Sacrilegious Crown – Plenilunium Cult

Toen ik vele jaren geleden begon te luisteren naar black metal, was dat vooral een opwindende ervaring, een energieke rollercoaster gevuld met vuur, boosheid en geweld. Dat black metal ook sfeervol en rustig kan zijn, had ik toen helemaal niet durven denken. Uiteraard waren er wel sfeerelementen terug te vinden in de muziek die ik beluisterde. Die waren vooral afkomstig van de toetsen van Stian Aarstad, Damien Gregori of Pedro Paixão (om er maar enkelen te noemen), die voor het nodige tegengewicht moesten zorgen tegen al die dolle, zwarte waanzin. De écht sfeervolle, rustige nummers waren echter toch vooral instrumentale, symfonische intro’s, intermezzo’s of outro’s: prachtige stukken als Sorgens Kammer (Dimmu Borgir) en I en Svart Kiste (Satyricon), die mij als liefhebber van klassieke muziek heel erg konden bekoren.

Dat men een gevoel van sereniteit, rust tegenover onrust en mystiek ook kan bereiken met gitaren, drums en een minder prominente inbreng van synths, dat besefte ik toen nog niet. Nummers als Burzums Dunkelheit bestonden nochtans al eventjes, maar dat was een hoek van het genre die ik nog moest ontdekken. Of het iets met de leeftijd te maken heeft, weet ik niet zeker, maar ik geniet de laatste jaren steeds intenser van sfeervolle black in een nauwe ambientsymbiose. Dit is het soort muziek dat, net als een boek, een hele wereld aan je eigen fantasie ontlokt. Een evocatie van allerlei stemmingen en atmosferen, aangebracht door de muziek en aangevuld door je eigen verbeeldingskracht.

De Italiaanse éénmansband Sacrilegious Crown doet nét dat: droomwerelden creëren die verbazen, verwonderen en bevreemden, waardoor je eigen creativiteit geactiveerd moet worden om het verhaal zelf af te werken. Het klinkt misschien allemaal heel sprookjesachtig, maar de dromen die de heer κενός al sinds 2015 op de wereld loslaat zijn niets minder dan akelige nachtmerries, schimmig en macaber. De muziek die je te horen krijgt is lo-fi black met heel veel ambientinbreng. Op het debuut (Sacrilegious Crown, 2017) was de productie bijzonder rauw en grof, vol ruis en met opzettelijke “fouten”. Het instrumentele compartiment was uitgesproken rommelig en werd aangevuld met gekwelde vocalen. Opvolger Chenosi (2019) klonk wat afwisselender, chaotischer, met een iets minder grove afwerking en meer nadruk op de atmosfeer. Beide albums hadden echter hetzelfde effect: een totaalervaring van angst en huivering.

De EP Plenilunium Cult gaat gewoon verder waar Chenosi eindigde. Alles wordt namelijk in het werk gesteld om je een huiveringwekkende ervaring te bezorgen. Niet door geweld of spektakel, maar door een lugubere vorm van sereniteit. Die wordt alvast passend voorgesteld op de hoes van deze cassette (je bent cult of je bent het niet natuurlijk…): dit is het slot Neuschwanstein, gestript van zijn schoonheid en idylle, doods en dreigend.

Culto I – Tremendous Invocation sleept zich voort als een troosteloze dodenmars: gestaag, moedeloos, uitzichtloos. De tremolo op de gitaren is naar de normen van de band heel melodisch en kan voor geïnteresseerde nieuwe luisteraars zeker een instapmogelijkheid scheppen. De rauwheid van het debuutalbum is grotendeels verdwenen, maar er hangt overal een waas van onzuiverheid over, als een sluier van ruis. Dit is de soundtrack van een horrorverhaal waarin de spanningsboog continu tot het uiterste gespannen blijft, maar zonder eindpunt. Een verslag van kwelling en dood, zonder loutering aan het eind. Die kwelling hoor je ook heel duidelijk in de smartelijke, gefolterde kreten die de teksten moeten uitdragen.

Culto II – Under the Blasphemous Spirits brengt geen soelaas, maar meer kommer en kwel. Het trage, gestage ritme zet zich gewoon verder en ontwikkelt zich hier nog meer tot een slepende cadans. Het nummer is minder “instapklaar” dan het vorige, aangezien de melodieën minder samenhangend zijn. Hier wordt ook even een stukje noise toegevoegd, met geweeklaag ergens ver in de achtergrond. Op Culto III – Unorthodox Devotion spelen de vocalen een iets prominentere rol en qua opbouw, melodie en gevoel ligt dit nog het dichtst bij een doommetalnummer. Deze derde track is dan ook meer een volwaardig nummer dan de vorige twee, die eerder beschrijvend en atmosferisch waren.

Het meest bevreemdende nummer van de vier die we op deze EP te horen krijgen is zeker de afsluiter: Culto IV – Homily. Deze instrumentale, ambienttrack werd volledig ingespeeld op een echt, vervormd, galmend kerkorgel, mét toevoeging van een aantal bizarre, onheilspellende klanken. Stampende geluiden, regen, donder, donker gedreun en gezoem, knappende en krakende geluiden als van een oude plaat… Je voelt de rillingen over je rug lopen en ziet de haren op je armen rechtkomen. Dit is een nachtmerrie op muziek gezet.

Xenoglossy Productions heeft toch maar weer een uniek en eigenzinnig project weten strikken dat de platgetreden paden niet wenst te bewandelen. Er zijn weliswaar nog een aantal gelijkaardige lo-fi blackmetalbands, zoals bijvoorbeeld Illuminated Manuscripts, maar een dergelijke mix met ambient en noise hoor je toch maar zelden. Uiteraard is dit muziek om de muziek, kunst om de kunst. De esthetiek is ver te zoeken, maar het intrigeert, het stimuleert je fantasie. Even een vergelijking uit de schilderkunst: velen loven Rothko om zijn grensverleggende en unieke stijl, maar wie durft zijn werk thuis aan de muur te hangen (een reproductie bedoel ik dan uiteraard, laten we serieus blijven)? Is het esthetisch? Misschien niet. Is het smaakvol en verfijnd? Nee, wellicht niet. Maar daar gaat het hier ook niet om. De essentie van dit album ligt in zijn onconventionaliteit, het opzoeken van grenzen. En de verering van de volle maan. Ben jij een cultuurliefhebber met een liefde voor de zwarte kunst, dan kan jij deze muzikale Rothko misschien wel naar waarde schatten…

Label:

Xenoglossy Productions, 2021

Tracklisting:

  1. Culto I – Tremendous Invocation
  2. Culto II – Under the Blasphemous Spirits
  3. Culto III – Unorthodox Devotion
  4. Culto IV – Homily

Line-up:

  • κενός – Stem, alle instrumenten

Links: