Het interview met de organisatie beloofde het al: Bloodshed Fest 2018 was een totaalervaring. Buiten de ongeveer veertig spelende bands om, verdeeld over de twee podia van het Effenaar-complex, kon er naar noise geluisterd worden in een omgebouwde dubbeldekkerbus, van te voren, tijdens en erna gefeest in Stroomhuis, Dynamo en Blue Collar, veganistisch gegeten in de cafetaria, aan Satanisch bier genipt van Brouwerij de Natte Gijt, en tussen de bedrijven door een aantal metaldocu’s bekeken. Maar Zware Metalen blijft natuurlijk een muziekmedium en dus trok een zware delegatie van twee redacteuren (Pim en Wouter) en twee fotografen (Jurgen en Frido) naar Eindhoven om twee dagen lang hun trommelvliezen te laten teisteren door de meest onaangename muziek die je in een kraakpand zou kunnen aantreffen.
Op de vrijdag zit de sfeer er meteen goed in wanneer voor de ingang van de Effenaar een festivalbezoeker op de grond zit met een kartonnen bord. De boodschap: ‘Need €€€ to see Tragedy’. Voordat het tijd is voor die afsluitende crustpunk op de zaterdag dienen er nog twee festivaldagen lang genoten te worden. Op de vrijdag in het specifiek van de drumcomputersolo van Agoraphobic Nosebleed, de studenten van de black metal in Ultha en de Japanse woede van Palm. Daarnaast werden nog twaalf andere bands verslagen, dus lees vooral de geschiedschrijving hieronder!
Lees ook het verslag van zaterdag 15 september!
Voordat Ghettö de editie van 2018 in mag luiden met een bak agressieve blastbeats is het aan Confusion Master om een tegengeluid te bieden met een tempo dat een stuk lager ligt dan het festivalgemiddelde. Doomerige stonertonen dansen boven ritmes die niet zo strak nageleefd worden en tijdens de bridges gaat een leadgitaar op een onvoorbestemd avontuur. Bloodshed Fest 2018 is een totaalervaring en daar hoort deze bredere programmering ook bij. De atypische starter buigt de meteorologie van de grote Effenaar-zaal om naar een warm en fuzzy klimaat, denk aan Earthless, Sleep of Electric Wizard. Het is nog zo vroeg dat het merendeel van de festivalbezoekers nog op het werk achter een bureau zit, maar de handvol werklozen die al wel aanwezig is, glijdt langzaam het Bloodshed Fest-universum in. (Pim)
(Confusion Master)
Snel schakelen, want Ghettö wacht op niemand. Met een afgekeken logo van Infest, een drummer die gehoorkappen bestemd voor bouwvakkers draagt en een vocale intonatie die louter ontstaat door een microfoon die meer of minder ver van de mond gehouden wordt, is het speelrecept snel duidelijk. Dit is plezierige powerviolence à la Magrudergrind, als het ooit had kunnen bestaan, met albums die acht minuten duren en een geluid dat hardcore- en punkriffs in een blender heeft gestopt. In de tijd die het kost om deze observaties te noteren, is het optreden echter alweer bijna afgelopen en zijn we ruim tien nummers verder. De drummer commandeert met knappe tempowisselingen, terwijl de gitarist en zanger beiden kermen als het te vroeg geboren gedrocht uit David Lynch’s Eraserhead. Het totaalplaatje past uitstekend in de kleine zaal van de Effenaar die door de smalheid en het lage plafond intiem aanvoelt. Hier bekruipt voor het eerst het gevoel dat het échte Bloodshed Fest vooral in deze zaal te vinden is. (Pim)
(Ghettö)
Getekend bij Southern Lord probeert Like Rats zich te positioneren als een deathmetalband, maar ik hoor op plaat toch eerder duistere hardcore die dik in de groove zit. De mannen uit Chicago weten wanneer vertraagd moet worden voor een break en zodoende zijn vergelijkingen met Integrity snel gemaakt en is het Power Trip-shirt van één van de gitaristen niet verrassend. Afbreuk doet echter de plotselinge realisatie dat de grunt van de frontman had kunnen komen van Corey Taylor op een album als All Hope Is Gone of Vol. 3: The Subliminal Verses. Daar kan echter langs geluisterd worden. Het grootste euvel bij dit optreden is dat een gevoel voor songwriting ontbreekt, hetgeen niet direct duidelijk wordt wanneer je thuis de recentste plaat II oplegt. Waar Like Rats heen wil en wat het van plan is, mag nog iets duidelijker worden in toekomstig studiomateriaal. Voor nu moet het het vooral van de stompende midtemporiffs hebben. (Pim)
(Like Rats)
(BOAK)
Soms sta je wel eens op je trein te wachten op het station wanneer een gigantische goederentrein voorbij trekt. Steeds denk je dat hij voorbij geraasd is, maar hij blijft maar genadeloos door denderen. Dat is het Zweedse Fredag Den 13:E in een notendop, de eerste band die vandaag echt eigenaarschap claimt over het hoofdpodium. De bandleden vliegen over het brede speelveld onder leiding van de kale zanger die met zijn puntige kabouterbaard doet denken aan een ondersteboven gekeerd, nostalgisch Troll-speelfiguur. De onweerstaanbare riffage en wispelturige grooves rieken naar Martyrdöd en zijn duidelijk weggelegd voor iedereen met een All Pigs Must Die-patch op zijn spijkerjack en truckerpetje van Tragedy op het hoofd. Je zou het haast melodieuze crust kunnen noemen, zeker wanneer het refrein van het nummer Paria sterk doet denken aan September van Earth, Wind & Fire. En met de tussengelegen praatjes over het antifascisme en de Kein Mensch Ist Illegal-beweging is het voor eigen parochie preken, zoals dat hoort bij Bloodshed Fest, voor het eerst aanwezig. (Pim)
(Fredag Den 13:E)
(Hellknife)
De corehype uit IJsland mag het kunstje nog eens overdoen op Bloodshed Fest, alsof de drie optredens op Roadburn een half jaar geleden nog niet genoeg waren. Toen plaatste ik al vraagtekens bij de plotselinge populariteit van de band en ook vandaag vraag ik me af waarom Une Misère precies zes bandleden op het podium nodig heeft. Met een uitstraling alsof dit varkentje wel even gewassen gaat worden, betreedt het zestal de grote zaal van de Effenaar – de haantjeszanger met eeuwig zwarte coltrui voorop. De zes poppetjes klimmen op speakers, roepen industriële tussensamples in het leven en vliegen door de lucht om een illusie van chaos en dynamiek op te werpen. Het probleem blijft echter dat niets aan het metalcoregeluid van deze groep vernieuwend is en het lijkt erop dat het Bloodshed Fest-publiek teveel affiniteit heeft met de corige genres om zich op dezelfde wijze door Une Misère in te laten pakken als Roadburn. De Knocked Loose-breakdowns tonen weinig karakter, de sporadische South Of Heaven-riff overstijgt het plagiaatniveau niet en het strotgeluid kwam al eens van Your Demise. De schijn van urgentie valt door de mand en dat is volkomen terecht. (Pim)
(Une Misère)
Zoals eerder gezegd: het echte Bloodshed Fest speelt zich af in de kleine zaal. Een uitgelezen kandidaat waarbij dit duidelijk wordt is Whoresnation. Het Franse drietal maakt furieuze grindcore waarbij de machinaal afgevuurde snaredrum haast van een drumcomputer afkomstig lijkt te zijn. Het onlangs bij Throatruiner Records uitgebrachte en verdienstelijke Mephitism wordt vandaag integraal gebracht en daarom kijk ik uit naar het vieze gegorgel en de sporadische deathmetalinvloeden. Het wollige gitaargeluid is echter nogal onbestemd en laat de drumsound en manische keelklanken over zich heen walsen. De muziek is daarom even slecht leesbaar als het gekronkelde bandlogo. Desondanks hangt de plezierige sfeer van de kleine zaal van Poppodium 013 tijdens Netherlands of Neurotic Deathfest in de lucht. In de gezellige pit kunnen de hakkende handjes de lucht in, maar het leukste blijft toch om te horen hoe toeschouwers het Franse accent van de frontman in de zeik nemen. “Plus vite, Whoresnation!”, klinkt het tussen de nummers door; “we won’t play any faster”, luidt de apologetiek van de zanger. Dat valt toch tegen, Whoresnation. Plus vite, plus vite! (Pim)
(Whoresnation)
Als ik alle dagelijkse beslommeringen achter mij heb kunnen laten is het tijd om mezelf onder te dompelen in een nieuwe ervaring. Bloodshed Fest heeft een nieuwe opzet en met mij een maagdelijke bezoeker aan een festival in dit genre. Om niet gelijk helemaal uit mijn comfort zone te treden start ik met Spectral Voice, welke met zijn debuutalbum vorig jaar bijzonder hoge ogen wist te gooien. De loodzware death is hier duidelijk niet voor iedereen weg gelegd, want de grote zaal is pak hem beet voor een kwart gevuld. Bij mij komt het wel binnen, maar het is zeker raadzaam om van te voren het album gehoord te hebben. Het gehele spel is wat warrig, hetgeen misschien veroorzaakt kan worden door de nachtmerrie van iedere fotograaf: zoveel rook dat je slechts één meter zicht hebt gevuld met blauw licht, zonder ook maar enige verandering. Je moet echt dichtbij komen om de schimmen op het podium te kunnen ontwaren. Tel hier wat gepruts met een gebroken snaar en een slecht hoorbare zang bij op en je hebt een recept dat hier niet direct zieltjes zal gaan winnen. (Wouter)
(Spectral Voice)
(Friendship)
De programmering laat het toe om van band naar band te lopen zonder echt wat te missen. Vandaar dat ik ook een stukje Friendship mee kan pakken voor op de mainstage het Finse Afgrund begint. Er mag misschien wat onenigheid zijn over de band, maar de line-up van deze avond is dezelfde als op het laatste album The Dystopian. De bandleden trekken fel van leer en proberen met een mix van wat ouder en nieuw materiaal de zaal in beweging te krijgen. Hoe hard de heren dit ook proberen, zo weinig reactie komt er. Toch is het niet dat er wat mis mee is, maar de zaal gaat het niet oppikken vandaag. Al spelen ze tot in de eeuwigheid door: hier zal geen pit tevoorschijn komen. Het optreden sterft hiermee helaas een beetje een stille dood ondanks de bak herrie die er voortgebracht wordt. (Wouter)
(Afgrund)
Een uitgesproken antifascistische blackmetalband wordt in het hol van de leeuw als een paard van Troje naar binnen geschoven om te laten zien dat het subgenre ideologisch gezien niet eindigt bij Burzum. Dawn Ray’d is voortgebracht uit de La Disputerige emoband We Came Out Like Tigers die besloot na het kwijtraken van zijn bassist de black metal waar het reeds mee flirtte volledig te omarmen. Symbolisch gezien is de band mee getuige de folkerige en aardse allusies. Denk aan Winterfylleth, Panopticon of Drudkh. In het oog springt ook de gitaristengrimas door de eindeloze reeks tremolopicks, met de tanden op elkaar en de lippen wijd gespreid zoals alleen legopoppetjes dat kunnen. Ik geef echter toch de voorkeur aan de voorganger van Dawn Ray’d, omdat de nexus van emo, black en viool een unieke was. Zonder de emo-invloeden blijven blackmetalpassages over die plotseling stoppen voor lieflijke vioolintermezzo’s. En dat is al eens eerder gedaan. Lange tijd blijft ook de antifa-kant van de band zonder duiding, tot het voorlaatste nummer. Een verlegen gebracht preekje spoort de anarchisten aan om het heft in eigen hand te nemen om de onjuistheden in de wereld aan te pakken. Dat komt wat knullig over. Niet alleen door de simplistische en weinig operationaliseerbare inhoud, maar ook door de heen en weer deinende dronkaard vooraan. Nee, Dawn Ray’d kan wat de boodschap betreft nog het een en ander leren van het morgen spelende en overmeesterende Catharsis. (Pim)
(Dawn Ray’d)
Met Nightfell mag ik weer een buitenbeentje meepakken van het affiche. Het officieel als tweetal opererende gezelschap maakt het soort black/death dat niet gelijk de grote zaal vol trekt en dat is duidelijk te zien. Dat is zonde want het live tot viertal opgewaardeerde gezelschap zet een puik optreden neer. De sfeervolle vertolking die met overtuiging wordt gebracht weet er bij mij voor te zorgen dat ik weer een nieuwe band aan het ‘te volgen’ lijstje toe ga voegen dat ondertussen overigens het formaat boek heeft, maar dat terzijde. Laat ik dan direct nog maar een enorm pluspunt van het festival opnoemen, en dat zijn de vrij korte tijdslots. Hierdoor krijg je als publiek nooit de tijd om je te vervelen en mocht het echt teveel zijn is het ook rap weer voorbij, te rap in het geval van Nightfell naar mijn zin. (Wouter)
(Nightfell)
Bands uit Japan krijgen tijdens deze editie van Bloodshed Fest uitgebreid de kans om zich te profileren. Zo zagen we eerder vandaag het Nails-achtige Friendship en zullen we morgen het onvolgbare Encroached zien. Met een sake gehaald in de cafetaria bij het Otemba Sake Project-standje zorgt Palm echter voor de Oosterse apotheose. Zelf heb ik met plezier geluisterd naar het in 2012 uitgebrachte My Darkest Friend en tot mijn vreugd ontdekte ik in de aanloop van het festival dat dit jaar het nieuwe en uitstekende album To Live Is To Die, To Die Is To Live is verschenen. De verwachtingen zijn dus hooggespannen en laat ik er niet omheen draaien: Palm zet hier de knakenhardste set van het weekend neer. Het venijn is maximaal en instrumentaal klinkt het alsof Rise And Fall twee keer zo snel afgespeeld wordt. Daarnaast wordt gestrooid met d-beats, polkagrooves en Wormrotige grindcoreversnellingen. Geen moment verslapt de agressie en aan de zijkant van de zaal moet ik op de hoede zijn om niet een ledemaat in mijn gezicht geplant te krijgen. De hardcorevibes van de frontman, die goed de podiumfratsen van Power Trip en Cruel Hand bestudeerd heeft, trekken dit optreden echter over de finishlijn. Vol bravoure wordt door de zaal heen gegaloppeerd en de microfoon vliegt als een lasso door de lucht terwijl de Japanse crew aan de zijlijn stoïcijns staat toe te kijken. De plotselinge, loodzware breakdowns tijdens een nummer als Only Ego of Burn The Silence zijn de kers op de taart en zorgen er voor dat het zwart voor de ogen wordt. Arigatō, Palm! (Pim)
(Palm)
Met Demilich staat er iets unieks op het podium vandaag. De band heeft maar één album uitgebracht dat ook nog eens stamt uit 1993. Eén van de kenmerkende eigenschappen op dit album is de grunt die zo diep is dat deze nog lang geïmiteerd is, maar nooit geëvenaard. Mijn verwachtingen zijn dus hoog. Bij de soundcheck gaat het de goede kant in ieder geval al op. Dan de start: echte, klassieke death metal met een licht technisch gehalte, denk bijvoorbeeld aan latere Death of Pestilence. Lekker zagende riffs en natuurlijk vertolking van nagenoeg alles van Nesphite. Helaas klinkt de grunt lang niet zo buitenaards als ik verwacht/gehoopt had, maar muzikaal blijft het een feestje. Toch is het ook hier wederom niet echt druk en ik begin me dan ook hardop af te vragen of we vandaag voor het hoofdpodium nog een feestje gaan krijgen. (Wouter)
(Demilich)
De eerste band voor mij vandaag op het kleinere podium is het Duitse Ultha. Ook dit is een beetje een buitenbeentje tussen het crustpunk en d-beat geweld dat hier plaatsvindt. Ultha maakt atmosferische natuurblack in de beste Wolves in the Throne Room-traditie en heeft met zijn laatste album laten zien dit op geheel eigen wijze te kunnen invullen. Van dat album hoor ik in ieder geval al twee nummers terug en het lijkt erop dat de heren hier gaan voor het kleinste aantal op een setlist, want met een tijdslot van vijftig minuten er helemaal vier tracks in proppen is in dit weekend natuurlijk ongekend weinig. Bij elke track is de sfeeropbouw geweldig en ook de uitvoering is enorm strak. De mensen die aanwezig zijn, zien in ieder geval een band in vorm. (Wouter)
(Ultha)
Dan op de mainstage één van de hoofdacts, Agoraphobic Nosebleed, grootheid in het grindcoregenre met drumcomputer. De grote zaal is dan ook behoorlijk vol gestroomd, voor het eerst vandaag, en veel mensen lijken dit toch echt even te willen zien. De vier mensen op het podium gaan fanatiek tekeer waarbij vooral zangeres Kat erg weet te overtuigen. De andere zanger is een bijzondere verschijning en had ook biologie kunnen geven op een middelbare school. Toch heeft ook hij voldoende woede in zich om flink tekeer te gaan. De drumcomputer is echt geniaal geprogrammeerd, waarbij het apparaat met een heuse drumsolo ook zijn momentje krijgt. De nummers die voorbij razen kan ik niet onderling scheiden, maar zo te horen zijn het er geen honderd terwijl ze toch drie kwartier op het podium hebben. Tegen het einde van de set weet ik dan toch een nummer individueel te herkennen, namelijk Not A Daughter van de laatste EP Arc. Dit is in tegenstelling tot de rest zo langzaam dat een groot deel haast in slaap zou kunnen vallen. Je zou denken dat dit optreden zich bij uitstek leent voor een flinke pit, maar niets blijkt minder waar. Vooraan een man of drie en achterin een klein dansje, meer kan er op deze vrijdag bij de mainstage echt niet vanaf. (Wouter)
(Agoraphobic Nosebleed)
Dan kunnen de vuisten nog een laatste keer de lucht in voor Massgrav. Deze Stockholm Rockers blijken vanavond de uitgelezen aannemers voor het opleveren van een geslaagde afterparty die het laatste beetje energie uit de toeschouwers perst. Het holle snaregeluid, de onverstaanbare teksten, stop ‘n go-ritmes, opzwepende tomfills en verkapte Pennywise-riffs krijgen de meesten aan het dansen. Ik kan niet zo veel met de NOFX-achtige praatjes en woordgrapjes (over de Ayatollah Rock-n-rollah bijvoorbeeld) om het publiek op te ruien, maar de Zweeds grindende Wisdom In Chains feelgood-sessie met Nazi Punks Fuck Off-achtige riffs is wel degelijk aan mij besteed. Ik ben te uitgeput om er kritisch naar te luisteren, maar ik laat de brutale fratsen met een glimlach over me heen komen. (Pim)
(Massgrav)
Lees ook het verslag van zaterdag 15 september!
De eerste aankondigingen voor Bloodshed Fest 2019 zijn alweer gedaan!
Foto’s:
- Jurgen van Hest (Jvh013Photo)
- Frido Stolte (The View Photography)
Datum en locatie:
14 september 2018, Effenaar, Eindhoven
Link: