Het blackmetalpackage van het jaar deed onder de noemer Chariots of Fire de grote zaal van 013 in Tilburg aan. Bølzer, Tribulation, Abbath en Watain zijn voldoende redenen een vuurtje te stoken in menig zwartgeblakerd hart. Geen van de bands bleek van plan het vuurtje te laten doven en daarom vlogen de Zwitsers, Zweden, Noren en weer Zweden er vol op. Namens Zware Metalen lieten redacteur Remco Faasen en fotograaf Jurgen van Hest het allemaal over zich heen komen.
Wat president Poetin zijn halfbakken soldaatjes allemaal laat doen in Oekraïne mag dan een misdaad tegen de mensheid zijn, het feit dat Bölzer al sinds 2019 geen plaatwerk meer heeft uitgebracht, doet daar nauwelijks voor onder. Dan maar live genieten van de menselijke octopus HzR achter het drumstel en gitarist KzR die vocaal een opgevoerde cementmolen imiteert. Terwijl de maagkrampen als gevolg van het lopend naar binnen schrokken van het avondmaal langzaam wegtrekken, brengen de twee nimmer teleurstellende heren een muur van geluid de zaal in.
Als ik een headlinende act zou zijn, zou ik Bølzer standaard uitnodigen als voorprogramma, want er is geen zaal die deze band niet op scherp kan zetten. Ook vanavond is het weer met open mond kijken naar het duo dat zich direct in elke vezel van je lijf vestigt. Veertig minuten speelt Bølzer en het maakt iedere minuut goudomrand. Sterker nog: als de avond er na dit optreden op zou zitten, zou ik als een tevreden man weer huiswaarts keren.
Tribulation is misschien wel een vreemde eend in de bijt binnen dit gezelschap, maar tegelijkertijd is dat het hele verhaal van deze band die schakelt tussen death, black en gothic terwijl het de muziek gelijk luchtig en toegankelijk weet te houden. Met deathgrunt, dat dan weer wel. Maar het ene moment wil je headbangen, het volgende ogenblik rondzwieren alsof je danst in het maanlicht terwijl je rondkijkt of er nog ergens een melkblanke nek is om je tanden in te zetten. In Remembrance van het laatste album When the Gloom Becomes Sound, opent het optreden in een betere setting dan de laatste keer dat we de band zagen: op het Graveland Festival. Deze muziek hoort niet overdag in de buitenlucht, maar in een donkere zaal.
De Zweden zitten er lekker in, waarbij vooral het fijne spel van gitaristen Adam Zaars en Jospeh Tholl opvalt. Stiekem is dit natuurlijk ook gewoon een gitaarbandje vermomt als gothicgroepje, zoals in een nummer als Funeral Pyre blijkt. Het blijft een wonderlijke band, dit Tribulation, dat muziek maakt als goedkope kauwgum. Mierzoet, best lekker en dan blijft het ook nog een tijdje plakken. Het past niet, maar het klopt wel.
Met Winterbane en The Artifex laat Abbath weten dat het ook hem menes is. De naam van de bandleider staat in grote letters op het podium en de zanger/gitarist zelf ziet er kwiek en niet meer zo opgeblazen uit. Of zijn afkickperiode een succes is geweest zal in de toekomst blijken, maar niet-bezopen Abbath is in ieder geval een leukerere muzikant dan bezopen Abbath. De pakkende blackmetal van de heren klinkt gortdroog en de heer Doom Occulta zelf is goed bij stem en spel, terwijl hij zichzelf het publiek nog steeds vermaakt met het trekken van grimassen en het oproepen tot het scanderen van zijn naam.
Het titelnummer van de prima laatste plaat komt voorbij en na Hecate (met dat heerlijke intro waarna het nummer zich ontpopt tot een TGV die zonder remmen bergafwaarts raast) krijgen we de eerste Immortal-cover. Beyond the Waves komt wel erg lekker binnen en voelt – eerlijk is eerlijk – anders dan het Abbath-werk. En trekt er nou plots een ijzige wind door 013? Als het nummer wegsterft schreeuwt het publiek om One by One. ‘Do you want to hear One by One?’, vraagt Abbath ten overvloede. Ja dus. De Noor kijkt eens naar zijn collega’s. Die knikken en met een ‘Allright’ zet hij de Immortal-klassieker in. Wij vragen, Abbath draait. Daarna pakken we de draaf weer op met Brigde of Spasms en gelukkig heeft Warriors van het uitstekende project I ook nog een plek op de setlist want wát een fenomenaal nummer is dit toch.
De set wordt afgesloten met louter Immortal-nummers. Leuk aan de ene kant, aan de andere kant heeft Abbath-de-band nu toch ook al een aardige discografie. Niemand lijkt daaraan te denken bij In My Kingdom Cold, Tyrants (die tempoversnelling… kippenvel!) en Withstand the Fall of Time. Wát een avond is dit al en er komt nog meer!
Het is tijd voor de hoogmis zwarte mis van Watain dat als een roedel hongerige wolven het publiek direct naar de keel vliegt. Het podium staat vol – en met vol bedoel ik ook vol – occulte attributen en daarboven bungelt het bandlogo. We gaan van The Howling naar het waanzinnige Reaping Death en het gaat allemaal strakker dan de bezoekers van een gemiddeld dancefeest staan. De kleine grote Erik Danielsson voert de troepen woest aan, is druk in de weer met het uitvoeren van zijn rituelen op het podium én met het de stuipen op het lijf van het publiek te jagen door er tot twee keer toe een brandende fakkel in te gooien: de tweede keer over een afstand van een paar meter. De voorman voelt zich als een vis in het water, of meer toepasselijk: als een stuk hout in een vuur, want hij zingt alsof de duivel in hem is gevaren.
Met ‘Open yourself to me and let him come to you’ introduceert de zanger het machtige Serimosa van het eerder dit jaar verschenen The Agony & Ecstasy of Watain over de aankondiging van een grote kracht die zijn oorsprong heeft buiten onze wereld. Not Sun nor Man nor God speelt vervolgens vanaf tape om de band zich klaar te laten maken voor het slot van het concert en Danielsson gebruikt de tijd om nog maar eens wat voorwerpen in de brand te steken. Als er een opening naar de hel was geweest onder de vloer van 013 had Before the Cataclysm ‘m geopend en anders wel de waanzinnige, adembenemende afsluiter Malfeitor. De Zweden leverden een waanzinnige zwarte mis hoogmis af. To the fucking death, Watain. To the fucking death.
Datum en locatie
29 september 2022, 013, Tilburg
Foto's:
Jurgen van Hest (Jvh013Photo)
Link: