Whitechapel – Kin

Wie in de zomer weleens naar één van de vele Griekse eilanden op vakantie is geweest, kent het beeld wel: azuurblauwe zee en vaak een dor landschap dat wordt gedomineerd door olijfbomen als meest prominente begroeiing. In dat kale landschap zijn echter vaak opvallende bakens te vinden die de boel een beetje kleur geven. Of eigenlijk juist niet, aangezien ze meestal wit zijn geschilderd. Hierdoor steken ze mooi af tegen de dikwijls bruine ondergrond en zorgen voor de nodige afwisseling in het landschap. Ik heb het natuurlijk over de vele witte kapelletjes die er te vinden zijn. Whitechapel weet zichzelf net als een Grieks heiligdom te onderscheiden van de grijze middenmoot in het deathcoregenre. Dit doet de band door zichzelf met ieder album een stukje verder te ontwikkelen. Met Kin zijn we inmiddels alweer toe aan de achtste langspeler van deze veteranen in het genre.

Overigens komt het onderwerp van vandaag niet uit Griekenland, maar vindt zijn wortels in Knoxville, Tennessee. In het kielzog van bands als Suicide Silence heeft Whitechapel mede geholpen om deathcore groot te maken. Op dit moment is het genre op een punt van maturiteit aangekomen. Weg van de traditionele structuren, verplichte breakdowns en typerende vocalen. Steeds meer bands voegen genrevreemde stijlen toe en verbreden daarmee het muzikale pallet dat tentoon wordt gesteld. Whitechapel is zo’n band. Die koerswijziging werd grotendeels gestart op voorganger The Valley, die internationaal op een hoop lof kon rekenen. Er waren echter ook enkele kritische geluiden te horen. Op dit nieuwe album dat de familiaire naam Kin heeft meegekregen, kunnen we een voortzetting verwachten van de weg die eerder is ingeslagen.

Niet alleen muzikaal, maar ook thematisch gaat dit nieuwe album verder waar zijn voorganger is gebleven. Op The Valley nam zanger en tekstschrijver Phil Bozeman de luisteraar mee in de trauma’s die hij als kind heeft meegemaakt. Op Kin gaat het verhaal verder door dieper in te gaan op het fictieve alter ego van Bozeman, die een representatie is voor de kwaadaardige kant van zichzelf. Hierbij geven de teksten een zeer donkere en depressieve inkijk in het verleden van de zanger.

Dan de muziek. Whitechapel maakt dus deathcore. Of moeten we hier wellicht ‘maakte’ van maken? In de nummers vinden we nog steeds een dode kern, maar als je wat van dat centrum afgaat, blijkt er toch een hoop leven te zijn ontstaan. Zo nijgt het algemene geluid wat meer naar metalcore en vinden we behoorlijk wat melodische secties terug in de nummers. Voeg daar akoestisch getokkel, heldere vocalen, en zelfs nu-metal aan toe en je snapt direct waar we het hier over hebben. In zijn totaliteit verdwijnt het rauwe randje, dat het oude werk van Whitechapel overduidelijk over zich heen had, dan ook grotendeels. Af en toe lijken we zelfs naar onvervalste rockmuziek te luisteren. Dit alles vinden we terug in een moderne, flink opgepoetste productie. Wellicht wat minder prettig nieuws voor de fans van het brute werk. Maar wees niet bevreesd: er blijven voldoende botversplinterende gitaren over om ook aan die kant van het spectrum aan je trekken te komen.

Het album start meteen sterk met I Will Find You. Na een korte akoestische introductie grooven de gitaren er heerlijk op los. Tijdens de rustige secties toont zanger Bozeman aan dat hij, naast de boze man in zich, ook een gevoelige kant heeft. Dat vergeten we meteen bij de eerste tonen van Lost Boy, waar duidelijk een donker thema wordt aangesneden. Het tempo schiet door het dak en de gitaren wervelen zich een weg door je gehoorgang om daarna je buis van Eustachius vakkundig aan stukken te scheuren. De rustige, bijna progressieve passage, geeft voldoende ruimte om even op adem te komen. Dat blijkt echter volledig nutteloos te zijn geweest. Bij A Bloodsoaked Symphony wordt namelijk je totale trommelvlies eruit gerukt en loopt het bloed je uit de oren. Hier laat Phil Bozeman duidelijk horen dat hij één van de betere vocalisten van het genre is. Een waanzinnig lekkere start van het album!

Vanaf dat punt komt de klad er een beetje in. Nou ja, dat is misschien iets te negatief, maar het niveau van het begin wordt helaas niet meer geëvenaard. Anticure is een generieke plaat die op een gemiddeld album van Stone Sour niet op zou vallen en The Ones That Made Us volgt wel een heel standaard deathcoreformule. De opvolgende twee nummers laten echter weer een behoorlijke opleving horen, waarbij History is Silent de nodige emotie in zanger Bozeman naar boven haalt (‘’I crave my grave!’’). De muziek is slepend en ondersteunt de depressieve teksten. Opvolger To the Wolves laat nog maar eens de venijnige kant van Whitechapel horen. Dat luistert  toch wel erg lekker weg. Dit is echter wel het laatste noemenswaardige wapenfeit en met nog vier nummers op de lijst is dat toch betreurenswaardig.

Dit Kin is dus een behoorlijk divers album geworden, waarbij Whitechapel aan alle kanten zoekt naar het creëren van de juiste balans. Dat lukt niet overal even goed, maar de voltreffers overheersen wel de missers. De nummers luisteren daarbij lekker makkelijk weg. Alleen is dat nu net het grootste minpunt van dit album. Op sommige momenten voelt het allemaal net wat té veilig of simpelweg niet spannend genoeg.

Score:

75/100

Label:

Metal Blade Records, 2021

Tracklisting:

  1. I Will Find you
  2. Lost Boy
  3. A Bloodsoaked Symphony
  4. Anticure
  5. The Ones That Made Us
  6. History Is Silent
  7. To the Wolves
  8. Ophan
  9. Without You
  10. Without Us
  11. Kin

Line-up:

  • Phil Bozeman – Zang
  • Alex Wade – Gitaar
  • Ben Savage – Gitaar
  • Zach Householder – Gitaar
  • Gabe Crisp – Basgitaar
  • Ales Rüdinger – Drums

Links: