Walk the Line in TivoliVredenburg: waar gruwel en schoonheid, duisternis en lichtheid elkaar ontmoeten

TivoliVredenburg heeft niet dé maar in ieder geval een oplossing gevonden om in coronatijd concerten te verzorgen. Het concept Walk the Line brengt een beperkt aantal deelnemers langs drie zalen in het complex voor optredens van een half uur. Met tijd voor een drankje en verlicht zitten. De kaartjes voor de heavy-editie van het concept waren binnen een mum van tijd uitverkocht, maar Zware Metalen was erbij met de redacteuren Black Swan, Pim Kastelein en Remco Faasen. Jurgen van Hest maakte foto’s, al moest ook hij (met uitzondering van het optreden van Dead Neanderthals) op zijn stoel blijven zitten. 

Wolvennest (Ronda, Pim)

Terwijl buiten bij het drukste stoplicht van Utrecht honderden zaterdagshoppers door het centrum krioelen, mogen ongeveer veertig gelukkigen per tour het megalomane TivoliVredenburg betreden om geheel van het coronavirus afgeschermd (althans, dat is de hoop) en zonder scherpe randjes te genieten van de meer experimentele zware muziek. We zweren bij entree dat we nog nooit een loopneus gehad hebben, pakken bij de garderobe ons gelimiteerde Walk the Line-shirt op, wachten braafjes bij de op de vloer aangeduide wachtplaatsen en worden vervolgens meegenomen naar de Rondazaal. Aldaar wacht Brent Oostrum, ook boeker bij Roadburn, ons op zodat hij applaus in ontvangst kan nemen voor het door hem samengestelde affiche dat – begrijpelijkerwijs – het festival in één klap deed uitverkopen. We nemen plaats op de verspreide barkrukken en vervolgens is het aan Wolvennest om de vijf maanden lange concertstilte te doorbreken.

Het (in theorie) intieme (maar in de praktijk afstandelijke) concept van Walk the Line doet wellicht vermoeden dat we een inconsequentiële singer-songwriter voorgeschoteld gaan krijgen die schattig in besloten kring een café doet zwijmelen, maar bij deze heavy-editie wordt gewoon geopend met ontzettend ambitieus opgezette dark rock die tinten bevat van alle genrebenamingen die met ‘post-‘ beginnen. Natuurlijk, het verschil met de volle hoofdzaal van Poppodium 013 waar deze Belgen op mochten rekenen tijdens Roadburn 2019 kon haast niet groter zijn, maar het maakt de expansieve materie van dit zestal niet minder imposant. De groots opgezette passages draaien langzaam als een zonnestelsel om haar supermassieve zwarte gat van een koppig herhalende gitaarlijn heen. Zodoende wordt in een krap half uur het muziekloze vacuüm van de afgelopen maanden opgevuld. Vandaag is er geen wierook nodig om in hogere sferen te komen en als toeschouwer weet je haast niet hoe je je moet gedragen. Sluit je je ogen en droom je weg, of houd je ze wagenwijd open om de cinematografische projecties achter het podium op je in te laten werken? Haal je je telefoon tevoorschijn om iedereen te laten weten dat je weer eens bij een concert bent, of is dit het moment om in het nu bijgestaan te worden door hemelse muziek? Alleen deze interne strubbelingen doen afbreuk aan dit sublieme vertoon van Wolvennest.

Dead Neanderthals (Hertz, Pim)

We bestijgen nog een reeks roltrappen op weg naar de Hertz, een soort Guggenheim Museum waar normaliter onversterkte kamerconcerten gegeven worden. Na een introductie waaruit blijkt dat het grosso modo van de TivoliVredenburg-medewerkers de ballen verstand heeft van de door ons geliefde muziek, komt Dead Neanderthals zelf ook verrassend uit de hoek. Op het onlangs uitgebrachte en vandaag integraal gespeelde Blood Rite staat geen lawaaiige en vrije saxofoonjazz, maar serieus eentonige dronedoom. Een kerkorgelige gitaarbrom van Sunn O))) en Sleep wordt continu uit een synthesizer geperst, terwijl de drummer af en toe een grommende funeraldoomgrunt uitlaat. De drumpartijen zelf zijn even primitief als repetitief, en in vergelijking met het opulente Wolvennest is dit qua esthetiek veel meer punk en DIY. Helaas kan de summiere geluidsinstallatie de lagen in de drones niet ontvouwen. Wellicht prikt de rookmachine-rook ook wat onwennig in de neus en wellicht heeft het witte licht dat fel in de ogen van de gezetelde concertgangers schijnt hun humeur verpest, want dit optreden blijkt achteraf verreweg de meest polariserende van alles wat we vandaag te zien krijgen. Toch is er ook schoonheid te vinden in het feit dat er bij het hervatten van het concertleven niet alleen trefzekere publieksfavorieten elkaar opvolgen; we gaan immers ook naar optredens om uitgedaagd te worden (al was een afsluitende eruptie à la Full Of Hell zeker welkom geweest).

Terzij de Horde (Pandora, Black Swan)

Nu we ons eindelijk weer eens mogen laven aan de schone kunsten der muziek in het door ons zo geliefde genre, is een optreden van het erudiete broederschap Terzij de Horde een ware verademing. Na maanden zonder live muziek voelt een optreden van deze band in hun thuisstad als… ja, als… thuískomen. Klaar om de rauwheid van het bestaan met beide handen aan te grijpen en te omarmen, nemen de plukjes mensen waar het veertigkoppige publiek uit blijkt te bestaan, plaats op de houten blokken verspreid over de zaal. Pandora, in een totaal andere setting dan we gewend zijn. Waar we pakweg een jaar geleden nog met z’n zeshonderdvijftigen schouder aan schouder stonden en onze veelal lange haren in elkaar verstrikt dreigden te raken bij een optreden van (ik noem maar eens een band) Wolves in the Throne Room, lijkt het onder door het coronavirus beïnvloedde omstandigheden plots een surreële aangelegenheid. Wat niet wegneemt dat we enorm verheugd zijn met deze mogelijkheid om Terzij de Horde in deze aangepaste, creatieve setting live te mogen aanschouwen. Met nieuw materiaal bovendien, a stroke of unexpected luck!

Ook al zal er slechts ruimte blijken voor drie (langere) nummers, we maken het ons zo aangenaam mogelijk op de houten zetels en voelen en horen de eerste noten en rauwe screams van frontman Vervoort tot ons komen, niet in de laatste plaats via de houten ondergrond, die daarmee ook direct minder tot een obstakel wordt. Althans voor ons, het publiek. Want het blijft toch een ietwat vreemde gewaarwording. Een band die bekend staat om álles wat hij in zich heeft te geven tijdens een liveoptreden, om zich helemaal leeg te spelen, te vereenzelvigen met het leven zélf, die moet zich plots inhouden vanwege een paar stomme doch noodzakelijke regels. En dat wringt. Niet eens zozeer voor ons, de luisteraars. Want de kwaliteit is onverminderd daar. Maar wel voor de muzikanten van Terzij de Horde. Vervoort die keurig op het podium blijft waar hij zich normaal gesproken ergens tussen het publiek de longen uit zijn lijf zou schreeuwen. Bandleden die plat op de vloer eindigen. Totaal moegespeeld. Er is vandaag geen sprake van. De muziek is absoluut goed, één van de hoogtepunten van deze middag en avond ook, maar toch kan ik niet wachten om deze band weer zonder restricties aan het werk te zien. Want hoe donker de muziek ook is, de massieve, destructieve puurheid gaat soms ook vergezeld van een vleugje lieflijkheid, een fractie bitterzoet. Juist deze finesses komen nóg beter tot uitdrukking als het gezelschap zich helemaal kan geven.

Met een lovende vermelding voor het schilderwerk van Vervoort, dat we tussendoor tijdens de rondgang door TivoliVredenburg in een mini-expositie mogen aanschouwen.

GOLD (Ronda, Remco)

Hoewel we Satan op onze blote knietjes moeten danken dat we ‘gewoon’ weer naar live muziek kunnen en het te prijzen is dat en hoe TivoliVredenburg dit Walk the Line-concept aanpakt, is het ook een sfeerloos geheel, met veel wachten. Tussen de optredens onderling met een verplichte pauze, maar er zit ook negentig minuten tussen de laatste band van het middagprogramma en de eerste van het avondprogramma. Probeer dan maar weer eens in de juiste stemming te komen. We proberen het natuurlijk voor avant-garde darkrockgezelschap GOLD. Helaas werkt het geluid van de heren en dame niet mee. We horen vooral de naar het podium gerichtte speakers en dat zorgt voor een erg mono-geluidsbeleving. Alsof de band een zaaltje verderop staat te spelen, terwijl dit toch echt Ronda is, de locatie waar uw schrijver het aantal goede concerten niet meer op twee handen kan tellen.

Het leidt er vooral toe dan de zang van Milena Eva erg prominent aanwezig is, zonder dat het erg verstaanbaar wordt. De band maakt dan ook vooral indruk als Eva even niet zingt: pas dan komt de hypnotiserende keiharde rock goed binnen. Niet zo gek ook, want GOLD bestaat uit rasechte muzikanten, die het klappen van de zweep kennen en nu spelen alsof hun leven ervan af hangt en tegelijkertijd een smaakvol geheel oplepelen waarin de sfeer van de jaren ’70 duidelijk naar voren komt zonder dat het doorslaat naar vervlogen tijden. Een nummer als Please Tell Me You’re Not the Future bijvoorbeeld: heerlijk! Eva zingt dit nummer deels wat lager waardoor vocalen en muziek veel beter in balans zijn. Al met al zet GOLD hier een prima prestatie neer, al zijn deze omstandigheden veel te kort en vreemd om deze band volledig te doorgronden. De conclusie luidt dan: dit is een goede band. Soms zelfs een hele goede band, maar er lijkt nóg meer in te zitten, vooral op vocaal gebied.

Aderlating (Hertz, Remco)

Er zijn voor zover bekend tweeëndertig bands en projecten waar multi-instrumentalist en zanger Mories zijn naam achter mag zetten of heeft gezet (voor nog geen 125 euro koop je honderdvijf releases op Bandcamp. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook voor de komende tien jaar muziek). Gnaw Their Tongues is de bekendste, het eigenlijk al ten grave gedragen Aderlating met tien releases een van de productiefste, daarna. Met beelden uit Nosferatu, de eerste Dracula-film uit 1922 waarin Max Schreck een even lelijke als angstaanjagende versie van de graaf weergeeft die in niets lijkt op de geromantiseerde troep van vele verfilmingen daarna, op het scherm achter het podium, zorgt Mories voor de juiste ondersteuning van zijn drone- en noisegeluiden en gromvocalen die langzaam onder je huid gaan zitten.

Met muziek heeft Aderlating eigenlijk weinig van doen, maar kalmerend en soms juist heerlijk onrustigmakend is het zeker wel. Aderlating komt op je afgeslopen, slokt je op en houdt je vast zonder je voelbaar aan te raken. Als een zware, zwarte mist, compleet met de als een huilende wind op een koude januariavond klinkende Mories. Is het goed? Is het slecht? Het zijn niet de juiste vragen die bij Aderlating gesteld moeten worden. Aderlating is gewoon, dat is voldoende. Tot het plots voorbij is.

Laster (Pandora, Black Swan)

De gemaskerde mannen van Laster, met ieder een zelfaangemeten obscuur ogend hoofddeksel, vormen een prettige anonieme verschijning. Zo ook vanavond als afsluiter van deze editie van Walk the Line. Er hangt een verwachtingsvolle sfeer in de zaal. We zitten weer op de houten blokken, eerste rang dit keer. Nadat de lieden van Laster door middel van een soort vreugdesprong op het podium zijn beland is vanaf de eerste noten hoorbaar en voelbaar dat Laster zich op geen enkele wijze laat hinderen door het feit dat de band ‘voor een best wel lege zaal’ speelt, waarbij hun toeschouwers enigszins statisch vanaf hun zitplek meedeinen. De vonken spatten er meteen vanaf en dat wordt gedurende het optreden eigenlijk alleen maar aanmerkelijk meer.

De subtiele, maar zeer memorabele melodieën priemen zich parmantig een weg door de vakkundige geluidsmuur die Laster zorgvuldig weet op te trekken en die ook nog eens zeer intens aandoet. De muziek is enerzijds snoeihard maar op een bepaalde manier ook zeer beminnelijk. Haast swingend. Alles loopt vloeiend in elkaar over, ook waar dit helemaal niet zo vanzelfsprekend lijkt. Vocalen die afgewisseld worden, (muziek)stijlen, ritmesecties… Het maakt niet uit, Laster smeedt er een uiterst fraai avant-gardistisch geheel van dat wonderwel goed in het gehoor ligt.

Dit is wat kunst vermag als het op een juiste voedingsbodem stuit: daar waar gruwel en schoonheid, duisternis en lichtheid de handen ineen slaan ontluikt een prachtig evenwicht die het midden houdt tussen ontluistering en ontroering. Chapeau.

Datum en locatie

25 juli 2020, TivoliVredenburg, Utrecht

Foto's:

Jurgen van Hest (JvH013Photo)

Link: