In dit laatste deel van de serie interviews met zanger/basssist Wannes Gubbels ligt de focus op de invloeden van Pentacle, de thematiek van de teksten en het optreden, iets waar de band vrij spaarzaam mee is. Het moge geen geheim zijn dat Pentacle wordt beïnvloed door de bands uit de legendarische jaren ’80 en ’90, waarbij de nadruk dan misschien nog op het eerste deel van die periode ligt. Die invloeden zijn terug te horen in de muziek van de band, maar zeker ook tijdens optredens waar met enige regelmaat covers uit deze periode worden gespeeld. Zware Metalen vraagt Wannes hoe hij naar de evolutie van de scene kijkt, met alle gevolgen van dien. Zelfs in de beginperiode van de band was het niet ‘in’ om Venom of Celtic Frost te luisteren, laat staan te coveren op het podium…
De invloeden van Pentacle zijn tekenend voor de band en in een periode waarin een nieuwe lichting bands voor extremere muziek ging, keken jullie als band terug op ‘zachter’ werk. Wij luisteren zelf terug en zijn eigenlijk gaan afbouwen in hardheid, maar zeker in de beginjaren van Pentacle was dit niet vanzelfsprekend. Hoe kijk jij hier op terug?
Ik ben zelf ook niet met de eerste Black Sabbath begonnen en heb bands teruggeluisterd, maar bij mij werd het wel steeds harder. Dat ging organisch, maar ik spreek ook mensen die onze passie voor Venom niet begrijpen: die mensen konden niet teruggrijpen. Dan krijg je die bekende discussie over genres: iedereen z’n mening. Voor veel mensen is het lastig kijken hoe bands uit elkaar voortvloeien. Als het een beetje snel was, was het vroeger vaak vet. Ik bedacht me laatst nog dat veel mensen niet beseffen hoe ik me voelde toen ik Venom hoorde. Je kent hardrock en heavy metal, maar dan komt Venom. Ik heb nachtmerries gehad voor ik de eerste Venom-LP ging kopen. Het was een zekerheid dat ik die plaat ging kopen en ik dacht verdoemd te zijn. Ik zag rook, vuur en de hel en ik voelde me ook echt zo.
Dat was dus een stapje verder, maar ik kan me voorstellen dat als je vandaag instapt met een vrij extreme band en vervolgens Countess Bathory van Venom hoort, dat dat niet dezelfde impact heeft die een Venom op mij had. Dat neemt niet weg dat sommige mensen het misschien heel vet vinden, maar zeker met de jongere generatie kan ik me voorstellen dat het niet gelijk klikt. Zelf heb ik dus ook wel het omgekeerde gehad met platen, waarbij iedere stap een volgend niveau van extremiteit was en dat je echt even een paar keer moet luisteren om te horen wat er gebeurt. Het was toen dus heel normaal om daar in mee te groeien, want in die periode werd het met iedere nieuwe plaat en iedere nieuwe band extremer. Pak alleen al het voorbeeld van Show No Mercy en daarna Hell Awaits, Slayer klinkt op die tweede plaat bijna niet als de band op de eerste plaat. Kijk bijvoorbeeld ook naar een band als Celtic Frost en het verschil tussen Morbid Tales in 1984 en Into the Pandemonium in 1987. Het verschil is zo groot, ongeacht of er een plaat tussen zit. De jaren ’80g gingen wat dat betreft heel snel en er lijkt ook een soort rivaliteit tussen bands te zijn geweest op dit vlak: zij hebben een plaat uit en wij moeten proberen dat te overtreffen. Of dat nu goed of slecht is, dat heeft wel geleid tot een hele snelle ontwikkeling in die extremiteit. De scene was toen heel gedreven, bijna hongerig. Daar was de sfeer ook naar, met de uitwisseling van demo’s, singles en de vele platen die uitkwamen. Dat ontwikkelde zich steeds weer tot een punt dat het te ver ging en toen klapte het. Uiteindelijk kreeg je in de jaren ’90 die verzadiging en kakte het heel erg in.
Hoe kijk je naar jongere bands? Je hebt wel eens aangegeven dat je enthousiasme minder is geworden.
Nou, begrijp me niet verkeerd: het raakt me minder dan die klassieke platen, maar dat is ook waar je mee opgroeit. Dit zegt uiteraard niet dat jongere bands niet goed zijn. Ik ben misschien nostalgisch, maar ik blijf niet hangen in de jaren tachtig. Terwijl ik dat zeg: kijk naar de albums die ik op heb gehad op weg naar dit interview. Dat waren Nightfall van Candlemass en Powerslave van Iron Maiden. Nu bepaalt dat niet alles, maar ik kom uiteindelijk wel terug op de bands van toen. Toch schaf ik ook regelmatig recente platen aan en die vind ik dan waanzinnig, maar als ik die in de kast zet, dan pak ik de volgende keer toch eerder Necrophagia en Messiah. Zo luister ik de laatste tijd veel naar Hymn to Abramelin, daar kom ik toch altijd terug. Wat daar natuurlijk bij hoort, is dat je te maken hebt met een beperkte hoeveelheid tijd die je te besteden hebt. Dan merk ik dat ik de tijd die ik heb, wil besteden aan muziek waar ik energie van krijg en waarvan ik dus ook weet dat ik het gaaf vind. Ik krijg wel energie van nieuwe bands, zoals bijvoorbeeld de nieuwste demo van Perversion of Angel of the Eastern Gate van Sijjin, maar die hebben niet dezelfde impact als bijvoorbeeld een Seven Churches. Het zou ook niet eerlijk zijn om dat te verwachten, want je bent inmiddels een ander persoon en hebt ook zeker een hoop muziek gehoord in de tussentijd. Laten we daar ook eerlijk over zijn: met verloop van tijd is het enthousiasme inderdaad minder en ga je ook niet meer duizenden releases kopen. Dan zit ik dus ook niet te wachten op nog een band die klinkt als Nihilist of Autopsy, terwijl dat wederom niets zegt over de kwaliteit van die band. Dan maak ik dus een schifting van bands waarvan ik denk dat ik dat gaaf ga vinden en dan koop ik die albums ook. Die platen luister ik dan ook actief, maar mijn referentie is echt die jaren tachtig en negentig: de oude, ‘klassieke’ extreme bands en die demo-periode. Langs die lat leg ik alles. Dan laat ik klassieke heavy metal buiten beschouwing, wat ook heel veel voor me betekent.
Haal je dan nog wel inspiratie uit nieuwe bands? Om het begrip ‘inspiratie’ concreet te maken: ik kan me voorstellen dat nieuwere releases soms een heel interessant perspectief bieden op muziek die je door en door kent. Voor ons deed Bölzer dat met Celtic Frost.
Er zijn zeker bands die mij energie geven, maar op deze manier word ik zelf niet geïnspireerd. Zo heb ik de demo van Black Beast uit Chili (met als zanger de eigenaar van Noise and Shit magazine: tip!) ontvangen. Als ik iets opzet, dan gaat het mij erom wat de muziek me brengt. Dan begint (zoals zo vaak wanneer je het aanzet) het ruisen en dan krijg je dat gevoel van dat knarsetanden, die energie. Dan vind ik iets gaaf of niet. Wat ik niet doe is het analyseren: wie doet wat en hoe doen ze dat? De drummer die een fill zus speelt en de gitarist die riffs zo speelt. Dat vind ik niet interessant om te doen: het moet me een kick geven. Ik moet ervan kunnen genieten en heel plat gezegd interesseert het me niet wat een muzikant doet. Als ik zaken ga analyseren, trek ik het uit elkaar en dat werkt niet ten voordele van het luisterplezier voor mij. Die primaire energie gaat voor mij dan verloren. Dat is ook wat metal is voor mij: je speelt een gitaarriff en je denkt: “Vet!”
Dan haal ik ook even terug dat ik voor het eerst Bölzer hoorde. Dat moet de demo zijn geweest. Dat was echt een brok energie en ik vond het heel tof. Natuurlijk hoor ik ook wel elementen die de band ergens vandaan heeft gehaald. Over het algemeen hoor je gelijk waar een band de mosterd haalt. Zo heeft Black Beast die duidelijk bij Sarcófago gehaald. Bijna iedere band heeft dat. Pentacle is nu ook niet bepaald heilig in die zin. Ik luister dus echt naar nieuwe bands om energie te krijgen en niet om de muziek op een bepaalde manier te interpreteren. Soms pluis ik natuurlijk een en ander uit, bijvoorbeeld als ik een bepaalde riff wil snappen, maar dat is eigenlijk altijd achteraf en dus niet bij de eerste luisterbeurt. Ik begrijp ook van mensen die dit wel doen, dat ze minder van muziek kunnen genieten, omdat je gelijk in die analyseermodus zit.
Persoonlijk wil ik een totaalpakket beleven. Neem een Fallen Angel of Doom: het heeft toch geen zin om die plaat te analyseren? Dan kom je toch nergens? Die mokerhamer moet je voelen. Het heeft geen zin om die uit elkaar te trekken. Dat is volgens mij ook de primaire manier om muziek te luisteren: het is een gevoel, een emotie. Soms zie je dat muziek naar een ander niveau wordt getrokken en dat kan ontzettend knap zijn. Kijk naar al die mathcore en mathrock: dat vind ik heel erg knap, ik zou het in geen honderd jaar kunnen bereiken om zoiets in elkaar te zetten, maar ondanks het respect dat ik voor muzikanten heb die dat kunnen, brengt het mij niet die energie. Denk aan een goede maaltijd: dat totaalplaatje moet kloppen en als je het uit elkaar haalt, doet het niet zo veel meer. Zo werkt dat voor mij ook met muziek: de emotie staat voorop.
Onlangs heb je al eens aangegeven dat je veel waarde hecht aan een full-length. Spectre is de eerste keer in een lange tijd dat je een hele nieuwe generatie bereikt met een album. Bij metalshows zijn over het algemeen veel jongeren te vinden. Zie je dan bijvoorbeeld bij een show als Weert Hard dat jongeren op Pentacle reageren als iets met een nieuw geluid?
Daarmee vraag je eigenlijk ook of Pentacle nieuw publiek aantrekt en of een nieuwe plaat van Pentacle jong publiek bereikt. Dat soort vragen vind ik heel moeilijk om te beantwoorden, omdat ik die inschatting niet kan maken. Ik zit in de band en dit soort impact zie ik niet altijd even goed. Misschien kan ik het zelfs beter aan jullie vragen. Jullie staan aan de andere kant en ik denk oprecht dat jullie beter zien hoe bijvoorbeeld het publiek van een bepaalde locatie zich ontwikkeld.
Misschien valt je iets op als je een bepaald nummer aankondigt of bij de merchtafel staat: valt je daar iets op? Als we uitgaan van de verkoop van tien CD’s, verkoop je er dan zeven aan ouwe lullen en drie aan jongere fans?
Dat sowieso, haha. Ik heb toch wel het gevoel dat onze muziek naar de ouwelullenfractie gaat en daar ben ik ze ook heel dankbaar voor! In Weert bij die betreffende show stond er wel een aantal jongeren bij de merchtafel. Dat gezegd hebbende: bij een show van Pentacle verwacht ik inmiddels een bepaald publiek dat bekend is met het materiaal. Het is zeker niet zo dat ik een jeugdige aanwas zie die op de schouders van papa naar Pentacle komt kijken. Dat heeft natuurlijk te maken met de niche waar Pentacle in speelt. In die niche is ook een nieuwe aanwas, zo zit er tussen ons ook twintig jaar en na jullie komt er waarschijnlijk ook een nieuwe lichting die in deze niche gaat luisteren en bijvoorbeeld op jonge leeftijd The Return… van Bathory tegenkomt en dat geweldig vindt. Tegelijkertijd is deze niche beperkt en zal die aanwas dus ook heel beperkt zijn. Dat heeft alles te maken met toegankelijkheid. Ik vind dit dus ook lastig om objectief uiteen te zetten, want ik loop bij shows voornamelijk tegen gelijkgezinden aan die dezelfde bands tof vinden en dezelfde platen in de kast hebben staan. Met alle respect, maar ik verwacht niet heel snel een Guns N’ Roses-shirt vooraan te vinden bij Pentacle.
Bij Weert Hard stond er ook een jonge band voor jullie op het programma. Krijg je daar dan respons van? De bandleden stonden namelijk wel te kijken.
Bij dat specifieke optreden was dat zeker het geval. Je staat bij elkaar te kijken en uiteindelijk maak je allemaal muziek. Het was een divers programma die avond, maar ondanks die diversiteit merk je wel dat je allemaal wel ergens een gemene deler hebt en veel dezelfde bands tof vindt. Dat geldt denk ik ook wel voor bills die wat meer variatie in programmering hebben: ondanks dat je een andere achtergrond hebt, zien mensen wel waar Pentacle vandaan komt en daar hebben ze dan vaak wel affiniteit mee op de een of andere manier. Dan is het misschien niet dat ze lyrisch zijn, maar je merkt het wel. Ik weet nog goed dat bij een optreden een X-aantal jaar geleden na ons een gothic/electro-band speelde. Toen ik backstage in m’n Celtic Frost-shirt liep, kwam één van die gasten meteen naar me toe: ‘’Morbid Tales, aaargh!’’ Dan heb je toch meteen die link, ondanks dat zij compleet wat anders deden. Dan kom je ook op het punt dat het eigenlijk niks uitmaakt wat je doet: muziek, in wat voor vorm dan ook, heeft toch met passie te maken. Je bent fan en muziek doet iets met je. Als je de t-shirts weghaalt, dan gaat het eigenlijk om hetzelfde: een bepaalde passie, een bepaald gevoel. Ik heb ook heel veel vrienden die in een band zitten en absoluut geen metal maken. Als je het genre weghaalt, praat je altijd in dezelfde taal: de liefde voor muziek. Of de een nou Kreator tof vindt en de ander The Cure: dat maakt niet uit. Je moet natuurlijk wel respect naar elkaar tonen, maar dat vind ik juist het mooie ervan.
Toen wij jullie voor het eerst zagen, kreeg het publiek de keuze tussen Witch of Hell of Reaper als afsluiter. Het zou niet onlogisch zijn om op dergelijke covers ook een reactie te krijgen. De laatste jaren lijken deze covers echter uit de setlist te zijn geschrapt.
Op een gegeven moment is het gewoon lastiger qua tijd. Zeker met een plaat die net uit is. Als ik nu de setlist samenstel, dan wil ik toch het liefst van elke ‘grote’ release er een nummer op zetten. Dat gaat bijvoorbeeld al amper. Bij de show in de Baroeg, eind februari, konden we bijvoorbeeld al geen nummer van Ancient Death doen. Je wilt natuurlijk toch wat nieuwe nummers doen en we spelen ook onze klassiekers. Als je dan drie of vier nieuwe nummers en nog ruimte voor drie of vier oude nummers hebt, tja… Met de lengte van onze nummers zit je dan snel aan je speeltijd. Als je twee uur kunt spelen, dan kun je van alles doen, maar vaak spelen we drie kwartier tot een uur. Ondanks dat ik het dan leuk vind om covers te spelen, vind ik dat onze eigen nummers de voorkeur moeten krijgen. Daarom valt de cover dan af. Als ik kijk naar Reaper: je hebt nu Tom G. Warrior’s band Triumph of Death, dus dan ligt de eer bij de man zelf. Toen wij deze cover deden, was het allemaal anti-Hellhammer vanuit dat kamp. Allemaal prima. Nu is het opeens allemaal geweldig. Ook prima. Ik meen het serieus, het is niet sarcastisch bedoeld. Als de man het zelf gaat spelen, dan laten we dat vooral aan hem over. Hij heeft het nummer tenslotte geschreven en opgenomen.
Als je het hebt over covers uitkiezen of een setlist samenstellen, doe je dat dan met de hele band?
Nee, dat doe ik. Daar kan ik een lang verhaal van maken, maar zo simpel is het.
In principe kun je dan voor elk nummer kiezen. Heb je dan ook wel eens een idee om een nummer te spelen dat je een tijd niet hebt gedaan of bijvoorbeeld een hele release zoals The Fifth Moon integraal te spelen? Er kan dan een hoop tijd in de voorbereiding gaan zitten.
Het kan, maar je hebt rekening te houden met oude en ‘nieuwe’ bandleden. Niets ten nadele van Robert, maar onze vorige drummer Marc was een heel ander soort drummer. Er zijn nummers die hij heeft ingedrumd en die Robert niet liggen. Daardoor is het ook wat lastiger om sommige nummers in de setlist op te nemen. Immolated in Flames is een voorbeeld. Marc had bijvoorbeeld meer tempo, maar had op zijn beurt meer moeite met roffelen. Dat kan Robert veel beter. Dit heeft allemaal niets met onkunde te maken, puur met drumstijl. Je moet mij ook niet vragen om de partijen van Steve DiGiorgio te spelen, haha!
Zijn er nummers die je graag nog eens live wilt spelen?
Zeker! Er zijn zat oude nummers die ik nog een keer terug wil brengen, maar goed. In het verleden hebben we het weleens gedaan, maar dan breng je live toch een versie die mensen misschien niet helemaal herkennen zoals hij op plaat staat. Veil of Sulphur is daar een voorbeeld van.
Van Under the Black Cross hebben we veel nummers na de release gedaan. Een aantal nummers bleef in de setlist, zoals Into the Fiery Jaws, Awaiting the Blast of Death en March of the Campbeltown. A Devil’s Shooting Gallery hebben we alleen voor de release gedaan, maar daarna nooit meer. Soms merk je dat live sommige nummers gewoon niet zo lekker te spelen zijn, om wat voor reden dan ook. Je zoekt toch ergens wel naar nummers die comfortabel liggen. Into the Fiery Jaws was altijd goed om te spelen, maar Awaiting the Blast of Death was dan weer een beetje wurgen. Achteraf gezien bleek Under the Black Cross van een pittig niveau om het live goed te kunnen brengen. Het is allemaal ‘eerlijk’ in de studio ingespeeld, maar live bleek het heel uitdagend.
Je valt toch een beetje terug in de dingen die je kent. Ik heb er wel eens over nagedacht om de setlist radicaal overhoop te gooien. Aan de andere kant: van bijvoorbeeld The Fifth Moon hebben we Black at Heart een tijdje vervangen door The Flame’s Masquerade. Toen wilden mensen juist weer Black at Heart horen.
Wij hadden dat toen Rides the Moonstorm opeens niet gespeeld werd.
Ja, ook dat was een bewuste keuze. Op een gegeven moment ben je het ook een beetje zat om een nummer weer te spelen. Nu zijn we geen Slayer, met duizenden optredens, maar toch. Wéér Rides the Moonstorm… Om die reden hebben we Deepness of the Depths weer teruggebracht. Die hadden we al heel lang niet live gespeeld. Heel leuk om die dan weer eens te doen, want dat is toch een van mijn favorieten van vroeger. Die spelen we nu regelmatig weer.
Ergens moet je rekening houden met het repeteren van oude nummers. Zelf lijkt het me heel gaaf om de boel eens flink om te gooien. Een compleet nieuwe setlist. Dat gezegd hebbende: met Spectre hebben we een boel nieuwe nummers en om dan de oude nummers ook nog om te gaan gooien… Voor de harde kern misschien heel gaaf, maar voor een ander betekent het misschien dat hij of zij bijna helemaal niets meer kan herkennen.
Eigenlijk zijn er altijd twee duidelijke thema’s binnen het spectrum van Pentacle: occultisme en oorlog. Over oorlog is vaak gesproken, maar over het occultisme weinig. Je geeft zelf aan inspiratiebronnen te hebben op dit vlak, maar dat je geen beoefenaar bent. Gelukkig, zeg je er dan ook bij. Kun je wat meer vertellen over de oorsprong van die inspiratie?
Zelf vind ik occultisme nog steeds het ultieme thema of onderwerp voor death metal. Occultisme is heel breed, waar heel veel onder past. Iedereen moet zelf weten hoe dat eruit ziet. Er zijn veel eigen gedachtegangen bij in mijn geval. Ik heb wel Crowley gelezen, maar het ging uiteindelijk heel erg om mijn eigen gedachten. Ik heb het benaderd vanuit mijn eigen interesse en ben over dingen gaan nadenken. Dan kom ik er ook wel op uit dat de zaken die in occultisme benoemd worden, voor zover ik het heb gelezen, vaak terugkomen op elementaire zaken in het leven: Waar sta je als persoon? Waar sta je op deze planeet? Wat doet ertoe? Wat betekent religie? Een heel breed en interessant onderwerp en ook heel moeilijk te definiëren. Ergens ben ik op zoek naar de waarheid en wie is dat niet? Die ga je nooit krijgen natuurlijk, maar vanuit die optiek en met deze zaken in het achterhoofd, heb ik het materiaal benaderd dat ik had. Wel altijd vanuit mijn eigen perspectief.
Als ik dan ook kijk naar platen als Rides the Moonstorm en The Fifth Moon, dan is het geen opsomming van boeken of teksten. Het is interpretatie van wat het bij mij teweeg bracht. Een bepaalde mindset of status, wat doet dat met je? Dat heb ik op papier gezet. Als ik naar het nummer Rides the Moonstorm kijk, dat is er in een flow uitgekomen. Zonder over de richting na te denken, wilde ik een bepaalde boodschap brengen. Misschien klinkt het pretentieus, maar ik wilde een ‘vessel’ zijn voor mijn gedachten. Alsof er iets door me spreekt. Die tekst, dat weet ik nog goed, die kwam er heel spontaan uit. Er sprak iemand door me. Ik werk op mijn gevoel en net als de muziek zijn die teksten een gevoel of gedachte. Raised by Night’s Chaos bijvoorbeeld: ‘s nachts ga ik heel erg nadenken, dat zul je misschien herkennen. Het is stil (als je dan tenminste geen Pleasure to Kill op hebt staan) en dan word je een soort van spiegel voorgehouden. Je gaat reflecteren. Voor een tekst als Raised by Night’s Chaos heb ik dat gebruikt, die reflectie. Het occultisme en de zin van het leven zitten daarin. Dat heb ik met veel teksten en gevoelens gedaan. Verlangen in een bepaalde vorm spontaan laten vloeien. Dat is de beste manier om het op papier te krijgen, maar je moet het niet kapot maken. Natuurlijk lees ik het na, maar ik ga geen maanden schrijven. Het is op deze manier vaak gelijk goed in de grote lijnen. Het is dus ook geen bloemlezing, zoals je vaak ziet bij orthodoxe black- en deathmetalbands. Die vergelijking bedoel ik niet negatief, maar die zitten op een ander niveau. Ik vind die levenshouding knap, dat je er zo ver voor kan gaan. Je omhelst iets en draagt iets uit. Voor Pentacle blijf ik dus vooral bij mezelf. Een ‘state of mind’ en zorgen dat het geen kopie wordt van iets. Er zit veel filosofie in, waarom gebeuren dingen zoals ze gebeuren en wat is de zin van bepaalde zaken. In die hoek moet je denk ik vooral zoeken voor de occulte teksten vanPentacle.
Is het correct om te stellen dat het niet het overbrengen van iets is, maar het spreken?
Ja, zie het als ‘speaking in tongues’. Het past natuurlijk bij de muziek, maar het neerzetten van de tekst heeft relatief weinig met de context te maken. Het is heel puur eruit gekomen. Zoals voor Pentacle als geheel geldt, zijn de teksten ook een geval van ‘what you see, is what you get’.
Wat knap is aan de nieuwere releases van Pentacle, is dat oorlog het topic is, geformuleerd vanuit het occultisme. Het occultisme is daarbij een vessel voor het uitdrukken van die historie. Dat gebeurt bijvoorbeeld op Five Candles Burning Red.
Ja, dat klopt. Als ik een nummer schrijf, probeer ik in het algemeen ergens mezelf te ontwikkelen. Je kunt iets heel direct op papier zetten, maar vervormen kan ook heel mooi zijn om te experimenteren. Het mooiste voorbeeld is misschien wel het t-shirt van Five Candles Burning Red, ik weet niet of jullie die hebben?
We hebben er allebei meerdere en we hebben ons er blind op gestaard, iets dat bij alle releases van Pentacle kan.
Wat je ziet hangen, is een Duitse parachutist. Hij hangt met zijn buik naar boven op deze manier (Wannes beeldt uit hoe deze parachutist hangt, om vervolgens zijn eigen lenigheid te bekritiseren, -red.). Het is een van de twaalf parachutisten die destijds in de buurt van het vliegveld Maleme in een boomgaard terecht zijn gekomen. De inwoners van Kreta hebben deze parachutisten om het leven gebracht. Een groot gedeelte van Five Candles Burning Red gaat over Operation Mercury in 1941. Ik wilde juist die historische context vanuit een obscure vorm benaderen. Een Duitse parachutist kan als parachutist benaderd worden en dat zou ook goed passen, maar ik ben gaan zoeken naar het laten samenvloeien van het occultisme en oorlog: de twee topics waar ik veel mee bezig ben. Als je die twee topics combineert, kom je natuurlijk eerst uit op de bekendere voorbeelden van occulte bezigheden van de nazi’s en de interesses van Himmler. Ik vind dat interessant, maar het is te voor de hand liggend. Ik probeer de Tweede Wereldoorlog vanuit een andere optiek te bekijken en dus was ik op zoek naar een manier om die thema’s echt te laten versmelten. Daar is dit shirt uit komen. Ik (en jullie nu ook) zie daar die Duitse parachutist hangen, maar hij wordt geconsumeerd door de energie van de inwoners van Kreta. Hun haat en agressie, de negativiteit die het volk van Kreta voelde tegenover hun overweldigers (The Usurper, haha), dat hun eiland werd aangevallen. Het zijn dus oude mannen, vrouwen en kinderen die Duitse militairen hebben aangevallen met alles wat zij tot hun beschikking hebben. Daarom staat de sikkel ook op de cover van de split met Eternal Solstice. Dat is voor mij het symbool van de Griekse inwoners die terug hebben gevochten.
Dat kun je als Nederlanders niet voorstellen, dat wij dat zouden doen, zo’n invasiemacht aanvallen. Ik vond dat zo indrukkend om al die verhalen te lezen, hoe burgers zo primair aan hun gevoelens hebben toegegeven. ‘Daar komt de vijand, wij pakken wat we kunnen vinden!’ Niet nadenkend over wat de gevolgen voor henzelf zouden kunnen zijn. Er hebben gigantische repercussies plaatsgevonden voor de Kretenzen die de desbetreffende Duitsers hebben aangevallen. Daar is heel extreem op gereageerd, met massa-executies en dat soort zaken. Dat gevoel van een invasiemacht afslaan, die energie, die heb ik door Manuel Tinnemans om laten zetten naar een tekening. Je ziet een Duitse parachutist die om het leven is gekomen. Er zijn vlammen, er is vuur, heel elementair.
Het is occultisme in z’n puurste vorm, als je het zo bekijkt. Die energie van mensen die samenkomt met andere energieën.
Precies.
Zo hadden wij nooit naar die tekening gekeken. Na het interview gaan we meteen op zoek, haha!
Five Candles Burning Red draait voor mij om die beeltenis. Tekstueel gaat het echt alleen maar over de Tweede Wereldoorlog, maar hoe druk je dat uit? Under the Black Cross zet heel erg de feiten neer. Spectre doet dat beduidend minder. Hoe kun je iets anders vormgeven? Dat shirt is er een goed voorbeeld van. Een ander voorbeeld is onze cover van de split met Mortem. Die boom, dat is ook heel symbolisch. Tekstueel gaat het nummer over hoe de Duitsers en Italianen de inwoners van Kreta hebben onderdrukt en wat dat voor hen heeft betekend. Die boom staat voor mij als symbool voor de standvastigheid van de inwoners. Je ziet ook die personen branden: dat zijn de Duitsers en de Italianen die door de boom en het vuur worden geconsumeerd. Die boom staat ook voor de tradities van Kreta, met wortels die diep de grond in gaan en de vijand van het eiland in zich op neemt. Hij trekt de energie eruit. Op die manier heb ik dit deel van de Tweede Wereldoorlog willen weergeven. Under the Black Crossen Spectre hadden allebei ook weer een andere insteek. Zo probeer ik toch te kijken wat je met een bepaalde insteek kunt doen, zonder in herhaling te vallen.
Hoe heb je dat bij Under the Black Cross dan gedaan? De soldaat die heel prominent op de cover staat, die met de platte helm, dat is overduidelijk een geallieerde. Aan de kant van de kanonnen staat een ‘Satan’, die man met gekromde horens.
De beste versie van Under the Black Cross is eigenlijk de picture disc. Die is in acht segmenten opgedeeld, de acht nummers van de plaat. Het probleem met de originele cover, zoals eigenlijk iedereen hem kent, is dat het ergens een overgangsfase was van Manuel. Dat heeft wat context nodig: voor deze release had je Ancient Death. Under the Black Cross ging over historische feiten en de hoes moest dat ook weergeven. Voor Manuel was dat lastig, want hij zit heel erg in het esoterische en ik zat op dat moment veel meer in het realisme. Die twee werelden botsen ergens. Manuel heeft mij nadien laten weten dat als hij écht goed had geweten waar Under the Black Cross precies over ging, zijn eerste tekening er heel anders had uitgezien. Dat is bij de picture disc wel gelukt, want die reflecteert echt één op één hetgeen waar Under the Black Cross voor staat. Daar was dus tijd voor nodig. Ik had hem wel de teksten doorgestuurd en veel elementen daarvan zie ik ook in de originele cover terug. Dat wezen dat jij noemde, was het eerste gedeelte van de tekening. Daarna heeft hij zijn stijl meer aangepast naar het realisme, waar het album voor staat. Twee werelden die botsen dus en daarom is Manuel er ook niet tevreden mee. Die versie voor de picture disc, die ik nog steeds briljant vind, sluit er perfect op aan. Het origineel is zijn versie met mijn aanvullingen. Hij was zoekende en dat is ook helemaal geen verwijt, maar hij was op zoek naar hoe het te visualiseren. Na het gehoornde wezen zijn dingen zoals de Campbeltown, de bunkers en de Engelse militairen er later bijgekomen.
Naast dat er veel over het artwork voor releases wordt nagedacht, wordt er dus ook, heel oneerbiedig gezegd, veel nagedacht over artwork voor ‘maar’ een t-shirt. De shirts van Pentacle zijn dan vaak ook niet zomaar de albumcover op een shirt geplakt. Is dit de reden waarom er bij de release van Spectre bijvoorbeeld nog geen nieuwe merch was? In het verlengde hiervan: zie je t-shirts misschien daarom ook als een ‘release’, hoe groot of klein dan ook?
Absoluut. Zoiets is elke keer toch weer een statement, in die zin dat het moet aansluiten bij de identiteit van de band, bij onze intentie. Behalve alle esthetische zaken wil ik wel dat je ziet dat het een Pentacle-shirt is. Natuurlijk, je hebt shirts en je hebt shirts. Dat van Five Candles Candles Burning Red is misschien wel een heel ander voorbeeld, maar elk shirt is een uithangbord van de band.
Wat betreft de merch voor Spectre: hoe goed Manuel zijn tekeningen ook zijn, ze zijn qua vorm erg statisch, wat heel erg goed werkt voor een CD of LP. Daar zijn ze ook voor ontworpen natuurlijk. Krijg je opeens een shirt en het menselijk lichaam dat daar bij komt kijken, dan is dat iets anders. Hoe goed ik een ontwerp als Under the Black Cross ook vind, dat ‘plakkaat’ op een shirt heb ik toch een beetje jammer gevonden. Qua druk knalt het er wel uit en ik vind het een geweldig gaaf ontwerp, maar het is een groot blok. Dat merk ik nu ook bij Spectre, dat is ook weer een blok.
Ik heb meerdere designs gezien en ben echt aan het vechten om ervoor te zorgen dat het vierkante eraf gaat. Denk bijvoorbeeld aan allerlei uitsnedes, maar je komt dan bij mijn probleem terecht. Samen met Manuel heb ik het proces van het ontwerp heel intensief meegemaakt. Alle fases heb ik gezien. Bij een uitsnede van het uiteindelijk resultaat denk ik dan ook snel: ‘’Dat is niet klaar.’’ Ik zie dan nog die oude tekeningen voor me, het begin waar nog van alles bij moest komen. Een van de ontwerpen dat er nu ligt, is van de cover van Spectre, van enkel de groep personen in het midden. Voor zover ik het mij kan herinneren, was dat ook het begin van de cover. Iedereen vindt het geweldig, maar ik zie alleen een ontwerp dat niet af is. Als je iets eruit haalt, dan is het niet compleet, want dan mis je de andere aspecten welke ervoor zorgen dat het een geheel is…
Is het dan niet makkelijker om op basis van een los nummer een nieuwe tekening te maken, in plaats van een cover te verbouwen?
Dat klopt. Dan kom je bij het coördineren van dit soort zaken: ik doe het allemaal en ik moet dat stap voor stap doen, omdat ik niet de tijd heb om het allemaal door elkaar te doen. Als ik ook kijk naar de ontwikkeling van Spectre, dat is op alle fronten stap voor stap gedaan. Toen de plaat was opgenomen, gingen we aan de slag voor de foto’s. Vroeger lukte het misschien beter om met meerdere zaken tegelijk bezig te zijn: ik kan me bijvoorbeeld herinneren dat het ontwerp voor …Rides the Moonstorm al klaar was toen we de studio in gingen. ik weet nog goed dat ik dat aan Harry Wijering kon laten zien. Dat was een hele andere volgorde. Nu is de muziek het begin geweest, gevolgd door het artwork. Door deze manier van werken merk je dat zaken achter elkaar lopen, in plaats van dat je het tegelijk kunt doen. Een ontwerp voor een t-shirt heeft op dat moment helemaal geen prioriteit. Die plaat moest af, voor er optredens zouden plaatsvinden, zoals de show met Acrostichon.
Logisch dat een plaat belangrijker is dan een t-shirt. Wat dat betreft vind ik het ook vrij bizar dat je mensen ziet lopen met een shirt van een release die nog niet eens uit is, laat staan dat de muziek heeft kunnen inzinken. ‘’In februari 2021 komt het album uit, maar koop nu het shirt al!’’ Vaak ook een simpel plakkaat van de cover.
Dan maar hopen dat je het ook een vette plaat vind! Het is ergens een manco, dat ik zoveel naar me toe trek omdat ik het zelf wil doen. Het is een bepaalde kwaliteitscontrole en ik denk dat ik de beste visie over de band heb. Of dat zo is, dat laat ik in het midden. Het gaat er ook niet om of dat anderen het minder doen en ik beter. Het is gewoon hoe het loopt. Dat betekent ook wel dat niet alles tegelijk kan. Op een gegeven moment waren we bezig met een ontwerp. Ik liet dat door Richard van Acrostichon doen. We kwamen er gewoon niet uit. Hij heeft het ontwerp toen teruggegeven. No hard feelings van beide kanten. Dat gebeurt soms gewoon. Toen wisselde het een paar keer van ontwerper. Costa van Iron Pegasus gaat uiteindelijk het t-shirt uitbrengen, want dat zit er nu wel aan te komen. Zoals het er nu naar uitziet, wordt het een compromis: een versie met het origineel en een versie met een uitsnede. Iedereen vond die met de uitsnede beter, maar aan de andere kant: ik ben er ook nog, haha! Daarom heeft Headsplit Records de versie met de complete tekening als shirt uitgebracht, terwijl Iron Pegasus de uitsnede gaat doen. In Baroeg werd er echt veel om merch gevraagd, maar er zijn ook andere partijen waar ik afhankelijk van ben en daar heb ik langer dan verwacht op moeten wachten. Ik heb het uitbesteed en dat had ik misschien achteraf op een andere manier moeten doen.
Hoe verloopt de samenwerking met Manuel voor het visuele aspect? Wat is zijn inbreng? Net gaf je al een tipje van de sluier: als het verhaal van Under the Black Cross bij hem beter bekend was, had zijn tekening voor die cover er heel anders uitgezien. Hoe ga je van audio naar iets visueels en bouw je dat samen op? Jij hebt er een hele sterke mening over.
Het hangt heel erg van het onderwerp en de thematiek af. Als je kijkt naar …Rides the Moonstorm, waar Manuel is ingestapt, tot nu, dan zitten daar hele grote verschillen in. Oudere releases, zoals Ancient Death en …Rides the Moonstorm, zijn heel erg door hem opgezet, met relatief weinig input van mijn kant. Releases zoals de split met Sadistic Intent kwamen dan weer voor een groot deel van mijn kant, maar Spectreis dan weer het grootste deel van Manuel. Het kan beide kanten op. Het belangrijkste daarbij is het resultaat. Geen ego-kwestie wie het heeft bedacht. Omdat Manuel het ontwerpt, heeft hij natuurlijk een gigantische inbreng. Bij latere releases, zoals Five Candles Burning Red, komt het wel van een basisidee. Op een gegeven moment zijn we aan een release aan het werken en gaan we een bepaalde richting op. Om te bepalen wat belangrijk is voor het artwork, kijk ik naar de teksten. Dat is toch het meest visuele aspect tot dat moment. De muziek is elke keer veel agressie en chaos. Als je dat gebruikt, dan krijg je elke keer een cover die eruit ziet zoals bij wijze van spreken Beyond’s Fatal Power of Death. Gave hoes ook hoor, want die agressie en chaos zit daar natuurlijk goed in.
Hier illustreert het oorspronkelijke idee voor Under the Black Cross wat ik bedoel. Dat idee was een bunker. Dat was één van mijn eerste ideeën. Waarom een bunker? Nou ja, ik vroeg me af: waar staat Pentacle voor? Standvastigheid. Giet dat in beton en je hebt een bunker! Manuel heeft een schets gemaakt en het zag er wel cool uit, maar uiteindelijk heeft het toch een andere vorm gekregen, wat je natuurlijk wel terugziet op de eerste tekening van Under the Black Cross. Dat basisidee, wat we vaak toch bereiken door heel veel te sparren over welke kant we op willen gaan, daar draait het om. Soms is dat idee al heel erg sterk, zoals bij de split met Sadistic Intent. Daar ben ik ook echt goed naar de teksten van onze twee nummers gaan kijken. Dat teksten gingen over Saint-Nazaire, Operatie Chariot. Dan komt de vraag hoe we dat gaan uitbeelden. Ik ben echt met een schaalmodel van de HMS Campbeltown aan de slag gegaan en heb een hele primitieve vorm van een droogdok getekend. Met m’n mobiel een foto daarvan gemaakt en dat basisidee zie je nog steeds op de cover terug.
Daar zijn nog veel ideeën bijgekomen, vooral van Manuel. Ik laat hem eigenlijk altijd heel vrij. Dat werkt voor hem het beste. De cover van onze split met Eternal Solstice, met de sikkel en het wapen: dát zijn voor hem de meest lastige hoezen, omdat die heel erg realistisch moeten zijn. Als ik daar specifieke voorwerpen zie, dan moeten die gewoon kloppen en zijn zoals ze in het echt zijn. Dat is natekenen. Dat is voor hem het lastigste, want dan zit hij heel erg aan iets vast. Manuel is juist iemand die heel erg los wil gaan. Hij zit in het abstracte. Dat zegt helemaal niet dat hij geen realistische zaken kan tekenen, maar juist dat losgaan is voor hem erg belangrijk. Met het WO II-concept, wat we regelmatig hebben gehad, wil ik dat de zaken die realistisch zijn gewoon kloppen. Het moet geen cartoon worden. Ik heb in mijn jeugd honderden, maar dan ook echt honderden oorlogsstrips gelezen. Ik heb ze hier nog allemaal liggen. Die cartoons over de Tweede Wereldoorlog, die zijn mij toch stiekem wel een beetje bekend. Als ik het gevoel heb dat iets van Manuel richting de cartoon-kant gaat, dan word ik daar helemaal allergisch voor. Hoe goed ik die strips vroeger vond en nog steeds vind, want het is nog steeds leuk om te zien, dat wil ik absoluut niet op een Pentacle-hoes hebben. Het moet kloppen en dat is voor hem heel belastend, want ik moet dan zeggen dat iets niet helemaal klopt en hij wil vrij zijn.
Afhankelijk van het onderwerp en de thematiek gaat hij er op los. Spectre bijvoorbeeld: dat is voor zo’n 99,9 procent zijn creatie om het zo maar te zeggen. Ik heb me daar weinig mee bemoeid. Het thema moest WO II zijn, het moest met Malta te maken hebben en het moest binnen een death metal-concept blijven, maar dat zijn de enige elementen die ik heb gegeven. Ja, ik heb wat foto’s van destijds doorgestuurd en dat was het dan wel. Hij is ermee aan de slag gegaan en dit is het resultaat. Veel vrijheid, want ik weet wat ik van hem kan verwachten. Ik vind dat het ondertussen ook wel een ‘trademark’ voor ons geworden. Behalve de muziek, want daar kun je natuurlijk over steggelen of je Pentacle herkent of niet, zijn de tekeningen van Manuel heel herkenbaar. Je pakt een Pentacle-release en denkt: ‘’Oh ja, Manuel!’’ Het wordt daarmee misschien wel een beetje voorspelbaar, maar door onze thema’s en de manier waarop hij het brengt, is het nooit voorspelbaar. Als je ze allemaal naast elkaar zet, zie je allemaal dat het van hem is. Voorspelbaar? No way.
Met name Spectre wijkt echt heel erg af van de vorige releases…
Ja, maar dat is voor zowel hem als voor mij zo belangrijk. Dat we bij elke keer weer, net zoals met de muziek en teksten, iets nieuws proberen te doen. Bij Spectre heeft Manuël zichzelf echt weer proberen te overtreffen of is hij bijvoorbeeld nieuwe technieken gaan gebruiken, waardoor het een ander niveau met een nieuwe invalshoek krijgt. Dit zodat mensen die dan een nieuwe Pentacle-release kopen iets bijzonders hebben. Ik hoor het jullie al bijna zeggen: ‘’Oh, dit is toch net weer even wat nieuws!’’ Missie geslaagd. Of je het gaaf gaat vinden of niet, dat maakt me niet eens zoveel uit. Herkenbaar, maar het is toch even wat anders.
Het is eigenlijk ook wel een soort bonus dat er, ondanks dat hij niet exclusief voor Pentacle visuele zaken oppakt, verder relatief gezien weinig releases zijn met een tekening van Manuel. Je hebt natuurlijk ook artiesten als Ed Repka en Dan Seagrave die voor veel covers hebben gezorgd.
Jammer genoeg werkt hij niet exclusief voor ons, haha! Je hebt natuurlijk heel veel bands in de scene, maar een belangrijk verschil is dat onze thematiek heel erg afwijkt van het meest gangbare. Als je kijkt naar de gemiddelde hoes binnen black en death metal, dan weten we allemaal wel waar die voor staat. Gaaf of niet, dat maakt verder niet uit, maar een hoes van Pentacle, dat is toch wel echt even wat anders.
Beide heren hebben veel zeer iconische covers die wij zeker kunnen waarderen. Doordat ze nu zo vaak door bands gebruikt worden, zijn sommige covers inwisselbaar geworden. Plak er een ander bandlogo op en het werkt ook.
Daarmee kom je op een heel goed punt uit. Ik heb die gesprekken ook wel eens met Manuel gevoerd. Hij voert natuurlijk ergens uit wat een band wil. De band is opdrachtgever en hij giet het in een bepaalde vorm, waar zowel hij als de band content mee zijn. Veel bands zitten, visueel gezien, in hetzelfde straatje. Dan heb je toch veel elementen die met elkaar overeenkomen, waardoor je, want dat ben ik met jullie eens, de namen op een cover zou kunnen omruilen en het ook zou passen. Omdat heel veel bands een bepaalde mindset hebben, wat verder natuurlijk helemaal prima is, krijg je ook vaak hetzelfde basisidee wat ze qua sfeer willen uitstralen. Ondanks dat Manuel ook met andere bands werkt, krijg je door de thematiek die wij gebruiken toch een ander resultaat. Zijn stijl met de puntjes ziet er toch wel heel anders uit dan band X of Y, met een geit, kogelriem, machinegeweer en gasmasker op. Zeker niks verkeerds mee, ik kan dat ook zeker wel waarderen, maar daardoor oogt dat wel heel anders. Manuel’s werk heeft een hoge herkenningswaarde. Als ik over de identiteit van de band Pentacle spreek, dan denk ik dat hij daar de meeste punten mee scoort, met wat hij neerzet.
Een stukje imago.
Ja. Imago brengt meteen een bepaalde lading en gedachte met zich mee. Je voelt er iets bij, maar dat klopt wel. Links of rechtsom, elke band heeft een imago. Het is een bepaald uithangbord en dat vind ik belangrijk. Het geeft de band een bepaalde identiteit en ik denk zeker dat Manuels artwork aan die van ons bijdraagt, heel erg zelfs.
Je noemde het net ook al, je bent (terecht) trots op oude releases. Als je dan kijkt naar bijvoorbeeld The Fifth Moon: dat is zonder cover van Manuel. Hoe kijk je daar nu op terug, want dat is wel echt een hele andere stijl? Het is een klein beetje cartoony, de vrouwelijke figuur erop.
Toen kenden we Manuel nog niet, haha! Het is natuurlijk niet te vergelijken. Alleen al het feit dat het in kleur en geschilderd is. Ik kan er retrospectief van alles van vinden, maar ik vind hem toch nog steeds geweldig. Ik weet nog dondersgoed dat toen ik de dia binnenkreeg, ik iedereen van de band heb gebeld: ‘’Wauw, wat we nou toch hebben!’’ Daarvoor hadden we natuurlijk niet veel gehad. Exalted Journey was alleen het logo. Winds of the Fall had natuurlijk wel iets. Caressed by Both Sides heb ik zelf getekend, dus al dat materiaal valt natuurlijk al snel in het niet met The Fifth Moon. Die cover was op een positieve manier wel echt een klap in het gezicht. Het is natuurlijk heel anders dan wat we met Manuel hebben uitgebracht, maar ik denk dat het aan de andere kant wel symboliseert hoe de band toen was.
Hij is nu nog steeds heel iconisch natuurlijk. Je herkent hem uit duizenden.
Het is ook nog steeds wat anders. Als ik denk aan de periode rond ‘95 en ‘96, met de covers die toen populair waren, was deze cover (zeker op de picture disc) echt een eye catcher. Heel anders dan wat we nu met Manuel doen, maar ik zou het zeker niet willen inruilen. Zeker qua thematiek en symboliek sta ik er nog helemaal achter. Ik snap je punt dat het een beetje cartoony is, maar daar kom je al snel terecht.
Eigenlijk heb je al een beetje antwoord gegeven: zou je nog met andere visuele artiesten willen samenwerken? Inmiddels ben je heel nauw verbonden met Manuel, maar in het verleden heb je ook werk van andere artiesten gebruikt. Zijn er dingen die je interessant lijken om mee te experimenteren of heb je daar geen behoefte aan?
Aan de ene kant zou het meer vrijheid geven. Manuel is ontzettend druk met al het werk dat zijn kant op komt. Veel opdrachten en veel zaken die lopen, dus je moet echt met hem plannen, om het zo maar te zeggen. Als je met een andere artiest zou werken, zou dat wat meer ruimte geven. Relatief recent hebben we het een keer geprobeerd, met de split van Sadistic Intent. De cover van hun kant van de split, dat zou eigenlijk ook die voor onze kant geweest zijn. Toen heb ik al vrij snel gezegd: dat gaat hem niet worden, los van de kwaliteit van de tekening, die overigens dik in orde is. De thematiek deed mij weinig, dat had ik allemaal wel gezien. Dat paste bij de teksten van Sadistic Intent, maar niet bij die van ons. Kijkend naar die teksten van ons, ik ben daar heel blij mee dat we dat anders hebben gedaan. Persoonlijk vind ik de cover voor onze zijde van de split een van de gaafste covers in de discografie van Pentacle. Die is heel krachtig en sterk. Daarnaast is het een andere versie van de cover van Under the Black Cross (de derde!). Dat is zo’n mooie samenwerking, waarbij we echt ontzettend veel uit de symboliek hebben weten te halen, zonder onszelf te herhalen.
Antwoord gevend op de vraag, zou ik echt niet weten met Pentacle op dit moment zou moeten samenwerken. De noodzaak is er gelukkig nooit geweest. ‘Never change a winning team.’ Ik vind Manuel echt belangrijk voor de band. Hij betekent zoveel voor onze identiteit dat ik er niet aan moet denken om hem in te wisselen.
Veel interviews sluiten af met de vraag wat je op dit moment veel luistert, misschien liggen de jaarlijsten van 2019 zelfs nog in het geheugen. Naar welke releases van dit jaar kijk je persoonlijk uit?
En toen werd het stil aan deze kant… Wat ik enigszins in het vizier heb is de live plaat van Triptykon, ‘Requiem’. Helaas was ik te laat met kaarten kopen voor Roadburn. Toen heb ik wat beelden voorbij zien komen, maar die heb ik ook snel weer uitgezet. Ik wil dat optreden op een goede manier tot me nemen.
Het debuutalbum van Eurynomos heb ik al gehoord. Dat is een hele gave plaat geworden en ligt in het verlengde van de singles. Via Costa’s Iron Pegasus wordt hij hopelijk snel uitgebracht (op het moment van publiceren is From the Valleys of Hades inmiddels uit). Nog iets waar ik naar uitkijk: Omegavortex. De promo vond ik heel erg goed. Necrovore in het kwadraat.
Je merkt nu dat ik niet op social media zit. Daardoor zou ik dit soort dingen veel meer meekrijgen. Daarnaast ben ik nog echt op de highlights van vorig jaar aan het teren. De MLP van Cianide was echt geweldig. Capilla Ardiente’s The Siege. Doom Metal, maar toch wel ‘anders’, met Felipe van Deströyer 666, Nifelheim en Procession als zanger. Dat was voor mij de verrassing van het jaar. Van Felipe heb ik die plaat gekregen. Wáárom had ik dit niet eerder gehoord? Dat is het resultaat van dat er zoveel uitkomt, op een gegeven moment weet je gewoon niet waar je moet beginnen. De live dubbelaar van Tormentor was ook gaaf, vol klassiek materiaal. De nieuwste EP van Atomic Aggressor is ook erg tof, maar heel moeilijk hier te verkrijgen. Die heb ik echt vanuit Chili deze kant op moeten laten komen. Nergens te krijgen. Voor mij is dit een band wiens tapes altijd indruk hebben gemaakt. Kwantitatief weinig uitgebracht, maar kwalitatief altijd hele goede death metal met een eigen stijl.
Eigenlijk ben ik dus vooral nog aan het genieten van de platen die ik heb staan. Tussen al het werk door ben ik vooral daarmee bezig. Meer dan met kijken wat voor nieuws ik nog meer binnen kan halen. Born for Buring’s The Ritual, dat is ook nog zo’n vette plaat. De EP was me een beetje ontgaan, maar dit album is wel echt een hele sfeervolle plaat.
Voor verdere releases van 2020: je mag altijd Sadistic Intent erbij zetten, haha! De laatste keer dat ik Rick sprak, hadden ze vijf nummers af. Af en toe bel ik de Cortez-broeders, als ze in hun winkel Dark Realm Records bezig zijn. Ik heb begrepen dat er ook nog een nieuwe mini van Mortem uit gaat komen. Costa van Iron Pegasus begon daar pas over. Ze waren in onderhandeling.
Soms is het ook makkelijker om toch weer op oude releases terug te vallen. Tijd blijft beperkt. Wil ik dan weer helemaal uitspitten wat er deze week nieuw is uitgekomen of zet ik toch het debuut van Destruction nog een keer aan? Vaak ga ik dan toch voor dat laatste.
Dat is zeker herkenbaar. Soms is het gewoon fijn om terug te grijpen op oud en vertrouwd. Onderweg hiernaartoe had ik ook allemaal nieuwe releases aan kunnen zetten. Wat werd het? Oude Candlemass en Iron Maiden. Heerlijk om nog van die oude platen te genieten. Ik heb het niet ‘kapot gedraaid’. Sommige vrienden van mij kunnen bepaalde releases niet meer luisteren, ik heb dat gelukkig niet.
Nog iets dat ik me net bedenk: de nieuwe Nifelheim! Die mag ook in dit lijstje worden opgenomen. Hij is al helemaal opgenomen. Ik snap dat veel mensen het zwaar over the top vinden, maar ik vind het een briljante band en muzikaal écht lekker. Ook fans van Pentacle, trouwens. Altijd goed, haha! Bij de meest recente show in de 013 zat ik backstage bij ze. ‘’Wat zullen we draaien?” vroeg Felipe. “Zet Spectre maar eens aan!” zei ik voor de grap. Dat gebeurde en de broers gingen helemaal los, op z’n Nifelheims!
Dat lijkt me een mooie conclusie. Allemaal Spectre of the Eight Ropes luisteren dus! Heel erg bedankt voor je tijd en openheid: we waarderen het enorm! Het laatste woord is aan jou.
Het was leuk om weer eens face to face een interview te doen, normaliter gaat het via de mail. Dit bracht een andere dynamiek. Voor al het nieuws over Pentacle, check onze website. Het laatste woord is altijd hetzelfde:
Don’t Forget the Ancient Feeling… It Still Rules!!!
Lees ook: In gesprek met Pentacle – Deel 1: The Spectre of the Eight Ropes en In gesprek met Pentacle – Deel 2: Standvastigheid in dertig jaar verandering.
Links