Dertien jaar. Zo lang is het al geleden sinds het machtige Bal-Sagoth een laatste teken van leven gaf. The Chthonic Chronicles (2006 dus) was het tot nog toe laatste wapenfeit van deze ongekroonde koningen van de symfonische black metal (de re-release van hun demo uit 1993 niet te na gesproken). Sinds zijn debutalbum, het rauwe, broeierige A Black Moon Broods over Lemuria (1995), creëerde dit legendarische gezelschap uit Yorkshire een uniek muzikaal landschap, een duistere fantasiewereld losjes gebaseerd op fantasy- en science fiction literatuur van cultschrijvers als Robert E. Howard en H.P. Lovecraft. Elk album van Bal-Sagoth klinkt dan ook als een spannend fictieboek op muziek gezet, een epische filmscore met alle elementen van bovengenoemde genres: heel wat bombast en bravoure, een mooie mix van (muzikaal) geweld, intieme momenten en prachtige melodische landschappen, meeslepende melodieën, opwindende passages en onverwachte wendingen… En op het einde wil je gewoon nog eens luisteren, want er komt zoveel op je af dat je het niet allemaal in één luisterbeurt kan bevatten. Bal-Sagoth is veel méér dan symfonische black metal, het overstijgt het genre in alle facetten. Laten we het gewoon meta-symfonische metal noemen. De onwaarschijnlijke combinatie van melodische black metal, Richard Wagner en Basil Poledouris (vooral de soundtracks van de Conan films) zeg maar.
Dertien jaar. Dat is ook de levensduur van Bal-Sagoth, van de eerste demo in 1993 tot The Chthonic Chronicles in 2006. Dit laatste album gold als een synthese van zijn vorige vijf werkstukken, van de barbaarse bruutheid van A Black Moon Broods over Lemuria tot de frivole virtuositeit van de exuberante, monumentale trip die Atlantis Ascendant (2001) was. The Chthonic Chronicles was aangekondigd als “het einde van de Hexalogie” en werd een waardig en overtuigend afscheid van deze multigetalenteerde grootmacht. Het afsluitende nummer Return to Hatheg-Kla was een passende verwijzing naar het openingsnummer op het debutalbum (Hatheg Kla).
De cirkel was rond.
Tot nu.
Uit de as van Bal-Sagoth verrees Kull.
Sinds het uitbrengen van The Chthonic Chronicles is Bal-Sagoth officieel “on hold”. Stichter en bedenker “Lord” Byron Roberts legt zich momenteel vooral toe op zijn werk als schrijver (zijn boek The Chronicles of Caylen-Tor is net gepubliceerd), maar bij de andere bandleden begon het duidelijk weer te kriebelen. Tarkan Alp, gitarist bij de Britse blackmetalband Dyscaphia én live vocalist bij Bal-Sagoth, verving Byron en zo zag Kull in 2012 het levenslicht.
Bal-Sagoth is (tijdelijk) dood! Lang leve Kull!
Oude wijn in nieuwe zakken? Ja en nee. Ja, aangezien Jonny Maudling de muziek schreef voor Bal-Sagoth en dat nog steeds doet voor Kull (en dat hoor je). Nee, aangezien er toch stilistische én thematische verschillen merkbaar zijn. Eerst en vooral klinkt Kull een stuk harder dan Bal-Sagoth, waarbij de stijl nog het meest aanleunt bij A Black Moon Broods over Lemuria en The Chthonic Chronicles, maar er bijvoorbeeld ook meer death- en thrashmetalinvloeden merkbaar zijn. Het grootste verschil ligt echter in de thematiek. De fantasy wereld waarbinnen de verhalen van Bal-Sagoth werden geschreven was ontsproten aan het creatieve brein van Byron Roberts. De onderwerpen varieerden van heroïsche “sword and sorcery” avonturenverhalen tot intergalactische conflicten. De wereld van Kull, ditmaal een hersenspinsel van Tarkan Alp, is veel realistischer en situeert zich in een fictieve, parallelle geschiedenis waarin verschillende verhalen worden verteld: van hertog Tanric, verbannen (vandaar de albumtitel Exile) uit het keizerlijke hertogdom Lokstad, van kapitein Reginald James Coram die met zijn schip vergaat (vandaar de illustratie op de albumcover), van het Romeinse Eerste Legioen dat spoorloos verdwijnt en de Kruisvaarders voor de poorten van Jeruzalem. De lyrics zijn overigens heel erg de moeite waard om door te lezen, al is het gesofisticeerde en archaïsche Engels van Tarkan niet altijd even toegankelijk.
Exile begint met de epische instrumentale intro Imperial Dawn. Deze opener is spannend, meeslepend en opwindend, alsof je regelrecht het grote avontuur tegemoet vaart op dat indrukwekkende schip van op de albumhoes. De prachtige melodie waarrond dit nummer is opgebouwd is tegelijk krachtig en verfijnd. Koperblazers en harp zorgen hier voor een extra dramatisch effect. Heerlijk! Vooral de subtiele ritmeverandering ongeveer halverwege het nummer is subliem. Wanneer Imperial Dawn eindigt ben je helemaal klaar om je te laten overweldigen door de wondere wereld van Kull.
Met Set-Nakt-Heh begint de waanzin pas echt. Het tempo gaat gevoelig omhoog en alle registers worden opengetrokken, zowel vocaal als instrumentaal. Tarkan Alp laat zich van zijn beste kant horen, met mysterieus gefluister, hees gesproken woord, een vette krijs en blaffende grommen. De invocatie van het duistere serpent is aanstekelijk (Set! Set-Nakt! Set-Heh! Set-Nakt-Heh!), gillende powermetalgitaren en trompetstoten zorgen voor heel wat variatie en diepgang. Tarkan Alp vertelt: “Cast into darkness, as life’s tremulous grip slips hold…”. En tegelijk hoor ik Byron Roberts zeggen: “How seldom falls the opportunity to forge an empire without bloodshed. It will yet come to war.” (uit: The Hammer of the Emperor, op The Chthonic Chronicles). Toepasselijk op dit punt van het verhaal, en zeker niet de enige parallel die getrokken kan worden met Bal-Sagoth’s zesde album. Ach, dit is gewoon Bal-Sagoth ten voeten uit en dat vind ik absoluut geen enkel probleem. Hét hoogtepunt van het nummer (en één van de fijnste momenten op Exile) is echter het geestdriftige en emotionele einde met een steeds weerkerend thema dat je niet loslaat. Op dat moment wil je gewoon je machtige slagzwaard trekken en ten strijde gaan! Verdomme, wat een lekker stukje muziek!
Vow of the Exiled was het eerste nummer van Exile dat op de wereld werd losgelaten en ook hier worden dezelfde elementen op uitmuntende wijze vermengd: koor en trompetgeschal worden smaakvol verweven doorheen stevige black metal met ronkende bassen en ratelend drumwerk. De centrale melodie sleept je mee doorheen het verhaal van Tanric die uit Lokstad verdreven wordt. Het klinkt heroïsch, maar ook droefgeestig. Tarkans geschreeuw klinkt extra boosaardig en het spoken word is hier echt niet van dat van Byron te onderscheiden.
“The hordes shall ride… Once again!”
Nog een persoonlijke favoriet is het tragische An Ensign Consigned dat het verhaal vertelt van kapitein Coram en zijn noodlottige zeegevecht tegen een mysterieuze vijand. Je hoort de kapitein tegen de wind in schreeuwen en de kanonnen vuren van boeg naar boeg. Huilende heavymetalgitaren kondigen een droevig lot aan terwijl je volop meebrult:
“Burning cinders: rise on the wind!”
Op dit nummer hoor je ook voor het eerst elektronische elementen, die hier vreemd genoeg wonderwel passen.
Pax Imperialis brengt ons terug naar de Romeinse tijd, maar blijft verder mooi in dezelfde sfeer als de voorgaande nummers. Eén van mijn favoriete nummers op Exile is zonder twijfel By Lucifer’s Crown (Lapis Exillis). Het klinkt zwaar, snel en gemeen, heeft een gejaagd, terugkerend centraal thema en een lekker stampende passage die me regelrecht terugvoert naar de hoogdagen van Starfire Burning upon the Ice-Veiled Throne of Ultima Thule (Bal-Sagoth’s tweede album). Ritmes en melodieën wisselen elkaar zo snel af dat je onherroepelijk in het nummer gezogen wordt en voor je het weet staat Of Stone and Tears klaar, zonder twijfel het minst Bal-Sagoth-aanvoelend nummer van het album. De death- en thrashmetalinvloeden zijn hier onmiskenbaar, al zorgen gesproken woord en staccato gitaargilletjes er toch voor dat je niet vergeet dat je naar Kull aan het luisteren bent.
De eerste minuten van Aeolian Supremacy: Wrath of the Anemoi liggen wat in dezelfde sfeer als het voorgaande nummer, maar dan mét toevoeging van opera- en koorzang. Hierna wordt de luisteraar vergast op een wondermooie melodie met heroïsche inslag, van een schoonheid die ik me enkel herinner van Moonsorrow’s Kivenkantaia. Een waardige afsluiter van dit avonturenverhaal zou je zeggen, maar Kull gooit er gewoon nog een pittige coda bovenop, Of Setting Suns and Rising Moons, het verhaal van generaal Dragomir in de nasleep van de Veldslag van de Citadel, te situeren binnen het verhaal van hertog Tanric. Een stevige ontknoping zelfs, waarbij marsritmes, blastbeats, Tarkan’s hese verzuchtingen en onverwachte oosterse klanken elkaar netjes afwisselen. Géén instrumentale, symfonische afsluiter dus, maar een volwaardig elfde nummer. Metal tot de laatste noot. Alsof men wil bekrachtigen dat dit geen Bal-Sagoth meer is, maar Kull.
En Kull heeft zich met dit debuut onmiddellijk op de kaart gezet. Met beide voeten in de erfenis van Bal-Sagoth, maar met een onstuimiger hart en een heldere blik op de toekomst. Een nieuwe traditie is geboren en Kull is een band waar we zeker nog van zullen horen. Nog een leuk pluspunt: Kull is van plan om een stuk méér op te treden dan voorganger Bal-Sagoth, en dàt lijkt me een ervaring die ik niet zou willen missen…
Score:
92/100
Label:
Black Lion Records, 2019
Tracklisting:
- Imperial Dawn
- Set-Nakt-Heh
- Vow of the Exiled
- A Summoning to War (Dea Bellorum Invicta)
- Horde’s Ride
- An Ensign Consigned
- Pax Imperialis
- By Lucifer’s Crown (Lapis Exillis)
- Of Stone and Tears
- Aeolian Supremacy: Wrath of the Anemoi
- Of Setting Suns and Rising Moons
Line-up:
- Tarkan Alp – Heroïsche stem
- Chris Maudling – Epische gitaar
- Jonny Maudling – Filmische, sfeervolle synths
- Alistair MacLatchy – Grommende bassen
- Paul “Wak” Jackson – Verpletterend slagwerk
Links: