Complexity Fest 2020: Kunst met een grote K

Het zijn woelige tijden. Tussen stormen Ciara en Dennis en één dag na Valentijn – u beslist zelf welk evenement het woeligste was – vindt Complexity Fest plaats in het Patronaat, Haarlem. Niet enkel was de vorige editie een absolute topper, maar dit jaar blaast het festival ook nog eens vijf kaarsjes uit. Zware Metalen mag dit niet missen en stuurt verslaggevers Niels, Alwin en MichielJ samen met plaatjesschieters Jurgen en Ruben eropaf. Zij zagen en legden alles vast van het melancholische Our Oceans tot het doldwaze Otoboke Beaver.

Ook de programmering is, zoals gewoonlijk, meer dan uitstekend. De affiche is duidelijk opgesteld uit passie voor de Kunst, met een grote K, want wat er hier vandaag te zien is overstijgt ver het niveau: bandje-speelt-nummers. We verwachten namelijk een hoop exclusieve sets en bands die toch zéér weinig naar de Lage Landen afzakken, waaronder een filmprojectie met strijkerskwartet. Niels sloot het verslag van vorig jaar af met: ‘Complexity Fest, probeer dit volgend jaar maar eens te toppen.’ Maar leest u vooral zelf of dat ook zo is.

Our Oceans (Stage 2, Michiel)

Het Nederlandse Our Oceans heeft de eer om het festival te openen. De kelder van het Patronaat is in ieder geval goed gevuld. Terecht, want de progressieve rock van deze experten – ex-leden van o.a. Cynic – is er om aanbeden te worden. De band speelt vandaag nog uit te brengen materiaal en we herkennen daarin de atmosferische tokkels van de debuutplaat, maar met meer drive van de drum. De fretloze bas is minder zwoel dan verwacht en speelt een meer ondersteunende rol. Waar de stem van Tymon op het debuut nog schipperde tussen Einar van Leprous en Jeff Buckley doet het nu veel meer denken aan een Thom Yorke. Er wordt veel gewisseld tussen borst- en kopstem maar het is net op die overgang dat het soms zoeken is naar de eerste noot. Vergis je niet, dit is extreem moeilijk. Het is een proces van maanden oefenen en dan kan je nog regelmatig een foutje maken. Tymon is echt een zeer sterke zanger en perst halverwege de set een snijdende kopstemclimax die overgaat naar een scream. Ik sta er even van te kijken met open mond. In het nieuwe materiaal staat de zang meer centraal en zijn er zelfs wat metalriffs te bekennen. Ikzelf ben méér fan van die bezwerend kalme debuutplaat en afsluiten doen we met Tangled van dat werk. Was het nou de airco of had ik echt keihard kippenvel van de afsluiter?

Goat (Stage 1, Michiel)

Op het hoofdpodium opent Goat uit Japan, en dit lijkt een jazzy geflipt muzikaal ensemble te zijn. De band komt op en neemt plaats achter de twee drumkits, basgitaar en cajon. Er wordt een extreem technisch duet uitgevoerd op cymbalen, na drie minuten komt daar een kick en shaker bij en na vijf minuten gaat eindelijk die basgitaar aan. Maar geen melodie meneer, deze wordt ook als percussie gebruikt. Het eerste nummer beslaat effectief een drumsolo van tien minuten. En dat is eigenlijk hoe de hele set zich manifesteert. Denk maar niet dat de bas en gitaar als melodieuze instrumenten worden gebruikt, oh nee. Dit is iets dat extreem goed zou werken op een technofestival, maar als opener van de mainstage op Complexity? Zeer straffe muzikanten, maar het hoofdzakelijk metalpubliek komt niet aan het dansen.

Cold Night For Alligators (Stage 2, Alwin)

Frontman Johan Pedersen van het Deense Cold Night For Alligators neemt het gezegde ‘met de deur in huis vallen’ bij opkomst heel letterlijk en trapt in zijn fanatisme een monitor van het podium af. Onze afdeling Zware Fotografie (Jurgen) was direct ter plaatse om de stage setup weer in ere te herstellen. Helaas, tot zijn grote spijt, ten koste van zijn Lagunita IPA blikje bier. Dit voorval is een duidelijk signaal voor het vervolg van de set. De mannen hebben er zin in, barsten van de energie én overtuiging. Zo doet de hele band een duit in het zakje bij het opzwepen van het publiek. De ene keer gezamenlijk de vuisten in de lucht, de andere keer voltallig meeschreeuwen met de teksten. Muzikaal gezien vliegt het van bekendere djent riffs naar wat meer esoterische prog passages. Het geluid klinkt over de hele lijn overigens lekker stevig en dik. Dat is grotendeels te danken aan het 16 snaren arsenaal aan gitaren. Roar Jakobsen en Kristoffer Jessen maken er optimaal gebruik van. Voor het publiek lijkt het nog wat vroeg om helemaal los te gaan, maar genoten wordt er wel degelijk.

Cold Night For AlligatorsCold Night for AlligatorsCold Night for Alligators

Bieldermann (Stage 3, Niels)

Voordat Zware Metalen richting Haarlem trok, werd er een verdeling van bands gemaakt onder de schrijvende brigade. Zoals dat bij ieder festival het geval is, kun je dan een band krijgen toebedeeld waarvan je vooraf niet zo veel verwacht. Het Nederlandse Bieldermann, viel in die categorie. Ik kies hier bewust het woord ‘viel’, in de verleden tijd. Want de ‘take one for the team’ mentaliteit maakt vrij snel plaats voor intrige, als dit trio het derde podium opent. Goedemorgen wat een gedreven bende! Het bevindt zich ergens in de bermuda driehoek tussen vieze zaagtand electro, een moderne versie van The White Stripes en een polyritmisch ‘kijk mij eens met mijn conservatoriumdiploma’ gedrocht. Hoewel ik nu een verschijnsel noem waarin dingen doorgaans om onverklaarbare redenen verdwijnen, is dit toch echt ferm in de grond geworteld. Ja, er wordt heel wat aan knoppen gedraaid bij de voetjes van gitarist Gerben Bielderman en op borsthoogte van toetsenist Sander Notenbaert, maar dit zijn nog altijd twee mannen die af en toe over de schouder moeten kijken om te zien wanneer drummer Boy van Ooijen invalt. En dat doen ze tijdens een optreden dat een amalgaam aan stijlen door elkaar mixt. Een De Staat-achtige Witchdocter hardcore passage? Check. Wat schizofrene The Dillinger Escape Plan-achtige kronkelingen? Check. Een complete muur van geluid waarin een Korg synth verwikkeld is met een gitaar dat het geluid van een bitcoin algoritme maakt? Driedubbel check. Ik weet niet of ik vooraf de foute band heb gecheckt, of dat ik misschien het rustigere deel van het oeuvre heb gehoord, maar dit ramt erop. Godsamme wat ramt het erop. Een hele aangename verrassing, zo als opener van de Patronaat kroeg.

Herod (Stage 1, Alwin)

Hoe divers Complexity Fest zijn acts weet te boeken, blijkt wanneer Herod het stokje in de hoofdzaal overneemt van GOAT. En die diversiteit is gaaf. Wegdromen wordt ‘wegnachtmerrieën’ als Herod het donkerste in zichzelf naar boven haalt en dat als een sloopkogel door de zaal heen zwiert. Enkelen in het publiek zetten direct een voet-stampende krabdans in. Een universeel teken van waardering voor zware, trage sludge/doom riffs natuurlijk. Boven die riffs uit klinken de machtige schreeuwpartijen van zanger en gitarist Mike Pilat. Door zo nu en dan wat gas terug te nemen weet de band de set dynamiek te geven. Essentieel om de beuksessies extra kracht bij te zetten en nóg intenser weg te zetten. Met driemaal een bulderende ‘It’s coming down!’ kondigt Pilat hoogstpersoonlijk het laatste gedeelte van de set aan. Wat volgt is geen verrassing: kolossale riffs die er voor zorgen dat de de band hartelijk wordt uitgezwaaid door een zaal vol schommelende hoofden.

HerodHerodHerod

Pijn (Stage 2, Niels)

Bands als Neurosis, Cult Of Luna en Amenra liggen qua stijl niet mijlenver uit elkaar. En toch zijn ze onderscheidend in hun sound en hebben ze ieder een unieke plek in het post-metal landschap veroverd. Het uit Manchester afkomstige Pijn, dat vandaag op het tweede podium speelt, is echter nog niet zo ver. Met slechts één EP en één album op zak, is het in vele opzichten (nog) derivatief van zijn invloeden. Op plekken lijkt het een effectievere, maar niet per se krachtigere variant van Godspeed You! Black Emperor. Een uitzondering daarop is het feit dat er een vaste violist in dit collectief rond gitarist/meesterbrein Joe Clayton zit, welke ook in een live omgeving meespeelt. Ja, Godspeed gebruikt ook strijkers, maar niet zoals dit. Hier is het een essentieel onderdeel van de fonische handtekening. Helaas heeft de geluidsman vandaag blijkbaar zijn koffie overgeslagen, want in de eerste helft van het optreden worden de viool én gitaar volledig overstemd door de ritme-sectie. Hierdoor verdwijnt de meeslependheid van de zwaarmoedige melodielijnen volledig, wat dan weer een serieuze impact heeft op de beleving van het optreden. De band valt echter niets te verwijten. Dat wat er op plaat is vastgelegd, wordt live met een flinke intensiteit en vrijwel feilloos gespeeld. Echter kan ik de gedachte niet van me afschudden dat het muzikaal allemaal wat avontuurlijker had gemogen. En dus is dit optreden iets voor de echte fans. Als je in het post-metal genre leeft en na de eerder genoemde bands op zoek bent naar meer, dan ben je hier vandaag aan het goede adres. Is dat niet het geval, dan krijg je alsnog een zeer vermakelijk optreden voor de kiezen, dat muzikaal gezien een nog niet helemaal vervulde potentie heeft.

Ni (Stage 3, Michiel)

‘We demand a shrubbery! Ni, Ni, Ni!’: wordt er vlijtig tussen de nummers gescandeerd in het café van het Patronaat, dat aardig vol zit. Ni is immers géén vreemde op Complexity want ze stond vorig jaar nog op de main stage als de helft van Piniol, een fusie tussen Poil en Ni. Deze maffe Fransen sluiten mooi aan bij de geest van Monty Python, de Spaanse inquisitie wacht waarschijnlijk backstage. Ni serveert een portie gitzwarte math rock met sludge baslijnen en verdwaalde screams. De uitvoering is nagenoeg perfect. Staccato riffs, totale absurditeit en drums die expres langs de tel spelen. De band is grotendeels instrumentaal maar ook passeert er een nummer met verzonnen vocalen, Raketkanon stijl. De bandleden zien eruit als kunstenaars, kluizenaars in eigen atelier die gitzwarte, wereldvreemde math rock spuiten uit alle lichaamsholtes. Wat er hier in deze drie kwartier door de speakers galmt is besprenkeld met duistere magie en voelt als een smerig geheimpje. Ook online is er amper iets terug te vinden van de band. Een luistertip is het recent verschenen album Pantophobie en met streep de nummers Leucosélophobie en Kakorraphiophobie. Nagelbijtend spannend. Bij afloop wordt de bassist op de handen van het publiek naar het eind van het café gedragen. Hopelijk is zijn genialiteit een beetje afgedropen op ons. Ni, Ni, Ni! Wij zijn fan.

Thank You Scientist (Stage 1, Michiel)

Thank You Scientist is mijn favoriete band op de line-up vanavond. Deze Amerikanen brengen een mix van funky rock, soms gelijkend op Vulfpeck of Snarky Puppy, maar zijn ook niet vies van een dikke gitaarriff, een saxofoonsolo, een fretloze gitaar, seksueel getinte opmerkingen en een absurd sterke tenorzanger. De band, bestaande uit zang, gitaar, bas, drums, sax, trompet en viool vult het hoofdpodium netjes op en de muzikanten zijn zo blij om hier te zijn dat ze met wellust over het podium dansen, zelfs tijdens solo’s. De blazerssectie staat het luidst in de mix en die scheurt keihard. Zelfs de metalheads zijn aan het dansen. We horen echte toppers zoals Blood on The Radio -samba olé- en het met fretloze gitaar gespeelde Terraformer. Afsluiten doen we met My Famed Disappearing Act dat toch wel de meest gespierde riffs bevat. ‘We’ll miss you every one’: zoals het nummer zelf al zegt. Kom snel terug.

STUFF. (Stage 2, Alwin)

De kenmerkende trap naar de Stage 2 is voller dan de trappen op een NS-station tijdens de maandagochtendspits. Dat geldt uiteraard ook voor, in dit geval, de dansvloer van de zaal. Het publiek is duidelijk nieuwsgierig naar STUFF.. Opgesteld in een cirkelformatie bezetten de mannen het hele podium. Dat is nodig om elkaar in de gaten te kunnen houden, want STUFF. improviseert er lustig op los door in te haken op het ritme én elkaar. De band vormt één entiteit, gezamenlijk in hun eigen wereld. Die wereld bestaat uit heerlijke soundscapes gevuld met een een aanstekelijk dansbare mix van jazz, funk en electro. Het publiek maakt gretig en enthousiast gebruik van die dansbaarheid en de voetjes komen van de vloer. STUFF. laat Complexity Fest zorgeloos dansen in het nu en reikhalzend uitkijken naar wat er komen gaat.

STUFF.STUFF.STUFF.

Zalm (Stage 3, Niels)

Dus ik boodschappen doen. Weet je wel, voor nationale gordijn-streel-dag op 33 januari. Natuurlijk netjes een lijstje gemaakt vooraf:

  • Witlof dipsaus
  • Drie zakken potgrond
  • Vijf hele en één half vrij uitloop ei
  • Een Turbonegro nichtenoutfit
  • Een lul
  • Een drumstel
  • Twaalf kilo zalf

Dus ik al die meuk gekocht. Kom ik thuis. Wat denk je? Had ik mijn lijstje fout gelezen. Ik moest twaalf kilo zalm hebben, in plaats van zalf. Haha, sta je dan, met je pallet Nivea. Vet kut joh.

Als je nu denkt: Niels, dit slaat echt helemaal nergens op! Dan zeg ik: klopt. Dit is echter wel exact hoe ik me voel na de twintig minuten durende electro-grind set van meneer Zalm: verward en gedesoriënteerd maar ook jolig en vermaakt tegelijk. En als ik mag gokken, dan is dat exact de intentie. Je baseert natuurlijk niet zomaar je hele oeuvre op het gebruik van internetgekkies clips. Nu ben ik niet vies van een act waarvan je niet weet of de soundcheck wel echt geslaagd is, omdat de muziek toch al zo ontzettend vertieft is. Maar als je dan ook nog dingen zegt als ‘Shall I talk in English? I have a lot of samples and it’s hard to explain because its all from internetgekkies enzo.’ Of nummers maakt met illustere titels als ‘Vrienden maken met Alberto Stegeman’ of ‘Nee ik doe geen split met jouw kutband’, dan heb je me. En dus wandel ik na twintig minuten met een dikke grijns op mijn gezicht de derde zaal uit. Iets luchtigs neerzetten tussen al die serieuze, doordachte materie van vandaag en het laten werken is niet makkelijk. Maar Zalm doet het gewoon hoor. Chapeau! Tape ruilen tegen een pot Nivea?

Night Verses (Stage 1, Niels)

Na de ‘als een lul op een drumstel’-grind van Zalm, is het tijd voor iets compleet anders. Thinking man’s music, zou je het kunnen noemen. Of eigenlijk niet. Want op het moment dat je daadwerkelijk gaat nadenken over de bizarre perikelen die het trio Night Verses met zijn instrumenten uithaalt, word je zo in een wit jasje met iets te lange mouwen afgevoerd. Dit is namelijk instrumentale math-rock in het kwadraat. En dat betekent gitaarhalsmasturbatie à la Animals As Leaders. Maar het is meer dan dat. Zo wordt er vooral gewerkt in strelende en dromerige texturen welke gevuld worden met galmende, cleane gitaren en samples die sterk doen denken aan Public Service Broadcasting. Vergis je echter niet, er is hier vandaag niets langdradigs te bespeuren. In tegenstelling zelfs. Juist als het snordraaierig dreigt te worden, wordt de monocle opgeborgen, de hoge hoed afgedaan, en de showpik terug in de broek gestopt. Het is tijd om te rammen. En dat mag iedereen weten, volgens drummer Aric Improta. Als een ware Steve Ballmer die een overdosis Red Bull heeft gedronken, klimt hij regelmatig op zijn drumstoel, waar hij een gil van opwinding slaakt die zo hard is dat het de nog spelende muzikanten èn het publiek overstemt. Dit is voor gitarist Nick DePirro en bassist Reilly Herrera het teken om een vernietigende primaten riff in te zetten, waarmee de zaal vakkundig gesloopt wordt. Het contrast tussen deze driftende breekbaarheid en haast onbeschofte lompheid is iets dat Night Verses met een chirurgische precisie weet te bedwingen. Daarbij moet ik ook nog even vermelden dat Improta grotendeels verantwoordelijk is voor het handmatig triggeren van de samples die gebruikt worden. De boodschap is duidelijk: ‘Opdonderen met je backing track, hier staat een band te spelen!’ Een donders goede band. Eentje die weet hoe hij een aanstekelijke song moet schrijven, ondanks de technische aard. En eentje die weet hoe hij deze met een overrompelende intensiteit moet vertalen naar een live omgeving.

Lychgate (Stage 2, Alwin)

Experimentele blackmetalband Lychgate heeft last-minute de plek opgevuld van het weggevallen Dragged Into Sunlight. Die last-minute toevoeging of dat een groot gedeelte van Complexity aan het hun avondmaal is begonnen, lijkt er helaas voor te zorgen dat Stage 2 vrijwel leeg is. Dat kan de goedlachse, ietwat bonkige zanger niet zoveel schelen zo lijkt het. Hij heeft het prima naar zijn zin en ramt er scherpe, schelle vocalen uit. De band opent qua black metal, vrij traditioneel. Een aardig eindje in de set is de zaal inmiddels half volgelopen en die hoort steeds meer van Lychgate’s experimentele kant. Zangpartijen en djent-achtige riffs zorgen voor een interessante mix. Als er wordt afgesloten met kerkelijke koorzang en een stamppartij van de drummer, kan Lychgate terugkijken op een prima optreden. Helaas wel voor een matige opkomst.

LychgateLychgateLychgate

VASA (Stage 3, Michiel)

VASA is een typische Britse mathrockband, waar Ni brutaal, scherp en uitdagend is, is dit werk meer groovy, afgeborsteld en minder extreem. De band weet zelf niet goed of hij kwaad of vrolijk moet zijn en zo zien de bandleden er ook uit: wel met een stevige baard, maar toch die knuffeloogjes. Best vergelijkbaar met And So I Watch You From A far. Vasa is niet zo strak als de skinny jeans die ze aanheeft, maar het komt in de buurt. Leuke band.

And So I Watch You From Afar (Jettison set) (Stage 1, Niels)

En dan is het ineens tijd voor headliner And So I Watch You From Afar. De Ierse (grotendeels) instrumentale math/post-rock gigant presenteert vandaag als eerste zijn magnum opus Jettison: een 50 minuten durende, audio-visuele ervaring die in samenwerking met artiest Sam Wiehl werd gemaakt. Hierbij wordt werkelijk alles uit de kast getrokken. Zo is er het gigantische, semi-transparante videoscherm dat voor de muzikanten hangt, waarop CGI beelden worden geprojecteerd. Het verhaal daarbij wordt verteld door niemand minder dan Neil Fallon van Clutch en Emma Ruth Rundle van… eeh… Emma Ruth Rundle. Daar bovenop wordt de band ook nog eens vergezeld door het Arco String Quartet. Ambitie te over dus. Maar er is meer dat juist deze specifieke set speciaal maakt. Op kerstavond 2019 kwam Andrew Dunbar, een hechte vriend van de band, plots te overlijden. De impact hiervan op de band was zo groot dat bijna alle aangekondigde shows werden afgelast. Slechts twee van de geplande sets bleven op de agenda staan: de Jettison preview show op 11 januari in thuisstad Belfast, en die van vandaag. In een Facebook update schrijft de band dat de geplande release van het stuk zal worden uitgesteld, zodat het kan worden aangepast in het licht van deze tragische gebeurtenis en tevens zal worden opgedragen aan Andrew.

Die laatste keuze snap ik wel. Ik weet niet of het inmiddels al een transformatie heeft ondergaan, maar de parallellen tussen de menselijke levensloop en deze set zijn in deze staat al tekenend. De opening wordt gedaan door het strijkkwartet, en wordt steeds heftiger en heftiger qua intensiteit. Alsof het de weeën zijn die vooraf gaan aan de geboorte van een nieuw leven. Het volgende stuk is misschien wel het meest herkenbaar voor de doorgewinterde And So I Watch You From Afar-luisteraar: de jeugdige verwondering en euforie die hierin doorschemert doet sterk denken aan de weg die de band insloeg op All Hail Bright Futures. Ondertussen zijn er op het gigantische scherm enkele gekleurde lichamen te zien die door de velden rennen van een aarde-achtige planeet. Dit stuk zou gezien kunnen worden als de bloesemende fase van het leven: de ontwikkeling van je persoonlijkheid, verliefd worden, het leren omgaan met tegenslagen, en het uiteindelijke volwassen worden. Hierbij moet gemeld worden dat er tot op heden nog geen distortion pedaal is aangeraakt, wat het geheel dromerig laat aanvoelen. Tot het stuk na 30 minuten ineens een ommezwaai maakt. De versterkers krijgen ineens flink op hun donder, de drums bulderen de zaal in en het strijkkwartet duwt het stuk nog verder de hoogte in. Ruwheid en pracht worden samengebracht, zoals het leven ook contrasten, ups en downs kent. Uiteindelijk wordt de set op een tranentrekkende manier afgesloten door het strijkkwartet, dat steeds kleiner en kleiner speelt, als een dovende kaars of een leven dat ten einde komt.

Hoe recenseer je zo’n set? Het gewicht ervan maakt het bijzonder lastig. Eenieder zal zich aan andere dingen vastklampen. En persoonlijke ervaringen zullen ongetwijfeld invloed hebben op het eindoordeel. Maar die bril zet ik even af. Puur muzikaal gezien, is Jettison ontzettend filmisch en grandioos in opzet. Het zou uitstekende ondersteuning kunnen bieden voor een visueel spektakel. Dat onderdeel laat echter wat te wensen over: de visuals ogen vaak wat kaal, onuitgewerkt en houterig, waardoor de focus volledig verschuift naar de muziek. Dat onderdeel is dan weer geschreven als ondersteuning van de visuals, wat betekent dat er niet te veel toeters en bellen worden gebruikt. Het gevolg is dat het geheel op plekken een beetje sleept. Ja, er wordt opgebouwd en afgebroken, aangezweld en weggeëbd, versneld en vertraagd, maar dit creëert vooral anticipatie voor een climax die vaak uitblijft. Echter, als die explosie dan wel komt, zoals in het derde kwart van de set, dan vallen alle stukjes op zijn plek. De laatste twintig minuten maken dan ook veel goed. Als je daarbij optelt dat het intro direct aangrijpend is, kan ik concluderen dat dit een redelijk geslaagd experiment is. Ik ben erg benieuwd hoe deze set verschilt van het uiteindelijke product en of mijn mening zou kunnen veranderen als ik daar wat meer tijd mee heb gespendeerd. Vooralsnog staat vast dat de bezoekers van Complexity Fest 2020 een unieke ervaring hebben gehad, en dat is ook wat waard.

Raketkanon (Stage 2, Michiel)

HIIIII-YAAAAY-YAY-YAAAH!!! De eerste kreten van Fons galmen door de kelder van het Patronaat en iedereen begint spontaan te glimlachen. Vanavond is één van de laatste shows van Raketkanon en dat weet het publiek maar al te goed. Mijn woorden zullen tekortschieten om te omschrijven wat er hier vanavond gebeurt. U had er bij moeten zijn en als dat zo was dan zal u vast akkoord zijn dat er iets bijzonders in de lucht hing. Ik heb nog nooit zo een uniforme aanbidding door het publiek geweten. Tussen de nummers wordt er zo luid gejoeld dat het voelt alsof de Belgische nationale ploeg met elk nummer een goal scoort tegen de Nederlanders. En ja, dat bedoel ik echt zo. Raketkanon scoort, nummer na nummer. Op de setlist bevinden dan ook echt de hardste schijven zoals Fons, Ernest, Harald, Herman en Florent. Enkel Lou gunt ons in het midden enige ademruimte en verplettert in de staart. De band heeft schijt aan alles, zo worden instagramvloggers op de korrel genomen, passeert sluikreclame, wordt een tamboerijn tegen het hoofd geklopt, de drummic als oorclip gebruikt, omdat die toch niet goed werkt, waarom niet dus en oh ja, de hi-hat vliegt ook nog over het podium. De drummer kan zoals gewoonlijk niet blijven zitten en draagt zijn flashy bandana. Jurgen krijgt nog een kusje van de frontman die een slettenknoopje in zijn shirt draait voor het laatste nummer. Dit is de show van Complexity Fest 2020. De band verkoopt de laatste merch aan afloop, maar koopt ook aan, knipoog. Dat kan bijna ook niet anders. Na afloop hoor ik méér dan eens dat het spijtig is dat Raketkanon bijna voorbij is. Ik ben het daar helemaal mee eens, want wat er hier vanavond gebeurt overtreft mijn stoutste verwachtingen. Nogmaals: u had er bij moeten zijn.

Ithaca (Stage 3, Alwin)

Hoe te concurreren met een Raketkanon die in hetzelfde tijdvak afscheid neemt? Je kunt indruk maken door bijvoorbeeld op te komen in een glitter galajurk, een fleurige hawaii blouse en een jolige zwembroek. Of je blaast iedereen omver met een haast bezeten optreden van een show. Ithaca gaat all-in en brengt al het bovenstaande naar het podium. Energieke, bevlogen en strakke metalcore knalt direct door de speakers. Aangevoerd door charismatische zangeres Djamila Azzouz jaagt de band het publiek een paar keer flink op. Ithaca doet als afsluiter van de zaal precies wat het moet doen. Een laatste keer knallen, de zaal slopen en het publiek opgepompt de zaal te laten verlaten door een stevige portie metalcore recht in je gezicht te blazen.

IthacaIthacaIthaca

And So I Watch You From Afar (Carreer spanning set) (Stage 1, Alwin)

Voor de echte die-hard fans en gitarofielen serveert And So I Watch You From Afar een heerlijk nagerecht na afloop van de Jettison set. Dat doen ze door een ‘career spanning set’ neer te zetten die in een uurtje de muzikale hoogtepunten uit de carrière van de band aandoet en het uur moeiteloos vult met rake knallers. De band ben ik persoonlijk ietwat uit het oog verloren de laatste jaren, maar elk ingezet nummer zorgt voor een soort nostalgieorgasme. Zo ook blijkbaar bij collega redacteur Niels die zonder problemen de riedeltjes van jaren geleden, oraal nabootsend, in mijn oor spuwt. Het publiek geniet en zingt bij momenten vol passie mee. And So I Watch You From Afar is pure muzikale spielerei. Voor de band zelf, maar vooral voor de fans in de zaal.

ASIWYFAASIWYFAASIWYFA

Otoboke Beaver (Stage 2, Niels)

Er lijkt een nieuwe traditie te zijn geboren. Vorig jaar sloot het compleet verknipte The Armed de dag af op het tweede podium, en vandaag staat het minstens zo geschifte Otoboke Beaver als afsluiter op diezelfde planken. Een band die ontzettend typisch, maar tegelijkertijd ook a-typisch Japans is. Zo zie je ergens de ietwat onzekere ‘sorry dat ik geen Engels spreek’ attitude nog doorschemeren bij zangeres Accorinrin, geheel in lijn met de Japanse mentaliteit. Daar tegenover staat de haast on-Japanse rommelpunk die de band maakt. Ik schreef het in de preview en ik schrijf het hier weer: dit lijkt allemaal rechtstreeks uit het oefenhok te komen. Geen effectpedalen, geen in-ear monitors, gewoon een drumstel, een paar microfoons, wat besnaarde, houten planken die bijna groter zijn dan de muzikanten zelf en twee standen op de versterkers: distortion, en nog meer distortion. Gaan met die banaan!

Maar ho. Het mag qua sound dan even gammel zijn als een Ikea kast die een paar schroeven mist, de kijker wiens alcoholpromillage nog niet hoger ligt dan diens IQ zal opmerken dat dit allemaal ramstrak wordt gebracht. Deze songs zitten namelijk vol stop/start momenten, en na al die random pauzes valt de hele band exact op hetzelfde moment weer in. En dan heb ik het niet eens gehad over de compleet onvoorspelbare tempowisselingen. Krijg dat maar eens voor elkaar zonder clicktracks, temidden de chaotische teringzooi die dit optreden is. Want godsamme, de tent wordt hier even vakkundig afgebroken hoor. De grootste moshpit van de dag. Lokale bierneerslag. Crowdsurfende mensen én muzikanten, waaronder zangeres Accorinrin, die in haar onderbroek over het publiek wordt gedragen. Een verzoek om te recyclen van diezelfde zangeres, nadat ze net een slok bier in haar mond neemt en deze uitspuugt over het publiek: ‘Never throw away glass cup’. De knotsgekke gitariste Yoyoyoshie die voor ieder nummer hysterisch ‘We are Otoboke Beavaaaaaa’ en wat onverstaanbaar gebrabbel in gebroken Engels/Japans schreeuwt, om vervolgens haar tanden letterlijk vast te bijten in haar gitaarhals. Diezelfde gitariste die dan wel elk nummer afsluit met een beschaafd lachje, een peace sign en een poeslief ‘thank you’. Het zit er allemaal in. Het publiek vreet het als zoete koek. En terecht. Want zowel muzikaal als showtechnisch staat dit als een huis. Een gammel huis. Dat ieder moment kan instorten. Maar dat gelukkig nooit doet.

Foto’s:

Jurgen van Hest (Jvh013Photo) en Ruben Verheul, Wishful Doing (websiteFacebookInstagram)

Datum en locatie:

15 Februari 2019, Patronaat, Haarlem

Links: