Heeft u een fijne zomer gehad? Lekker even uitgerust? Op het strand gelegen? Biertje gedronken, rondgekeken? Laat naar bed want u kon toch uitslapen? Hopelijk heeft u ervan genoten want het einde is nu echt nabij. In december 2019 brachten de Heersers der Muzikale Ellende en Wanhoop, Officium Triste, namelijk The Death of Gaia uit: een hoogtepunt in het kwalitatief toch al zo hoogstaande oeuvre van de Meesters der Doom/Death. Drie maanden later brak wereldwijd de pleuris uit. De rookwolken van toen zijn nog niet helemaal opgetrokken, maar de Oppergoden der Treurwilgenmuziek melden zich doodleuk weer aan het front met een nieuwe plaat waar de treurnis vanaf druipt. Sla dus maar alvast het nodige toiletpapier en flessen water in, want: ‘Nieuwe Officium Triste geboren, voorspoed verloren’.
Hortus Venenum heet het zevende album van de band uit Rotterdam. Latijn voor: ‘Zeg maar dag met je handje tegen luchtigheid en vrolijkheid’. Al doet het begin nog iets anders vermoeden. Toetsenist Martin Kwakernaak opent Behind Closed Doors met een jaren ’80-aandoend keyboardriedeltje. Maar geen nood: dit is niet het zoveelste voorbeeld van muzikale adoratie van een overschat verleden: meesterbruller Pim Blankenstein is zijn wilde haren intussen letterlijk kwijt maar dat heeft geen enkele invloed op ’s mans stembanden. Binnen de anderhalve minuut zitten we in de melancholische droeftoeterij zoals bands als My Dying Bride en Paradise Lost die ook ooit zo goed beheersten maar waarvoor we het al lang dichterbij huis kunnen zoeken. Kwakernaaks gepingel heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een veel treuriger loopje en de overige muzikanten laten hun instrumenten meehuilen als Blankenstein Behind closed doors you’ve lost this fight/Broken you lay on the floor/Within this cage there is no light/Neither strength nor key to open the door kermt.
My Poison Garden klapt er weliswaar gelijk in maar lijkt niet echt tot bloei te komen, ondanks het smaakvolle gitaarwerk. Tegen de twee minuten echter gaat de knop langzaam open om als het einde van het nummer in zicht komt in volle glorie te ontluiken in een veelkleurige bloem. Er zit een tempoversnelling in die de haren op je armen direct overeind laat schieten, subtiel ondersteund door de achtergrondzang van wat wel een engel moet zijn, waarna er een prachtig slotakkoord volgt dat wat mij betreft nog wel wat langer gerekt had mogen worden.
De Heks van de Helmsteeg
Anna verliest haar man op het slagveld dankzij de Tachtigjarige Oorlog en blijft alleen achter. In de jaren daarna sluit ze zich meer en meer af voor haar omgeving, begint in zichzelf te praten en als er al contact met stadsgenoten is, is dat om ze uit te schelden. Als Anna het niet eens is met de prijs van een paar schoenen, roept ze naar de verkoper dat het hem ‘nimmer meer welvaren zal’. Dat klinkt de verkoper als een vloek in de oren en de dan ongeveer veertigjarige Anna wordt aangeklaagd wegens hekserij. Het proces begint op 29 april in het stadhuis van Gorinchem en Anna bekent al dertien jaar hekserij te bedrijven nadat ze een verbond heeft gesloten met de duivel, die in de gedaante van een jonge man tot haar kwam. Ook zou haar tweehonderd gulden zijn beloofd voor iedereen die ze zou vervloeken. Er is één lichtpuntje voor de naar de huidige maatstaven waarschijnlijk depressieve vrouw: Anna zal niet levend op de brandstapel eindigen maar eerst gewurgd worden. Precies een maand na de eerste procesdag wordt het vonnis uitgevoerd op de Grote Markt in Gorinchem. Vlak voordat de beul haar keel dichtknijpt zegt hij: ‘de wurgdood is je genadig, maar daarna zal je eeuwig branden in de hel.’ Anna reageert met een schelle lach en antwoordt: ‘ik vervloek jullie, maar het water zal het vuur blussen en tot in de eeuwigheid zal het voortdurend regenen op deze plek.’ Met een laatste rochel sterft Anna, de Heks van de Helmsteeg. Als het vuur van de brandstapel oplaait begint het inderdaad te regenen en de bijgelovige mensen verlaten biddend het plein. Het wordt weer droog, Anna’s overblijfselen worden buiten de stadsmuren begraven en het normale leven gaat verder. Drie eeuwen later lijkt de Heks van de Helmstaag dan toch gelijk te krijgen. In 1898 wordt ter gelegenheid van de kroning van koningin Wilhelmina een fontein onthuld, precies op de plaats waar de Heks van de Helmsteeg ter dood werd gebracht. Vier waterspuwers zorgen ervoor dat het nooit droog wordt op de plek waar Anna haar vloek uitsprak. Het pand waar de Heks van de Helmsteeg woonde – Helmsteeg 8h – staat er nog steeds maar is niet bewoond. De Wilhelminafontein is sinds 2002 een Rijksmonument.
De muzikale vertelling door Officium Triste, over de vrouw die slachtoffer is van een gebroken hart en een eeuwige vloek uitspreekt over de stad die haar verraadt, is een fraai eerbetoon aan Anna. Keyboard en gitaar vullen elkaar prachtig aan, terwijl Blankenstein haast gebroken haar treurige verhaal vertelt. Strangled then burned at the pyre/The truth forever lost in the fire: Anna’s Woe kan wedijveren met de mooiste werken van Officium Triste.
In Walk in Shadows gaat de ik-persoon waar Pim Blankenstein over zingt een innerlijke strijd aan: moet hij naar de engel luisteren die hem verzekert dat alles goed komt, of naar de demoon die hem adviseert op te geven. Je ziet hem lopen, daar in de schaduwen: weifelend, twijfelend, kwellend, terwijl iedere stap die hij zet wordt begeleidt door Officium Triste op zijn best: meeslepend, huilend haast. De melancholie gaat aanvankelijk verder in Forcefield: het op één na kortste nummer van Hortus Venenum, maar dan krijgen we opeens een tempoversnelling en vlammende gitaarsolo die de burger toch weer moed geeft: hoop op een betere toekomst. Dat is natuurlijk misplaatst, want in het tweede deel zakt het tempo weer in en neemt de wanhoop evenredig toe terwijl de muziek langzaam wegsterft en drummer Niels Jordaan het laatste woord heeft.
Met Hortus Venenum levert Officium Triste wederom een parel van een plaat af, al wordt voorganger The Death of Gaia niet overtroffen. Dat kon ook niet, omdat ik die plaat stiekem 100 punten gaf. Over de hele linie pakt The Death of Gaia me iets meer, Hortus Venenum heeft wat mij betreft een tikkeltje minder melancholie: minder doom en gloom. Ik moest denken aan de prachtige comeback plaat van Paradise Lost, The Plague Within, uit 2015. Mijn tong onderkaak viel op de grond vanwege de enorme impact die die plaat op mij had. Opvolger Medusa kwam daarbij in de buurt maar wist de ervaring niet te evenaren. Zo verhoudt Hortus Venenum zich ook tot The Death of Gaia: de fijne opvolger van een prachtplaat. Maar dat maakt deze nieuwe nog steeds Jaarlijstmateriaal en verplichte kost voor iedereen die een oor heeft voor droevige muziek. Het kan nou eenmaal niet altijd feest zijn. Zeker niet als je band Officium Triste heet.
Score:
88/100
Label:
Transending Obscurity Records, 2024
Tracklisting:
- Behind Closed Doors
- My Poison Garden
- Anna’s Woe
- Walk in Shadows
- Forcefield
- Angels with Broken Wings
Line-up:
- Pim Blankenstein – Vocalen
- Gerard de Jong – Gitaar
- William van Dijk – Gitaar
- Theo Plaisier – Bas
- Martin Kwakernaak – Synthesizer
- Niels Jordaan – Drums
Links: