In gesprek met Pentacle – Deel 2: Standvastigheid in dertig jaar verandering

In het eerste deel van ons driedelige interview met Pentacle is het nieuwste album Spectre of the Eight Ropes uitgebreid besproken. In dit tweede deel duiken we dieper in op de achterliggende gedachten en motivaties van de band. Zanger/bassist Wannes Gubbels vertelt uitgebreid over het belang van ‘kleine’ releases, het verkiezen van standvastigheid boven succes, bijzondere gastbijdragen en de plek in de metalscene door de jaren heen.

Pentacle staat, op zijn zachtst gezegd, niet bij iedereen bekend als de meest productieve band die er is. Opgericht in 1989 komen jullie in 2019 met Spectre of the Eight Ropes, ‘pas’ het derde album. Hoe denk je hier zelf over? 

Ik denk ergens dat het zo heeft moeten zijn. Je kunt wel een heel mooi schema opstellen en elke dag inplannen om dit en dat te doen, maar je hebt niets aan een schema als de muze niet verschijnt. Je hebt natuurlijk bereidwilligheid, doorzettingsvermogen, de tijd om alles in te plannen, maar schijnbaar was bij er het schrijven van Spectre nu toch wel iets in mij, een soort ‘divine intervention’ die zei: ‘’Kijk eens, hier heb je je zakje met inspiratie.’’ Ik heb zo vaak met m’n gitaar op m’n knie gezeten en dan kwam er niets. Dan kun je nog zoveel tijd inroosteren van ‘nou gaat het gebeuren!’, maar dan krijg je een enkel riffje dat je al te veel aan het een of ander doet denken. Ze zeggen altijd dat de sterren uitgelijnd moeten staan en dat is wel zo. Ergens heeft het wel zo moeten zijn. Hoe het in andere situaties was? Tja, dat was nou eenmaal zo. 

Naar mijn mening wordt er (en dat heb ik al vaker aangegeven, maar ik doe het hier nog een keer) te veel nadruk gelegd op volledige langspeelplaten. Dat is schijnbaar altijd het meetpunt van hoe productief een band is. Voor mij is dat gewoon bullshit. Ik snap waar het vandaan komt en ergens begrijp ik de mensen die zeggen dat we tien jaar over elke plaat doen ook wel. Als je gaat rekenen, dan klopt het, maar als je gaat kijken naar de redenen, dan worden die ‘kleine’ releases altijd overboord gegooid. Dat zie je ook in recensies: ‘’Zoveel jaar geleden dat ze een plaat hebben uitgebracht. Under the Black Cross uit 2005 was de laatste. In de tussentijd nog wel wat splits, nog een EP.’’ Ik denk dan: ‘’Ja, dus? Zijn die dan minder waard?’’ Wat maakt het dan dat een langspeelplaat meer bepalend is dan bijvoorbeeld een mini-LP? Noem de klassiekers maar op: In the Sign of Evil, Sentence of Death, Apocalyptic Raids, Haunting the Chapel of wat dan ook. Hoe definiërend waren die releases wel niet? Ik wil Pentacle daar natuurlijk absoluut niet mee op hetzelfde voetstuk plaatsen, dat is onzin, maar een goed nummer op een verzamelalbum kan net zo definiërend zijn als bijvoorbeeld een volledig album. Waarom dus altijd die focus daarop? Dat snap ik niet zo heel goed. Misschien komt dat ook wel door mijn muzikale achtergrond en de periode waarin ik ben opgegroeid. Als fan maakte het allemaal niet zo veel uit of het een langspeelplaat, demo, rehearsal of een live tape was. Waren het maar twee nummers, maar wel heel vet? Gaaf! Of het wel of geen langspeelplaat was? Boeiend…

Mensen kijken nu op Metal Archives. Een dikgedrukte titel is een volledige plaat en de rest wordt door bijna iedereen genegeerd. Ik denk dat ze niet beseffen hoe belangrijk bijvoorbeeld Five Candles Burning Red binnen de historie van Pentacle is. Die release heeft echt heel veel voor ons betekend. Het was de eerste keer dat we na Under the Black Cross en Archaic Undead Fury wat hebben uitgebracht. Voor mij betekenen die opnames emotioneel gezien ontzettend veel. Ik weet waar ik vandaan kwam en dat was voor mij ook een ‘make it or break it’-punt. Dat had voor mij echt kunnen betekenen dat ik compleet als muzikant was gestopt. Dus je gaat van ‘ik stop ermee’ naar ‘ik heb vijf nieuwe nummers opgenomen’ en dat is natuurlijk een geweldige prestatie. Het is niet iets dat anderen moeten bevestigen, maar voor mezelf is het wel een bevestiging dat ik van punt nul toch daar terecht ben gekomen. Voor mij betekent die release dus heel veel, anderen vinden het ‘maar een EP’. Je moet daar naar mijn mening mee uitkijken, dus ik zal dat ook nooit zo over andere bands zeggen. Het gaat er uiteindelijk om dat een band een vette release uitbrengt. In welk format dat is, maakt dan niet uit.

Qua muziek kies je toch altijd liever voor kwaliteit dan voor kwantiteit? Liever een toffe 7 inch die ‘te kort’ duurt dan een dubbelalbum dat te lang duurt, of een tof album in drie jaar tijd dan drie matige albums in diezelfde periode.

Dat ‘toffe stukje’ is natuurlijk heel erg subjectief en dat maakt het lastig. Wat maakt iets nou gaaf of niet? Een muzikant zet iets neer of neemt iets op omdat hij of zij dat geweldig vindt en brengt het dan uit. Dat wij dan misschien denken dat het iets compacter had gemogen, dan is die muzikant het daar waarschijnlijk niet mee eens. Dat is zijn of haar goed recht. 

Wannes beschrijft hoe hij als tiener op zijn slaapkamer zat toen zijn moeder een pakketje kwam brengen. Het bleek de tweede demo van Merciless uit Zweden, Realm of the Dark. Een release die ‘maar’ een demo is, maar hem wel compleet omver heeft geblazen.

Ik snap dat het andere tijden zijn en dat je geen appels met peren moet vergelijken, maar het gaat om de essentie. Natuurlijk is kwaliteit heel subjectief, maar kleine releases kunnen ook geweldig zijn. Het is maar net van welke kant je het bekijkt.

Misschien gaan we nu juist naar een cultuur waar kleine releases meer gewaardeerd worden? De achterliggende gedachte is misschien vrij negatief, maar de gemiddelde aandachtsspanne wordt kleiner. Releases met een korte speelduur zijn dan makkelijker te behappen. 

Alles dat geen album is, wordt nog steeds vaak in recensies over het hoofd gezien. Ik zie dat ook vaak gebeuren bij re-releases. Onderweg naar Bladel zat ik me nog te bedenken wat ik tussen ons vorige en het huidige interview heb gedaan. Veel van onze releases in die tijd zijn re-releases geweest, zoals bijvoorbeeld The Fifth Moon…Beyond and Back. Weinig mensen vinden zo’n compilatie echt interessant, maar in zulke releases gaat heel veel energie, tijd en passie zitten. Ik probeer er echt heel veel aandacht aan te geven, zodat zo’n release ook echt weer een statement is en niet zomaar iets is dat we er weer snel uitgooien. 

Winds of the Fall, The Fifth Moon, Rides the Moonstorm: ze zijn allemaal opnieuw uitgekomen, maar dat wordt vaak helemaal niet in recensies meegenomen. Ik neem dat ook niemand kwalijk, want ik snap waar de focus bij een recensie ligt, maar als je bijvoorbeeld naar die The Fifth Moon…Beyond and Back dubbel-CD kijkt: daar ben ik maanden samen met onze oude drummer Marc intensief mee bezig geweest. Eerst een tijd kijken wat we überhaupt met die release wilden en daar hebben we echt weken over nagedacht. Dan heb je het concept, maar dat is de release natuurlijk nog niet. Je wilt dit nog, je wilt dat nog. Door die benadering ben je dan zo druk bezig dat er ook gewoon minder of geen tijd voor nieuwe zaken is. Het is echter wel een essentieel onderdeel van de geschiedenis van Pentacle, want retrospectief willen we altijd heel trots omgaan met oude releases. Het moet een waardige re-release worden. The Fifth Moon…Beyond and Back is een release waar ik heel trots op ben. Heel veel mensen zien dat niet zo en denken: Oh, een oude release. Paar demo’s erop en dat was het. 

Je intentie wordt dan niet gezien?

Nee, en dat snap ik ook wel. Je kunt dat niet van iedereen verwachten. Bijna niemand vraagt bijvoorbeeld hoe het in de studio is geweest. Mensen zijn dan toch bezig met hun eigen ding en dat is ook heel menselijk. Je kunt niet aan alles en iedereen vragen wat de gedachte erachter was. Soms heb je gewoon feiten nodig, maar achterliggende gedachten bepalen wel hoe bepaalde dingen in de Pentacle-geschiedenis tot stand zijn gekomen. Natuurlijk heb je sinds Under the Black Cross de EP Five Candles Burning Red en het album Spectre of the Eight Ropes, maar er is nog van alles tussendoor gekomen. Dat wordt vaak niet meegenomen en dat vind ik jammer. Ik neem het echter niemand kwalijk en wil echt niet met het vingertje wijzen. In eerste instantie moet een release iets voor mij en de bandleden of ex-leden van Pentacle betekenen. Het is natuurlijk mooi als het dan door andere mensen wordt opgepikt. Ik kan een hele gave plaat uitbrengen, maar als verder niemand dat zo vindt, dan is dat toch wel jammer. Het werkt dus verschillende kanten op, maar primair doe ik het voor mezelf. Een stukje kwaliteit, een bepaalde intentie: dat is het belangrijkste.

Je noemt net een paar keer de recensies: die lees je dus wel vaak? In de voorbereiding op dit interview is flink gezocht, maar er is geen negatieve recensie voor Spectre te vinden. Dat moet je goed doen.

Ik ga er niet echt bewust naar op zoek, maar je komt natuurlijk van alles op het internet tegen. Er wordt ook van alles toegestuurd. Alex beheert onze pagina op Facebook, dus hij stuurt me vaak een link naar een recensie door. Ik zou liegen als ik zeg dat ik er dan niet naar kijk. Ik vind het toch wel interessant hoe mensen ernaar kijken, maar aan de andere kant probeer ik me er niet door te laten leiden. Bij een nieuwe plaat ben ik natuurlijk wel benieuwd wat mensen erover te zeggen hebben. De laagste waardering voor Spectre die ik ben tegengekomen, is een zeven uit tien in de Rock Hard. Vroeger op school was ik heel blij met zo’n cijfer – ruim voldoende, haha! 

Ik lees echt niet alles en ga er niet naar op zoek. Ik vind het belangrijk om in die zin bij jezelf te blijven. Als ik heel eerlijk ben: als ik een recensie lees waarvan ik het idee heb dat hij zo is opgesteld dat het kwetsend bedoeld is, dan raakt mij dat wel. Het gaat tenslotte toch om je eigen creatie. Iets dat vanuit je binnenste naar voren komt. Kijk, je hebt recensies en je hebt recensies. Als iets constructief is en de recensent vindt het niet tof? Dat kan en daar is niets mis mee. Er zijn natuurlijk ook recensies die afkraken om af te kraken, om wat voor reden dan ook. Dat kom je ook meer tegen in de digitale wereld. Gelukkig zijn we dan met Pentacle ‘low profile’, want hoge bomen vangen veel wind. Wat voor zin heeft het om Pentacle af te zeiken? Ik vind een recensie dus wel interessant om te lezen, maar aan de andere kant neem ik er ook wel afstand van. Ik moet eerst voor mezelf heel duidelijk hebben voor wie ik het doe. Als ik Spectre heel gaaf vind en de rest van de mensheid niet, maakt het hem dan ook voor mij minder? In principe moet dat niet uitmaken.

Ben je dan je eigen grootste criticus? 

Dat sowieso. Ik weet ook heel goed waar al die kritieke punten zitten en hoe ik daarmee om moet gaan. Primair: als ik het tof vind en jij niet, dan zou mij dat niet moeten raken. Daar hoef je elkaar ook niet scheef op aan te kijken, natuurlijk. 

Pentacle maakt ancient death metal en zit daarmee in een bepaalde niche. Het klinkt oud (in de goede zin van het woord), maar is toch weer behoorlijk anders dan de ‘old school’ sound van bijvoorbeeld Entombed, Autopsy en Incantation. Jullie stijl is heel herkenbaar, maar toch valt Pentacle nergens in herhaling. Is het lastig om met een nieuwe release ook nieuwe fans te krijgen? Na dertig jaar weten mensen toch wel een beetje wat ze van jullie kunnen verwachten.

Dat we nergens in herhaling vallen, vind ik een heel mooi compliment. Het is ook echt iets waar ik naar probeer te streven. Ik vind het heel belangrijk dat de band zich ontwikkelt. Tussen onze eerste demo en ons derde album zitten veel gelijkenissen, maar het is toch ergens ook wel een verschil van dag en nacht, ondanks dat het dezelfde band is met dezelfde energie. In die zin kun je natuurlijk een ontwikkeling maken, waarbij iemand die Caressed by Both Sides misschien niet zo tof vond nu Spectre of the Eight Ropes opeens wel geweldig vindt. Bands kunnen natuurlijk ook een bepaalde kant op groeien binnen hun stijl. De een vindt ontwikkeling tof en de ander vindt per definitie de eerste demo altijd het beste, haha! 

Pak een band als Ares Kingdom. Je hebt mensen die het debuut geweldig vinden en de laatste plaat misschien wat minder, ondanks dat het wel overduidelijk Ares Kingdom blijft. Die band ontwikkelt zich, maar blijft trouw aan de eigen stijl. Een band kan heel stijlvast zijn, maar dat betekent niet dat je elke plaat tof zult vinden. Dat kan aan de band, aan jou en alles daartussen liggen. 

Pentacle ligt natuurlijk in een bepaalde hoek en mensen die dat niks vinden, zullen in het algemeen ook niet die kant op bewegen. Op een gegeven moment was het voor ons heel duidelijk dat we dit zouden gaan doen. Daar zouden we mee beginnen en daar zouden we mee eindigen. Toch vond ik het wel heel belangrijk om geen kopieën uit te brengen, zodat iedereen toch elke release weer gaaf zou vinden. Toen wij begin jaren negentig met onze eerste releases kwamen, zag je al snel dat grotere bands zichzelf toch op een bepaalde manier al begonnen te herhalen. Heel veel van hun eerste platen vonden wij ook geweldig. Kijk naar een Obituary. Slowly We Rot is natuurlijk een hartstikke gave plaat. Toch zag je al wel dat bepaalde bands moeite hadden om weer wat nieuws neer te zetten. Voor mij heeft dat achteraf gezien, want dat wist ik toen nog niet, wel weerslag gehad op Pentacle. Toen was ik toch best vaak teleurgesteld bij het tweede, derde of vierde album. Morbid Angel is daar een goed voorbeeld van. Voor mij waren Abominations of Desolation en Altars of Madness toen dé platen. Van Blessed Are the Sick vond ik de heropgenomen demonummers en het titelnummer heel erg gaaf, maar de rest van de nummers, net als Covenant en Domination, zijn bij mij pas véél later gaan groeien. Toen vond ik ze allemaal enigszins teleurstellend. Kwalitatief allemaal goede platen, begrijp me niet verkeerd, maar als fan kon ik er toen weinig mee. Achteraf kan ik zien hoe dat invloed heeft gehad op Pentacle, met als gedachte ‘zo wil ik nooit worden’. Dat klinkt raar, want nu zie ik dat die bands zich telkens weer hebben overtroffen, maar toen kon ik er weinig mee. 

Voor Pentacle is het belangrijk dat we bij elke release niet in herhaling vallen en we onszelf toch elke keer weer een beetje weten te overtreffen. Met overtreffen doel ik dan niet op het technisch spelen met rare arrangementen, want je kunt natuurlijk alle kanten op, maar het moet echt in die stijl van Pentacle blijven. Hoeveel bands vallen er, bewust of onbewust, wel niet in herhaling? Dat is hun goed recht. Als Motörhead zo vaak dezelfde plaat wil uitbrengen: helemaal prima. Als die mannen dat zo hebben willen doen, hartstikke gaaf toch? Elke band moet dat voor zichzelf bepalen. Pentacle doet dat ook. We blijven altijd in onze niche, altijd die ancient death metal. Van Caressed tot waar het ook mag eindigen: je moet altijd horen dat het Pentacle is, maar we moeten ook een bepaalde frisheid en energie brengen. Ergens denk ik dat we, ondanks dat we al meer dan dertig jaar bestaan, toch nog heel ongeschonden zijn. Misschien is ‘naïef’ of ‘jeugdig’ het juiste woord. Dat zit er nog steeds in en daar ben ik verdomd blij mee. Ondanks dat ik misschien niet meer zo enthousiast ben over veel nieuwe releases, wat in de jaren tachtig absoluut wel het geval was, weet ik als fan nog steeds de muziek te waarderen en dat gevoel te krijgen, om dat weer om te zetten naar onze eigen band. 

Wat opvalt, is dat jullie in je niche blijven en inderdaad, in de positieve zin van het woord, naïef blijven. Daardoor kies je misschien soms voor zaken die voor jou persoonlijk belangrijk zijn, maar waarvan je ook vooraf al weet dat het voor de band geen succes zal opleveren? 

Je start een band omdat je het gaaf vindt om te doen. Of het dan een succes wordt? Dat is de intentie en doelstelling van sommige bands en dat is prima. Voor Pentacle is dat echter nooit zo geweest. Met hoe de scene toen was, was vanaf het begin al duidelijk dat wat wij gingen doen nooit een succes zou worden, want we keken altijd terug. Over het algemeen zijn de bands die wat nieuws brengen juist de bands die worden opgepikt. Terugkijken is natuurlijk oud nieuws. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet negatief te zijn, maar ergens werkt het wel zo. Je start in 1989 en je grootste voorbeelden zijn Celtic Frost, Hellhammer en Possessed? Leuk, maar dat heeft iedereen vier jaar geleden allemaal al gehoord. Natuurlijk hebben we alle ontwikkelingen gezien en op een gegeven moment kwam alle ‘oude meuk’ weer terug en was het weer populair. Het is toch altijd een golfbeweging qua trends. We zijn natuurlijk nooit een van de ‘originators’ geweest, omdat we pas in 1989 begonnen. Toen was het echt niet tof om nog naar Venom of Celtic Frost te luisteren, hoor. 

Dat is nu toch moeilijk voor te stellen? Die bands zijn de fundering van alle extreme metal die er is. Misschien durven mensen nu juist wel weer terug te kijken. Een goed voorbeeld van een band die overduidelijk inspiratie uit het verleden haalt en toch heel succesvol is, is Blood Incantation.

Destijds heb ik het zo vaak gehad dat als ik in een shirt van Celtic Frost liep, ik moest horen dat het ouwe meuk was. ‘’Het is toch niet heavy? Die versie van Obituary van Circle of the Tyrants is veel vetter!’’ Ieder z’n eigen smaak en voorkeur. Dat was toen zo in die periode van de ‘second wave of death metal’, zoals ik het maar noem. Bands als Autopsy, Pestilence, Carcass en Bolt Thrower waren hip en “natuurlijk” veel zwaarder dan bands als Celtic Frost en Venom. Ook ik vond die bands toen heel erg tof, maar als je eigen band zich dan muzikaal richt op wat al is geweest, tja, dan gooi je toch meteen je eigen ramen in? 

Je moet natuurlijk goede muziek maken, anders wordt het nooit wat, maar het helpt als je een bepaalde vibe hebt en dat wordt door social media opgepikt. Dat is nu ook een belangrijk onderdeel voor succes. Wanneer is er nou ooit een ‘buzz’ rondom Pentacle geweest? Dat is er wel echt bij bijvoorbeeld een band als Bölzer geweest. Daar liep iedereen toen meteen mee weg. Natuurlijk ook wel terecht, want die band is dan ook wel echt heel gaaf, hoor. 

Tijdens een recent optreden werden jullie door iemand in het publiek omschreven als “een soort Celtic Frost zonder hits of meeschreeuw-refreinen”. Die gebreken werden als minpunten gezien. Is het dan zo belangrijk om ‘hits’ te hebben? 

Ik vind die beschrijving wel kloppen. Denk aan het refrein van Celtic Frost’s Procreation of the Wicked, of Morbid Tales: dat zit er bij ons niet in. Bij een nummer als I Christen Thee Doom! zit zoiets er een beetje in, omdat ik dat leuk vond om eens een keer zoiets toe te passen. Dat we niet van die ‘meeschreeuw-dingen’ hebben, is een bewuste keuze. Die klassieke bands hebben dat zo goed gedaan, dus waarom zouden wij dat dan ook gaan doen? Ondanks dat Pentacle heel erg op die oude bands is gericht, is het nooit onze intentie geweest om te doen wat zij doen. Iets als Morbid Tales of Seven Churches hebben we nooit willen schrijven. Het zijn onze invloeden en inspiratiebronnen, maar we zijn compleet verschillende entiteiten. Ik snap dat mensen denken dat wij heel erg richting die en die band gaan, en daarom dus ook dit en dat moeten doen, maar dat doen we niet. Het kan dat je dit soort dingen mist.

Ik zie het vaker in recensies terug, waarin staat dat wij nummers schrijven die helemaal niet toegankelijk zijn, terwijl je dat juist zou verwachten gezien onze invloeden. Ik doe dat heel bewust dus juist niet. Een nieuwe Pentacle-plaat is misschien een hele kluif om te verwerken. Een andere band met dezelfde invloeden kan ook een plaat uitbrengen die je na een keer luisteren helemaal kent. Mensen moeten hun best doen voor ons. Wij zijn geen ‘easy listening death metal’ en dat is misschien toch iets dat mensen wel verwachten. Mensen hebben vaak ook niet in de gaten dat onze invloeden véél verder gaan dan Celtic Frost, ondanks dat die band ons natuurlijk beïnvloedt. Maakt ook allemaal niet uit. Misschien is het zelfs beter om dat niet te weten, maar daardoor verwachten ze misschien wel iets dat ze niet krijgen en dan valt het tegen. Onze muziek vraagt echt aandacht, je moet er echt voor zitten. Ik besef me dat zeker als we een nummer in elkaar hebben gezet. In deze dagen van een korte aandachtsspanne en de ‘wegwerpmaatschappij’ is dat lastig. Ik hoorde pas van iemand dat hij de eerste dertig seconden van een plaat niet tof vond en daarom maar meteen naar het midden van de plaat skipte. Dat kun je doen, maar voor mij is het kenmerkend hoe mensen er tegenwoordig in zitten. Dat is niet alleen met muziek zo, maar goed. Dat is een ander onderwerp…

Progressieve death metal is uitgesponnen en niet makkelijk te doorgronden. Op die manier zijn er absoluut raakvlakken met Pentacle. Hoe kijk je tegen dat label aan?

Onze nummers zijn inderdaad niet op een conventionele manier opgebouwd. De manier waarop we schrijven is aan de ene kant heel spontaan en de verschillende nummers die op voorhand zijn geschreven, zijn echt vanuit gevoel geschreven. Aan de andere kant is het ergens ook een bewuste keuze om het zo aan te pakken, want we willen wel iets anders doen. Death metal is ergens natuurlijk conventies de nek omdraaien, iets anders doen. Pentacle is een traditionele band in hart en nieren, maar in de arrangementen willen we toch een eigen twist aan de zaken geven. Dat dan het label progressief de kop opsteekt… Ja, ik snap wat je bedoelt, zeker als je het vergelijkt met meer conventionele death metal.

De oude legendes als Slayer en Judas Priest gaan met pensioen en krijgen met een afscheidstournee nog een (of tien) keer die plek in de spotlight. Er komen dus ook plekken aan de top vrij voor een nieuwe lichting. Bepaalde bands worden heel erg gepusht. In de underground gebeurt dat bijvoorbeeld met een band als Gatecreeper. Wordt Pentacle ook naar het voorfront geduwd, bijvoorbeeld door Iron Pegasus, het label waar jullie bij zitten? Het lijkt wel alsof jullie de laatste jaren vaker optreden. 

Tussen labeleigenaar Costa en Pentacle is een gigantisch wederzijds respect, dus inderdaad, vanuit Iron Pegasus zul je veel uitingen zien in de media. Ik denk echter niet dat wij nu meer op het podium staan omdat de populariteit van de band groter wordt. Ik denk dat we links en rechts in worden gehaald door allerlei soorten bands. Hoe dat komt of waardoor dat nu uiteindelijk het geval is? Dat moet iedereen zelf invullen. 

Als je kijkt naar de status die wij hebben… We hebben niet de middelen om op een veel hoger niveau terecht te komen. Boekers, labels en pers, bijvoorbeeld. Dat zit er bij ons niet in en dan merk je dat je op een bepaald niveau blijft hangen. Ik denk dat Pentacle daar ook wel ergens hoort te hangen. Dat past op een bepaalde manier bij de band. Voor Spectre heb ik flink wat positieve recensies gezien, maar of we daar nu meer optredens door krijgen? Ik denk het niet. Voor heel 2020 hadden we bijvoorbeeld maar vier optredens staan. Voor een band met een nieuw album is dat niet bepaald veel. Ik ben wel met twee tours bezig geweest: de ene met Sadistic Intent, de andere met Capilla Ardiente. Die zijn allebei helaas niet doorgegaan. Het gebrek aan optredens ligt ook gedeeltelijk aan mij, omdat ik niet de persoon ben die boekers ga bellen om te vragen of ze m’n band willen boeken. Mensen komen naar mij toe omdat ze Pentacle gaaf vinden en daarmee vinden dat ze een toffe band op hun programmering zetten. Dan voel ik me ook echt welkom. Zoals Pentacle een band in een niche is, zo worden wij ook geboekt: door promotors in een niche. 

Weten dat je in een niche zit en daar ook verantwoordelijkheid voor nemen maakt het niet heel makkelijk?

Klopt, en dat doet af en toe pijn, hoor. Dit hoort nu eenmaal bij in een niche zitten. Zeker bij de pers geldt dit. Ik heb een paar connecties uit het verleden en dat heeft me geholpen. Verder maak ik er weinig gebruik van en ben ik daar de persoon ook niet naar. Pentacle doet het uiteindelijk op de kracht van de muziek en waar wij als band voor staan. Natuurlijk had ik het leuk gevonden om op bepaalde plekken te spelen, maar dan had ik actie moeten ondernemen. Met de release van Spectre zou ik ook veel meer kunnen doen, maar dat doe ik niet. 

De stroom bands houdt niet op. Zelfs als je dan goede recensies krijgt, ben je uiteindelijk een van de bands in die stroom. Je pakt dus het momentum, of je laat het gaan. Sommige bands zijn bezig met zichzelf het wereldje eigen maken en daar verder in te komen. Dat zeg ik zonder waardeoordeel, want wanneer dat is waar je voor gaat, dan is dat helemaal goed. Wat dat betreft wil ik dat Pentacle op de juiste plek komt. Ik heb mechanismen ingebouwd om te zorgen dat dat gebeurt, maar dat heeft consequenties. Wat ik wel met zekerheid kan zeggen, is dat wanneer Pentacle stopt, ik dan niets heb gedaan waar ik niet achter sta. Ik ga niemand veroordelen of zelf in de slachtofferrol kruipen, want ik weet dat ik zelf dingen anders had moeten doen om op een andere plek uit te komen. De pijn die daarbij komt kijken, heeft dus ook een doel. Als ik van die pijn af had willen komen, had ik andere dingen moeten doen. Als we een andere route hadden genomen, had ik andere dingen in mijn leven niet kunnen doen. Het heeft dus geen zin om daarover te morren. Ik zal me niet kunstmatig in bochten wringen om Pentacle in een bepaalde richting te duwen. Daar hebben we in het begin van de band ook afspraken over gemaakt. Daarmee kom ik terug op iets dat vaak naar voren komt bij Pentacle: we zijn heel dicht gebleven bij hetgeen de band oorspronkelijk was. Ik denk oprecht dat de houding en levenswijze rond de band nog steeds hetzelfde is. 

Dat heeft ook zijn vruchten afgeworpen, denk ik? Kijk naar jullie plek de underground.

Nou, zeker! Er zijn inderdaad genoeg mensen die hun waardering uitspreken voor wat we doen. De eerlijkheid die we brengen is er een van. Wat je ziet, is wat je krijgt. Ik ben nu niet anders dan wanneer ik straks thuis zit of naar mijn werk ga. Hetgeen we uitstralen en wat belangrijk is voor de band, daar ben ik heel eerlijk over. Je weet wat je aan ons hebt, of je dat nu leuk vindt of niet. 

Die waardering uit zich ook in de vorm van gevraagd te worden voor gastoptredens, zowel live als in de studio. Op basis waarvan bepaal je of je een gastoptreden doet? Zijn dat altijd bevriende bands of bands waar je je mee identificeert?

Een redelijk recent voorbeeld is mijn gastbijdrage aan het nummer Ancient Times van Unholy Lust. Dat was heel leuk om te doen. Een snoepreisje naar Californië. Van gitarist/zanger Unholy Al kreeg ik het nummer doorgestuurd. In het vliegtuig richting Los Angeles heb ik mijn tekst en zanglijnen zitten schrijven. Een dag na aankomst hebben we het opgenomen. Voor mij een unieke ervaring. Unholy Lust kende ik al. Een hele gave band en hartstikke leuk om eens een keer zoiets te doen. Ik doe dat niet zo vaak. Sommige mensen zingen heel vaak op platen van andere bands. Ik heb daar geen behoefte aan en het kost me te veel tijd, tijd die ik voornamelijk aan Pentacle wil spenderen. Dit was wel een hele leuke gelegenheid, om zoiets voor zo’n band te doen. Hun mindset stond me zeker aan. Die gasten maken goede muziek. Leuk om ook eens met Emilio Marquez, de toenmalige drummer van Sadistic Intent en nu van Possessed, samen te werken. De gitarist bij wie we het opnamen was de oude gitarist van Engrave, ook een band die ik vroeger heel erg gaaf vond, dus eigenlijk kwam alles bij elkaar. Vergeet ook niet dat alle bandleden van Pentacle dit hebben ingezongen. Ik deed de hoofdvocalen, maar voor het refrein zong heel de band. Een mooie gelegenheid. Met Pentacle voor het eerst in de Verenigde Staten en als je dan zoiets kunt doen, dan is dat natuurlijk heel erg leuk. Laten we eerlijk zijn: dat speelt ook mee.

Een ander voorbeeld is Purgatory. Die band ken ik al heel erg lang. Hele aardige gasten, prima band. Mijn gastbijdrage is op Party.San Open Air ingezongen. In 2007 was ik daar met Asphyx. Martin en ik hebben toen heel spontaan in een mobiele studio onze bijdragen ingezongen. Voor Izegrim heb ik ook nog een gastbijdrage aangeleverd.

Liveoptredens zijn toch wat anders. Ik stond meerdere malen op het podium bij Desaster (voor hun eigen Metalized Blood en hun cover van Swing of the Axe van Possessed), ook altijd leuk om te doen. Bij Deströyer 666 heb ik in Duitsland Australian & Antichrist meegezongen. Na de release van hun plaat Unchain the Wolves plaat hebben wij dit nummer meerdere malen live gespeeld, als een soort ode van ons aan de Australische scene. Met Thanatos samen Celtic Frost’s Into the Crypts of Rays. Met de vernieuwde line-up van Soulburn heb ik Feeding on Angels gedaan. Met het Italiaanse Into Darkness heb ik Soulburn’s Hymn of the Forsaken gedaan (zij hebben ook nog een gave versie van Pentacle’s The Flame’s Masquerade opgenomen). Met Purgatory meerdere malen The Rack van Asphyx. Possessed’s Satan’s Curse samen met Acrostichon. Met Occult heb ik Death’s Mutilation gedaan en natuurlijk tijdens onze tour samen met Ares Kingdom de nodige keren Slaughter Lord’s Die by Power.

Je gaf al eens aan dat er een gigantische stroom van bands is. Veel muzikanten spelen in meerdere bands. Misschien zijn het er wel te veel? Is er voor jou nog plek voor een zijproject?

Het is ook hier niet goed of fout, want ik snap dat mensen graag musiceren met andere muzikanten. Zelf heb ik natuurlijk in Asphyx en Soulburn gezeten, maar dat was allebei iets heel anders dan wat ik met Pentacle deed. Ik snap het niet als mensen steeds hetzelfde doen. Het is echter niet aan mij om hierover te oordelen, maar ik hoop dat mensen een beetje kritisch zijn en kijken of iets echt nodig is. Aan de andere kant: wanneer is iets wel of niet nodig? Dat is subjectief.

Ik vind het jammer dat de scene, die zoveel voor velen betekent en waar mensen bij wijze van spreken voor bloeden, zo in de verdrukking raakt. Eind jaren tachtig zeiden we al dat het teveel was en dat en we zeggen nog steeds, terwijl er nu nog veel meer is. Uiteindelijk vissen we allemaal in dezelfde vijver. Ik zal nooit zeggen dat iemand dat niet mag, maar soms is het jammer. Soms mis je door die enorme hoeveelheid bands de echt gave bands. Uiteindelijk geldt dat voor alle soorten muziek en ook daarbuiten: globalisering. 

Over een zijproject kan ik heel kort zijn: dat zie ik niet zitten. Ik heb dat ook heel duidelijk met mezelf afgesproken. Je kunt maar een meester echt dienen en voor mij is dat Pentacle.

Lees ook: In gesprek met Pentacle – Deel 1: The Spectre of the Eight Ropes

Links: