Popiół – Szeptun

Polen is een land dat een aantal toonaangevende bands heeft voortgebracht, die elk op hun eigen manier een hoofdrol in de annalen van het blackmetalgenre hebben weten weg te kapen. Denken we daarbij bijvoorbeeld aan de atmosferische black metal van Mgła en uiteraard de black/deathsynergie van Behemoth. Wat deze bands vooral typeert is de durf om hun eigen ding te doen, hun eigen weg in te slaan en zo een eigen, uniek geluid te vervaardigen dat het muzieklandschap danig heeft beïnvloed. Als er één constante is in de kunstgeschiedenis, dan is het wel dit: wie durft (te innoveren/de gangbare tendensen in vraag te stellen/een radicaal nieuwe weg in te slaan), die blijft en zal ook herinnerd worden.

Toch is dit geen axioma en komen niet alle onorthodoxe bands in de geschiedenisboeken terecht. Popiół vind ik daar een mooi voorbeeld van. Even voorstellen: deze Poolse band ontstond in 2017 toen enkele (ex-)leden van de pagan folk death/blackmetalformatie Thy Worshiper besloten om twintig jaar oud materiaal, dat bedoeld was voor de opvolger van hun debuutplaat Popiół (Introibo ad Altare Dei), maar uiteindelijk nooit werd uitgebracht, terug op te pikken en uit te brengen onder de naam Popiół. Het resultaat, Zabobony, werd een eigenzinnig maar (als je het de tijd geeft) bijzonder fascinerend album dat alle gevestigde principes met de voeten trad en een eigen rauwe en krachtige interpretatie gaf van hoe Poolse black/dark metal anno 2019 zou moeten klinken. Uniek in elke porie, maar daarnaast ook redelijk ophitsend en meeslepend.

Wat (in mijn ogen dan toch) een éénmalig project leek te zijn, verrast dit jaar dan toch met een tweede album: Szeptun (letterlijk: “Fluisteren”). In vergelijking met Zabobony is er maar één line-upwijziging: ex-Blaze of Perdition drummer DQ werd vervanger door ex-Thy Worshiper drummer Piet. Inhoudelijk en vooral muzikaal zijn de verschillen echter veel omvangrijker. Volgens Popiół was Zabobony een vertolking van wat er verscholen zit in het geluid van de bomen, de wind en het water van rivieren. Het album was dus een geheimzinnige maar vooral duistere terugkeer naar de natuur. Szeptun richt zich daarentegen eerder naar de mens en is in die zin directer en persoonlijker. Dit conceptalbum beschrijft emoties en emotionele problemen die de mens in zijn dagdagelijkse bestaan weten te treffen: lijden, dood, psychoses en zelfs complete waanzin. Misschien werd deze insteek geïnspireerd door de COVID-19 epidemie, maar in elk geval is het duidelijk dat dit album net klinkt als zijn onderwerp: emotioneel, intiem, zonderling en vooral heel labiel.

Wie Popiół nog niet kent, zal zich hoogstwaarschijnlijk verbazen over de opening van het album. Of tenminste de wenkbrauwen even fronsen, want de stijl van deze band is zoals gezegd behoorlijk onconventioneel. De start is alvast grimmig, grillig en behoorlijk bevreemdend. In vergelijking met Zabobony klinkt Jestem Antychrystem (“Ik ben de Antichrist”) chaotischer, rauwer en vooral veel minder toegankelijk. Het tempo ligt het grootste deel van de tijd redelijk hoog, de drums klinken droog en plofferig, en er wordt geschreeuwd, gesproken en gezongen op die unieke, typisch onzuivere maar diepe/warme manier die we op Zabobony hebben leren kennen. Je weet echter nooit met zekerheid wat het volgende moment zal brengen: misschien is het dreigend gesproken woord, maar evengoed kunnen het stuwende drums en nijdig gekrijs zijn. Spokende synths voegen ook nog even wat extra spanning toe. Wat daarnaast opvalt is dat de vocale elementen en de instrumentale elementen niet altijd mooi hetzelfde ritme volgen. Meer nog, er wordt enorm vaak en onverwacht gewisseld van ritme, waardoor je als luisteraar alle houvast dreigt te verliezen. Uiteraard congrueert deze stijl perfect met het centrale thema van dit nummer: krankzinnigheid. Gelukkig is er nog het sublieme gitaarwerk dat dit labiele monster van een nummer wat met de pootjes op de grond probeert te houden: jankend of helder musicerend met veel melodie manoeuvreren de gitaren zich door deze krankzinnige hersenspinsels, terwijl de boos brommende bassen het moeras belichamen waarin alle rede langzaamaan wegzinkt… De schoonheid die vervat zit in de korte akoestische stukken staat hiermee in schril contrast.

Net als de muziek zijn ook de teksten compleet gestoord: “Dus ja, op dinsdag de zeventiende ben ik een slager, op woensdag de achttiende ben ik Prometheus en op donderdag de negentiende een zieke timmerman die in zijn zoon snijdt. En dan roep ik uit: ik ben vandaag de antichrist!” Knettergek! Geen makkelijk nummer dus om mee te beginnen, maar intrigerend is het zeker wel.

Ondertussen is al duidelijk dat er op Szeptun vooral gepoogd wordt om de luisteraar te ontwrichten, te desoriënteren en op die manier dichter bij de essentie van het nummer te brengen. Het is dan ook soms zoeken naar wat houvast. Waar Zabobony nog een stevige kast vol spreekwoordelijke kapstokken was, waar je je eigen muzikaal referentiekader met een zeker gemak kon aan ophangen, is dit in het openingsnummer alvast niet meer het geval.

Verschillende geestesziekten passeren de revue op Szeptun. Zo rent de protagonist op Uciekam letterlijk weg van de stemmen in zijn hoofd. Deze protagonist worstelt vooral met angsten en onzekerheid, en niet met een innerlijke demon, en dat hoor je meteen. Uciekam is een rustig nummer (zowel qua tempo als qua algemene intensiteit), met veel cleane zang, meer akoestische gitaar (die veel melodie levert) en amper gratuite agressie (en die komt dan vooral van de vocalen). Hier is veel minder chaos te horen, maar voorspelbaar wordt het nergens. Afwisseling en originaliteit (op elk mogelijk vlak) blijft de boodschap, en dat is nu net het grootste talent van dit Popiół.

Szeptun heeft zeker voldoende opmerkelijke momenten, zoals het tribaal aandoende begin van Dziki pęd (“Wilde rush”), een nummer over de zinloosheid van het bestaan in een wereld die onverpoosd verder raast. Op Dziki pęd wordt naast primitieve tribale geluiden ook een aantal nieuwe vocale expressiewijzen geïntroduceerd. Het gebruik van een dubbele-stemoverlap vind ik alvast bijzonder geslaagd omdat het bijzonder krachtig (woest, beestachtig) klinkt maar tegelijkertijd een zekere vreemde emotionele dualiteit oproept. Op dezelfde wijze klinkt de cleane samenzang (of zijn het opnieuw twee elkaar versterkende stemmen?) veel dieper, en dat op verschillende niveaus. Gitaartechnisch horen we hier vooral tremolo, wat dan weer dat typische atmosferische blackmetalsentiment toevoegt. Het voortrazen van de tijd en het leven, terwijl het hoofdrolpersonage stilaan afremt naar zijn einde, wordt hier overigens subliem vertolkt in het gebruikte tempo/ritme. Eén van de meest fascinerende nummers op dit album.

Degenerat (“Ontaarden”) is een (welgekomen) rustmoment waarin zowel de cleane zang als de individuele instrumenten (met name de machinaal brommende bassen) de kans krijgen om zich onverstoord te tonen. Het sonore, serene stemgeluid van Kubov is hier een balsem voor de ziel. Dit nummer ademt eerder doom metal dan black metal, maar het is slechts een stilte voor de storm die Zły (“Slecht”) heet: vier minuten vuilbekkerij van de slechtste (jaja, pun intended) soort, verpakt in een rauw, groovy jasje. Zły is één van de hardere nummers op Szeptun, maar dat harde ligt opnieuw grotendeels bij het vocale compartiment: instrumentaal blijft het voornamelijk mid-tempo met veel melodie en tremolo. Ritmisch is het zo frivool dat het bijna dansbaar is. Zły werkt met een refrein-strofestructuur, waardoor het veel transparanter is dan bijvoorbeeld Jestem Antychrystem.

Na Zły krijgen we opnieuw wat meer rust: Granice (“Grenzen”) lijkt vooral op een luisterverhaal (Pools is best een boeiende taal…) dat langzaam en vet groovend verder kabbelt. Samen met Degenerat zorgt het zo voor een mooie symmetrie rond Zły. Granice toont nogmaals dat Popiół ten volle gebruikmaakt van alle aspecten van de Poolse taal, en de vocalen staan (in verschillende expressiewijzen) dan ook zeer terecht op het voorplan.

Elk nummer heeft duidelijk zijn eigen identiteit én zijn eigen verhaal, waardoor je pas bij Jaki piękny plan (“Wat een Mooi Plan.”) voor het eerst het gevoel hebt dat een nummer niet echt iets nieuws meer brengt. We horen hier vooral vurig, melodierijk tremolo en een paar korte, warme heavymetalmomenten, die scherp contrasteren met de schijnbaar willekeurige uitroepen en het nogal eentonige drum(mep)werk.

Hoe er op Kain met het ritme gespeeld wordt, is dan wel weer heel knap en vernieuwend, maar het gebrek aan samenhang zorgt naar de laatste nummers toe toch stilaan voor wat wrevel. Het was misschien een goed idee geweest om de eerste zes nummers wat langer uit te werken en de volgende drie te verwijderen, want na Granice was mijn vat al vol. De opening van Ku górze, met een soort snel gesproken, melodische rap, is dan weliswaar een nieuw element, maar verder is het nummer nogal zoutloos. Het titelnummer, dat hier als afsluiter is gekozen, is dan op zich wel weer een sterk nummer omwille van de combinatie van melodie en distortie in de gitaren. Niet dat het nog veel toevoegt, maar het blijft wel hangen.

De eindconclusie is heel simpel: Szeptun is heel eigengereid en een vat vol originaliteit, maar het album telt gewoon te veel nummers. De overdaad aan experimentatie ligt na een tijdje ook wat zwaar op de maag. Interessant is het zeker, maar echt esthetisch kan je het niet altijd noemen. Dit lijkt me dan ook eerder iets voor de kunst op zich en minder voor de platenkast.

De basis is atmosferische black metal, maar eigenlijk is de muziek op Szeptun uniek. Nog meer dan op Zabobony veegt Popiół zijn vieze voeten aan welke conventie of welk verwachtingspatroon er dan ook had kunnen zijn. Szeptun is emotioneel, regelmatig ongestructureerd, stuurloos en vooral inhoudelijk compleet gestoord. Wat wel constant is, is de tegenstelling tussen de rauwe vocale uitingen en de eerder beheerste instrumentale componenten, die vaak opmerkelijk melodisch zijn.

Het predicaat black metal gaat mijns inziens niet meer op voor dit nieuwe werk van Popiół. De band heeft zijn eigen stijl, en die is avantgardistisch en onnavolgbaar. Puur vanuit muziektechnisch/creatief oogpunt is dit uitermate boeiend, maar de luisteraar wordt wel op de proef gesteld. De muziek lijkt dan ook eerder in functie van het inhoudelijke te staan dan omgekeerd, en is niet geschreven om mooi, opwindend of samenhangend te klinken. Ik mis in die zin wel de dynamiek van Zabobony.

Ik kan u als lezer en luisteraar dan ook niet aanraden om Szeptun aan te kopen, al heeft het album zeker waarde. Hang dit in een museum of schrijf er een essay over, allemaal prima voor mij, maar ik kan me niet voorstellen dat iemand hier veel plezier aan kan beleven. Té persoonlijk misschien? Jammer, want gedurfd is het zeker. Maar niet voor de geschiedenisboeken als je het mij vraagt.

Score:

70/100

Label:

Pagan Records, 2022

Tracklisting:

  1. Jestem Antychrystem
  2. Uciekam
  3. Dziki pęd
  4. Degenerat
  5. Zły
  6. Granice
  7. Jaki piękny plan
  8. Kain
  9. Ku górze
  10. Szeptun

Line-up:

  • Kubov – Basgitaar, stem
  • Piet – Drums
  • Bard – Gitaar
  • MAG – Stem, gitaar
  • Stoker – Basgitaar

Links: