Voor de tiende editie van Alcatraz Hard Rock & Metal Festival, pakten zowel de organisatie als Zware Metalen flink uit. De organisatie programmeerde over drie dagen bands op twee podia (de oude vertrouwde Prison Stage en de nieuwe Swamp Stage) en haalde met Korn een headliner van wereldformaat binnen. Zware Metalen vaardigde een compleet team van schrijvers en een fotograaf af om alle bands van dichtbij te aanschouwen. Verslag doen: Black Swan (BS), Yves Pelgrims (YP), Bart Al Foet (BAF), Usurperofthetyrants (UT), Necromyunck (N) en Ghostwriter (G). Niels Vinck fotografeerde alles.
Rage om zaterdagochtend kwart voor 11. Het blijkt te veel gevraagd voor uw anonieme scribent, die door twee wekkers heen is geslapen. Gelukkig heeft fotograaf Niels Vinck meer discipline en hij ziet een goede opener die zich door de eerste regendruppels van de dag moest spelen. Het toonbeeld van degelijke Duitse powermetal (bouwjaar 1986, 22(!) albums) moet kiezen voor een beperkte keuze uit de eigen discografie en legt de nadruk op het laatste werkstuk Seasons of the Black. En dat pakt goed uit, want het publiek dat ook al over meer wilskracht beschikt dan uw redacteur (of gewoon over een betere wekker), heeft er zin in en laat zich zeker niet tegenhouder door spatjes uit de lucht. Wel overbodig: de Holy Diver-referentie. Straks krijgen we immers Last in Line nog. (G)
Dat Alcatraz altijd tracht bands van eigen bodem te programmeren is al eerder geweten. Gisteren kregen Dyscordia en Evil Invaders de kans. Vandaag krijgt het West-Vlaamse stonergezelschap King Hiss die eer toe. De jongens hebben wellicht de meeste festivals in België al aangedaan en op deze Alcatraz staan ze ook zeker hun mannetje. Het is nog vroeg op de dag, velen zien nog redelijk bleekjes en de oogjes staan bij velen nog redelijk genepen waardoor dit stonergeweld enige tijd nodig heeft om het publiek uit zijn slaap te schudden. Met het vorig jaar verschenen Mastosaurus mag dit echter geen probleem zijn en bij aanvang van het titelnummer begint het publiek wat uit de roes te geraken. Onder impuls van een dynamische presente van frontman Jan Coudron ontstaan de eerste crowdsurfers en is iedereen wakker.
Sweet Savage ontvangt op de Prison Stage de eerste zonnestralen na een kletsnatte ochtend. Deze Noord-Ieren dragen onder aanvoering van Ray Haller een bepaalde cultstatus met zich mee. Niet iedereen kan immers zeggen dat hij het podium heeft gedeeld met Metallica om één van je nummers, Killing Time, te spelen. Daarnaast putten de heren ook uit een groot arsenaal van zowel oud als nieuw werk dat door het publiek danig wordt gesmaakt. Uit het nieuwste werk slaat het up tempo No Guts, No Glory en de titeltrack van hun laatste album, Regeneration, goed aan terwijl oude krakers Vengeance en het eerder aangehaalde Killing Time het ook zeker niet mis doen. Frontman/bassist Ray bedankt meermaals uitvoerig het publiek en straalt samen met drummer David Bates een bepaalde Ierse gezelligheid uit, dit in contrast met een introverte, hippiegeoriënteerde doch gitaarkundige Phil Edgar. De Thin Lizzy-cover Whiskey in the Jar, dat ook door Metallica reeds werd geleend, sloot deze bevredigende set deugddoend af en was voor velen de aanleiding om bij de lokale Koffie Queen een stevige Irish coffee binnen te kletsen. (N)
Mijn festivaldag begint met Monkey3, de inmiddels al behoorlijk bekende, licht psychedelische stonerband. Het zal vandaag een goede dag worden voor de liefhebbers van de meer groovende genre, en dan is dit een band die een goede aftrap geeft. Het tweede album, 39 Laps, wordt integraal gespeeld en hoewel dat nu net een album is waar ik niet bekend mee ben, is het wel lekker inkomen vandaag. De band speelt strak als een tiet en weet een gelaagd geluid te brengen, ondanks het toch wat vlakke geluid dat we horen. Uiteraard gaat het optreden van de Zwitsers gepaard met de nodige psychedelische visualisaties, maar het scherm op de achtergrond lijkt kapot te zijn. Gelukkig wordt dit opgevangen door een kleine projectie van de visualisaties op de basdrum en de band zelf, die door een of andere fabrikant van e-sigaretten lijkt te worden gesponsord en dus de nodige rook laat opstijgen van het podium. Een onderhoudend optreden, niet, niet minder. (UT)
Het Amerikaanse Death Angel geeft vandaag het laatste concert van deze tour op Europese grond, maar speelt met een enthousiasme alsof het voor het eerst op de planken staat. De sympathieke frontman Mark Osegueda houdt niet op het publiek te bedanken. Voor alles: van überhaupt aanwezig zijn tot trouw blijven aan de metal. Claws in So Deep wordt daarom opgedragen aan de metalcommunity. Death Angel verzaakt nooit en dus ook vandaag niet en strooit met lekkere riffs van het gitaarduo Rob Cavestany/Ted Aguilar, aangevuld met het betere beukwerk van drummer Will Caroll. Het levert spitsuur voor crowdsufers op bij nummers als Thrown to the Wolves, Kill As One en het uitstekende The Moth van het uitstekende laatste album The Evil Divide. Enig minpunt is dat Osegueda de vaart een beetje uit het optreden haalt door na ieder nummer zijn bedanklijst verder af te handelen, maar als Death Angel eenmaal speelt is het een heerlijke bom vol passie en energie. (G)
Het tweede optreden van de dag, is één van de shows waar ik vandaag het meest naar uitkomt. Het feit dat Matt Pike, zanger/gitarist en voorman van High On Fire, later op de avond nog optreedt met Sleep, maakt dat dit niet mijn meest geanticipeerde optreden van de avond is, maar dat mag de pret niet drukken. De set blijkt een vertrouwde set te zijn, waarbij krakers van het nieuwste album, Luminiferous, worden gespeeld, maar ook materiaal van het eerste album voorbijkomt. Zo worden we getrakteerd op klassieker Blood From Zion, maar ook op Carcosa, dat keer op keer bewijst een van de sterkere tracks van het nieuwe album te zijn. Uiteraard wordt afgesloten met Snakes for the Divine, dat niet alleen één van de favoriete van het publiek lijkt te zijn, maar ook van de band. Het geluid is niet alles, maar aangezien ik de nummers van binnen en buiten ken, is dat bezwaar voor mij te verwaarlozen. De zwaar vervormde gitaar van Pike is natuurlijk goed vertegenwoordigd en dat is precies hoe het hoort: Pike for president! (UT)
De setjes aan hardrock en heavy metal op vrijdag deden me even twijfelen aan de komende show van Last In Line, maar al snel is duidelijk dat deze Dio-veteranen nog steeds weten hoe ze moeten rocken. Vorige maand werd aangekondigd dat er een hologram van Ronnie James Dio de wereld rond zou trekken, dus wat is het nut dan van deze band? Al vrij snel wordt die vraag ingevuld, want reeds met opener Stand Up and Shout doet het publiek wat van hen gevraagd wordt. Het is heerlijk om deze iconen op de planken te zien staan, met uitzondering van Jimmy Bain uiteraard, die met Starmaker nog eens herdacht wordt. Dit zijn de heren die het allemaal geschreven hebben en dat voel je gewoon. Klassieker na klassieker komt op Alcatraz af, met Straight Through The Heart, Rainbow in the Dark, We Rock en ieders favoriet Holy Diver.
Het moet in de verf gezet worden dat Snow-zanger Andrew Freeman deze nummers prima inzingt en al hoor je die rauwe, rockende kracht van Dio zelf niet, toch zit het gevoel goed. Hij zorgt er ook voor dat er leven na de dood is voor deze prima muzikanten, want eigen nummers als Devil in Me en Martyr klinken eveneens lekker in de oren. Allemaal goed dus, zo’n hologram, maar je kan eigenlijk net zo goed wat nostalgische waarde opsnuiven door naar een Last In Line-concert te gaan. Alcatraz heeft er duidelijk van genoten. (YP)
Tijd voor een volgende act die zich aan de andere kant van het stonerspectrum bevindt. Volgens velen (en ook wel volgens zichzelf) is hij een legende in de scene, de desertrockscene, om specifiek te zijn. Brant Bjork, want daar hebben we het over, drumde voor Fu Manchu, Ché en vooral ook voor Kyuss, de pionierende band waaruit vele sleutelbands uit de scene zijn ontstaan. De eerste albums van meneer Bjork, zoals Jalamanta en Saved By Magic, zijn albums die hier nog regelmatig voorbijkomen, maar zijn latere werk is minder noemenswaardig. Vooral na Gods & Goddesses sloop de irritante sleur erin, maar ook in de periode voor dit album was er al het een en ander op te merken aan de groep die zich rond de frontman formeerde.
De show van vandaag demonstreert dit feilloos, met zo’n twintig minuten met voornamelijk materiaal van de laatste twee albums, om daarna Sean Wheeler op het podium uit te nodigen. Voorgesteld door de heer Bjork als een ware legende uit de desertrockscene, komt Wheeler het podium op, waar hij vervolgens geforceerd energiek en funky doet, iets dat complete misstaat bij de kabbelende sfeer van de muziek. Wel is dit allemaal een stuk interessanter dan de show tot nu toe is geweest, maar echt boeien doet het nog niet. De grootste opleving vindt plaats gedurende het laatste kwartier, waarbij maar liefst twee hitjes van weleer worden gespeeld, waar met name Low Desert Punk zijn kracht laat zien. De totaal nutteloze jam waar dit nummer in uitmondt, voegt echter weinig toe aan de show en als de heren dan vroeger dan gepland het podium verlaten, blijf ik dit keer achter met een legende die heftig teleurstelt. (UT)
Voor een portie zware ballenmetal is Iced Earth uitgenodigd: het kindje van de Amerikaanse gitarist Jon Schaffer. Er wordt afgetrapt met het lekkere Great Heathen Army en dat is het juiste medicijn om het door Brant Bjork ingedutte publiek weer wakker te schudden. Bij het vijfde nummer, Seven Headed Whore, is het volgens zanger Stu Block tijd om de pit te openen en het publiek volgt die instructie trouw op, zij het minder massaal dan eerder bij Death Angel. Voor Iced Earth is het echter genoeg, want de band gaat stug door met het afleveren van perfecte festivalmuziek in de vorm van I Died for You en Cthulhu. Opzienbarend is de opgepompte thrash niet, lekker is het wel. Zeker met een afsluiter als Watching Over Me. Een leuke verrassing al met al. (G)
Mijn Alcatraz begint met Obituary, de Amerikaanse band die bijna dertig jaar bezig is en vandaag de deathmetaleer hoog moet houden. Met succes! De band die dit jaar zijn tiende langspeler uitbracht kwam, zag en overwon met oerdeath. Kortrijk-burgemeester Vincent Van Quickenborne staat naast het podium enthousiast mee te doen en velen met hem voor het podium. Veel oudjes in de set, die begint met Internal Bleeding, Chopped in Half en één van Van Quickenbornes favorieten: Visions in My Head. Het ‘nieuwe’ Ten Thousand Ways to Die valt ook in de smaak, maar het zijn toch vooral de klassiekers als Slowly We Rot die de vele oudere lichamen in beweging zetten. Een goed optreden, zonder opmerkingen. (BAF)
Testament kan alvast rekenen op een warm onthaal door het publiek, ook zonder nog maar één noot te hebben gespeeld. De Amerikanen gooien meteen de beuk erin met Brotherhood of the Snake, het titelnummer van het gelijknamige album uit 2016, gevolgd door The Pale King. Frontman Chuck Billy zet het op een brullen, maar zijn stemgeluid lijkt jammer genoeg bij vlagen wat weg te vallen. Nu heeft de beste man überhaupt een zeer aardig bereik, dus het levert geen onoverkomelijke bezwaren.
Het is genieten geblazen met klassiekers als Into the Pit (uiteraard wordt direct de bijbehorende circlepit gevormd), Over the Wall, Practice What You Preach en Disciples of the Watch. Tijdens de gitaarsolo’s – en dat zijn er in het geval van Testament nogal wat – doet Billy vrolijk mee, zijn draagbare microfoonstandaard bewijst hem daarbij telkens weer prima diensten. Tja, je moet wat als frontman om al die muzikale ruimtes op te vullen. De Amerikaanse thrashers sluiten hun geestdriftig gespeelde set af met The Formation of Damnation, waarbij Billy een wall of death poogt te dirigeren en ‘last but not least’ zijn bandleden nog even voorstelt. (BS)
Dé band van vandaag, of liever gezegd van het festival, is Sleep. Althans, voor mij en een hele horde liefhebbers van de pioniers der stoner doom. Het is even geleden dat de heren hun ruimteschip hebben laten landen, maar nu is het moment eindelijk weer daar. De laatste keer dat ik Sleep zag, is zo’n vijf jaar geleden, tijdens Roadburn in 2012. Dat was een ervaring die mijn kijk op live optredens heeft veranderd en hoewel de band hier minder ruimte krijgt en niet bepaald een headliner is, zijn mijn verwachtingen hoog gespannen. Na een half uur luisteren naar de transmissies van verscheidene kosmonauten uit het luchtledige dat onze aardkloot omgeeft, is het moment daar. Onder luid gejuich treden deze kvltlegendes een naar adem happende menigte tegemoet en zet Holy Mountain in. Dit is de aanvang van een oorgasme dat voorlopig niet zal ophouden en ons langs krakers als Dragonaut en From Beyond brengt.
De grote vraag is natuurlijk of de eerste track van de band in jaren gespeeld gaat worden, maar natuurlijk wordt ook The Clarity ingezet. De hele show blijkt een aaneenschakeling van monsterlijke riffs en dreunende, bezwerende tonen te worden, waarbij werkelijk geen einde in zicht lijkt. Gelukkig maar, want dit zijn het soort grooves waarop ik door kan blijven gaan, mét een enorme grijns op mijn gezegd. Helaas wordt afgesloten met een passage van Dopesmoker, maar hier staat wel een band die bewijst dat een terugkeer na al die jaren één van de beste dingen is die de mensheid is overkomen. (UT)
De Vaders der Black Metal zijn vanavond ook aanwezig om hun ziel te geven aan de rock ’n roll van de goden. Venom kan weinig verkeerd doen, ondanks het feit dat er weinig old school valt te noemen aan het nieuwere werk van de band. Natuurlijk komt iedereen voor de krakers, maar daar worden we natuurlijk ook op getrakteerd. Mijn persoonlijke favoriet Welcome to Hell volgt op de helft van de set, maar eigenlijk is het meer een voorbode voor al het ouderwetse geweld dat we gaan horen tijdens deze tweede helft. Wat blijft deze band het toch onvermoeibaar brengen. Het is te merken dat deze heren (Cronos uiteraard) aan de wieg van de black metal staan, want de attitude is er ook naar. Helemaal prima, want er wordt niets minder van de band verwacht. Het publiek dat wat minder in lijkt voor dit type muziek vermaakt zich ogenschijnlijk kostelijk, maar de band is dan ook goed voorzien van pyromane taferelen, geheel in stijl. Veel meer kun je niet over Venom zeggen, want het nieuwe materiaal zuigt simpelweg niet genoeg om de oerkracht van die klassieke hits teniet te doen. (UT)
De tweede Alcatraz-naam die ik wou zien was natuurlijk Abbath. Abbath viel enkele weken geleden hard (op) in het nieuws met zijn passage in Metal Days en dat maakt het nog interessanter om volgen. Met massaal veel rook en extra vuurgespuw beklimt de band het podium en laat meteen enkele Abbath-nummers horen in de vorm van To War!, Winterbane en Ashes of the Damned. Hard, strak en met de nodige theatrale bravoure van Abbath zelf, krijgt de band de Swamp Stage volledig op de hand. Het I-nummer Warriors wordt iets minder goed onthaald, maar hierna wordt alles platgespeeld met het aloude Nebular Ravens Winter en de klassieker In My Kingdom Cold. Tijd om te bekomen is er met de hymne Tyrants, meteen gevolgd door het opzwepende One By One en het steengoede Solarfall (dat nummer valt nooit en nergens tegen). Afsluiten doet de steeds komischer acterende Abbath met Count the Dead en de Immortal-kraker All Shall Fall. Abbath huppelt van links naar rechts als zat hij op poppers, het publiek vindt het geweldig. Ook voor mij is het de band van de dag. (BAF)
De heren van Saxon zijn vanavond de headliner en hoewel dit misschien een keuze is die niet volledig aansluit bij de rest van de bands vandaag, blijkt wel wat voor grondslag deze band vormt in de ontwikkeling van metal in het algemeen. Nadat een show eerder dit jaar in 013 enorm goed is bevallen en de dag voor dit optreden Into the Grave werd plat gespeeld, komt Saxon dat hier nog eens dunnetjes overdoen. De setlist wijkt niet bijster veel af tijdens deze tour, maar van Battering Ram tot Denim and Leather: dit is hoe het hoort. Biff Byford gaat onvermoeibaar door en blijkt het kunstje van gisteravond te herhalen, maar dat is hem vergeven. Hij leidt een band die als een geoliede machine tekeer gaat en het publiek perfect bespeeld. Dat is ook nodig, nu de grote bands van weleer er langzaam het bijltje bij neergooien en het moment voor de bands die zich nèt in de stroom daaronder bevinden daar is. De vlammen spuwen hoog tijdens dit optreden van de nieuwe garde ouderwetse headliners en het is een goed teken dat dit soort bands het stokje langzaam overnemen. (UT)
Ik moet de mensen teleurstellen die naar de camping zijn gegaan na Abbath of Saxon, want de kers op de taart moest nog komen. Samen met Abbath representeren deze Amerikaanse wolven het blackmetalgenre op Alcatraz en beide bands doen dat op hun eigen manier. Meneer Doom Occulta doet dat met zijn occulte moves en krachtige show, en Wolves In The Throne Room doet dat met ongeëvenaarde muzikale diepgang en perfectie. Met de nieuwe plaat zijn deze Amerikanen duidelijk nog niet bezig, want de nadruk ligt op het oude met vooral materiaal van Two Hunters, die integraal gebracht wordt omdat het tien jaar geleden was dat dit pronkstuk verscheen. Bijtende screams, een machtige gelaagdheid in de gitaren en riffs die door merg en been gaan, dat is het brandmerk van deze heren en dat komt heerlijk naar voren op Alcatraz. Het aanwezige publiek is flink uitgedund, maar wie tot twee uur ‘s nachts blijf staan, wordt duidelijk beloond voor de moeite. Ten volle hopen we dat Thrice Woven in september meer van deze duistere perfectie met zich meebrengt natuurlijk, al wordt het moeilijk om iets als Two Hunters te evenaren. Een prachtige afsluiter van een wisselvallige metaldag, en Wolves In The Throne Room heeft weer maar eens bewezen waarom ze binnen de top tien van beste blackmetalacts ooit hoort te staan. (YP)
Lees ook het verslag van dag 1 en dag 3 van Alcatraz 2017.
Foto’s:
Datum en locatie:
12 augustus 2017, Kortrijk
Link: