Terwijl in de catacomben van TivoliVredenburg het besloten lijsttrekkersdebat van de NOS plaatsvindt op de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen van 2018, zijn een hoop metalheads daarboven in de Ronda-zaal bezig met dingen van een hogere orde: muziek. Vanavond aanschouwen we een groep metalcorige bands die inmiddels ook al weer een lange tijd in de scene zit. Interessant om te zien, nu Impericon het onder de jeugd verliest van de Lil Pumps in de wereld (Gucci Gang Gucci Gang Gucci Gang), hoe bands als Heaven Shall Burn, August Burns Red en Whitechapel in transitie zijn naar seniorenstatus. Zware Metalen ging op pad voor een verslag en kreeg foto’s aangeleverd van fotograaf Markus Wiedenmann.
Voordat we de bovengenoemde oudgedienden te horen krijgen, mag het relatief jonge In Hearts Wake het publiek op komen warmen. Als Australische band stamt het uit een lange traditie van groepen als Parkway Drive, I Killed The Prom Queen, The Amity Affliction, Buried In Verona en een hoop anderen. Er is iets aan de weersomstandigheden en bloedmooie natuur van het land dat deze vorm van lichthartige metalcore/post-hardcore uitlokt. Op Groezrock stond hier lange tijd iedere editie een tent vol mee, maar ook dat behoort inmiddels niet meer tot de realiteit. In de tussengelegen jaren is er bar weinig geëxperimenteerd en zo is ook In Hearts Wake te scharen onder de categorie eenheidsworst.
Tijdens breakdowns draai je je als gitarist dus nog steeds duizelig door talloze rondjes om je eigen as te draaien, moet je als basgitarist zoete zanglijnen tijdens refreinen zingen (ondanks dat je dat eigenlijk niet kan, maar gelukkig sta je zacht in de mix), drum je als slagman in je slaap nog steeds vierkwartsmaten en sta je als zanger op een egoverhogend opstapje. Het viertal etaleert een niveau van songwriting waarbij breakdowns aangekondigd worden met twee seconden stilte en de melding ‘let’s mosh’. De songteksten tijdens het gespeelde Warcry ‘It’s time to make way for the new generation‘ kunnen onironisch opgevat worden als een verzuchting om de stilstand van het eigen subgenre. Desondanks is het vroeg aanwezige publiek op deze namiddag redelijk ontvankelijk voor deze energieke en charismatisch gebrachte show, zo blijkt uit de voorzichtige pit tijdens de aanstekelijkste moshdelen van Refuge en Departure.
Er wordt vanavond een strak tijdschema gehanteerd, dus na een soundcheck van een kwartier (wat niets meer inhoudt dan het ophangen van een gigantisch doek en het plaatsen van een uitgebreid drumstel) is het alweer de beurt aan Whitechapel. Gelukkig volgt na het ietwat slappe In Hearts Wake iets wat dynamischer doorbeukt, al waren de twee nieuwste platen Our Endless War en Mark Of The Blade niet zo heel geweldig. Gek genoeg zie ik dit Amerikaanse zestal vandaag voor het eerst. Tot nu toe heb ik het namelijk altijd succesvol kunnen ontwijken, maar dit blijkt al snel een grove fout van mij geweest te zijn: Whitechapel breekt vanavond de volgestouwde Ronda-zaal in drie kwartier vakkundig af. De imposante muur aan gitaristen (vier stuks in totaal) wordt met precisie ingezet om, net als het gelijkende The Acacia Strain, een onheilspellende, melodische Meshuggah-gitaarlijn achter twee log voortchuggende gitaren te plaatsen. Daarbovenop liggen de legendarische grunts van voorman Phil Bozeman die zijn livereputatie vanavond helemaal waar maakt.
De band brengt zijn deathcore als een gespierde en gezichtsbehaarde mannenhoop: stoïcijns met daarin verscholen ook een hoopje routinematige verveling. Desondanks komen de slams wat zachter binnen dan verwacht, al is het benijdenswaardig dat de groep kiest voor een natuurlijker geluid dat vrij van bassboosts of drumtriggers is. Dit betekent echter niet dat de djenterige riffs van nieuwere nummers als Elitist Ones, Mark Of The Blade en The Saw Is The Law minder robotisch uit de speakers knallen. Whitechapel krijgt iedereen mee met haar brute breakdowns die in kracht worden versterkt door een Phil Bozeman die met een handdoek door de lucht zwaait, een gave lichtshow met zoekende schijnwerpers en militant drumwerk met veelzijdige patronen en dynamische tempowisselingen. Zodoende schreeuwt iedereen met een brede glimlach mee met ‘The mouth of hell is open wide tonight’ tijdens de intro van Let Me Burn en is het huiveren geblazen bij de monsterlijk lage putgrunts van afsluiter This Is Exile.
Als subheadliner heb ik het gevoel dat August Burns Red vandaag een beetje tekort gedaan wordt. Dit Amerikaanse vijftal heeft een onwijs consistente discografie opgebouwd van zeven albums waarin nagenoeg geen enkele misstap begaan is. Het iconische en eigen metalcore-geluid is door ontzettend veel bands nageaapt, maar nooit geëvenaard. Vooral drummer Matthew Greiner, met zijn kenmerkende drumstijl, wordt op karige wijze afgescheept wanneer zijn drumstel voor het opgehoogde Heaven Shall Burn drumstel geplaatst wordt. Het had wellicht geholpen indien August Burns Red het tienjarige bestaan van doorbreekplaat Messengers was komen vieren, zoals het eerder in het thuisland gedaan heeft. In plaats daarvan wordt TivoliVredenburg een setlist voorgeschoteld waarin het nieuwe Phantom Anthem centraal staat.
Zoals gewoonlijk zet August Burns Red vandaag een uitstekende show neer, met een nonchalance die weerspiegeld wordt in de slippers van gitarist JB Brubaker. Zanger Jake Luhrs, die zijn kaalheid verbergt met een condoombeanie en een ronde kabouterbaard, is lekker theatraal bezig, zwaait zijn microfoon als een lasso door de lucht en spuugt de podiumvloer onder. De helder afgestelde geluidsmix geeft genoeg ademruimte aan ieder instrument en zodoende kan optimaal genoten worden van de in tandem gebrachte melodische kietelriffs. In muzikaal opzicht valt bij de nieuwere nummers The Frost en Float op dat de sporadisch voorbijkomende hese zangstem en woohoohooo‘s à la Comeback Kid een smaakvolle toevoeging zijn aan het geluid van dit vijftal. Het publiek zwaait gretig mee tijdens de melodische momenten van euforie. De sfeer is gezellig, want het Christelijke August Burns Red brengt zijn inclusieve gemeenschapsmuziek met een positieve insteek. Dat betekent echter niet dat de band er niet hard op klapt: ondersteund door de kenmerkend splashende cymbalen wordt tijdens oudgedienden Composure en White Washed een pit opgezet die even breed is als de zaal zelf.
Een paar maanden geleden hadden we nog Thunderdome in de Jaarbeurs, vanavond begint het optreden van Heaven Shall Burn met het iconische One – Always Hardcore van Scooter. De feeststemming zit er dus meteen al goed in, al helpt het ook dat we eindelijk dit Duitse instituut weer eens in een Nederlandse concertzaal mogen verwelkomen. Deze Oosterburen hebben in eigen land zo’n gigantisch succes dat het haast niet nodig is om de wat minder Arische landen te verblijden met hun unieke vorm van melodische death metal(core). De laatste keer dat ik deze band zag spelen, was dus ook in het thuisland. Het grote With Full Force in de buurt van Leipzig werd afgesloten terwijl een zomerse onweersbui het festivalterrein aan gort stormde. Na die in het water gevallen show heb ik ruim vijf jaar moeten wachten voor ik Heaven Shall Burn eindelijk weer in het echt mee mag maken.
In die tussentijd heeft Heaven Shall Burn een wisselvallige periode doorgemaakt: Veto was een duidelijke verbetering ten opzichte van Invictus, maar het opvolgende Wanderer kon mij nauwelijks bekoren. Opener Downshifter, afkomstig van die laatstgenoemde plaat, zorgt er niet voor dat ik mijn mening bij moet stellen: zoals gewoonlijk is het geluid aan het begin van een Heaven Shall Burn optreden extreem rommelig: dof gitaargeluid, achtergestelde vocalen, overheersende bassdrums. Maar wanneer het podiumrook wegtrekt en het uitzicht op de band helderder wordt, trekt ook de geluidsmix bij. Waar de introductie iets te slepend was, brengt het vlotte Bring The War Home met haar epische melodeathriffs de boel op gang. Zanger Marcus Bischoff is zoals gewoonlijk gehuld in een bloedrood overhemd en moet voor zijn lage partijen zijn stembanden tot het uiterste strekken. Wanneer het legendarische The Weapon They Fear ingezet wordt, is de publieksreactie wat tam en lijkt het even alsof een strijdveld van een Duitse festivalweide nodig is om Heaven Shall Burn volledig tot zijn recht te laten komen. Gek genoeg kan het relatief jonge Land Of The Upright Ones dan weer rekenen op een dikkere pit en een luider applaus.
Kortom: de start voor dit vijftal is niet vlekkeloos, maar vanaf Counterweight, met haar epileptische stroboscopen, opzwepende dubbele bassen en testosteronpompende rolbreaks, schakelen deze Duitsers naar een hogere versnelling. Het was even warmdraaien, maar het lijkt een natuurwet te zijn dat een optreden van Heaven Shall Burn uiteindelijk in superlatieven beschreven moet worden of doet denken aan de grootste veldstijden uit Lord Of The Rings. Edge Of Sanity-cover Black Tears doet daar schaamteloos een schepje bovenop en zodoende ontstaat er zo’n grote circlepit dat een hoop mensen struikelen over het opstapje ten hoogte van de geluidstafel. Het publiek is zo gretig dat zelfs een ongepaste wall of death tijdens het nummer Corium opgezet wordt.
Gelukkig treedt met The Final March, het oudste nummer uit de set, en Passenger Of The Crane een relatieve adempauze aan, die uw verslaggever in staat stelt om zijn ogen van de monsterlijke pit af te houden en zich te focussen op wat er op het podium gebeurt. Centraal staat natuurlijk het Duitse accent van voorman Marcus Bischoff, die tussen de nummers ietwat doorprikbaar en plichtmatig op zoek gaat naar publieksinteractie. Dat doet de enthousiast rondstuiterende Alexander Dietz dan een stuk natuurlijker. Ook valt op dat Máté Bodor, gitarist van Alestorm, tijdens deze tour Maik Weichert vervangt en totaal niet klinkt als een opgetrommelde invaller.
Vanaf Profane Believers dienen de riemen echter weer vastgemaakt te worden, want het publiek zet maar al te graag een immens grote circle pit op voor ‘Heavahn Shäll Bürn’. Marcus Bisschof staart tevreden naar de taferelen terwijl hij opzwepend en even gretig als een heroïneverslaafde op de binnenkant van zijn onderarm het drumritme mee klapt. Het publiek zoekt tijdens afsluiters als Voice Of The Voiceless (opgedragen aan alle veganisten, vegetariërs, Groenlinksstemmers en Hardcore Help Foundations in de zaal) en Endzeit de grens van wat de Ronda-zaal aan kan op. Door het kenmerkende geluid van de eerder spelende bands kort te imiteren en door af te sluiten met de Blind Guardian-cover Valhalla, laat Heaven Shall Burn zien dat het ondanks het grenzeloze succes over weinig kapsones beschikt. Dat is sympathiek, en na een nette show van ruim tachtig minuten blijft de hoop hangen dat we de volgende keer niet meer dan vijf jaar hoeven te wachten op een show van deze vakmannen.
Foto’s:
Datum en locatie:
20 maart 2018, TivoliVredenburg, Utrecht
Link: