The Ocean speelt met de overweldigende kracht van de natuur in het Patronaat

Maandagavondconcerten willen nog wel eens iets troosteloos hebben. Hardwerkende bands die zich in het zweet staan te werken voor een nauwelijks gevulde zaal in de wetenschap  (of hoop) dat het de komende dagen beter zal worden. Dat is vandaag bij de dubbele headlinershow van post-rockers This Will Destroy You en dynamiektovenaars The Ocean wel anders. In een wat verder verleden zagen we die laatste vooral in de tweede, kleinere zaal van het Patronaat te Haarlem. Nu is het zelfs dringen om binnen te komen in de grote zaal. Wel een beetje doorlopen daar boven aan die trap mensen!  

Wat dan weer wel maandagavond is, is dat we er na een drukke eerste werkdag van de week niet in slagen op tijd te komen voor de eerste act. Daar is een aanvang van 19:25 uur toch net even te vroeg voor. En zo zien wij bij binnenkomst Jo Quail in haar fel verlichte solospot nog slechts de laatste vier felle halen langs haar elektrische cello geven. Natuurlijk veel te weinig om ook maar iets zinnigs op te brengen over het optreden, maar misschien zegt het ruime applaus dat haar ten deel valt toch iets. Voor nu troosten we ons en u met dit sfeervolle werkje dat zij recent uitbracht.

Hoewel The Ocean de afgelopen jaren veel (heel veel zelfs) op Zware Metalen langs is gekomen moeten we stevig in de tijdmachine om een recensie van This Will Destroy You te vinden. In 2011 schreef collega Bart een positief verhaal over het toenmalige album Tunnel Blanket. Wel maakte hij de kanttekening een beetje een rode draad te missen. De show, of eigenlijk optreden want de band staat vooral naar binnen gekeerd te spelen, van vanavond zal laten zien: a. dat Bart gelijk had (maar wie twijfelt daar nog aan?) en b. dat er in twaalf jaar misschien niet zo heel veel veranderd is.

This Will Destroy You speelt instrumentale post-rock volgens het gekende aanzwellende en weggebende recept. Na een fel sissend intro worden – de agressieve naam ten spijt – introvert en met de blik strak op de snaren gericht fraaie thema’s uit de lucht geplukt die daar al, geduldig wachtend op hun beurt, eonen hebben gezweefd. In schaars en fraai gekleurd tegenlicht bouwen een overstuurd ruisende bas en repetitieve mokerslagen op naar een climax waarbij de hoge gitaarlijnen die wel al gespeeld worden, lang op zich laten wachten om ook echt de boxen uit te komen. Wanneer dat gebeurt stijgt de band hemelwaarts totdat hij na een woeste en verschroeiende val door de dampkring weer vaste grond onder de voeten grond krijgt in de vorm van hetzelfde eenvoudige thema waarmee de song begon. We zijn inmiddels tien minuten verder en die worden, blijkens het applaus, alle tien door de aanwezigen prima gesmaakt. Ook in het tweede nummer is er veel te mijmeren. Prima muziek om 35007-gewijs fraaie beelden bij te projecteren. Dat doet de band niet zodat we het zelf maar doen: ogen dicht en laag over steppen en oceanen scheren. Daarbij valt vooral op dat de zaal in de rustige passages muisstil is. Hier (nog) geen Hollandse ziekte, wel kletterende flesjes in kratten. Na opnieuw een paar minuten barst de auditieve hel dan toch los in de vorm van verbeten drumklappen (weg zijn de watten om de drumstokken) en gierende gitaren. Zo golft het optreden van minimale snarenplukkerij naar donderende Götterdämmerung.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de verzadiging bij mij daarna wat begint toe te slaan. Misschien slaag ik er niet genoeg in te onthaasten, want om mij heen zie ik nog steeds mensen die met de ogen dicht staan te luisteren en na elk nummer volgt een meer dan beleefd applaus. Het wat rechtlijnige drumwerk en de traag aangeslagen basakkoorden, die in het begin van het optreden nog zo opvielen, slagen er niet steeds meer in me mee te slepen. Net als Bart mis ik in sommige nummers (niet het eerste) een beetje een rode draad; een duidelijk Leitmotiv dat elke song een duidelijke kop en staart geeft en bijeenhoudt. Iets dat de groten in het genre net dat beetje extra geeft. Trouwens ook iets dat de laatste twee tracks die This Will Destroy You vanavond speelt, als ik het wel heb Threads en Little smoke, dan plots weer wel hebben. Na de enige (vierentwintig) woorden van de set: “Thank you guys! Give it up for Jo Quail, what a beautiful set. The Ocean is up next and we have a couple more” volgt wel zo’n fijn herkenbaar thema dat vakkundig door de song heen is gevlochten. En wat This Will Destroy You helemaal goed begrepen heeft, is afsluiten met het beste nummer van de set. De maniakale climax giert zwaar uit de klauwen met een gitarist die overstuurd in zijn gitaar gilt en blaast. We zijn weer aan boord heren.

En dat is maar goed ook, want The Ocean staat op het punt te beginnen. Hoewel laatste worp Holocene nog steeds groeit, zal het vermoedelijk niet mijn favoriete plaat van de band worden. Daarvoor heeft The Ocean al net even te veel meesterwerkjes afgeleverd als daar zijn het machtige Precambrian, het drukkende Pelagial en het fraai uitzichtloze tweeluik Phanerozoic. Dat Holocene (nog) niet bij dat rijtje mag aanschuiven, zit voor mij ook een beetje in het lichtere geluid (de productie). Juist dat geeft bij voorbaat al het idee dat een en ander live misschien nog net een stukje beter uit de verf zal komen. En dat is maar goed ook, want uit de setlists van vorige optredens van de tour is al duidelijk dat er flink uit de nieuwe gepeurd gaat worden.

Het optreden begint, net als de laatste plaat, met Preboreal. Het rustige elektronische intro speelt wanneer de band op het gemak en zonder poespas zijn voorbereidingen treft op het podium. Onderwijl schudt zanger Loïc gelijk maar even wat handen van mensen op de voorste rij. Een van de geneugten van een clubshow en er zullen er vanavond meer volgen. Wanneer Loïc zacht “No grasp on reality” inzet, lijkt er nog meer ademruimte in het geluid te zitten dan op plaat. Dat geeft hem de vrijheid te variëren met zijn zanglijnen. Die gebruikt hij om er zo mogelijk nog meer gevoel in te leggen. Wanneer band vervolgens vol aanzet, verdwijnt men volledig in een plots opkomende mist. Eenvoudig trucje, maar wel een met impact! En na Preboreal komt … Boreal. Inderdaad, bij dit optreden is dat niet anders (het is net de echte wereld). De baslijnen die tussen de andere instrumenten kringelend hun eigen ding doen laten de boxen van het Patronaat stevig kletteren. “The lowest common denominator” geeft aldus ook deze song live een nieuwe dimensie.

Waar The Sea Of Reeds me op plaat niet wist te overtuigen pakt dat live heel anders uit. De gitaren, bas, drums en elektro hebben inmiddels alle hun eigen plek gekregen (met gevonden zou ik de geluidspersoon tekort doen) in een heel fijn dynamisch geluid. Over rustig gezongen zanglijnen van bandleider Robin graaft Loïc dieper en dieper in zichzelf, naar het lijkt om alle ellende van de wereld een stem te geven. Een gevoelige gitaarsolo over kalm aangeslagen akkoorden maakt daarbij diepe indruk. Hetzelfde deed Atlantic al op plaat: “How can you say that you loved me, when all you seek is revenge? How can you say that you loved me, when all you seek is retaliation?” Plots is daar een vierde dimensie – dat niet uit te leggen alles overdonderende effect van een paar gewone geluidsgolven- en dus het kippenvel. Loïc huilt, de gitaren wenen en drummer Peter blijft onverstoorbaar zijn complexe ritmes op de rand van zijn toms tikken. De hiervoor genoemde tekst wordt hoe langer hoe bozer (wanhopiger?) in de microfoon gebriest. Ja, hier zit echte pijn hoor. De band laat nu alle remmingen los. Wat een macht! Ook in de alles verwoestende riff naar het einde toe. Handen gaan de lucht in om uitdrukking te geven aan de verwondering/bewondering.

Voor het gevoel is het dan ook net iets te snel wanneer het intro van volgende track Subboreal start. Maar niet muggenziften, want dat is een van de sterkste songs van Holocene. Kale elektronische ritmiek en zware bassen worden gedragen door licht verscheurende vocalen. Wanneer de toch wel zware riff invalt rammen de hoofden op en neer en stuitert Loïc over het podium. De rust keert snel terug, maar de spanning blijft in de fluisterzachte zang, het warme basspel, die gierende gitaren en steeds maar weer dat licht ongelooflijke drumwerk van Peter. Als een thrashmetalband op volle toeren scheurt men daarna door de aardkorst, woest brullend en vol venijn. Mooi wat (ook) een dergelijke emotie met een mens kan doen, want om mij heen zie ik stevig vooral gelukzalige glimlachen.

Met Permian: The Great Dying nemen we afscheid van het Holoceen. Los van de emotionele lading die al uit de titel blijkt, zijn het hier de stiekeme korte drumsolo’s, die je haast niet zou opmerken, die een extra (muzikale) laag geven. In de diepere passages raast en zuigt een alles verkillende wind door de zaal. “Feel The cold creep inside”…  En hoe! Dan tijd voor wat warmte wanneer Loïc de zaal toevertrouwt “ Fucking great that you came out on a monday night”. De opvolgende cello uit een doosje kondigt de enige track van het machtige Precambrian aan: Statherian. Op een drijvend en stuwend ritme druipt de melancholie bij tijd en wijle toch van de snaren, terwijl strak spelen van een nieuwe betekenis wordt voorzien. Bij Miocene|Pliocene blijft de draad van de microfoon van Loïc haken. Een fan klimt even snel het podium op om de draad los te halen en wordt getrakteerd op een warme hand. Dat is toch mooi aan een clubshow. Ik zie het je op een festival niet even doen. Muzikaal staat de song verder als een huis met fraaie superkorte leads over de hakkende gitaar van Robin. Met Abyssopelagic I: Boundless Vasts zit de reguliere set er al op. De tijd vliegt (nu) werkelijk en het optreden kan – ook op een maandagavond – niet lang genoeg duren.

De ‘encore break’ kan gelukkig niet veel meer om het lijf hebben dan een rondje om de tafel van de kleedkamer, want de band is vrijwel direct terug op het podium. Met een kopje thee, dat wel. De kenmerkende groove van Pleistocene wordt ingezet. Ze is, in het prima geluid, genoeg om tektonische platen te doen verschuiven. “Eyes wide open!” En dat geldt ook voor het publiek dat Loïc staand op handen door de zaal draagt. Alsof de beste man niet vorig jaar acht fracturen in twee benen opliep. Hij is net op tijd terug voordat de blackmetalgekte in de track losbarst. Wat een drummer, wat een band en wat een ijskoude gekte. Beukend en denderend wordt de druk in de zaal hoger en hoger, zodanig dat de gedachte zich aandient dat het niet eens zo gek zou zijn als de muren zijwaarts weggeblazen worden. Afsluiter Jurassic|Cretaceous is dan wel iets ingetogener, maar zeker niet minder indrukwekkend. “The world we know will go down in flames” wordt er maar weer eens schijnbaar onweerlegbaar gedebiteerd. Toch is er nog wel wat hoop. Ik vind hem in het meezinggedeelte waarin diverse fans de microfoon voorgehouden krijgen voor het “We are just like reptiles, Giant rulers of the world, Within a blink of an eye, Wiped of the face of the earth”. Dat meezingen gaat verbazingwekkend goed en Loïc aarzelt zelfs niet om zijn microfoon volledig af te geven. En zo kan de saamhorigheid van een maandagse clubshow zelfs in een tekst over het einde van de mensheid bevrijdend werken. The Ocean neemt vervolgens glimmend afscheid, oprecht blij met het grote applaus: “On a fucking monday night!!!”

Ik weet niet of het juist is te zeggen dat The Ocean zichzelf overstijgt vanavond. Daarvoor heeft de band misschien al teveel mooie shows gespeeld. Maar bij vlagen voelt het zeker zo. Wat een mooi, indringend en soms explosief optreden. En een viering van clubshows daarbij. Laat de rest van de week nu maar komen!

Datum en locatie

9 oktober 2023, Patronaat, Haarlem

Links: