op poëtische wijze zijn verslavingen met drugs en bulimia. Laat deze plaat nou vandaag centraal staan tijdens de show in de Terminal.
Uniform staat vanavond op het podium met twee drummers en iemand op de synths. Een opstelling om een bombardement aan geluiden goed over te kunnen brengen en zo complete ervaring te bewerkstelligen. Dat lukt. Want wat Uniform vandaag presenteert is niets minder dan indrukwekkend.
Net als op plaat schreeuwt Michael bij American Standard zijn getormenteerde teksten zonder muziek over het publiek uit. Het is muis- en muisstil in de hal. Iedereen ondergaat het. Het heeft iets weg van kijken naar een kruisiging. Als de band later invalt is het geheel mogelijk nog indrukwekkender. Wat een enorme muur aan geluid zet Uniform hier neer. En bovenal, en nog veel belangrijker, wat een intensiteit. De band heeft besloten de plaat niet in een chronologische volgorde te spelen, maar in een volgorde die bij het festival past en waarbij de nummers nog beter tot hun recht komen. Daardoor wordt American Standard als laatste gespeeld. Het maakt niet zoveel uit. Uniform beukt en beukt zijn loodzware hardcore/sludge de hal door en iedereen heeft het maar te ondergaan. Het is enorm druk, buiten staat een enorme rij. Iedereen wil dit zien, en dat is terecht. Uniform levert een soort muzikale catharsis en weet van begin tot eind iedereen vast te houden. Een van de hoogtepunten van dit festival. (FV)
Even een korte tussenstop in de skatehal alwaar de Amsterdamse psychedelische rockers Temple Fang een secret show doen. Altijd lekker, altijd goed live, maar de overbelichte skatehal, matige akoestiek en het moeilijke zicht op de band, maakt de genietbaarheid er voor mij niet beter op. Na een half uurtje begeef ik me dan ook maar naar de Engine Room waar ik nog een staartje meepik van het live altijd overtuigende Zwitserse noiserock/-punk collectief Coilguns. Hun half jaar oude album Odd Love wordt integraal vertolkt en ik loop de zaal in als Featherweight wordt ingezet. Een veelzijdige song met een rustige opbouw, een catchy refrein, maar ook met een blastbeat en uiteindelijk een botte sludgeriff. Meest in het oog springende van deze band is uiteraard frontman Louis Jucker. Hoewel zijn zang niet altijd even zuiver is, compenseert hij dat live met een enorm energieke uitstraling. Vooral als hij de gitaar even aan de kant legt (mag ie vaker doen) stuitert hij over het podium en begeeft hij zich regelmatig in het publiek om deze adrenaline over te brengen. En dat lukt, de mensen in de zaal hebben het overduidelijk goed naar hun zin. En het levert (dankzij onze Ruth) ook nog prachtige plaatjes op! (RL)
Een moeilijke keuze vandaag: Het Zwitserse Coilguns of het internationale blackmetalgezelschap van Silver Knife? Ik besluit voor het laatste te gaan. Coilguns heb ik al eens gezien Silver Knife treed zelden op. Bovendien speelt de band vandaag in de Hall of Fame. Ik blijk niet de enige te zijn: er staat al vroeg een rij buiten de deur. Niet zo erg met de temperaturen voor vandaag. Bovendien komen we de tijd door met praten met een stel Finnen en een gast uit New York. Wat begint met praten gaat door met shotjes en bier; Roadburn verbroedert, ook in wodka. Afijn: voor we het weten staan we binnen en kunnen we genieten van dit gezelschap rondom Déhà, die hiermee zijn vijfduizendste band heeft. Geen wonder dat hij een burn out had, zoals hij later vertelt.
De muziek van Silver Knife bestaat uit black metal met een hoop ruimte voor melodieuze gitaarlijnen. Cascadian Black Metal dus. Vergelijkingen met bands als Wolves In The Throne Room en Agalloch liggen dan voor de hand. Net als die bands brengt Silver Knife soms prachtige melodieën en ander keer ijzige riffs die niet hadden misstaan op een plaat van de tweede golf black metal bands. Daarbij wordt er goed gekrijst en gebruld (door alle gitaristen) en houdt de drummer alles aan elkaar. De nummers lijken wel wat op elkaar, dus gaat het om de mate van inspiratie die aan de nummers gegeven wordt. Dat zit bij vlagen wel goed, zeker bij een nieuw nummer als The Numerous Loom, afkomstig van de nieuwe plaat die de band deze week heeft gedropt. De rookmachines draaien ondertussen overuren, maar het blauw verlichte podium past wel bij de wat melodieuze en bij vlagen melancholische sfeer die deze band weet op te roepen. Het is dan ook enigszins contrasterend als je na deze ijskoude show vol in het zonlicht het Roadburnterrein oploopt. (FV)
Er is uiteraard ook een offroad programma en omdat ik even een gat in het hoofdprogramma heb en ik zin heb om weer even sonisch omver gewalst te worden, loop ik naar de Little Devil waar het Den Helderse Dystopia zijn kunsten komt vertonen. Ik ken deze gasten (en hun muziek) al een tijdje en ik heb veel bewondering en respect voor de ontwikkeling die zij muzikaal hebben doorgemaakt. Hun laatste album De Verboden Diepte I: Veldslag Op De Rand Van De Wereld kan zich moeiteloos meten met de grotere namen binnen de nieuwe vaderlandse blackmetalscene en de band weet er ook nog eens een behoorlijk eigen draai aan te geven. Dystopia staat voor knalharde, melodieuze doch atmosferische black metal met doomy elementen en als meest opvallende troef natuurlijk de trombone. Dit instrument wordt tussen zijn gitaarpartijen door ter hand genomen door Thomas Cochrane (die tevens live bassist is van Fluisteraars) en geeft de krachtige, extreme muziekriffs de nodige ademruimte en herkenbaarheid maar het voegt ook een stuk extra macht en epiek toe.
Hoewel het met vijf man wel een beetje krap (en warm) is op het podium (bassist Thijs staat half in de nooduitgang) maken de heren er een overtuigende en strakke show van, waarbij ik extra bewondering heb voor de volle overgave en energie die frontman Dennis in zijn performance stopt. Verder ben ik blij dat ik mijn oordoppen mee heb, want de versterkers een uur lang vol in je bakkes in zo’n kleine venue, daar worden je trommelvliezen niet blij van. Deze band verdient absoluut een keer meer aandacht en ik hoop voor ze dat ze een keer op een fatsoenlijk podium in het Roadburn-hoofdprogramma mogen aantreden. (RL)
De komst van Pg.99 deed menig screamo fan vermoedelijk van enthousiasme opspringen. Met hun reeksreleases (die de band documenten noemt) heeft Pg.99 een cultstatus bereikt. Daarbij was het destijds al opvallend dat de band uit acht leden bestond, iets dat je ook niet snel ziet in dit genre. Na de stop in 2003 is de band gelukkig nu weer actief. Mooi dat Roadburn meegenomen wordt in de reünieshows.
Op het podium ziet het er wel gezellig uit. Blijkbaar mocht iedereen weer meedoen en zo staan er een hele rits aan gitaristen en zangers op het podium. Niet dat je dat direct terug hoort, maar het oogt in ieder geval wel imposant en tof. Daarbij straalt de band spelplezier uit; een enorme energiegolf slaat over van band naar publiek.
Iets anders waarmee deze band zich onderscheidt van de huis-tuin-kamer skramz is door de nummers uit te laten waaieren. Iedereen krijgt daarbij de ruimte om zijn talenten en partijen te etaleren, zoals bij het einde van Faces Sunken By Letting Go en The Longer Now. Toch zijn het de energieke nummers zoals Comedy Of Christ en Ballad Of Circling Vultures. De chemie is voelbaar, de bandleden staan regelmatig in een grote cirkel elkaar aan te kijken; alsof ze het zelf ook nauwelijks kunnen bevatten dat er zo’n reactie en massaal publiek staat. De zangers, die overigens goed op elkaar zijn afgesteld duiken regelmatig het publiek in. De band ramt de ene na de andere cultklassieker de zaal in en ondanks de grote van de engine room voelt het geheel best knus aan, alsof we uitgenodigd zijn op het feestje van PG.99, dat uiteindelijk een einde kent met By The Fireplace In White. (FV)
De arme beentjes beginnen een beetje vermoeid te raken zo aan het eind van deze derde dag, maar gelukkig staat er nog een band op het programma die je weer wat adrenaline bezorgt. Chat Pile uit Oklahoma heeft het in zich om na ooit Yob (waar zijn ze gebleven!?) en tegenwoordig Thou de nieuwe Roadburn-huisband te worden. Twee jaar terug stonden ze hier ook al op het podium, de intieme secret shows zijn ze op het lijf geschreven en muzikaal omhelst het 100% de definitie van het festival. Gruizige, verontrustende sludge gecombineerd met noiserock en dat in die typisch stijl met grungy passages en Korn-achtige basritmes. En natuurlijk de links-georiënteerde maatschappijkritische teksten over kapitalisme, onrechtvaardigheid en het harde leven op straat, maar ook duistere (persoonlijke) verhalen passeren de revue (Pamela, Dallas Beltway, …).
Zanger Raygun Busch staat weer in zijn korte sweatpants op het podium en loopt de hele show als vanouds heen en weer, schreeuwend, zingend, prekend, en uiteraard schuift hij zijn passie voor klassieke films weer niet onder stoelen of banken. Net als twee jaar terug kan de naam Paul Verhoeven niet onbenoemd blijven en hij geeft aan zelfs Turks Fruit en Spetters te hebben gezien. De man is fan. Verder is het weer een feest aan stuiterende riffs, hakkende drums en de ronkende, chunky baspartijen van Stin zijn een lust voor het oor en voor je innerlijke organen. Tijdens het nummer Shame laat Busch zijn veelzijdigheid het meest horen met de spoken word coupletten, het clean gezongen refrein gevolgd door de diepe grunts en screams in het lompe tussenstuk. Lekker! Wat mij betreft over twee jaar maar weer terug naar Tilburg, hopelijk weer met een verse nieuwe plaat onder de arm. (RL)
Datum en locatie
19 april 2025, 013, Tilburg
Foto's:
Ruth Mampuys (Ruth-Less Photography website en Facebook)
Links: