Voor de tiende editie van Alcatraz Hard Rock & Metal Festival, pakten zowel de organisatie als Zware Metalen flink uit. De organisatie programmeerde over drie dagen bands op twee podia (de oude vertrouwde Prison Stage en de nieuwe Swamp Stage) en haalde met Korn een headliner van wereldformaat binnen. Zware Metalen vaardigde een compleet team van schrijvers en een fotograaf af om alle bands van dichtbij te aanschouwen. Verslag doen: Black Swan (BS), Yves Pelgrims (YP), Necromyunck (N) en Ghostwriter (G). Niels Vinck fotografeerde alles.
Een fijn gebaar dat de aftrap van Alcatraz gegeven wordt door de thuisploeg. Dyscordia opent de Prison Stage en doet dat met een half uur aan progressieve powermetal. Het nadeel van zo’n festival te openen is meteen hoorbaar, want de ganse set van Dyscordia is het eigenlijk zoeken naar een goed geluid, maar gelukkig is het niet zichtbaar dat hier de opener van de dag staat. De mensenmassa aan de ingang komt met mondjesmaat toe en de heren hebben meteen een pak toeschouwers. Een wat rommelig geluid dus, maar het is wel duidelijk dat deze heren de kneepjes van het vak hebben en met Piet Overstijns staat hier een prima frontman op de planken. De wei is meteen opgewarmd en een iets langere set met een beter geluid nemen we maar eens op een andere avond mee.
Hetzelfde verhaal bij Evil Invaders, dat met bakken overtuiging de Swamp Stage opent. Het drumgeweld van Senne komt niet goed door en over het algemeen klinkt het wat rommelig, maar dat deert het aanwezige publiek niet. Inmiddels is bekend dat dit één van de vurigste bands op Belgische bodem is en dat moet Alcatraz geweten hebben met toppers als Pulses of Pleasure, Fast, Loud ‘n’ Rude en Raising Hell. De aanwezige mensenmassa krijgt meteen de boodschap mee dat in september de nieuwe plaat verschijnt en daarvan passeert het inmiddels bekende Mental Penitentiary ook de revue. Scheuren met bakken venijn en een feestje bouwen, daar gaat het deze heren om. Dat lukt gewoon, met of zonder een goede sound, al verkiezen we natuurlijk een goede sound. (YP)
Het Deense gezelschap Pretty Maids gaat al even mee en viert dit jaar zijn 35-jarig bestaan. Daarbij moet wel aangetekend worden dat enkel zanger Ronnie Atkins en gitarist Ken Hammer over zijn van de originele bezetting. De heren stonden al eens op Alcatraz in 2010 en zijn nu terug in België. Desondanks lijken ze niet heel erg bekend bij het aanwezige publiek. Helaas voor de band zijn er vanaf de start van het optreden ook nog technische problemen waardoor de show in zijn geheel niet echt soepel verloopt. Toch zijn het vooral de heren zelf die hier naar eigen zeggen last van hebben, want het publiek lijkt zich er verder niet al te veel aan te storen. Atkins verzekert zijn toehoorders ondanks de belemmeringen zo goed mogelijk te willen spelen ‘en gewoon een goede tijd te hebben’. Dat laatste lukt anders heel aardig.
De Denen spelen onder andere Mother of All Lies van album Motherland, Kingmaker van het gelijknamige album uit 2016 en het zeer catchy Little Drops of Heaven. Ook ouder werk komt aan bod met Back to Back van debuutalbum Red, Hot and Heavy (1984).Tussendoor gooien de heren er hier en daar wat bekende melodieën door, zoals Another One Bites the Dust en Another Brick in the Wall (Part 2) van Pink Floyd, naar het schijnt om het technisch oponthoud te veraangenamen. Naarmate het optreden vordert krijgt Atkins steeds meer vuisten de lucht in en komt de sfeer er goed in op deze eerste festivaldag. (BS)
Deze vrijdagline-up op Alcatraz heeft wel wat mindere bands naar mijn smaak, maar gelukkig staat daar ook het Britse Hell. Vijf jaar geleden zag ik deze band nog aan het werk toen Alcatraz zich nog afspeelde in een zaal in Deinze, dus ik wist waar ik me aan mocht verwachten. Deze heren zijn eigenlijk nog maar twee langspelers ver, maar drie bandleden stammen reeds uit de jaren ’80 en dat voel je gewoon in de kwaliteit van deze vurige heavy metal. Je doet het daarnaast ook gewoon om de show bij deze heren, want zanger David Bower staat wederom als een bezeten Christus met zijn doornenkroon op de planken. Hij heeft een stem die prima past bij deze afwisselende heavy metal past, met hier en daar wat flarden aan vocale waanzin en dat past prima bij de sessie zelfkastijding die hij geeft op de planken. Indrukwekkend is uiteraard ook de verschijning met de enorme bokkenpoten en duivelsgewei halverwege de set, daar kan Marilyn Manson met zijn stelten nog wat van leren… Wat mij betreft was dit het hoogtepunt van vrijdag. (YP)
Nog zo’n gezelschap dat al eeuwen meegaat: Krokus. Officieel gestart in 1975, halen ze zelfs een band als Pretty Maids met gemak in. 18 studioalbums telt de band, waarvan de laatste Big Rocks begin dit jaar is verschenen. Hardrockfans en meer specifiek liefhebbers van AC/DC, kunnen hun rockhart ruimschoots ophalen: de stem van Krokus-frontman Marc Storace lijkt namelijk als twee druppels water op die van Bon Scott.
Na openingsnummer Long Stick Goes Boom, spelen de Zwitsers de cover American Woman van The Guess Who. De ouwe rockers (waarvan de meeste de 60 reeds ruim gepasseerd zijn) staan bruisend en vol energie hun mannetje op het podium. Toch kan dit niet voorkomen dat de sound ook wel een tikje ‘stoffig’ aandoet, althans in de oren van uw verslaggeefster van dienst. Er staan echter genoeg mensen in het publiek die daar hoogstwaarschijnlijk heel anders over denken, getuige ook het feit dat een jaren ’80 hit als Bedside Radio luidkeels wordt meegezongen door een handjevol connaisseurs. Een andere cover, het nummer Rockin’ in the Free World van Neil Young, wordt eveneens breed geapprecieerd. En zo laten de heren van Krokus een prima indruk en een geamuseerd publiek achter. (BS)
Dat je de gitaartandem Denner/Shermann niet moet leren wat muziek spelen is, staat buiten kijf. De heren hebben samen met drummer Snowy Shaw al ruimschoots hun sporen verdiend bij allerhande bands en projecten waaronder Mercyful Fate wellicht de meest gekende is. De zaal is bij aanvang redelijk gevuld maar gaandeweg zie ik toch meer kale plekken in de Swamp. De heren doen nochtans hun best om het (oudere) publiek te behagen met nummers als Angel’s Blood, New Gods en Satan’s Tomb, maar kampen met een rommelig en dof geluid. Wat zanger Peck tussen de nummers doorbrabbelt ontgaat me volledig, laat staan als hij aan het zingen gaat. De schreeuwuithalen gaan dan weer door merg en been. De Denen hebben nog geen breed oeuvre onder de naam Denner/Shermann en trachtten gaandeweg met de Mercyful Fate-cover Curse of the Pharaohs de schade wat te beperken. Dit is echter boter aan de galg smeren, want geleidelijk aan sijpelt het volk weg naar het hoofdpodium waar Ghost hen theatraal opwacht. (N)
Het als een komeet omhooggeschoten Ghost, mag de eerste dag van Alcatraz 2017 afsluiten. Van de mystiek rondom de gemaskerde zanger Papa Emeritus III en zijn musicerende Nameless Ghouls is niet veel meer over nadat bekend werd dat de band feitelijk niets meer is dan een verzameling inhuurkrachten rondom de zanger. Het leverde een licht teleurstellend optreden op in het Amsterdamse AFAS Live eerder dit jaar.
Na afloop van het optreden op Vlaamse grond kunnen we concluderen dat er enerzijds niets is veranderd aan Ghost (de setlist en opbouw is nog steeds hetzelfde, maar we zitten dan ook nog in zelfde tour-cyclus), maar tegelijkertijd ook wel. Zo zijn de muzikanten een stuk beter op elkaar ingespeeld en durven (mogen?) ze meer voor het voetlicht te treden. De vocale capaciteiten van Papa Emeritus III (die we overigens niet meer terug zullen zien: de komst van Papa Emeritus IV is al aangekondigd) blijven het pijnpunt van de band. Het is nooit negentig minuten goed. Ook nu slaat de stem van de zanger af en toe over.
Gelukkig wordt de band altijd gered door het uitstekende songmateriaal. Van opener Square Hammer tot traditionele afsluiter Monstrance Clock: het is gewoon goed. De band zorgt zelfs voor een spetterende uitvoering van kraker Year Zero en met Absolution heeft het gezelschap de vaart er echt lekker in: Ghost straalt uit weer een gezelschap te zijn dat je om een boodschap kunt sturen en laat dat ook zien bij het door Papa Emeritus III als ‘heavy motherfucking song’ aangekondigde Mummy Dust, met lekkere een bijdrage op de keytar van de toetsenbespelende Nameless Ghoul. Ook Ghuleh/Zombie Queen wordt genadeloos uitgevoerd, voordat de band na Monstrance Clock afscheid neemt met een welgemeend ‘Go out and fuck eachother’. Alcatraz zorgt direct daarna voor vuurwerk, maar tussen de lakens moet dat nog even wachten. Eerst even buurten bij de échte afsluiter van de avond: Dirkschneider. (G)
Udo Dirkschneider mag met zijn Dirkschneider het feestje op vrijdag afsluiten en heeft daar alle ingrediënten voor. Een wervelende gitarist in de vorm van Bill Hudson, die daags nadien met I Am Morbid op de planken staat, een resem klassiekers uit de Accept-molen en een strot om U(do) tegen te zeggen. Het blijft een bizar gegeven om twee bands te hebben die scoren met dezelfde nummers maar daar heb je in Brazilië ook zo een gevalletje van dus daarover ga ik niet uitweiden. Dat ze scoren is echter een feit. Van meet af aan barst de tent uit zijn voegen en zie je de menigte luidkeels met elkaar verbroederen. De ene klassieker na de andere wordt afgevuurd en Udo pakt de menigte op een weinig spraakzame maar charismatische manier in. Het publiek, dat voor een klein deel uit metalleken bestaat gezien stad Kortrijk gratis toegang verschafte op vrijdag voor iedere inwoner, zong uit volle borst Princess of the Dawn mee, balde de vuisten tijdens Balls to the Wall en schudde de wervels uit de nek tijdens Restless and Wild. De toog werd rijkelijk geconsulteerd om dit feestje met gerstenat te bezegelen. Het leek alsof een middeleeuwse braspartij plaatsvond met Udo als Teutoonse volksmenner. Dit was de perfecte afsluiter en de oorzaak van een voor velen pijnlijke kater daags nadien.
Lees ook het verslag van dag 2 en dag 3 van Alcatraz 2017.
Foto’s:
Datum en locatie:
11 augustus 2017, Kortrijk
Link: